Notitie 'Beantwoording zienswijzen MER randweg Twello' Gemeente Voorst

Vergelijkbare documenten
MER Achtergronddocument Randweg Twello Deelonderzoek Verkeersveiligheid

Randweg Twello, gemeente Voorst

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Herinrichting Neherkade Den Haag

Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017

Informatieavond N februari 2011

Verkenning N65 Vught - Haaren. Informatieavond. 25 November november 2015

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

1 Inleiding. 2 Interne wegenstructuur. Kerkdriel Noord. Gemeente Maasdriel. Verkeerseffecten woningen fase september 2015 MDL013/Fdf/0074.

Begeleidingsgroep Uitwerken Verkeersonderzoek Olst. Eerste bijeenkomst. Floris Frederix 24 januari 2018

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

Middenweg Eersel Bergeijk Informatiebijeenkomst 2 december Nulplus Maatregel Gebiedsakkoord N69

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord

Schriftelijke vragen ex art. 39 Reglement van orde

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Richtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit. Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op..

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Uitwerking verkeersonderzoek Olst. Informatieavond. 16 mei 2018

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn

Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu?

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Havenkwartier Zeewolde

Onderwerp: N345 rondweg Voorst Nummer: Z _

Onderwerp: Voorstel tot instemming van de rapportage Bereikbaar Boxmeer ook na 2020 en uitwerking van de gedane aanbevelingen.

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE

Verkeersintensiteiten, verkeersveiligheid en Oosterdalfsersteeg

Holland Casino Utrecht

Gelet op: - Artikelen 7 en 9 van de Wegenwet op grond waarvan de gemeenteraad bevoegd is een onttrekkingsbesluit te nemen.

MER Achtergronddocument Randweg Twello Deelonderzoek geluid

MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren. Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 1: Achtergrondinformatie verkeer

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder

Voorontwerpbestemmingsplan Molenstraat 45, Deurne NL.IMRO.0762.BP A004

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Op den Bosch 3, Maashees". Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer

1 Inleiding. Randweg Klaaswaal. Provincie Zuid-Holland. Toelichting effect knip Klaaswaal. 29 juni 2018 ZHA355/Mes/

INTEGRALE AFWEGINGSNOTITIE VERKEERSOPLOSSING knoop Zernikedreef-Sylviusweg Notitie voor de inspraak d.d. 7 september 2015

RAADSIN FORMATIE BRIE F 12R.00433

1 Aanleiding. Randweg Klaaswaal. Provincie Zuid-Holland. Toelichting modelanalyse. 27 juni 2018 ZHA355/Mes/

1. Aanleiding NOTITIE VARIANTEN FIETSPAD BERKELSEDIJKJE

Het waterschap Fryslân verzoekt ons het eerder gegeven wateradvies te verwerken in de waterparagraaf. Dat is gedaan.

Notitie. Figuur 1 Ontwikkellocaties Graft-De Rijp. Referentienummer Datum Kenmerk GM oktober

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda

Bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley

M. van Baaren, S. van der Lee. Advies: In te stemmen met beantwoording in bijgaande Raadsinformatiebrief en deze naar de raad te sturen

A12 SALTO, gemeenten Bunnik en Houten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

in 2007 het project Spek-Ende is opgestart en de eerste fase heeft geleid tot 'winkelen aan de straat' en 'wonen rond het pleintje';

Voorkeursschetsontwerp traverse Lemmer

Stadion Heracles, Almelo

Bijeenkomst 26 juni. avond 3 Werkgroep onderzoek tunnel Kerkweg

Herinrichting komtraverse Midwolda - Oostwold Principe-uitwerkingen. 23 januari 2008 Eindrapport 9R8910.A0

Inventarisatie van verkeersknelpunten en oplossingen in de omgeving van Buytewech-Noord Verslag 25 april p 1

Noordelijke randweg Zevenbergen

N266, Randweg Nederweert

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Variantenafweging Oostelijke randweg Harmelen (A12BRAVO project 8)

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a

Vakantiepark en Recreatieve Poort Herperduin

MER Randweg Twello Gemeente Voorst

Samenvatting van de verzamelde en gebundelde reacties op de plannen om de bereikbaarheid van Wageningen te verbeteren

Waterbeheerplan Aa en Maas

Inloopavond 30 juni 2015

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

Structuurvisie Noord-Holland

In de samenwerkingsovereenkomst (SOK) wordt de bestuurlijke voorkeur voor het Heemskerkalternatief uitgesproken.

Vrije Universiteit/Vrije Universiteit medisch centrum

Rapport: Hillegoms Verkeers- en Vervoerplan (HVVP)

Foodpark Veghel. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 21 juli 2016 / projectnummer: 3080

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg

Bestemmingsplan. Bedrijventerrein Vorstengrafdonk - Oss bijlage 11 bij toelichting. Onderzoek ontsluiting Vorstengrafdonk december 2008

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

De Voorwaarts te Apeldoorn

: Verkeersberekeningen centrumplan Susteren : Resultaten modelberekeningen

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Verkeersonderzoek Ter Aar

Argumenten 1.1 Binnen de randvoorwaarde van soberheid en doelmatigheid is de voorgestelde variant (3B) de best haalbare.

Ontwikkeling De Geusselt te Maastricht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer

Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort

Randweg Haps, gemeente Cuijk

Verkeersonderzoek. Kenmerken advies: veiligverkeer.nl

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek

Eindadvies Klankbordgroep Kleine Spoorbomen Gemeente Hilversum, november 2017

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding bedrijventerreinen A12-zone gemeente Duiven. 14 mei

Dijkversterking Capelle aan den IJssel

6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum Verkeerskundige analyse Torenlaan


Uitwerking verkeersstudie Olst. Vierde bijeenkomst begeleidingsgroep. Floris Frederix 25 april 2018

PS2010MME College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten,

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

Masterplan Lijn 11 Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Nota van inspraakreacties en reacties wettelijk vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan Kern Werkendam: Parkeerplaatsen Sigmondstraat

Transcriptie:

Notitie 'Beantwoording zienswijzen MER randweg Twello' Gemeente Voorst Gemeente Voorst 21 november 2012 Definitief rapport 9Y2655.A0

HASKONING NEDERLAND B.V. VESTIGING ENSCHEDE Colosseum 3 Postbus 26 7500 AA Enschede +31 53 483 01 20 Telefoon +31 53 432 27 85 Fax info@enschede.royalhaskoning.com E-mail www.royalhaskoning.com Internet Arnhem 09122561 KvK Documenttitel Verkorte documenttitel Status Notitie 'Beantwoording zienswijzen MER randweg Twello' Gemeente Voorst Zienswijzennota MER randweg Twello Definitief rapport Datum 21 november 2012 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Referentie MER Westelijke Randweg Twello 9Y2655.A0 Gemeente Voorst 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Auteur(s) Collegiale toets R.A.M. Huisman, J. Stegeman E.J. Beld Datum/paraaf 28-11-2012. Vrijgegeven door R.A.M. Huisman Datum/paraaf 28-11-2012. A company of Royal Haskoning

INHOUDSOPGAVE Blz. 1 INLEIDING 1 2 DE INSPRAAKREACTIES 3 3 BEANTWOORDING PER REACTIE/ZIENSWIJZE 5 BIJLAGEN 1. Zienswijze 01. M.L. van t Erve 2. Zienswijze 02. J.W.J. Casteel 3. Zienswijze 03. R. van Lent 4. Zienswijze 04. W. Prot 5. Zienswijze 05. Buurtbewoners Omloop/Molendwarsstraat/ t Hartelaar (T. Timmermans, H. Klunder, G. Timmer, O. Roelofs) 6. Zienswijze 06. Klaver van der Hooft Posch Advocaten, namens Ekoma Onroerend Goed B.V. 7. Zienswijze 07. Bewoners Molendwarsstraat 8. Zienswijze 08. A. den Besten 9. Zienswijze 09. M.C.J. Klompjan 10. Zienswijze 10. Rentmeesterskantoor Witte, namens Landgoed t Hartelaar 11. Zienswijze 11. Van Koppen en Jager advocaten, namens Dekamarkt N.V. (R.A.M. Schram) 12. Zienswijze 12. Organisatie Pro-rail Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

1 INLEIDING In het voorjaar van 2011 is het onderzoek voor een MilieuEffectRapportage (MER) randweg Twello gestart. Een startnotitie (2009) heeft daaraan ten grondslag gelegen. De eerste fase in het MER-proces betrof een selectie van ruim 20 alternatieven. Deze selectie heeft geleid tot vijf alternatieven die in het MER verder zijn uitgewerkt en uitgebreid zijn onderzocht. Deze MER is inhoudelijk in mei 2012 afgerond. Het College van burgemeester en wethouders heeft op 22 mei 2012 het Milieueffectrapport (MER) Randweg Twello voor kennisgeving aangenomen en besloten het MER ter inzage te leggen. Het MER Randweg Twello doorloopt daarmee de inspraakprocedure in overeenstemming met de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht. Over het MER Randweg Twello is door de gemeente Voorst gelegenheid tot inspraak geboden van 1 juni tot en met 31 juli 2012. De inspraakperiode is aangekondigd via advertenties in de Staatscourant, de Stentor, het Voorster Nieuws en op de website van de gemeente, www.voorst.nl. Er is daarnaast mogelijkheid geboden de stukken in te zien in het gemeentehuis in Twello. De gemeente Voorst heeft een inloop-informatieavond georganiseerd op 3 juli 2012 in het gemeentehuis van Voorst te Twello. Tijdens deze bijeenkomst hebben de aanwezigen tevens de mogelijkheid gehad om het MER in te zien. Circa 25 mensen hebben deze informatiebijeenkomst bezocht. De bezoekers konden op informatiepanelen de resultaten van het MER aanschouwen en er is een plenaire toelichting gegeven. Verder zijn er met bepaalde bewoners en belanghebbenden individuele gesprekken gevoerd. Inspraakreacties konden per post, mondeling (tijdens de informatieavond van 3 juli) of per e-mail worden ingediend. Er zijn 12 verschillende reacties ontvangen op het MER. Eén reactie is ingediend namens meerdere personen. In deze reactienota zijn de inspraakreacties en zienswijzen beantwoord die naar aanleiding van het opgestelde MER door insprekers zijn ingediend. Advies Commissie voor de milieueffectrapportage op het MER en zienswijzen Vervolgens heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage parallel aan de ter inzage periode (juni en juli van 2012) getoetst of het MER zorgvuldig en conform de Richtlijnen is uitgevoerd. De Commissie heeft inmiddels een advies afgegeven op basis van het uitgevoerde onderzoek én de 12 zienswijzen en adviezen, die burgers, bedrijven en organisaties bij de gemeente Voorst hebben ingediend. Zij heeft deze zienswijzen en adviezen, voor zover relevant, in haar advies verwerkt. De Commissie richt zich in het advies op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op thema s die goed zijn onderzocht of onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang. De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie voor besluitvorming in het MER aanwezig is. Het volledige advies is in te zien op de site www.commissiemer.nl. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 1-21 november 2012

Vervolg procedure Tracékeuzenotitie De volgende stap is nu om mede met dit advies en de inspraakreacties een tracékeuzenotitie (TKN) op te stellen. De voorkeuren en zienswijzen die door diverse insprekers zijn genoemd ten aanzien van de alternatieven worden daarbij als waardevol beschouwd en zullen zorgvuldig meegenomen worden in de nog op te stellen tracékeuzenotitie (TKN). Naast het advies van de Commissie voor de m.e.r. en de inspraakreacties, zullen ook het beleid, de haalbaarheid en de kosten meewegen in de uiteindelijke keuze voor een alternatief. Het College van B&W heeft gemeend het besluitvormingstraject zorgvuldig en trapsgewijs te doen. Hoewel MER-onderzoeken soms ook samen met een voorlopig tracékeuzenotitie (TKN) ter inzage wordt gelegd, is het loskoppelen evenzeer een gebruikelijk en landelijk geaccepteerde werkwijze. Omdat tussen de startnotitie (2009), de eerste selectie ronde van de ruim 20 alternatieven (voorjaar 2011) en het feitelijke milieuonderzoek (mei 2012) een relatief lange periode ligt, heeft het College van B&W gemeend de besluitvormingsfase transparant en stap voor stap te doorlopen zodat iedereen dit proces zorgvuldig kan volgen. Met alle informatie die nu op tafel ligt zal nu een tracékeuzenotitie (TKN) worden opgesteld en wordt deze in procedure gebracht met daarbij de volledige afweging van het voorkeursalternatief. Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat een overzicht van de binnengekomen inspraakreacties. Elke reactie is verbonden aan één of meer thema s waarmee in één oogopslag valt af te leiden op welke thema s de reacties betrekking hebben. Dat geeft een ieder de mogelijkheid zijn of haar antwoord op de ingediende reactie(s) te lezen, en tevens ook andere reacties op één of meer thema s na te lezen. In hoofdstuk 3 zijn de reacties per inspreker volledig en in zijn geheel behandeld. Eerst volgt er per inspreker(s) een korte samenvatting van de reactie(s), waarna het antwoord volgt. 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-2 - Definitief rapport

2 DE INSPRAAKREACTIES Dit hoofdstuk bevat een overzichtslijst van de inspraakreacties. De lijst is opgesteld op volgorde van datum en binnenkomst. In onderstaande tabel zijn alle reacties genummerd en voorzien van de voornaamste onderwerpen c.q. thema s waarop de reacties hoofdzakelijk betrekking hebben. In hoofdstuk 3 worden de reacties volledig en afzonderlijk beantwoord. Tabel 1: lijst met ingekomen reacties/zienswijzen, op volgorde van binnenkomst voorzien van naam, adres (of organisatie) en thema s waarop de reacties in hoofdzaak betrekking heeft. Volgorde van binnenkomst Naam/Organisatie Adresgegevens Inspraaknummer Thema 18 juni 2012 M.L van t Erve Molenstraat 43 01 Veiligheid 7391 AA Twello 3 juli 2012 J.W.J. Casteel Molenstraat 52 02 Fietsverkeer 7391 AK Twello 7 juli 2012 R. van Lent Molenstraat 25, 7391 AA Twello 03 Zienswijzen en voorkeuren op de alternatieven Veiligheid spoorwegovergang Molenstraat 7 juli 2012 W. Prot Molenstraat 42 7391 AJ Twello 04 Zienswijzen en voorkeuren op de alternatieven Juli 2012 Buurtbewoners Omloop / Molendwarsstraat / Omloop en Molendwarsstraat 05 Procedure MER en richtlijnen t Hartelaar Flankerend beleid (T.Timmermans, H. Klunder, G. Timmer, O. Roelofs) Omschrijving motivatie MER Zienswijzen en voorkeuren op de alternatieven Reacties op de beoordeling effectbeschrijving 13 juli 2012 Klaver van der Hooft Posch Ekoma Onroerend Goed 06 Bereikbaarheid Advocaten, namens Ekoma Onroerend Goed B.V., B.V. Rustenburgerweg 4 Ursen. Eigenaar van: Nijverheidsstraat1-3 en Molenstraat12 Twello 24 juli 2012 Bewoners Molendwarsstraat Molendwarsstraat Twello 07 Verkeersafwikkeling Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 3-21 november 2012

Volgorde van binnenkomst Naam/Organisatie Adresgegevens Inspraaknummer Thema 25 juli 2012 A.den Besten Rijkstraatweg 175 08 Wijze van onderzoek 7391 MN Twello Sluipverkeer Verkeersafwikkeling Landschap/cultuurhistorie Suggestie voor nieuw alternatief Fietsverkeer 30 juli 2012 M.C.J. Klompjan Omloop 115 09 Geluid luchtverkeer 7191 PL Twello 30 juli 2012 Rentmeesterskantoor Witte; namens landgoed t I.o.v. eigenaresse van het landgoed t Hartelaar 10 Landschap Cultuurhistorie Hartelaar Financiën 31 juli 2012 Van Koppen en Jager I.o.v. Dekamarkt 11 Procedure advocaten; Molenstraat?? Bereikbaarheid namens Dekamarkt N.V Twello Ruimtelijke ordening (R.A.M. Schram) Economie Groene milieu 31 juli 2012 Organisatie Pro-rail Contactpersoon: Mw. M. van Gelder 12 Veiligheid spoorwegovergangen Postbus 503 8000 AM Zwolle Gelijkvloerse versus ongelijkvloerse spoorkruising Bovenstaande lijst laat zien wie en of namens wie reacties zijn gegeven op het MER. In totaal zijn er 12 reacties binnengekomen. Veel reacties gaan over de zienswijzen en voorkeuren die men uitspreekt voor één of meer alternatieven. Voorkeuren of bezwaren worden uitgesproken, ook worden suggesties voor nadere detaillering c.q. uitwerking van alternatieven geuit. De reacties zijn uiteenlopend qua omvang en onderwerp. De meeste reacties zijn toegespitst op specifieke thema s zoals verkeersveiligheid, verkeersafwikkeling of vlieg- en verkeerslawaai. Een paar reacties zijn omvangrijker en gaan in op een diversiteit aan onderwerpen en thema s. De thema s waar de reacties in hoofdzaak betrekking op hebben zijn in de laatste kolom weergegeven. 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-4 - Definitief rapport

3 BEANTWOORDING PER REACTIE/ZIENSWIJZE Reactie 01; M.L Van t Erve. Op hoofdlijnen geeft inspreker de volgende reactie/zienswijze: 1. Door inspreker wordt de suggestie gedaan om de rijrichting voor motorvoertuigen te wijzigen van Molenstraat naar Molendwarsstraat naar één rijrichting. Fietsverkeer dient daarbij wel in twee richtingen mogelijk te blijven. Dit zorgt volgens inspreker voor meer veiligheid. Antwoord: 1. Als de suggestie die wordt gedaan door de inspreker betrekking heeft op alternatief D wordt de suggestie als waardevol beschouwd. De exacte uitdetaillering van dit alternatief, in het bijzonder de situatie rondom de aansluitende wegen Frans Halsstraat, Nijverheidsstraat, Molendwarsstraat op de Molenstraat én de spoorwegovergang, alsmede de eventuele rijrichtingen, vindt plaats nadat er een keuze is gemaakt uit de voorliggende alternatieven. Het doel van het MER is milieueffecten van de meest onderscheidende alternatieven op hoofdlijnen in beeld te brengen. Bij een eventuele voorkeur voor alternatief D wordt deze suggestie meegenomen bij de verdere verfijning van het alternatief. Reactie 02; J.W.J. Casteel. Op hoofdlijnen geeft inspreker de volgende reactie/zienswijze: 1. Deze zienswijze heeft betrekking op het Alternatief (B) opwaardering Molenstraat. De vraag wordt gesteld hoe wordt omgegaan met het vele fietsverkeer wat via de Korenmolenweg de N. Maesstraat en andere zijwegen inrijdt? Antwoord: 1. In alternatief B wordt de fietser fysiek gescheiden van het (vracht)autoverkeer. Daarbij blijft het altijd mogelijk dat de fietser vanaf het fysiek gescheiden fietspad elke zijstraat in of uit kan rijden, aan welke kant de fietser ook rijdt en waar de fietser ook in of uit komt rijden. De fysieke scheiding wordt ter hoogte van de zijstraten onderbroken zodat er uitwisseling kan blijven plaatsvinden met de zijstraten. Als de keuze valt op alternatief B, volgt er een uitwerkingsfase van dit alternatief waarbij het fietsverkeer een expliciet onderdeel vormt in het ontwerp. Reactie 03; R. van Lent. De inspreker geeft aan het MER een zeer compleet document te vinden. De verkeerscijfers en totale beoordeling komen bij inspreker aannemelijk en logisch over. Vervolgens geeft de inspreker de volgende reactie/zienswijze: 1. Alternatief A: inspreker geeft aan dat de toename op de H.W. Iordensweg door éénrichtingsverkeer Molenstraat niet acceptabel is. Dit gaat leiden tot lange omrijdroutes met hardrijden en verkeersonveiligheid tot gevolg. 2. Alternatief B: de Molenstraat wordt een verkeersader maar is gecategoriseerd als woonstraat. Dit leidt tot aanslag op de leefbaarheid. Vraagtekens worden gesteld bij de haalbaarheid en compensatie van de parkeercapaciteit. Inspreker vindt dit een slecht alternatief dat weinig oplost. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 5-21 november 2012

3. Alternatief C: inspreker ziet dit als een ongeschikt alternatief dat leidt tot meer verkeer in de Molenstraat. 4. Alternatief D: dit alternatief leidt volgens inspreker tot een substantiële verlaging van de intensiteit op Molenstraat en een goed alternatief voor vrachtauto s. Inspreker vindt dit een goed alternatief, wel wordt aandacht gevraagd voor de kruising Frans Halsstraat-Molenstraat. 5. Alternatief E: dit wordt door inspreker beschouwd als het meest bestendige alternatief voor de toekomst. 6. De voorkeur gaat uit naar een duurzame oplossing van de verkeersproblemen op de Molenstraat en in de rest van Twello. Indien de oplossing van de problematiek op langere termijn komt te liggen, dan is het verzoek van de inspreker om snel maatregelen te nemen ter verbetering van fietsveiligheid in de Molenstraat. 7. Inspreker vraagt nadrukkelijk aandacht voor de spoorwegoverweg Molenstraat in combinatie met de kruising Molenstraat Nijverheidsstraat Frans Halsstraat Oude Rijksstraatweg. Vrachtwagens uit Nijverheidsstraat en Frans Halsstraat naar de Molenstraat houden het verkeer tegen op de spoorwegovergang. Antwoord: 1 t/m 5. Centraal antwoord op de zienswijzen 1 t/m 5 samen: Het MER is nu bedoeld om de milieueffecten van de alternatieven een volwaardige plek in de besluitvorming te geven. Het uitspreken van een voorkeur, of mening ten aanzien van investeringen zijn bestuurlijke keuzes die aan de hand van een nog op te stellen tracékeuzenotitie (TKN) worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. De geuite voorkeuren en voorstellen voor de korte termijn zullen in dit proces zorgvuldig worden meegenomen. 6. De gemeente streeft naar een duurzame en toekomstvaste oplossing. In de nog op te stellen TKN zal ingegaan worden op waarom het voorkeurstracé duurzaam en toekomstvast is en daarbij hoort ook een onderbouwing van de nut en noodzaak van een eventueel maatregelenpakket voor de korte termijn. Het aandachtspunt ten aanzien van de veiligheid voor fietsers wordt daarbij worden betrokken. 7. In het MER is de effectbeschrijving ten aanzien van de spoorwegovergangen beschreven aan de hand van wegintensiteiten. De inspreker vraagt extra aandacht voor de veiligheid en afwikkeling rondom de genoemde kruising /spoorwegovergang. Nadat het voorkeursalternatief bekend is vindt nadere uitwerking van deze kruising met de spoorwegovergang plaats. Deze uitwerking spits zich dan toe op veilige afwikkeling van fietsers, maar ook op het afwikkelingsniveau, zodanig dat er geen blokkades op de spoorwegovergang kunnen plaatsvinden. Reactie 04; W. Prot. De inspreker geeft aan het MER een zeer compleet document te vinden. De verkeerscijfers en totale beoordeling komen bij inspreker aannemelijk en logisch over. Vervolgens geeft de inspreker de volgende reactie/zienswijze: 1. Alternatief A: inspreker geeft aan dat de toename op de H.W. Iordensweg door éénrichtingsverkeer Molenstraat niet acceptabel is. Dit gaat leiden tot lange omrijdroutes met hardrijden en verkeersonveiligheid tot gevolg. 2. Alternatief B: dit alternatief leidt volgens inspreker tot een aanslag op de leefbaarheid. Vraagtekens worden gesteld bij de haalbaarheid en compensatie van de parkeercapaciteit. Inspreker vindt dit een slecht alternatief dat weinig oplost. 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-6 - Definitief rapport

3. Alternatief C: inspreker ziet dit als een ongeschikt alternatief dat leidt tot meer verkeer in de Molenstraat. 4. Alternatief D: dit alternatief leidt volgens inspreker tot een substantiële verlaging van de intensiteit op Molenstraat en een goed alternatief voor vrachtauto s. Inspreker vindt dit een goed alternatief, wel wordt aandacht gevraagd voor de kruising Frans Halsstraat-Molenstraat. 5. Alternatief E: dit wordt door inspreker beschouwd als het meest bestendige alternatief voor de toekomst. 6. De voorkeur gaat uit naar een duurzame oplossing van de verkeersproblemen op de Molenstraat en in de rest van Twello. Indien de oplossing van de problematiek op langere termijn komt te liggen, dan is het verzoek van de inspreker om snel maatregelen te nemen ter verbetering van fietsveiligheid in de Molenstraat. Antwoord: 1 t/m 5. Centraal antwoord op de zienswijzen 1 t/m 5 samen: Het MER is nu bedoeld om de milieueffecten van de alternatieven een volwaardige plek in de besluitvorming te geven. Het uitspreken van een voorkeur, of mening ten aanzien van investeringen zijn bestuurlijke keuzes die aan de hand van een nog op te stellen tracékeuzenotitie (TKN) worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. De geuite voorkeuren en voorstellen voor de korte termijn zullen in dit proces zorgvuldig worden meegenomen. 6. De gemeente streeft naar een duurzame en toekomstvaste oplossing. In de nog op te stellen TKN zal ingegaan worden op waarom het voorkeurstracé duurzaam en toekomstvast is en daarbij hoort ook een onderbouwing van de nut en noodzaak van een eventueel maatregelenpakket voor de korte termijn. Het aandachtspunt ten aanzien van de veiligheid voor fietsers op de Molenstraat wordt daarbij betrokken. Reactie 05; Buurtbewoners Omloop/Molendwarsstraat/Hartelaar. Op hoofdlijnen geven insprekers de volgende reactie/zienswijze: 1. Procedure (Hoofdstuk 3 uit reactie): Insprekers hadden graag gezien dat tweede deel van de gehele procedure door een andere partij uitgevoerd zou gaan worden om tunnelvisie te voorkomen. Ook is niet duidelijk hoe selectie van partijen heeft plaatsgevonden. Inspreker vraagt zich af in hoeverre het projectteam van de gemeente, alsmede inzet van commerciële adviesbureaus objectief, onafhankelijk en deskundig bevoegd is. 2. Afwegingen van scores en tone-of-voice (Hoofdstuk 3 uit reactie): Het is voor de insprekers onduidelijk wat de gehanteerde werkwijze is bij de afweging van de argumenten en de vertaling naar de gekleurde scores. Er is in de ogen van de insprekers geen normering beschikbaar en geen (extern) vergelijk. Daarnaast wordt in het gehele rapport een bepaalde taalstijl en woordgebruik gehanteerd, die als niet zakelijk neutraal te noemen valt. 3. Flankerend beleid (Hoofdstuk 3 uit reactie): De gemeente neemt voorschot op mogelijk flankerend beleid ten aanzien van het standpunt Pro-rail met betrekking tot gelijkvloerse kruisingen. Anderzijds maakt gemeente geen gebruik van Swung 2 als nieuwe richtlijnen en eisen ten aanzien van geluidhinder. 4. Afwijkingen ten aanzien van de richtlijnen (Hoofdstuk 4 uit reactie): a. Insprekers missen een topografische kaart van de landgoederen. b. Insprekers missen de ruimtelijke plannen en projecten in het MER. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 7-21 november 2012

c. Insprekers vragen of er geen actuele tellingen zouden moeten worden gehouden. d. Er wordt volgens insprekers geen onderscheid gemaakt tussen intern, extern en doorgaand verkeer. e. Er is geen rekening gehouden met cumulatie van verkeers- en vlieglawaai. f. Insprekers zien geen duidelijk afbakening van de ecologische hoofdstructuur (EHS). 5. Reacties en opmerkingen ten aanzien van de motivatie (Hoofdstuk 5 uit reactie): a. Het MER stelt dat er scholen liggen aan de Molenstraat, maar volgens inspreker is dit onjuist. b. Er worden te veel suggestieve kwalificaties gegeven ten aanzien van het bestemmingsverkeer op de Molenstraat. Insprekers zien graag een feitelijke opsomming van het aantal winkels, scholen, en bedrijven. c. Insprekers vragen om duidelijkheid van paragraaf 3.2. d. Insprekers vinden de verkeersaanzuigende werking niet terug in het MER. e. Insprekers stellen dat op basis van de bevolkingsprognoses er een afname zal zijn van de verkeersintensiteit. En vragen zich daarmee af wat de betekenis/waarde is van de beoogde verkeersgroei in Twello. f. Insprekers zijn van mening dat de tellingen 2008 achterhaald zijn. g. Insprekers vragen naar referenties ten aanzien van de 5% van het aandeel vrachtverkeer. h. Voorts stellen de insprekers nogmaals een aantal keren de suggestieve en subjectieve kwalificering in paragraaf 3.1 en 3.2. aan de orde: oversteekbaarheid, toename overlast Molenstraat, verkeersdruk H.W.Iordensweg, winkelfunctie Molenstraat, leefbaarheidsproblemen in de wijken Molenveld en De Veldjes, veiligheid van de spoorwegovergang Molenstraat. 6. Zienswijze op de alternatieven en varianten en milieueffecten (Hoofdstuk 6) a. Door de insprekers worden zienswijzen en voorkeuren ten aanzien van de alternatieven geuit. Alternatief A: wordt beschouwd als een goede oplossing; Alternatief B: wordt beschouwd als een goede oplossing; Alternatief C: wordt beschouwd als een goede oplossing, met aanvullend de opmerking dat de realisatie versneld kan worden door de grootste overlast/veroorzakers eerst aan te pakken; Alternatief D: hierover worden de volgende opmerkingen/vragen gesteld: i. De verwijzing naar de sportvelden en retentiegebied is onduidelijk. ii. De afstand tussen woningen en randweg dient volgens insprekers 50 meter te zijn in plaats van 40 meter. iii. Spoorwegovergang op t Hartelaar voor langzaam verkeer is feitelijk onjuist. iv. Insprekers vragen aandacht voor manoeuvrerend vrachtverkeer ter hoogte van de aansluiting (bocht) Nijverheidsstraat/Molenstraat. v. De insprekers missen de verkeerseffecten op de Molendwarsstraat. vi. Alternatief E: inspreker geeft aan dat het feitelijk onjuist is dat alternatief E globaal langs het landgoederenterrein van t Hartelaar gaat, maar dat dit tracé door/over het terrein gaat. 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-8 - Definitief rapport

7. Reacties met betrekking tot milieueffecten (per thema) a. Thema Verkeer en infrastructuur : Insprekers vinden het vreemd dat het éénrichtingsalternatief geel scoort, dit zou groen moeten zijn. b. Thema ruimtelijke ordening en economie : uitbreiding werklocatie westzijde Twello en functiewijziging RTV 2005 zijn niet meer actueel volgens de insprekers. En in de passage met betrekking tot recreatieve routes staat dat het landgoed t Hartelaar door het spoor wordt doorkruist. c. Thema groen milieu : insprekers stellen dat er ook zwaluwen, uilen, salamanders voorkomen in het gebied. d. Thema woon- en leefmilieu : insprekers verbazen zich over de wijze waarop geluid in het MER bij alternatieven D en E is opgenomen, dat het niet of nauwelijks iets wijzigt ten opzichte van de referentiesituatie en dat er geen cumulatie heeft plaatsgevonden van de verschillende geluidbronnen. Ook verbazing dat de geluidsoverlast van een 60 km weg gelijk is aan die van 80 km. En dat de norm van 20 meter leidt tot neutrale scores op trillingshinder. Antwoorden: 1. De selectie van inzet van externe partijen is nooit een onderdeel binnen het MER, en zal dus ook nooit in een MER worden opgenomen. De selectie is conform de algemene aanbestedingsregels van de gemeente verlopen. Juist met het inzetten van meerdere partijen is de onafhankelijkheid gewaarborgd. Maar bovenal is er in Nederland één organisatie die er op toe ziet dat een MER onderzoek zorgvuldig, kwalitatief en volgens de richtlijnen wordt opgesteld en uitgevoerd, en dat is de Commissie voor de m.e.r. Deze Commissie heeft een advies gegeven dat het MER de essentiële informatie voor besluitvorming bevat en het MER korte, heldere en duidelijk is opgesteld en geschreven. De uitwerking van de verschillende alternatieven is logisch en navolgbaar, aldus de Commissie voor de m.e.r. 2. De afwegingen en scores zijn zoveel als mogelijk kwantitatief beoordeeld waarbij de toetsingscriteria altijd als eerst zijn vastgelegd. Deze beoordelingssystematiek is uitgebreid beschreven en te volgen in het Onderzoeksrapport MER Randweg Twello. Zoals in alle MER-onderzoek is dat niet voor alle beoordelingsaspecten mogelijk en dan wordt er een kwalitatieve beoordeling gegeven. De vertaling naar kleuren is alleen bedoeld om een samenvattend, toegankelijk en leesbaar overzicht van de totale effectbeoordeling te presenteren. Aan de vertaling naar kleuren ligt geen rekenkundige of wetenschappelijke onderbouwing ten grondslag. De tone-of-voice en de subjectieve beoordeling die de insprekers suggereren betreft een aspect waarover het College van burgemeester en wethouders geen oordeel geeft. Dat is aan de Commissie voor de m.e.r. die als onafhankelijke partij in Nederland een oordeel geeft of het MER op een juiste en correcte manier is opgesteld. 3. In het MER zijn binnen alternatief E twee varianten nader uitgewerkt. Alternatief E is uitgewerkt zowel met een ongelijkvloerse kruising als met een gelijkvloerse kruising. Het MER is bedoeld om milieueffecten in beeld te krijgen. Door beide varianten in beeld te brengen wordt duidelijk wat de verschillen qua milieueffecten (kunnen) zijn. Beide varianten zijn dus primair in beeld gebracht om juist het onderscheid in milieueffecten scherp te krijgen en dat is het hoofddoel van het MER. Haalbaarheid en gemaakte afspraken staan los van een volledig en inhoudelijk milieuonderzoek. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 9-21 november 2012

Deze aspecten zijn in de keuze fase relevant. En de keuzefase volgt nog met een tracékeuzenotitie. Ten aanzien van geluidanalyses is inderdaad geen gebruik gemaakt van Swung 2, maar van het programma winhavik. Dit programma maakt gebruik van SRMII en is conform de standaard rekenmethode en voorschriften uitgevoerd. Swung 2 was bij aanvang van het onderzoek niet inzetbaar voor de geluidanalyses. 4. Antwoorden: a. Landgoederen maken onderdeel uit van het Nationale Landschap en zijn als zodanig opgenomen in kaarten van bijlagen 10 en 11 van het Onderzoeksrapport MER Randweg Twello. b. De ruimtelijke plannen en projecten zijn in het verkeersmodel verwerkt en als zodanig maken deze onderdeel uit van het onderzoek (bijlage 2, Uitgangspunten en toelichting verkeersmodel van het Onderzoeksrapport MER Randweg Twello ). Tevens zijn de nieuw beoogde woon- en werklocaties opgenomen op kaarten in bijlage 5 van het Onderzoeksrapport MER Randweg Twello. c. In het najaar worden nieuwe verkeerstellingen gehouden en deze uitkomsten worden meegenomen bij het opstellen van de tracékeuzenotitie. d. Op de randen (de in- en uitgaande routes) van Twello is beoordeeld hoeveel verkeer er in, uit of door de kern van Twello rijd. Onderscheid wordt derhalve gemaakt in: Doorgaande verkeer = verkeer dat door Twello rijdt zonder er een herkomst of bestemming te hebben. Extern verkeer = verkeer van buiten Twello dat een herkomst of bestemming in Twello heeft (of vice versa, verkeer vanuit Twello dat elders een bestemming heeft). Intern verkeer = verkeer dat in de kern van Twello zelf blijft rijden. Ten opzichte van de totale kern van Twello is de hoeveelheid intern/extern/doorgaand verkeer bepaald. De verdeling is niet expliciet per weg of straat bepaald. Het doorgaande verkeer vormt echter de belangrijkste component in de studie, dat is namelijk verkeer wat feitelijk niet in Twello behoort te zijn. Intern en extern behoort wel in Twello te zijn want dat heeft immers een herkomst en/of bestemming in Twello zelf en is daarmee niet direct beïnvloedbaar. In de verkeersanalyses heeft daarom primair het doorgaande verkeer centraal gestaan en is ook als zodanig mee beoordeeld in het MER, de aandelen intern en extern verkeer zijn niet expliciet beoordeeld. In bijlage 6 van de Achtergronddocumentatie, Deelonderzoek Bereikbaarheid is het aandeel intern, extern en doorgaand verkeer ten opzichte van de gehele kern van Twello weergegeven voor alle alternatieven. e. In het kader van het MER is nagedacht of en op welke manier vliegverkeerslawaai in het onderzoek moet worden betrokken. In het MER Randweg Twello is geen optelling gemaakt van het wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai. Het is met de huidig beschikbare rekeninstrumenten en wetgeving niet mogelijk om op een juiste manier wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai bij elkaar op te tellen. Rekenprogramma s en wetgeving voorzien daar (nog) niet in. In het MER is daarom geen cumulatie gemaakt van beide geluidbronnen. De Commissie voor de m.e.r. geeft in haar advies overigens aan dat het aspect geluid op een juiste manier in beeld is gebracht en ziet het niet cumuleren van 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-10 - Definitief rapport

wegverkeerlawaai en vliegtuiglawaai niet als een omissie in het onderzoek. Daarnaast is het MER nu bedoeld om de milieueffecten op hoofdlijnen in beeld te brengen. Nadat er tot een keuze voor een alternatief is gekomen, voorziet de vervolgfase (in casu de bestemmingsplanfase) erin dat de geluidanalyses geactualiseerd en verfijnd dienen te worden. De wijze waarop vliegtuiglawaai daar dan in moet worden betrokken dient dan nader te worden beoordeeld (zie ook reactie 09 in deze rapportage). f. EHS maakt onderdeel uit van het Nationaal Landschap en is als zodanig opgenomen in kaarten van bijlagen 10 en 11 van het Onderzoeksrapport MER Randweg Twello. Zie ook 1 e punt (a) van dit onderdeel. 5. Antwoorden: a. Aan de Molenstraat is het Veluws College gevestigd. Nabij de Molenstraat aan de Kerkstraat ligt de Martinusschool. b. Met het benoemen van deze functie (winkels, scholen, horeca, kantoren) willen de opstellers van het MER duidelijk maken dat, gelet op de genoemde functies (en daarmee bestemmingen), altijd verkeer met een bestemming in de Molenstraat blijft bestaan. Het aangeven van het feitelijke aantal voorzieningen is te gedetailleerd voor het MER. De opstellers van het MER willen aangeven dat er in de Molenstraat een zekere reuring is en ook zal blijven bestaan gelet op een aantal voorzieningen die gelegen zijn aan de Molenstraat. c. In paragraaf 3.2 wordt de relatie gelegd met doorstroomproblemen op de A1 en de effecten die deze soms geven op de hoofdwegen in Twello. Als er files staan op de A1 leert de ervaring dat de druk op de Rijksstraatweg en de H.W. Iordensweg in Twello groot wordt. Verkeer gaat namelijk bij files op de A1 een alternatieve route door Twello zoeken. Normaliter is dit niet maatgevend voor de keuze omdat het incidenteel van aard is. d. In het MER is onder het thema Bereikbaarheid het criterium verkeersaantrekkende werking van verkeer benoemd. Dit is het aandeel verkeer wat als gevolg van een eventuele randweg extra langs of door Twello zal gaan rijden, gebaseerd op rekenkundige verkeersmodelanalyses. e. In het verkeersmodel is rekening gehouden met een afname van ruimtelijke ontwikkelingen en programma s. Deze afname leidt ook tot een afname van groei van het verkeer (zie ook eerdere passage onder punt 4b). f. In het najaar van 2012 worden in Twello nieuwe verkeerstellingen uitgevoerd. Daarmee wordt de waarde van de telling van 2008 opnieuw beoordeeld. De nieuwe tellingen worden gebruikt bij het opstellen van de tracékeuzenotitie (TKN). g. Er bestaan geen harde normen ten aanzien van aandelen vrachtverkeer in relatie tot wegcategorieën. Wel zijn er op basis van ervaringscijfers vergelijkingen te maken van soorten wegen en het aandeel vrachtverkeer dat gemiddeld voorkomt op de verschillende wegcategorieën. Zo komt er in woonstraten minder vrachtverkeer, op wegen op bedrijventerreinen juist weer meer vrachtverkeer. Als de Molenstraat dan wordt vergeleken qua functie en type weg valt op te maken dat andere wegen, vergelijkbaar in de regio, een aandeel vrachtverkeer van maximaal 5% kennen. De constatering dat op de Molenstraat 11% vrachtverkeer zit is dan gelet op vergelijkbare andere wegen hoog. Het vormt echter een indicatie en mag niet worden beschouwd als een harde norm. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 11-21 november 2012

h. Deze paragrafen zijn bedoeld om een kernschets van de problematiek van de bestaande situatie zo goed mogelijk weer te geven. Dat is deels gedaan met indicatieve rekenanalyses zoals ten aanzien van de oversteekbaarheid en ongevalcijfers. De ongevalscijfers zijn een indicator voor de verkeersleefbaarheid. Het aandeel vrachtverkeer is een indicator voor de mate van verkeersveiligheid en leefbaarheid. De oversteekbaarheid is gebaseerd op de verkeersintensiteiten van het geactualiseerde verkeersmodel 2010. Naast deze indicatoren is een verwachting uitgesproken die beschreven is op basis van ervaringen. 6. Antwoorden: a. Algemeen: het MER is nu bedoeld om de milieueffecten van de alternatieven een volwaardige plek in de besluitvorming te geven. Het uitspreken van een voorkeur, of mening ten aanzien van investeringen zijn bestuurlijke keuzes die aan de hand van een nog op te stellen tracékeuzenotitie worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. De geuite voorkeuren zullen in dit proces zorgvuldig worden meegenomen. Ten aanzien van de zienswijze en vragen over alternatief D de volgende reactie: i. Ten aanzien van verwijzing sportvelden en retentiegebieden in relatie tot alternatief D; Aan de noordzijde van de beoogde randweg (alternatief D, maar ook E) liggen sportvelden van S.V. Voorwaarts en ligt een retentiegebied. Bij een aanleg van een (halve) randweg worden zowel het retentiegebied als de sportvelden van S.V. Voorwaarts zoveel mogelijk ontzien c.q. ingepast. Retentiegebieden zijn gebieden waar (tijdelijk) oppervlaktewater kan worden geborgen. ii. De afstanden tussen de woningen en een beoogde randweg; In het MER is een afstand van minimaal 40 meter tussen randweg en woningen genoemd. De exacte afstand moet echter nog nader worden bepaald. Bij een keus voor een (halve) randweg dient een nader en meer gedetailleerd ontwerp te worden gemaakt waarbij naast de Hondsgrift, de beek, ook de benodigde breedten voor bermen en groenstroken (bomen) en eventuele geluidvoorzieningen te worden uitgewerkt. De exacte afstand hangt daarmee nog af van een aantal nader te specificeren onderdelen. iii. Spoorwegovergang t Hartelaar voor langzaam verkeer; bij alternatief D blijft de huidige met AHOB beveiligde overweg 't Hartelaar (nabij het woonperceel van de familie Roelofs) in tact voor al het lokale bestemmingsverkeer (auto s, fietsers en voetgangers). De meer westelijker gelegen overweg is alleen bestemd voor langzaam verkeer (fietsers, voetgangers en agrarisch verkeer van en naar landgoed t Hartelaar). Bij alternatief E wordt de huidige met AHOB beveiligde overweg in beginsel vervangen door een ongelijkvloerse kruising met het spoor in combinatie met een tunnel. De bestaande overweg vervalt dan. De meer westelijker gelegen overweg is en blijft alleen bestemd voor langzaam verkeer zoals hierboven vermeld. iv. Manoeuvrerend vrachtverkeer ter hoogte van de aansluiting (bocht) Nijverheidsstraat/Molenstraat; In het MER is de effectbeschrijving, in het bijzonder rondom (de bocht) Nijverheidsstraat/Molenstraat, globaal en verkennend beschreven. Nadat het voorkeursalternatief bekend is (en er een keus voor alternatief D volgt) vindt nadere uitwerking van deze 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-12 - Definitief rapport

aansluiting plaats. Deze uitwerking spitst zich dan toe op veilige afwikkeling van fietsers, het afwikkelingsniveau en ook de wijze waarop vrachtwagens op een veilige wijze kunnen manoeuvreren. v. Verkeerseffecten Molendwarsstraat; De verkeerseffecten in het MER zijn in beginsel voor de hoofdwegen en op wijkniveau, en daarmee op hoofdlijnen, verklaard. De effecten van de 15 meest voorname wegen in de kern van Twello zijn daarbij in beeld gebracht omdat daar ook de meeste verschuivingen te verwachten zijn. Meer in detail is bij de verschillende alternatieven inzicht te geven in de toe- of afnames van het verkeer in de Molendwarsstraat, Omloop en Nijverheidsstraat. Daarbij zijn er binnen deze wegen nog onderlinge verschillen (wegvakniveau) aan te geven. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven. Toe of afname verkeersintensiteiten etmaalwaarden, o.b.v. verkeersmodelanalyses Molendwarsstraat, tussen Omloop, tussen Nijverheidsstraat, tussen Randweg - Omloop Omloop - Nijverheidsstr. Nijverheidsstr.- B.Goorstr. B. Goorstr.-Molenstr. Molendwarsstr. - De Spil Molendwarsstr.- M.Goorstr. M. Goorstr.- Molenenstr. //spoor Alternatief A nvt +30-150 -480 +30 +180 +180 Alternatief B nvt 0 0 0 0 0 0 Alternatief C nvt -80-80 -120-80 0-640 Alternatief D nvt +260-640 -1070 +320 +900 +3840 Alternatief E +1340-180 -180-900 +430 0 0 vi. De modelberekeningen laten zien dat er gemiddeld bezien sprake is van geringe toe- of afname van het verkeer op de Molendwarsstraat. Daarbij geeft de westkant een toename en de oostkant een afname te zien. In alternatief D en E is een toename tussen de aansluiting randweg en de Nijverheidsstraat verklaarbaar vanwege het feit dat het verkeer met een herkomst of bestemming in de wijk Omloop nu een ontsluiting vindt via de randweg en niet meer via de Molenstraat. Het verkeer zoekt meer een westwaartse route naar de randweg en minder snel naar de Molenstraat. Bij een eventuele keuze voor een (volledige) randweg zullen in het kader van (bestemmingsplan)procedures en verdere uitwerking van het ontwerptracé eventuele maatregelen worden meegenomen om de Nijverheidsstraat ook daadwerkelijk als dé verbinding tussen de randweg en de Molenstraat te laten functioneren en de Molendwarsstraat (vooral het westelijke deel) te ontmoedigen. Alternatief E loopt door/over in plaats van langs het landgoederenterrein; Met langs wordt hier bedoeld dat het beoogde tracé van de randweg niet het landgoederenterrein hard in tweeën splitst. De beoogde randweg raakt het terrein en raakt ook het pad met monumentale bomen. 7. Antwoorden: a. De gele score (verkeersveiligheid) heeft betrekking op de totale scheiding van verkeerssoorten. Hoewel de situatie in de Molenstraat sec beschouwd verbetert, neemt de totale scheiding van de verkeerssoorten op de (langere) alternatieve routes juist af, wat uiteindelijk leidt tot een totale toename van deze score op het vlak van scheiden verkeerssoorten. Dit criterium dient daarmee breder dan alleen voor de Molenstraat te worden beschouwd. Daarnaast neemt het aantal conflictpunten in het éénrichtingsalternatief toe omdat het verkeer in één richting niet meer door de Molenstraat kan rijden. Dit verkeer moet omrijden via andere routes waarmee op andere locaties meer conflicten gaan optreden. Dit leidt op twee punten binnen verkeersveiligheid tot Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 13-21 november 2012

een negatievere score. Dat verklaart waarom er een totale score van geel ontstaat. b. De gemeenteraad van Voorst heeft 19 september 2011 ingestemd met de volgende aanbevelingen uit de Beleidsvisie bedrijventerreinen Nijverheid t Beld en Engelenburg 2011 en deze te hanteren als uitgangspunt voor de voor 1 juli 2013 te actualiseren bestemmingsplannen: De vrij liggende en vrijkomende ruimte binnen de bestaande bedrijventerreinen indien mogelijk benutten voor bedrijfsdoeleinden. Aan de oostzijde van Engelenburg circa 5 hectare nieuw bedrijventerrein in ontwikkeling brengen. Langs de oude linten de verwevenheid met het dorp en kleinschaligheid bewaren. De ruimtelijke uitstraling van de bedrijventerreinen ten opzichte van het dorp en de omgeving verbeteren. Met deze beleidsvisie stelt de gemeenteraad op basis van de actuele economische situatie anno 2011 de gemeentelijke strategie voor uitvoering van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de ontwikkeling en herontwikkeling van bedrijventerreinen richting te geven en bij te stellen te stellen ten opzichte van eerder beleid zoals ondermeer verwoord in de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst en de Gebiedsvisie Twello ZuidZuidWest. De aanbevelingen sluiten daarnaast aan op uit het vigerende rijksbeleid dat inbreiding boven uitbreiding stelt. Volgens dit beleid wordt eerst bekeken of er op de bestaande bedrijventerreinen nog ruimte beschikbaar is, of er door herstructurering nog ruimte kan worden gemaakt en of het mogelijk is de ruimte effectiever te benutten voor bedrijfsdoeleinden. De opmerking over het bestaande spoor door het landgoed Hartelaar is bedoeld om de huidige situatie te beschrijven en geldt niet als argument in het kader van het MER. c. Voor dit thema is in mei 2011 een éénmalig veldonderzoek gehouden. Dit is primair georiënteerd geweest op de aanwezigheid van vleermuizen en niet zozeer op andere voorkomende diersoorten. Het kan zo zijn dat er andere diersoorten bestaan, maar die zijn noch door veldbezoek noch via brononderzoek vastgesteld. In het MER onderzoek is volstaan met het brononderzoek (waaronder een inventarisatie op initiatief van landgoed Hartelaar) en een éénmalige veldbezoek en dat geeft binnen de kaders en doelen van het MER voldoende houvast om de effecten van beschermde diersoorten te beschrijven en mee te wegen. d. In het MER Randweg Twello is inderdaad geen optelling gemaakt van het wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai. Het is met de huidig beschikbare rekeninstrumenten en wetgeving niet mogelijk om op een juiste manier wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai bij elkaar op te tellen. Rekenprogramma s en wetgeving voorzien daar (nog) niet in. In het MER is daarom geen cumulatie gemaakt van beide geluidbronnen. De Commissie voor de m.e.r. geeft in haar advies overigens aan dat het aspect geluid op een juiste manier in beeld is gebracht en ziet het niet cumuleren van wegverkeerlawaai en vliegtuiglawaai niet als een omissie in het onderzoek. Daarnaast is het MER nu bedoeld om de milieueffecten op hoofdlijnen in beeld te brengen. Nadat er tot een keuze voor een alternatief is gekomen, voorziet de vervolgfase (in casu de bestemmingsplanfase) erin dat de geluidanalyses geactualiseerd en verfijnd dienen te worden. De wijze waarop vliegtuiglawaai 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-14 - Definitief rapport

daar dan in moet worden betrokken dient dan nader te worden beoordeeld (zie ook reactie 09 in deze rapportage en reactie van hiervoor onder punt 4e). Reactie 06; Klaver van der Hooft Posch, namens Ekoma Onroerend Goed B.V. Op hoofdlijnen geeft inspreker de volgende reacties/zienswijzen: 1. Alternatief A: heeft tot gevolg dat de Deka-supermarkt en bijbehorend parkeerterrein voor autoverkeer vrijwel onbereikbaar wordt voor een deel van Twello ten zuiden van de spoorlijn. 2. Alternatief B: leidt tot een verbetering van bestaande situatie 3. Alternatief C: vindt inspreker lastig te becommentariëren. Er dient eerst duidelijkheid te bestaan over situering en ontsluiting van de Deka-supermarkt en de bijkomende kosten. Inspreker vindt dit alternatief niet op voorhand onbespreekbaar. 4. Alternatief D, variant 1: is voor inspreker niet aanvaardbaar, parkeerterrein Dekasupermarkt wordt onbereikbaar. 5. Alternatief D, variant 2: het parkeerterrein komt in ogen van inspreker geheel te vervallen en is daarmee een feitelijke wegbestemming van de Deka-supermarkt. 6. Alternatief D, variant 3: een (solitaire) herlocatie van de supermarkt wordt als niet bespreekbaar aangemerkt. 7. Alternatief E: wordt door inspreker als meest optimale oplossing gezien en deze dient dan ook uitgewerkt te worden. Centraal antwoord op de 7 reacties/zienswijzen samen: Het MER is nu bedoeld om de milieueffecten van de alternatieven een volwaardige plek in de besluitvorming te geven. Het uitspreken van een voorkeur, of mening ten aanzien van investeringen zijn bestuurlijke keuzes die aan de hand van een nog op te stellen tracékeuzenotitie worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. De geuite voorkeuren zullen in dit proces zorgvuldig worden meegenomen. Bij een eventuele keuze voor alternatief D dient een nadere uitwerking van de gehele locatie rondom de Deka-supermarkt plaats te vinden. De opgave is dan onder andere om, naast de inspraakreacties, een breed scala van aspecten te onderzoeken. Bij welke condities kan een supermarkt daar blijven functioneren en wanneer is dat niet meer mogelijk? Hoe is de verkeersveiligheid en de afwikkeling van het verkeer op een goede manier te handhaven en wanneer lukt dat niet meer. De uitwerking binnen dit alternatief is in het MER nu slechts op hoofdlijnen beschreven. De MER richt zich nu op díe alternatieven die een duidelijk onderscheidend vermogen hebben. Aanleg van een tunnel (zoals alternatief E) versus een (her)ontwikkeling rondom de locatie Dekasupermarkt zijn op MER-niveau dé keuzes die in beeld zijn gebracht. De variantie hoe om te gaan met de afwikkeling rondom de supermarkt, de aansluitende wegen en de spoorwegovergang dient daarbij als een eerste ruwe verkenning te worden beschouwd. Reactie 07; Bewoners Molendwarsstraat. Op hoofdlijnen geven insprekers de volgende reactie/zienswijze: 1. Er wordt door de insprekers verwacht dat bij alternatief D en E de verkeersbewegingen in de Molendwarsstraat en de direct omliggende wegen zullen toenemen. In de MER is vermeld dat deze gelijk blijven. De insprekers verzoeken om deze effecten in de Molendwarsstraat mee te nemen bij de verdere overwegingen van het voorkeursalternatief. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 15-21 november 2012

Antwoord: 1. De verkeerseffecten in het MER zijn in beginsel voor de hoofdwegen en op wijkniveau, en daarmee op hoofdlijnen, verklaard. De effecten van de 15 meest voorname wegen in de kern van Twello zijn daarbij in beeld gebracht omdat daar ook de meeste verschuivingen te verwachten zijn. Meer in detail is bij de verschillende alternatieven inzicht te geven in de toe- of afnames van het verkeer in de Molendwarsstraat, Omloop en Nijverheidsstraat. Daarbij zijn er binnen deze wegen nog onderlinge verschillen (wegvakniveau) aan te geven. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven. Toe of afname verkeersintensiteiten etmaalwaarden, o.b.v. verkeersmodelanalyses Molendwarsstraat, tussen Omloop, tussen Nijverheidsstraat, tussen Randweg - Omloop Omloop - Nijverheidsstr. Nijverheidsstr.- B.Goorstr. B. Goorstr.-Molenstr. Molendwarsstr. - De Spil Molendwarsstr.- M.Goorstr. M. Goorstr.- Molenenstr. //spoor Alternatief A nvt +30-150 -480 +30 +180 +180 Alternatief B nvt 0 0 0 0 0 0 Alternatief C nvt -80-80 -120-80 0-640 Alternatief D nvt +260-640 -1070 +320 +900 +3840 Alternatief E +1340-180 -180-900 +430 0 0 De modelberekeningen laten zien dat er gemiddeld bezien sprake is van geringe toe- of afname van het verkeer op de Molendwarsstraat. Daarbij geeft de westkant een toename en de oostkant een afname te zien. In alternatief D en E is een toename tussen de aansluiting randweg en de Nijverheidsstraat verklaarbaar vanwege het feit dat het verkeer met een herkomst of bestemming in de wijk Omloop nu een ontsluiting vinden via de randweg en niet meer via de Molenstraat. Het verkeer zoekt meer een westwaartse route naar de randweg en minder snel naar de Molenstraat. Bij een eventuele keuze voor een (volledige) randweg zal er in het kader van (bestemmingsplan)procedures nader ingezoomd worden op de effecten van de Molendwarsstraat, Omloop en de Nijverheidsstraat. Daarbij dienen ook nut en noodzaak van eventuele maatregelen in geval van Alternatief D of E te worden meegenomen om de Nijverheidsstraat ook daadwerkelijk als dé verbinding tussen de randweg en de Molenstraat te laten functioneren en de Molendwarsstraat (vooral het westelijke deel) te ontmoedigen. Reactie 08; A. den Besten. Op hoofdlijnen geeft inspreker de volgende reactie/zienswijze: 1. Heeft er kentekenonderzoek plaatsgevonden en kunnen deze gegevens beschikbaar worden gesteld? 2. Inspreker stelt de vraag of er een duidelijk beeld bestaat van het sluipverkeer vanaf Vaassen en Apeldoorn-Noord bij stagnatie op de A50 en A1 en welke invloed dit heeft op een nieuw aan te leggen randweg, en zijn deze gegevens meegenomen in het onderzoek? 3. Waarom is er een verschil in ligging en afstand van de rotondes op de aansluiting Rijksstraatweg bij alternatief E1 en alternatief E2? Een extra nieuwe rotonde leidt daarnaast tot extra geluidsoverlast en uitstoot van fijnstof door remmend en optrekkend verkeer. 4. De inspreker is van mening dat Alternatief E1 en E2 een vernietigende aanslag heeft op de laanstructuur en monumentale bomen langs t Hartelaar en de Rijksstraatweg. 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-16 - Definitief rapport

5. Inspreker heeft een suggestie ingediend voor nieuw alternatief. Dit alternatief behelst grofweg een randweg die ter hoogte van de Molendwarsstraat de hondsgrift aan de oostzijde (in plaats van westzijde) volgt, vervolgens met een flauwe bocht het spoor (ongelijkvloers) kruist, haar weg kort vervolgt parallel aan het spoor om vervolgens weer af te buigen en aan te sluiten op de Oude Rijksstraatweg ter hoogte van Iveco. 6. Inspreker doet de suggestie om voor fietsers richting Apeldoorn een fietstunnel aan te brengen. Antwoorden: 1. Een kentekenonderzoek geeft inzicht in het aandeel doorgaand verkeer, maar het aandeel doorgaande verkeer is ook vanuit het verkeersmodel te bepalen, en dat is ook gedaan. Uitkomst hiervan is dat het aandeel doorgaand verkeer gering is. In de huidige situatie bedraagt die afgerond 5%. Als de komende jaren niets wordt gedaan loopt dit aandeel op tot bijna 8%.Omdat hiermee voldoende inzicht bestaat in het aandeel doorgaand verkeer, is er geen noodzaak geweest om nog een kentekenonderzoek uit te voeren. 2. De plots uit bijlage 1 van de Achtergronddocumentatie, Deelonderzoek Bereikbaarheid laten zien dat de Randweg (alternatief D of E) nieuw verkeer aantrekt door geheel Twello. De verkeersaantrekkende werking op het totale wegennet van Twello (als gevolg van een randweg D of E) bedraagt 1.500 tot 2.000 motorvoertuigen per etmaal. Dat is een geringe toename van 5% van het verkeer dat er zou rijden zonder nieuwe randweg. Van dit nieuwe verkeer is een klein deel afkomstig uit Vaassen en/of Apeldoorn-Noord. Het specifieke aandeel vanuit sec Vaasen en/of Apeldoorn is niet bepaald in het MER-onderzoek. 3. De afstand en ligging van de rotondes op de Rijksstraatweg is gebaseerd op kruising van het spoor met een tunnel (alternatief E1), en met een gelijkvloerse kruising (E2). In het alternatief E1 is er vanwege de tunnel en het dalen en stijgen van de weg meer ruimte nodig en daarmee komt de randweg op de Rijksstraatweg op een ander punt uit dan wanneer de Randweg gelijkvloers kan worden aangelegd. In dit geval kan er meer rechtstreeks naar de Rijksstraatweg worden gereden. De afstand wordt dus bepaald door de tunnel en het dalen en stijgen van de weg. In beide gevallen is de aansluiting voorzien met een rotonde. Een gebruikelijke kruisingsvorm bij gebiedsontsluitingswegen. Bij een eventuele voorkeur van een randweg zal in een later stadium de combinatie van twee rotondes kort achter elkaar nader worden bestudeerd. De afwikkeling, veiligheid, maar ook lucht- en geluideffecten zullen daar dan in mee worden gewogen. 4. Het MER is nu bedoeld om de milieueffecten van de alternatieven een volwaardige plek in de besluitvorming te geven. Het uitspreken van een voorkeur, of mening ten aanzien van effecten zijn keuzes die aan de hand van een nog op te stellen tracékeuzenotitie worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. De geuite voorkeuren zullen in dit proces zorgvuldig worden meegenomen. Een onafhankelijk Commissie voor de m.e.r. heeft geconcludeerd dat de effectbeschrijving zorgvuldig is uitgevoerd. 5. Deze suggestie is in de voorfase bekeken en zowel bij de eerste selectie van alternatieven, als bij het feitelijke MER-onderzoek als niet kansrijk aangemerkt. De suggestie van de inspreker is niet kansrijk vooral vanwege de zeer moeilijke en kostbare bocht in combinatie met een onderdoorgang ter hoogte van het spoor. Ook Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 17-21 november 2012

de doorkruising van het bedrijventerrein en de noodzakelijke aansluiting op de Oude Rijksstraatweg maken de suggestie van inspreker erg lastig. 6. Een fietstunnel is niet opgenomen in de alternatieven. Het aandeel fietsers dat op Apeldoorn is gericht is in het MER niet zo groot beschouwd dat dit een fietstunnel rechtvaardigt binnen een alternatief. Voor dit aandeel fietsers is binnen de uitwerking van de alternatieven een afwikkeling beoogd via de bestaande structuur Molenstraat, via de Oude Rijksstraatweg naar de Rijksstraatweg. De randwegen voorzien daarom niet in een fietstunnel. Reactie 09; de heer M. Klompjan. Op hoofdlijnen geeft inspreker de volgende reacties/zienswijzen: 1. Er is ten onrechte van uitgegaan dat de contouren van de geluidbelasting kleiner worden bij de omzetting van BKL naar L den. 2. In de geluidsberekeningen is geen rekening gehouden met het vele vliegverkeer aan de westelijke kant van Twello. De westelijke randweg is precies onder het circuit (aanvliegroute landingsbaan) gepland. Er vliegen veel vliegtuigen over Twello heen met een hoge geluidsbelasting. 3. In de berekening van de contour van vliegveld Teuge moet ook rekening gehouden met vliegtuiglawaai van rondcirkelende parakisten. Conclusie van de inspreker: het niet optellen van het vliegtuiglawaai bij het geluid dat de randweg zal gaan produceren is volgens inspreker een fout in het MER en leidt tot verkeerde conclusies over de leefbaarheid bij woningen aan de Omloop. Het geluid van de weg en het vliegtuiglawaai zal moeten worden opgeteld en dan zal blijken dat het geluid achter de woningen langs de Omloop teveel wordt. Antwoord op alle 3 de punten samen: In het kader van het MER Randweg Twello is nagedacht of en op welke manier vliegverkeerslawaai in het onderzoek moet worden betrokken. In het MER is geen optelling gemaakt van het wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai. Het is met de huidig beschikbare rekeninstrumenten en wetgeving niet mogelijk om op een juiste manier wegverkeerslawaai en vliegtuiglawaai bij elkaar op te tellen. Rekenprogramma s en wetgeving voorzien daar (nog) niet in. In het MER is daarom geen cumulatie gemaakt van beide geluidbronnen. De Commissie voor de m.e.r. geeft in haar advies overigens aan dat het aspect geluid op een juiste manier in beeld is gebracht en ziet het niet cumuleren van wegverkeerlawaai en vliegtuiglawaai niet als een omissie in het onderzoek. Daarnaast is het MER nu bedoeld om de milieueffecten op hoofdlijnen in beeld te brengen. Nadat er tot een keuze voor een alternatief is gekomen, voorziet de vervolgfase (in casu de bestemmingsplanfase) erin dat de geluidanalyses geactualiseerd en verfijnd dienen te worden. De wijze waarop vliegtuiglawaai daar dan in moet worden betrokken dient dan nader te worden beoordeeld binnen de dan geldende berekeningssystematiek. Reactie 10; Rentmeesterskantoor Witte, namens landgoed t Hartelaar. Op hoofdlijnen geeft inspreker de volgende reacties/zienswijzen: 1. Volgens inspreker wordt zeer summier aandacht besteed aan de Beschermde Buitenplaats-status van landgoed t Hartelaar. Er is geen beschrijving opgenomen en een effectbeschrijving ontbreekt. De inspreker doet het verzoek om een CHER (CultuurHistorische EffectRapportage) uit te laten voeren. 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-18 - Definitief rapport

2. Voorts heeft inspreker een voorkeur voor alternatief C, deze levert op termijn meer op voor landgoed t Hartelaar en haar omgeving. Alternatieven D en E bieden deze mogelijkheden niet. 3. Inspreker is van mening dat het geld voor een Randweg beter aan andere zaken kan worden besteed. Antwoord: 1. Een CHER (CultuurHistorische EffectRapportage) is ontwikkeld naar analogie van de Milieu EffectRapportage (MER). In het MER zijn alle relevante aspecten onderzocht die ook in het CHER zouden worden onderzocht. In het voorliggende MER zijn alle relevante thema s ten aanzien van archeologie (bodem en cultuurhistorie) beschreven. Het thema cultuurhistorie is conform de Richtlijnen MER beschreven. De Commissie voor de m.e.r. heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de wijze waarop de cultuurhistorische aspecten zijn belicht. De cultuurhistorische waarden en effecten zijn zorgvuldig en even zwaar als alle andere relevante thema s en aspecten beschouwd en beoordeeld. 2. Het MER is nu bedoeld om de milieueffecten van de alternatieven een volwaardige plek in de besluitvorming te geven. Het uitspreken van een voorkeur, of mening ten aanzien van alternatieven, wordt meegenomen bij het opstellen van de tracékeuzenotitie. 3. Keuzes en voorkeuren met betrekking tot investeringen zijn een bestuurlijke keuze. Deze zienswijze wordt dan ook als zodanig meegenomen bij de tracékeuzenotitie. Reactie 11; Van Koppen en Jager advocaten, namens Dekamarkt N.V. Op hoofdlijnen geeft inspreker de volgende reacties/zienswijzen: 1. De Dekamarkt verzet zich tegen alternatief A en alternatief D (variant 2 en 3). 2. Het MER en de voorlopige tracékeuzenotitie zijn niet gelijktijdig ter inzage gelegd. Deze keuze wordt onjuist geacht. Het nalaten van het uitspreken van een voorkeur ontgaat de inspreker. Het niet uitspreken van voorkeur geeft minder reden om reactie te uiten voor burgers. 3. Alternatief A is om meerdere redenen geen reëel aanvaardbaar alternatief, deze draagt nauwelijks bij aan het behalen van de gemeentelijke doelstellingen. 4. In het MER is binnen alternatief D ten onrechte niet gekeken naar de verkeerstechnische oplossingen bij de varianten. 5. Het verband tussen uitstekende bereikbaarheid en economische levensvatbaarheid is volgens inspreker ten onrechte te licht gewogen in het MER. 6. Alternatief A voorziet in verslechtering van ruimtelijke en economische belangen. Daarmee wordt nogmaals bevestigd dat alternatief A geen reëel alternatief is. 7. Er is binnen alternatief D ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen de varianten 1-3 ten aanzien van thema Ruimtelijke ordening en economie. Varianten 2 en 3 leiden namelijk tot negatieve gevolgen voor Dekamarkt. 8. De alternatieven A en B dienen uit de totale beoordeling te worden gehaald omdat deze niet relevant zijn voor het thema Groene Milieu. Daarmee wordt benadrukt dat dit thema alleen relevant is voor Alternatief D en E. 9. Alternatief C is ten onrechte neutraal beoordeeld in het thema Groene Milieu. Effecten kunnen nu niet als neutraal worden beoordeeld. 10. In het MER is onvoldoende duidelijk dat alternatief E aanzienlijk beter scoort (bereikbaarheid, veiligheid en voor het grootste deel leefbaarheid) dan alternatief D. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 19-21 november 2012

Inspreker ziet graag vastgelegd worden dat alternatief E aanzienlijk de beste oplossing is. Antwoord: 1. Het MER is nu bedoeld om de milieueffecten van de alternatieven een volwaardige plek in de besluitvorming te geven. Het uitspreken van een voorkeur, of mening ten aanzien van investeringen zijn bestuurlijke keuzes die aan de hand van een nog op te stellen tracékeuzenotitie worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. De geuite voorkeuren zullen in dit proces zorgvuldig worden meegenomen. 2. De gemeente heeft gemeend het besluitvormingstraject zorgvuldig en trapsgewijs te doen. Hoewel een MER-onderzoek soms ook samen met een voorlopig tracékeuzenotitie ter inzage wordt gelegd, is het loskoppelen evenzeer een gebruikelijk en landelijke geaccepteerde werkwijze. Omdat tussen de startnotitie (2009), de eerste selectie ronde van vele alternatieven (voorjaar 2011) en het feitelijke milieuonderzoek (anno 2012) een relatief lange periode zit, heeft de gemeente juist gemeend de besluitvormingsfase transparant en stap voor stap te doorlopen zodat iedereen dit proces zorgvuldig kan volgen. Eerst iedereen het inhoudelijke en feitelijk onderzoek laten beoordelen om vervolgens deze reacties mee te nemen in het besluitvormingsproces inclusief alle andere bouwstenen die van belang zijn om tot een uiteindelijke voorkeur te komen. De gemeente zal in de volgende fase een tracékeuzenotitie in procedure brengen met daarbij de volledige afweging van het voorkeursalternatief. Het MER vormt daarin een bouwsteen. 3. Zie punt 1. 4. Bij een eventuele keuze voor alternatief D dient een nadere uitwerking van de gehele locatie rondom de Deka-supermarkt plaats te vinden. De opgave is dan onder andere om, naast de inspraakreacties, een breed scala van aspecten te onderzoeken. Bij welke condities kan een supermarkt daar blijven functioneren en wanneer is dat niet meer mogelijk? Hoe is de verkeersveiligheid en de afwikkeling van het verkeer op een goede manier te handhaven en wanneer lukt dat niet meer. De uitwerking binnen dit alternatief is in het MER nu slechts op hoofdlijnen beschreven. De MER richt zich nu op díe alternatieven die een duidelijk onderscheidend vermogen hebben. Aanleg van een tunnel (zoals alternatief E) versus een (her)ontwikkeling rondom de locatie Deka-supermarkt zijn op MERniveau dé keuzes die in beeld zijn gebracht. De variatie hoe om te gaan met de afwikkeling rondom de supermarkt, de aansluitende wegen en de spoorwegovergang dient daarbij als een eerste ruwe verkenning te worden beschouwd. 5. Binnen de effectbeschrijving in het MER is er géén weging gemaakt tussen de verschillende beoordelingscriteria. Het MER heeft als doel om alle relevante beoordelingsaspecten in beeld te brengen en de effecten te beschrijven. Het aantal criteria binnen een thema is daarbij niet relevant noch een weging van één of meer aspecten. Volledigheid van onderscheidende effecten is wel van belang. Tijdens het opstellen van de tracékeuzenotitie kan er mogelijk wel een weging worden gemaakt tussen de thema s. Dit is dan een bestuurlijke (over)weging. 6. Zie punt 1. 7. Op buurt en kern niveau heeft er een effectbeschrijving plaatsgevonden op de ruimtelijke en economische aspecten. Deze heeft inderdaad niet op individueel niveau plaatsgevonden (in casu op het niveau van de supermarkt). Hoewel de gemeente begrip heeft voor de effecten op individueel belang, reikt het MER 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-20 - Definitief rapport

onderzoek nu niet verder dan de effecten op een hoger en algemener belang te beschrijven. Een nadere uitwerking vindt plaats indien alternatief D als voorkeursalternatief wordt benoemd. Binnen deze uitwerking wordt meer ingezoomd op de specifiekere locatie en ook op de meer individuelere effecten. 8. In het MER dienen alle aspecten ook voor alle alternatieven beschreven te staan, daarmee wordt een objectieve en volledige effectenvergelijking bereikt. 9. Er is voor een neutrale score gekozen omdat de mate waarin, en de wijze waarop, een herontwikkeling plaats zal kunnen gaan vinden nog onvoldoende duidelijk is. Daarmee is er geen vastomlijnd effect te bepalen. 10. Het verschil tussen D en E is gebaseerd op de gevolgde methodiek in het MER. Bij het opstellen van de tracékeuzenotitie kan het onderscheid mogelijk anders uitpakken samen met overige elementen die de keuze van een alternatief bepalen. De Commissie voor de m.e.r. geeft aan de er een volledige en correcte effectbeoordeling heeft plaatsgevonden. Derhalve gaat het hier om een persoonlijke voorkeur die wordt meegenomen in de tracékeuzenotitie. Zie voorts ook punt 1. Reactie 12; ProRail. Op hoofdlijnen geeft inspreker de volgende reacties/zienswijzen: 1. ProRail geeft aan dat alternatief E in strijd is met de gemaakte afspraken tussen de gemeente Voorst en ProRail ten aanzien van de spoorveiligheid op het traject Apeldoorn-Deventer. De gelijkvloerse kruising voldoet hier niet aan. 2. ProRail geeft voorts aan dat de veiligheid ter plaatse van de overwegen in relatie tot spoorwegverkeer in het milieueffectrapport onvoldoende wordt belicht. Antwoord: 1. In het MER zijn binnen alternatief E twee varianten nader uitgewerkt. Alternatief E is uitgewerkt zowel met een ongelijkvloerse kruising als met een gelijkvloerse kruising. Het MER is bedoeld om milieueffecten in beeld te krijgen. Door beide varianten in beeld te brengen wordt duidelijk wat de verschillen qua milieueffecten (kunnen) zijn. Beide varianten zijn dus primair in beeld gebracht om juist het onderscheid in milieueffecten scherp te krijgen en dat is het hoofddoel van het MER. Haalbaarheid en gemaakte afspraken staan los van een volledig en inhoudelijk milieuonderzoek. Deze aspecten zijn in de keuzefase relevant en worden meegenomen in de tracékeuzenotitie. 2. De veiligheid ter hoogte van de spoorwegovergangen is in het MER op 3 manieren in beeld gebracht. (a) In het MER zijn per alternatief (en daarmee alle alternatieven) de intensiteiten op alle overwegen in beeld gebracht. Daarmee is gekeken op welke spoorwegovergangen er in Twello een structurele verandering optreedt dat aanleiding kan geven voor een onveiligere of juist veiligere situatie. (b) Voor alternatief E zijn twee varianten uitgewerkt waarvan één gelijkvloers en één ongelijkvloers. Deze laatste mag in beginsel worden beschouwd als een veiligere oplossing. Daarmee neemt de intensiteit op de Molenstraat af waarmee de verwachting gerechtvaardigd is dat de veiligheid op de spoorwegovergang Molenstraat ook verbeterd. (c) Voor alternatief D zijn drie varianten uitgewerkt (varianten kruispunt Molenstraat Nijverheidsstraat-Frans Halsstraat-spoorwegovergang), juist om de verkeersveiligheid en afwikkeling ter plaatse van de spoorwegovergang Molenstraat in beeld te krijgen. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport - 21-21 november 2012

Met deze 3 punten is de veiligheid op de spoorwegovergangen aan de orde gesteld. Nadat er een keuze is gemaakt voor een alternatief volgt er een uitwerkingsfase van het gekozen alternatief. Daarbij volgt een nadere uitwerking ten aanzien van veiligheid van de betreffende overweg. Deze uitwerking zal in nauw overleg met ProRail plaats gaan vinden. =o=o=o= 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Zienswijzennota MER randweg Twello 21 november 2012-22 - Definitief rapport

Bijlage 1 Zienswijze 01 M.L. van t Erve Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

Bijlage 2 Zienswijze 02 J.W.J. Casteel Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

Bijlage 3 Zienswijze 03 R. van Lent Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

Bijlage 4 Zienswijze 04 W. Prot Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

file://c:\documents and Settings\HEUSDA\Local Settings\Temp\XPGRPWISE\4FFA8... Page 1 of 1 9-7-2012 Diet van Heusden - reactie op MER Randweg Twello Van: "Walter Prot" <wnprot1970@kpnmail.nl> Aan: <gemeente@voorst.nl> Datum: 7-7-2012 16:31 Onderwerp: reactie op MER Randweg Twello Bijlagen: Brief MER 2012.pdf Geachte heer/mevrouw, Bijgaand mijn reactie aan het college van B&W over het MER Randweg Twello. Op vrijdagnacht heb ik u een eerdere mail gestuurd met deze brief, maar ik heb zojuist toch nog enkele aanpassingen daarin gedaan. Die mail heb ik geprobeerd in te trekken; mocht dat niet gelukt zijn, wilt u die mail dan als niet verstuurd beschouwen en bijgaande brief aan het college sturen? Vriendelijke groet, Walter Prot

Aan het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Voorst H.W. Iordensweg 17 7390 KA TWELLO Twello, 7 juli 2012 Onderwerp: Randweg Twello Geacht college, Het concept-mer Randweg Twello is klaar. U geeft de mogelijkheid op het MER te reageren, waar ik graag gebruik van maak. Het MER Het MER oogt met alle beschrijvingen en cijfermateriaal een zeer compleet document. Berekende waarden van intensiteiten etc. neem ik daarbij voor kennisgeving aan, omdat het voor mij natuurlijk niet mogelijk is om die te controleren. Niettemin komen ze mij ook als aannemelijk en daarmee betrouwbaar over. De beoordeling van die cijfers en inschattingen van de gevolgen van de vijf alternatieven heeft uiteindelijk geleid tot de beoordelingstabel op pagina 32 van het Hoofdrapport, en die beoordelingen komen als logisch op mij over. Ik denk dus dat op hoofdlijnen de MERprocedure niet tot verrassende uitkomsten heeft geleid. De procedure heeft ook gediend om de vele alternatieven te beperken, wat natuurlijk nodig was. In de vijf nu doorgerekende en beoordeelde alternatieven zie ik de oplossingsrichtingen die eerder in het proces door verschillende partijen zijn ingebracht. Ook daarin dus geen verrassingen. Met de gegeven verantwoording voor het hele proces is het daarmee een goed en helder document geworden dat voor de verdere besluitvorming belangrijk is. Mijn reactie op de alternatieven In het kort mijn reactie op de alternatieven: 1. Eenrichtingsverkeer Molenstraat De verkeersintensiteiten op de Molenstraat worden lager, maar andere straten waaronder de H.W. Iordensweg krijgen meer verkeer te verwerken. Met name voor de nu al zwaarbelaste H.W. Iordensweg lijkt mij dat niet acceptabel. Daarnaast werkt eenrichtingsverkeer met relatief lange omrijroutes hardrijden en daarmee verkeersonveiligheid in de hand. 2. Opwaardering Molenstraat tot gebiedsontsluitingsweg De Molenstraat wordt hierdoor een echte verkeersader met nog meer verkeer, terwijl deze straat gecategoriseerd is als woonstraat. Daarmee wordt toch een aanslag gepleegd op de leefbaarheid, hoewel de fietsers wat meer ruimte zouden kunnen krijgen, als tenminste een deel van de parkeercapaciteit van de parkeerstroken gecompenseerd kàn worden. Ik zie niet waar dat mogelijk is. Dit lijkt mij een slecht alternatief dat weinig oplost. 3. Transformatie Nijverheid- t Belt-Engelenburg Deze 'oplossing' zie ik meer als een flankerende maatregel waar beter direct mee kan worden gestart. Het zal lange tijd duren voordat de bedrijven uitgeplaatst kunnen zijn, en daarmee is dit

alternatief op zichzelf als één van de te kiezen alternatieven niet acceptabel. Het trekt ook alleen maar meer verkeer aan op de Molenstraat 4. Halve westelijke randweg Alternatief D zorgt voor een substantiële verlaging van de intensiteit op de Molenstraat en een alternatief voor vrachtauto's. De door u beschreven nader uit te werken kruising bij de Frans Halsstraat-Molenstraat is daarbij lastig, maar is oplosbaar. De Molenstraat kan als woonstraat worden ingericht en wordt een stuk leefbaarder. Een goed alternatief. 5. Volledige westelijke randweg Verkeerskundig gezien wordt met dit alternatief de ring om Twello het best vormgegeven en daarmee is het ook mijn inziens het meest bestendig voor de toekomst. Daarbij lost hij ook goed de verkeerskundige problemen op. Niettemin zijn de milieukundige bezwaren het grootst en is de gemeente afhankelijk van derden voor de realisatie. Als daardoor dit alternatief niet of niet op redelijke termijn haalbaar is, is alternatief 4 een goede tweede keuze. Hoewel het eigenlijk nog te vroeg is voor het voorsorteren op de te maken keuze voor een alternatief of combinatie van alternatieven, wil ik u wel meegeven dat mijn voorkeur uitgaat naar een echte duurzame oplossing van de verkeersproblemen op de Molenstraat en in de rest van Twello. Naar mijn mening kan die oplossing het best geboden worden door alternatief 5, of desnoods alternatief 4, die verkeerskundig als onderdeel van een gestrekte randweg minder voor de hand ligt. De effecten op het milieu van 4 en 5 zijn 'vanzelfsprekend' groter dan in de andere alternatieven, maar als die met mitigerende maatregelen kunnen worden verzacht, hebben alternatieven 4 en 5 zeker de voorkeur, zelfs als die wat meer tijd vragen om gerealiseerd te worden. Snel te nemen maatregelen Met regelmaat zie ik op de Molenstraat het verkeersveiligheidsprobleem van hardrijdende vrachtauto's en fietsers (zowel klein als groot): hoewel de meeste vrachtauto s waarschijnlijk niet snel de 50 km/uur zullen overschrijden, gaan zij door het smalle profiel op de drukke momenten met toch behoorlijk snelheidsverschil rakelings langs de fietsers heen. Gelukkig nog steeds zonder zware ongevallen. Mocht bij de besluitvorming in het voorjaar van 2013 gekozen gaan worden voor alternatief 4 of 5, dan zal de werkelijke realisatie nog minstens enige jaren gaan duren. In dat geval pleit ik ervoor dat op korte termijn - desnoods tijdelijke - maatregelen genomen worden om de veiligheid voor de fietsers te vergroten. Ik denk dan aan een snelheidsbeperking of venstertijden voor vrachtverkeer, of het opheffen van de parkeerstrook aan één zijde van de Molenstraat ten gunste van bredere fietsstroken. Ik ben benieuwd naar de vaststelling van het MER en natuurlijk nog meer naar de alternatiefkeuze in het voorjaar. Met de verwachting dat de gemeente zal kiezen voor het alternatief dat het best de verkeersproblemen oplost en de leefbaarheid weer terugbrengt, groet ik u. Walter Prot Molenstraat 42 7391 AJ Twello

Bijlage 5 Zienswijze 05 Buurtbewoners Omloop/Molendwarsstraat/ t Hartelaar (T. Timmermans, H. Klunder, G. Timmer, O. Roelofs) Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

Zienswijze definitief rapport MER Randweg Twello, 9W0766, mei 2012 Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, (of is de Gemeente Voorst al verdwaald?) Juli 2012 Twello Buurtbewoners Omloop/Molendwarsstraat/Hartelaar++ Theo Timmermans, Harrie Klunder, Gerard Timmer, Oscar Roelofs 1

1. Inhoud 1. Inhoud... 2 2. Inleiding... 3 3. Inhoudelijke reactie op de procedure... 4 4. Opdrachtverstrekking, richtlijnen MER en definitief rapport... 6 5. Inhoudelijke inconsistenties in uitwerking alternatieven en afweging... 7 6. Alternatieven en varianten... 9 7. Bevindingen en Conclusies van deze zienswijze... 12 2

2. Inleiding Met respect voor de procedure en met respect voor de direct betrokken ambtenaren en overige betrokkenen ontkomen wij toch niet aan de indruk dat het project Randweg Twello voor de Gemeente Voorst een doel op zich aan het worden is met als gewenst resultaat de Westelijke Randweg. Met deze zienswijze hopen wij de Gemeente te behoeden voor bestuurlijke dwaling en verspilling van schaarse overheidsmiddelen onder het motto Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Dit is daarom de ondertitel die wij aan deze zienswijze hebben meegegeven. Onze zienswijze is niet gericht op de nog te nemen besluitvorming over een mogelijke trajectkeuze, maar gericht op het duiden van de inconsistenties en onvolkomenheden in het definitief rapport MER, inclusief bijlagen en onderliggende stukken. De hoeveelheid geproduceerd papier is weer indrukwekkend, waarbij een groot deel letterlijk gekopieerd is uit de Startnotitie MER van 24 juli 2009 zonder enige moeite te doen dit te actualiseren. Uitprinten is niet bepaald bevorderlijk voor de duurzaamheid, maar wel noodzakelijk om de materie goed te kunnen doorgronden. Het vraagt van de belanghebbende burger een hoop inzet, tijd en doorzettingsvermogen om zich door deze hoeveelheid heen te worstelen. We hebben ons ook afgevraagd in hoeverre dit ook niet een doel op zich is, om zo de werking van de democratie te ontmoedigen. Het nodigt immers niet uit om er mee aan de slag te gaan. Teruggrijpend op de richtlijnen voor de MER zien wij deze niet of onvoldoende terugkomen in het definitief rapport. In ons zienswijze wordt dit nader toegelicht. Hiermee voldoet ons inziens het definitieve rapport niet in voldoende mate aan de verstrekte opdracht van de commissie voor de MER. Wel geeft het onderzoek blijk van een grote mate van gedetailleerdheid en gestructureerdheid. Dat dit echter nog niets zegt over de kwaliteit laten wij zien in deze zienswijze. Bemoedigend hierbij vinden wij wel dat de Commissie voor de MER in de Richtlijnen onze eerdere opmerkingen uit onze eerdere zienswijze van 18 oktober 2009 overgenomen heeft m.b.t. het alternatief van het zoeken naar oplossingen binnen de bestaande infrastructuur. Ook wij dienen hetzelfde belang als de gemeente, namelijk het komen tot een verantwoorde beslissing op basis van de juiste argumenten en een evenwichtige afweging ervan. Ook de tone-of-voice is hierbij van belang, en ook hierin lezen wij een bepaalde vooringenomenheid van de opstellers van de MER. 3

3. Inhoudelijke reactie op de procedure Ons commentaar loopt langs twee assen, nl. de procedurele kant van de MER-procedure (hoofdstuk 3) en de inhoudelijke kant ervan (hoofdstuk 4 en 5). Op beide aspecten hebben wij kritiek op het rapport en de totstandkoming ervan. De MER procedure is een formele procedure binnen ons staatkundig bestel. Echter de uitvoering ervan geeft gemeenten een hoop vrijheden, waarmee zij bewust of onbewust hun invloed kunnen uitoefenen op het proces van totstandkoming en de uitkomst ervan. Wij zien dat de gemeente Voorst en de betrokken partijen in deze MER hieraan niet ontkomen zijn. Selectiekeuze externe partijen Door de gemeente Voorst zijn twee externe commerciële partijen ingeschakeld bij deze MER. Deze partijen, te weten Royal Haskoning en Waardenburg, hebben een commercieel belang jegens de opdrachtgever en de vraag blijft in hoeverre hun objectiviteit en onafhankelijkheid gewaarborgd is. Wij hadden graag gezien dat het tweede deel van de gehele procedure door een andere partij uitgevoerd zou gaan worden om in deze een tunnelvisie te voorkomen. Ook valt niet in het rapport of daaraan aanverwante documentatie terug te vinden op basis van welke criteria deze partijen geselecteerd zijn. Selectiekeuze projectteam MER Op de informatiebijeenkomst van 2 juli jl. hebben wij begrepen dat het projectteam bestaat uit 8 vertegenwoordigers van de Gemeente Voorst en 2 van Royal Haskoning. De redactie is door het projectteam uitgevoerd en de eindredactie door de leden Royal Haskoning. Ook hierbij stellen wij de vraag in hoeverre dit team objectief, onafhankelijk en deskundig bevoegd is. Er zijn immers onderliggende keuzes gemaakt m.b.t. de afbakening van de diverse onderzoeken en alternatieven. Ook zijn er op voorhand keuzes gemaakt in de afwegingen vertaald naar de diverse scores. Zeker omdat het beleid sinds 1982 gericht is op de aanleg van een westelijke randweg, zoals de gemeente zelf stelt op pagina3 / hoofdstuk2 / alinea2 en betrokken ambtenaren hier al jaren betrokken bij zijn. De Gemeente Voorst had zich toen al moeten realiseren dat uitbreiding van bijvoorbeeld de Engelenburg consequenties had voor de verkeersbelasting in Twello en niet achteraf dit moet aanwenden als een nieuw ontstaan probleem. 4

Afweging vertaald naar scores Niet vermeld wordt, voor zover wij hebben kunnen nagaan, wat de gehanteerde werkwijze is bij de afweging van de argumenten en de vertaling naar de gekleurde scores. Er is geen normering beschikbaar er er is geen (extern) vergelijk. Er heeft geen toetsing plaatsgevonden. Er zijn (subjectieve) keuzen gemaakt, mede gezien de samenstelling van het projectteam. Dit maakt de scores (op voorhand ) subjectief. In onze ogen zodanig, dat van een evenwichtige afweging en besluitvorming al geen sprake meer kan zijn. Tone-of-voice De opstellers van het rapport hanteren door het gehele rapport een bepaalde taalstijl en woordgebruik, die niet meer zakelijk neutraal te noemen valt. Dit onderschrijft onze indruk dat de gemeente bepaalde voorkeuren heeft en hier bewust of onbewust naar toe schrijft ( jumping to conclusions ). Onderstaande opsomming van voorbeelden is niet uitputtend en volledig. In hoofdstuk 2 schrijft de gemeente zelf dat sinds 1982 het beleid gericht is geweest op de aanleg van een westelijke randweg. Nu ligt de focus echter op de veronderstelde verkeersdruk en verkeersproblematieken op met name de Molenstraat. Het lijkt er dus op dat in deze MER procedure beleid en problematiek op voorhand aan elkaar worden gekoppeld in een oorzakelijk verband dat er helemaal niet is. Ook wordt in dezelfde alinea gesteld dat er steeds grotere problemen komen t.a.v. veiligheid en leefbaarheid. Dit is ons in ziens echter maar de vraag en kan zeker hier niet zo gesteld worden. Dit is een subjectieve voorspelling, die nergens feitelijk op gebaseerd is. Effecten van bijvoorbeeld bedrijfssluitingen, economische crisis, effecten maatregelen m.b.t Frans Halsstraat etc. zijn bijvoorbeeld niet meegenomen. Dit riekt naar stemmingmakerij. Ook in een eerder stadium heeft de gemeente zich hier al schuldig aangemaakt met de naamgeving Westelijke Randweg. Gelukkig is dit ondertussen aangepast. Verderop in hoofdstuk 3.2 / pagina 9 wordt herhaaldelijk gesproken over onplezierig, onveilig, gevoelsmatig lang. Dit zijn subjectieve begrippen die nergens op gebaseerd zijn, maar wel een bepaald beeld oproepen bij de lezer. In een objectief rapport zou dit op zijn minst genuanceerd moeten worden en zeker niet zo absoluut als waarheid neergeschreven mogen worden. Er komen met enig regelmaat klachten binnen over gevoel van onveiligheid. Ook hier wordt geen feitelijke onderbouwing gegeven van aantal en diversiteit van klachten, terwijl er wel concluderend over geschreven wordt. Onze vraag is of het aantal klachten en de diversiteit ervan in verhouding staat tot het aantal gebruikers van de Molenstraat. Als dit statistisch niet substantieel is, is het niet correct dat de gemeente deze subjectieve waardeoordelen zo overneemt. Wij herkennen ons er in elk geval niet in. Flankerend beleid Aan de ene kant neemt gemeente voorschot op mogelijk flankerend beleid door ervan uit te gaan dat Prorail in de (nabije) toekomst wellicht afziet van haar standpunt om gelijkvloerse kruisingen toe te staan op het tracé Apeldoorn Deventer en anderzijds, neemt de gemeente m.b.t. geluidshinder de nieuwe richtlijnen en eisen uit Swung2 niet mee. 5

4. Opdrachtverstrekking, richtlijnen MER en definitief rapport De kaderstelling voor de MER is terug te vinden in de richtlijnen voor het MER, 9 december 2009. Op basis van vergelijk van het definitief rapport met de richtlijnen constateren wij de volgende omissies: De richtlijnen [par 1.2, p3] schrijven voor dat in de MER op minstens één topografische kaart de begrenzing van de landgoederen (in het bijzonder landgoed t Hartelaar) weergegeven moet zijn. Wij hebben deze kaart niet gevonden in het definitief rapport. De richtlijnen [par 3.1, p5) schrijven voor dat ruimtelijke plannen en projecten opgenomen dienen te worden, die de komende periode in de stedendriehoek worden uitgevoerd. Wij hebben deze opsomming niet kunnen terugvinden in het definitief rapport. De richtlijnen [par 3.2.3, p6] schrijven voor dat in de MER zal worden nagegaan in hoeverre de verkeersgerelateerde problemen veroorzaakt door de aanwezigheid van bedrijfsterreinen opgelost worden door sanering/verplaatsing. In het definitief rapport hebben wij wel verkeerskundige modellen teruggezien gebaseerd op oude tellingen. Echter geen detaillering en uitsplitsing naar soorten verkeer op basis van actuele tellingen. In onze ogen is hiermee onvoldoende invulling gegeven aan deze richtlijn. Ons voorstel is nieuwe, actuele tellingen uitvoeren op de Nijverheid, Molendwarsstraat, Mosseler Goorstraat en de bekende trajecten vanuit de Molenstraat, waarbij onderscheid gemaakt wordt naar soort verkeer én waarbij verbanden gelegd kunnen worden tussen verkeersafwenteling van de Nijverheid in relatie tot het verkeer op de Molenstraat. De richtlijnen [par 4.2, p8] en [par 4.3.1, p9] schrijven expliciet voor dat de verkeersintensiteiten op de relevante wegen in het studiegebied onderscheiden moeten worden naar intern, extern en doorgaand verkeer, alsmede in personenverkeer en vrachtverkeer. Hier is dus, zie voorgaande bullet, niet in voldoende mate aan voldaan. De richtlijnen [par 4.3.1., p8] schrijven voor dat het effect onderzocht moet worden van cumulatie van overige zoneplichtige bronnen. Ons in ziens is dit niet in afdoende mate gebeurd, omdat in het definitief rapport met name het vliegverkeer, wat ook in deze zone plaats vindt, niet wordt meegenomen. De richtlijnen [par 4.4, p11] appelleren aan de ecologische hoofdstructuur. In het definitief rapport is nergens duidelijk afgebakend waar deze begrensd wordt. Dit is bijvoorbeeld van wezenlijk belang bij de toe te passen natuurcompensatie. 6

5. Inhoudelijke inconsistenties in uitwerking alternatieven en afweging In de samenstelling, uitwerking en afweging van de alternatieven en de uitwerking ervan in het definitief rapport MER zien wij een aantal opvallende zaken, die ons doen vermoeden dat de MER niet zo objectief is als de gemeente doet geloven én dat de gevolgtrekkingen en conclusies discutabel zijn. Opmerkingen m.b.t. de motivatie In paragraaf 3.1 wordt bijvoorbeeld gesteld dat aan de Molenstraat scholen liggen. Dit is feitelijk onjuist. In paragraaf 3.1 wordt ook gesteld dat de winkels, scholen, horeca, kantoren en woningen veel bestemmingsverkeer genereren. Veel is in deze een suggestieve kwalificatie, die zeker niet past in het deel Motivatie van het voornemen, omdat dit juist nog onderzocht moet worden in de MER. Hier is dus sprake van een bepaalde vooringenomenheid van de opstellers van het rapport. Door een opsomming te maken van winkels, scholen, horeca, kantoren en woningen in deze paragraaf 3.1 wordt gesuggereerd dat er een grote bedrijvigheid plaatsvindt aan de Molenstraat. In de praktijk is dit ons inziens beperkt. Graag zouden wij hier een feitelijke opsomming willen zien van het aantal winkels, scholen en dergelijke en een onderbouwing op basis van actuele tellingen van het suggestieve veel. Wij snappen paragraaf 3.2 niet. Wat wordt hier beoogd? Daarnaast wordt in paragraaf 3.2 gesproken over overloop van verkeer van de A1. In het rapport is niet duidelijk te herleiden wat deze mogelijke aanzuigende werking van de randweg is. Beoordeling van andere bronnen van de gemeente Voorst, zijnde Bevolkingsprognose 2010 2020, laat zien dat er een afname verwacht wordt van 4% en hierdoor ook een afname verwacht mag worden van de verkeersintensiteit, zeker ook gezien het toenemend aandeel van ouderen van boven de 65. Tabel 2.2: Gemeente Voorst Bevolkingsprognose 2010-2020, gemeente Voorst en de regio Gemeente Voorst 2010 2020 Saldo % Stedendriehoek (excl. Deventer) 2010 2020 Saldo % 0-14 3.892 3.350-14% 54.872 49.710-9% 15-24 2.824 2.580-9% 34.282 35.010 +2% 25-39 3.298 2.925-11% 52.153 47.660-9% 40-54 5.708 4.480-22% 71.936 62.550-13% 55-64 3.630 3.905 +8% 45.124 47.030 +4% 65-74 2.261 3.200 +42% 29.727 40.760 +37% 75+ 2.039 2.365 +16% 25.486 30.580 +20% Totaal 23.652 22.800-4% 313.580 313.300-0% De groei van Twello is geprognosticeerd aan de oost zijde. Hierdoor zal daar de intensiteit van verkeer gaan toenemen. Dit is niet meegenomen in totale verkeersafwikkelingen van het verkeersmodel. Recente tellingen van de Provincie Gelderland (beschikbaar op de website van de Provincie) laten beduidend lagere verkeersintensiteiten zien voor 2010 en 2011 ten opzichte van de vorige jaren voor zowel de west- als oostgrens van de Rijksweg 344, maar ook voor de Oude Wezenveldseweg en de Oude Rijksstraatweg. Er is sprake van 10 tot 18% lagere intensiteit. Wederom staat dit haaks op de verkeersmodellen welke in het rapport gehanteerd zijn. In paragraaf 3.3.1 wordt gebruik gemaakt van achterhaalde tellingen uit 2008. In onze vorige zienswijze hebben wij dit ook al nadrukkelijk aangegeven en tevens met eigen telling deze tellingen weerlegd. 7

Er wordt ook gesproken over een 5% norm bij soortgelijke wegen. Wij vragen ons af waar deze norm en vergelijk vandaan komt i.r.t. de Molenstraat. Ook in paragraaf 3.1 wordt gesproken over de gevoelsmatig slechte oversteekbaarheid. Ook dit is een suggestieve en subjectieve kwalificering, die niet op deze plaats thuishoort. Zuiver zou het zijn om te formuleren dat dit impact zou kunnen hebben op de oversteekbaarheid en het gevoel ervan. Ook hier lijken de opstellers weer een door hen gewenste sfeerbeeld te willen benadrukken. Verder wordt in deze paragraaf gesteld dat de overlast op de Molenstraat verder zal toenemen met als oorzaak toename van vrachtverkeer. Ook dit is suggestief en subjectief. Onderbouwing hiervoor ontbreekt. En in het licht van vrijwillige bedrijfssluitingen op de Nijverheid, het macro/economisch klimaat en de naar beneden bijgestelde groeiplannen en de anders gelokaliseerde uitbreiding van de Engelenburg is, en daling van vrachtverkeer wellicht aan de orde. Waarmee het deel vrachtverkeer op de Molenstraat wellicht zal afnemen. Ook hier is weer sprake van een vooringenomenheid. Ook het resumé van paragraaf 3.3.1 is uiterst subjectief en wordt niet gestaafd met feitelijke gegevens. Ook deze wijze van weergeven hoort niet thuis in een voornemen van de MER. Kijkend naar de probleemdefinitie in paragraaf 3.3.2 waarin gesteld wordt dat de de verkeersdruk op de H.W. Iordensweg te hoog zal worden, komt dit in de uitwerking van het rapport nergens meer aan de orde. Bij de richtlijnen van de MER is niet voor niets expliciet aangegeven dat de totale verkeersproblematiek in en rondom Twello meegenomen dient te worden. Ook komt in 3.3.2 de winkelfunctie van de Molenstraat aan de orde. Ons is niet duidelijk wat die functie specifiek inhoudt en hoe dit zich verhoudt tot de veronderstelde verkeersproblematiek en leefbaarheidsproblematiek. Er wordt gesteld in paragraaf 3.3.2 dat er leefbaarheidsproblemen ontstaan t.g.v. toename van verkeer in de wijken Molenveld en De Veldjes ten gevolge van de verkeersdruk op de Molenstraat. Hoe is dit aangetoond? In paragraaf 3.3.3 wordt gesteld bij veiligheidsdoelstellingen dat er een verbetering nodig is van het overzicht en de veiligheid van de spoorwegovergang Molenstraat. Waarop is dit gebaseerd? Bovenstaande omissies geven duidelijk weer dat er een bepaalde mate van vooringenomenheid aanwezigheid is de motivatie van het voornemen en dat er sprake is van onjuiste gevolgtrekkingen. 8

6. Alternatieven en varianten Opmerkingen m.b.t. Alternatieven en varianten/alternatief A Alternatief A lijkt in onze ogen nog steeds een goede oplossing. We hebben geen aanvullende opmerkingen hierover. Opmerkingen m.b.t. Alternatieven en varianten/alternatief B Alternatief B lijkt in onze ogen nog steeds een goede oplossing. We hebben geen aanvullende opmerkingen hierover. Opmerkingen m.b.t. Alternatieven en varianten/alternatief C Alternatief C lijkt in onze ogen nog steeds een goede oplossing. We hebben geen aanvullende opmerkingen hierover. In de realisatie kan versnelling aangebracht worden door de grootste overlast-veroorzakers als eerste aan te pakken. Opmerkingen m.b.t. Alternatieven en varianten/alternatief D- De verwijzing naar de sportvelden en retentiegebied in dit alternatief is ons volstrekt onduidelijk. Wij kunnen deze niet plaatsen. Volgens onze informatie dient de afstand tussen de as van de randweg en woningen minimaal 50 meter te zijn. Hier wordt nu gesproken over 40 meter. Hoe zit dat? Er wordt gesproken over een spoorwegovergang op t Hartelaar voor langzaam verkeer. Dit is feitelijk onjuist. Ook vragen wij ons af of en hoe er rekening gehouden wordt met de verkeersveiligheid t.g.v. het in/uitsteken van vrachtwagens van Horesca (achteruit instekend net voorbij de bocht). In dit alternatief, maar feitelijk is het gehele rapport, missen we de concrete effecten voor de Molendwarsstraat en de achterliggende woonwijk. In alternatieven D en E vindt er een aansluiting plaats op de Molendwarsstraat en betekent dit een verkeerstoename, die in de tellingen en ook in het verkeersmodel niet zijn opgenomen. Ook niet de relatie tussen personen- en vrachtverkeer. Dit zouden wij wel verwacht hebben, omdat wij een onacceptabele verhoging van verkeersbelasting voorspellen. 9

Opmerkingen m.b.t. Alternatieven en varianten/alternatief E Er staat dat het tracé globaal langs het landgoederenterrein van t Hartelaar gaat. Dit is feitelijk onjuist omdat het tracé er door/over heen gaat, zoals al eerder aangegeven ontbreken de markering van het landgoed op deze kaart(en). Opmerkingen m.b.t. milieueffecten Thema verkeer en infrastructuur In de tabel 5.1. is bij Alternatief A Verkeersveiligheid geel gescoord. Dit is vreemd, want met een inrichtingsweg mag verondersteld worden t.o.v. de huidige situatie dat de verkeersveiligheid verbeterd. Deze zou dus groen moeten zijn. Thema ruimtelijke ordening en economie Volgens ons is het niet aan de orde dat er uitbreiding en upgrading van werklocaties aan de westzijde van Twello plaatsvindt, omdat de beoogde van de uitbreiding van de Engelenburg aan de westzijde afgeblazen is. Tevens wordt volgens het rapport Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst, maart 2005, gesproken over een functiewijziging van Het Belt en Nijverheid tot woongebied. Vervolgens wordt in het deelhoofdstuk recreatieve routes en gebieden een opmerking geplaatst over de doorsnijding van het landgoed t Hartelaar door het spoor Apeldoorn Deventer. Dit is feitelijk niet relevant voor deze MER en dus geen argument (en neigt dus weer naar een vooringenomenheid) Thema groene milieu Hoewel wij geen echte kenners zijn in de detaillering van (onder)soorten, is bekend dat de volgende soorten aanwezig zijn op de (randen van) het landgoed t Hartelaar, zoals uilen, zwaluwen, salamanders. Wij zien deze niet terug in het rapport. Thema woon- en leefmilieu Met betrekking tot de opmerkingen over geluidbelasting bij alternatieve D en E verbazen wij ons over de gehanteerde redenatie, dat het niet of nauwelijks iets wijzigt t.o.v. de referentiesituatie. In een gebied waar geluidsoverlast is door toename van spoorverkeer en luchtverkeer (vliegveld Teuge) betekent een Randweg per definitie nog meer overlast. Deze cumulatie van geluidsoverlast is niet acceptabel. Hetgeen de Gemeente stelt in haar rapportage dat de BKL (geluidsbelastingmaat voor kleine vliegvelden)-contour dichter tegen het vliegveld aan komt te liggen wordt tegengesproken door de Provincie Gelderland. De Provincie geeft aan dat het contour gelijk blijft en daarmee samenvalt met de geprojecteerde randweg. Deze geeft zelfs aan dat conform artikel 110f Wet geluidhinder wel degelijk een cumulatie van geluidsbronnen moet worden beoordeeld. Ook verbaast het ons dat de geluidsoverlast van een 60 km weg gelijk is aan die van 80km. Het verbaast ons dat de norm van 20 meter leidt tot neutrale scores op trillingshinder bij alternatief D en E. Samenvatting effectbeoordeling en doelstelling Nogmaals wij willen hier ons eerder gemaakte punt herhalen van de subjectieve beoordelingscriteria en wijze van beoordelen en de aggregatie naar de (eind)scoretabellen, m.n. door de samenstelling van de beoordelingscommissie. 10

Leemten in kennis en evaluatie Er wordt een verwachting uitgesproken dat voertuigen in de toekomst stiller worden. Bronvermelding, herkomst of onderbouwing van deze uitspraak staat nergens vermeld. Wij vinden dit daarom ook een niet geldig argument in deze, zeker ook omdat zowel het begrip toekomst als stiller ook niet nader gekwantificeerd zijn. Dit geldt tevens voor de luchtemissies. 11

7. Bevindingen en Conclusies van deze zienswijze Het definitieve rapport MER voldoet niet aan bij de Richtlijnen van de commissie MER; Het definitieve rapport is onvolledig, omdat niet alle relevante effecten meegenomen zijn in scope, zoals aansluiting op de Molendwarsstraat en de effecten daarvan op het personen- en vrachtverkeer; Het definitieve rapport is ons inziens op voorhand niet objectief, gezien de samenstelling van het projectteam en de wijze van scoren, de beoordeling en de normering ervan; Het definitieve rapport is zonder meer suggestief te noemen i.v.m. de toonzetting, beeldvorming en woordgebruik, en subjectieve en niet gefundeerde kwalificaties; Het definitieve rapport gaat uit van oude verkeerstellingen, waarmee doorgerekend wordt, waarbij geen rekening is gehouden met de actuele situaties en de gevolgen daarvan op de verkeersintensiteit, denk aan: - bedrijfssluitingen Nijverheid; - veranderende infrastructuur Frans Halsstraat; - impact vrachtverkeer Nijverheid Molendwarsstraat; - kleinere uitbreiding en anders gelocaliceerde uitbreiding Engelenburg; afname filedruk op de Nederlandse snelwegen, waaronder de A1 door het huidige sociaal macro economisch klimaat; In dit rapport ontbreekt een visie op de combinatie van alternatieven a, b en c. Wij kunnen ons voorstellen dat een gefaseerde afbouw van de Nijverheid in combinatie met aanpassingen van de bestaande infra-structuur al ruim voldoende effect resulteert; Het definitieve rapport houdt ons inziens te weinig rekening met de vervoersproblematiek in geheel Twello en richt zich sterk op de westelijke kant, terwijl zich hier niet meer de grootste problematiek afspeelt. Terwijl dit duidelijk wel door de commissie MER zo was beoogd in de Richtlijnen. Onze conclusie luidt daarom ook dat de gemeente Voorst veel geld en energie gestoken heeft in een diepgaand onderzoek en lijvig rapport, waarin in onze ogen de door de gemeente gewenste voorkeursoplossing blijft liggen op de Westelijke Randweg als gehanteerd uitgangspunt van beleid. Wij vinden dat dit heeft geleid tot een subjectieve afweging en beoordeling van de argumenten bij de verschillende alternatieven. Wij zouden het zeer op prijs stellen als wij onze zienswijze zoals weergegeven in dit rapport mondeling mogen toelichten aan de commissie voor de MER. 12

Bijlage 6 Zienswijze 06 Klaver van der Hooft Posch Advocaten, namens Ekoma Onroerend Goed B.V. Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

Bijlage 7 Zienswijze 07 Bewoners Molendwarsstraat Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

file://c:\documents and Settings\LINDCA\Local Settings\Temp\DMS26E.tmp.HTM Page 1 of 1 14-8-2012 Gemeente Voorst H.W Iordensweg 17 7391 KA Twello Datum : 24 juli 2012 Betreft : Westelijke randweg. Geachte heer/mevrouw, Op 3 juli j.l. is er een informatie bijeenkomst op het gemeentehuis geweest over de plannen voor het realiseren van een westelijke randweg in Twello. Als Molendwarsstraatgroep hadden we al eerder onze zorgen geuit over een variant die daar in een eerder stadium benoemd was. In een eerder stadium stond namelijk de Molendwarsstraat als variant genoemd en aangeduid als randweg! Nu werden wij op deze informatie bijeenkomst wel gerust gesteld dat het geen optie meer is om de randweg door de Molendwarsstraat te laten lopen. Toch willen wij als Molendwarsstraatgroep wel het volgende opmerken. Bij variant D en E wordt er namelijk aangegeven dat de verkeersbewegingen in de omliggende straten gelijk blijft. Het lijkt ons wel erg voor de hand liggend dat bij een variant D en E de verkeersbewegingen in de Molendwarsstraat en de direct daar omliggende wegen zullen toenemen. Wat de nodige effecten tot gevolg heeft. Graag zouden wij zien dat deze effecten wel in de overwegingen worden meegenomen. Met vriendelijke groet, De Molendwarsstraat.

Bijlage 8 Zienswijze 08 A. den Besten Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

Bijlage 9 Zienswijze 09 M.C.J. Klompjan Zienswijzennota MER randweg Twello 9Y2655.A0/R003/EBEL/EDRE/Ensc Definitief rapport 21 november 2012

Zienswijze Milieu Effect Rapportage Westelijke randweg Twello Datum: 30 juli 2012 Auteur: M.C.J. Klompjan, Omloop 115, 7191PL, Twello, tel 06-10219650 Betreft: MER rapportage, projectnummer 9W0766, Royal Haskoning Geachte, dame, heer, Hierbij geef ik u mijn visie op het MER rapport van de westelijke randweg Twello. 1. Vliegtuiglawaai Teuge, van BKL naar Lden In paragraaf 14.6 wordt ervan uitgegaan dat de contouren van de geluidbelasting kleiner worden bij de omzetting van BKL naar Lden. Daarom zou er in de geluidberekeningen geen rekening hoeven te worden gehouden met het vliegtuiglawaai. Dit is niet correct. De provincie Gelderland heeft aangegeven dat het juist de intentie is de contouren gelijk te houden. (referentie: Jan Koot van de Provincie Gelderland. Hij is verantwoordelijk voor deze omzetting en vergunningverlening van Teuge). 2. Het circuit van vliegveld Teuge In de geluidberekeningen wordt geen rekening gehouden met het vele vliegverkeer aan de Westelijke kant van Twello. De Westelijke randweg is precies onder het circuit (aanvliegroute voor de landingsbaan) van Teuge gepland. Zie hiervoor de onderstaande kaart met daarop het circuit van Teuge ingetekend. --- Circuit Teuge (=aanvliegroute voor de landing) Geplande randweg

De vliegtuigen vliegen vlak achter (en ook over) de woningen aan de Omloop. Dit is een vaste route met veel vliegverkeer. In bepaalde perioden vliegt er elke halve minuut een vliegtuig over, waarbij het geluid geregeld tot 68 db(a) kan oplopen en soms zelf tot 80 db(a) In de grafiek, die hieronder is afgebeeld, is een geluidmeting te zien die twee jaar geleden is gedaan in de achtertuin van Omloop 115. De meting is uitgevoerd met een CEM DT-8852 geluidmeter, die voldoet aan de IEC 61672-1 klasse2 norm. Grafiek 1: Geluidmeting in de achtertuin van Omloop 115 (d.d. 30-7-2010) Foto 1: Vliegtuig in het circuit boven de Omloop, 11-06-2011 (Hoogte 260m)

Parakist scheert laag over de woningen aan de Omloop op 12-06-2011 (hoogte 140m!)