Dienst Informatie Vorming en Afstemming (DIVA) Jo Tondeur, Leen Schillemans, Dr. Griet Verschelden en Prof. Dr. Antonia Aelterman



Vergelijkbare documenten
Beoordelingskader en normering onderzoek kwaliteit EVC-procedures in Nederland

Checklist EVC-procedure voor organisaties

EVC procedure CVO Leuven Landen Handleiding. EVC procedure

AFKORTINGEN EN BEGRIPPENKADER Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang

Aanvraagformulier vrijstellingen SVWO

Brussel, 21 januari _Advies_deontologische_code. Advies. deontologische code voor loopbaandienstverlening

De Vlaamse kwalificatiestructuur

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Algemene Richtlijnen Beoordeling Formele & Non-formele Leerervaringen

THEMASESSIE 1 ERKENNEN VAN VERWORVEN COMPETENTIES EN KWALIFICATIES (EVC/EVK): BELEID EN PRAKTIJK

gezamenlijk advies 22 januari 2013

Advies. Krijtlijnen voor de hervorming van het stelsel van de opleidingscheques

Wim Vanseveren T O E R I S M E V L A A N D E R E N. administrateur-generaal EVC-PROCEDURE VOOR GIDSEN EN REISLEIDERS

Kwalificatiedossiers. Kerntaken werkprocessen

Stichting Empowerment centre EVC

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven

normering voor de beoordeling van evc aanbieders BESCHRIJVING VAN DE GEHANTEERDE NORMERING EN DE WERKWIJZE VAN BEOORDELENDE ORGANISATIES

De Vlaamse kwalificatiestructuur

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Coach Profession Profile

Terugkoppeling van de workshops. Chris De Nijs (VRT)

Brussel, 10 september _Advies_beroepsbekwaamheid. Advies. Voorontwerp van decreet inzake titel van beroepsbekwaamheid

Advies over een voorstel van opleidingsprofiel volwassenenonderwijs Studiegebied Slagerij

De Vlaamse kwalificatiestructuur

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO

De Vlaamse kwalificatiestructuur

Aan de slag met EVC en ESF 26 november 2009

Vrijwilligerswerk: een gratis leerplek. 18 januari 2011 Mariëlle Meeuwsen MOVISIE Lotte Lebbink Cofora

Ruime ervaring als schoolleider, en toch nog niet geregistreerd?

Handleiding EVC-procedure

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training

Figure 1 logo vrouwenraad. De Vrouwenraad wil voor elk kind betaalbare, toegankelijke en kwaliteitsvolle kinderopvang

EVC en Beroepsoverstijgende competenties (BOC) Wat zijn ze en welke uitdagingen komen we tegen bij het vaststellen?

EVC/EVK procedure CVO Hitek VZW

EVC, vrijstellingen en intake-assessment. Overeenkomsten en verschillen

Prof. Dr. Danny Wildemeersch, Prof. Dr. Maria Bouverne-De Bie, Anja Claeys, Katrijn Vanduffel & Leen Schillemans.

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

HaKa Nederland b.v

EVC-traject Wft-Pensioenverzekeringen WFTNIVO

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

INFORMATIEMAP. Ervaringsbewijs. begeleider buitenschoolse. kinderopvang

Van arbeidsmarkt naar opleiding

EVC 2. EEN DIVA IN VLAANDEREN 3 3. HET CIVIELE EFFECT 4

Persoonlijke OntwikkelingsPlannen (POP): een instrument voor doorstroom PROVINCIALE NETWERKDAG 2 OKTOBER 2014

Toelatings- en vrijstellingsbeleid Hbo Bachelor Verpleegkunde

Interview met minister Joke Schauvliege

POP POP. Programma workshop POP. 1. Algemeen kader Situering POP. 2. Link Werkervaring (Wim Van Ammel Web vzw) 3. Aan de slag!

Afspraken tussen EVC aanbieder en EVC kandidaat. EVC-procedure Masteropleiding Archeologie. 1 v-3

PORTFOLIO EVC/KAND/3. Naam:. Instelling: Hogeschool Gent, Faculteit Mens en Welzijn. Datum aanvraag:.

Reflectiegesprek: toekomstbeelden

Onderzoeksfiche e00006.pdf. 1. Referentie

DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN

Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009.

Naam/logo beoordelende organisatie. Beoordelingsrapport Onderzoek Kwaliteit EVC-procedures. Verlenging. [naam EVC-aanbieder] Datum:

Kennisdeling in lerende netwerken

Competentiegericht Onderwijs

REQUEST. Een wetenschappelijke basis voor een meetinstrument. Het meetinstrument Request. Doel

Voorlichtingsbijeenkomst EVC aanbieders en beoordelende organisaties. Tijs Pijls, 17 november 2015

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap

VR DOC.0177/1BIS

Talentenmap. Ervaringsbewijs Begeleider buitenschoolse kinderopvang

Onderzoeksfiche e00032.pdf. 1. Referentie

Instroom Doorstroom - Uitstroom

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

Dutch Interview Protocols Vraagstellingen voor interviews

Duaal leren Een succesverhaal volgens GO! / Commissie Onderwijs 5 maart 2015

ZUYD HOGESCHOOL

EVC, vrijstellingen en toelatingsonderzoek. Overeenkomsten en verschillen

Talentenmap. Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang. Handtekening begeleider:

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES N 7 VAN 22 JUNI 2007

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie

Erkenning sportkwalificaties in het kader van EQF in Vlaanderen

HANDLEIDING. in het kader van het ESF project Competentiespiegel met steun van ESF en VESOC TRAJECT

De Vlaamse kwalificatiestructuur

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

Algemene handleiding EVC-procedure CGO

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Stichting Examenkamer uitvoeringsorganisatie van het. Nationaal Kenniscentrum EVC voor de arbeidsmarktroute operationeel per

Het Pedagogische Raamwerk en implicaties voor de opleiding van kinderbegeleiders

Verslag. Pilot ontwikkeling branchestandaarden in de sector Politie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie

TALENTENMAP. Naam en voornaam:.. Rijksregisternummer: Voor ervaringsbewijs: Helpdeskoperator. Datum opmaak:..

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan subsidiebeleid

Van herkennen naar erkennen

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

EVC bij Windesheim. Windesheim Erkend EVC-aanbieder is. Erkennen van Verworven Competenties ErVaringsCertificaat. Erkennen van Verwoven Competenties

EVC Reacties kunt u geven via het feedbackformulier.

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de VDABopleiding tot verzorgende en zorgkundige

Regeling EVC-EVK (Eerder Verworven Competenties c.q. Eerder Verworven Kwalificaties)

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Opleidingsreglement vorming voor directeurs

DE VLAAMSE RUIMTELIJKE PLANNINGSPRIJS 2014 Een initiatief van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning Met steun van de Vlaamse Regering

vergadering 38 zittingsjaar Handelingen Plenaire Vergadering

Praktijksessie efficiënt opleiden en ontwikkelen voor volwassenen. Tijs Pijls 18 november 2014

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van xxx, nr. WJZ/ xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Transcriptie:

1. Referentie Referentie Verschelden, G., Schillemans, L., Tondeur, J. & Aelterman, T. (2003). Naar een gemeenschappelijk draagvlak voor een portfoliomethodiek en leerbewijs binnen een Vlaamse EVC-procedure. Onuitgegeven onderzoeksrapport, UGent, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Vakgroep Sociale Agogiek. Taal Nederlands ISBN / Publicatievorm Onderzoeksrapport 2. Abstract Het onderzoek bestaat uit drie deelopdrachten : (a) het draagvlak onderzoeken voor een gemeenschappelijke portfoliomethodiek, (b) het onderzoek naar de mogelijkheden van leerbewijs en (c) het uitwerken van een voorstel van raamwerk voor een systeem van kwaliteitsborging EVC, inclusief deontologische code. 3. Trefwoorden Thema( s) Trefwoord(en) Onderwijs, vrije tijd, werk Competentiebewijs, deontologische code, elders verworven competenties (EVC), EVCcertificaat, EVC-procedures, formeel leren, informeel leren, kwaliteitsborging, leerbewijs, non-formeel leren, portfolio(methodiek) 4. Onderzoeker Opdrachtgever Onderzoeker(s) Dienst Informatie Vorming en Afstemming (DIVA) Jo Tondeur, Leen Schillemans, Dr. Griet Verschelden en Prof. Dr. Antonia Aelterman 5. Onderzoeksvraag Vakgroep Sociale Agogiek Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen UGent Henri Dunantlaan 2 9000 Gent Tel: 09/ 264 62 81 Fax: 09/ 264 64 93 http://www.agogiek-rug.org/ Onderzoeksvraag (In hoeverre) is er een draagvlak voor een gemeenschappelijke portfoliomethodiek en leerbewijs in Vlaanderen? Volgende uitgangspunten worden hierbij gehanteerd: - Het onderzoek moet ertoe bijbrengen dat Vlaanderen effectief EVC op diverse domeinen kan worden uitgebouwd. - Het onderzoeksresultaat is eenvoudig, hanteerbaar en moet onmiddellijk inzetbaar. Het is gericht op haalbaarheid van EVC voor de publieke opleidingsverstrekkers en bruikbaar voor de Vlaamse regering. - Haalbaarheid voor kansengroepen is het streefdoel. Deze aandacht heeft ook te maken met een aantal beleidsprioriteiten naar kansengroepen toe. - De resultaten van het onderzoek vormen enkel een raamwerk dat ondersteuning moet bieden aan de 'EVC-instelling'. De inhoud van de EVC-procedure blijft afhankelijk van de specifieke context. www.jeugdonderzoeksplatform.be 1

- Het draagvlak van de resultaten wordt onderzocht op basis van de bevindingen uit de eerste vijf pilootprojecten van DIVA en op basis van de interviews met de partners van DIVA. Hypothesen / 6. Methode Onderzoeksmethode Onderzochte groep Bereik Gemeenschappelijke portfoliomethodiek en leerbewijs: een beperkte literatuurstudie, aangevuld met een aantal EVC-praktijken in het buitenland. Kwalitatief onderzoek: interviews uitgevoerd met de verantwoordelijken uit de pilootprojecten en de leden van de DIVA-werkgroep EVC op basis van een interviewleidraad Verantwoordelijken voor de de pilootprojecten, partners van de DIVA-werkgroep EVC, vertegenwoordigers uit de EVC-werkgroep en vertegenwoordigers van wergever- en werknemerorganisaties Regionaal (Vlaanderen) 7. Resultaten Aandachtspunten bij de toepassing van de portfoliomethodiek en de leerbewijzen In dit onderzoek werd gezocht naar een portfoliomethodiek en mogelijke invullingen van leerbewijzen die gedragen worden door de diverse betrokkenen. Volgende aandachtspunten worden hier naar voren geschoven: Een portfoliomethodiek en leerbewijzen zijn instrumenten voor formele erkenning van nonformeel verworven competenties. De opdracht van EVC is niet het formaliseren van elke informele en non-formele leerervaring, maar wel in eerste instantie non-formele leerervaringen te erkennen binnen formele leersettings. Levensloopbaanoriëntering als functie van EVC is daarom te ruim gedefinieerd, aangezien EVC uiteindelijk toch gericht is op formele erkenning. We spreken in dit onderzoek van loopbaanoriëntering en opleidingsadvies én zien EVC bovendien als een mogelijkheid voor toegang tot loopbanen en opleidingen. De Vlaamse invulling van EVC is sterk arbeidsmarktgericht en verliest levensbrede elementen uit het oog. Levensbrede elementen kunnen ingevuld worden als enerzijds erkenning van competenties die werden verworven in levenservaringen buiten het beroepsleven en anderzijds erkenning van competenties die niet onmiddellijk relevant zijn voor de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (employability). Levensbrede leerervaringen dienen wel gezien te worden in relatie tot loopbaanoriëntering en begeleiding. Een portfoliomethodiek en mogelijke invullingen van leerbewijzen worden gehanteerd in een concrete context. Het voorgestelde format dient contextgebonden ingevuld te worden, rekening houdend met de diversiteit aan situaties waarin mensen leven en een diversiteit aan leerervaringen. Het belang en de noodzaak van begeleiding is een EVC-procedure is evident, doch tevens moeilijk te vatten. In dit onderzoek wordt gewezen op de betrokkenheid én distantie van begeleiders / assessoren. Leerbewijzen krijgen in dit onderzoek twee mogelijke invullingen, m.n. een leerbewijs als onderdeel van een portfolio (competentiebewijs) en een leerbewijs als laatste stap binnen een EVC-procedure (EVC-certificaat). Een competentiebewijs is een bewijs waarmee het individu aantoont dat hij/ zij over een bepaalde competentie beschikt. Deze competentiebewijzen kunnen gericht verzameld worden o.b.v. opleidings- en beroepsprofielen en worden tevens gezien in relatie tot levenslang- en levensbreed leren. Competentiebewijzen worden niet geëvalueerd op basis van externe standaarden. Het individu toont zelf aan waar hij /zij zich verhoudt t.o.v. de aangegeven richting. Een EVC-certificaat wordt uitgereikt door een erkende begeleidings- en beoordelingsinstantie en is een vorm van formele erkenning van competenties. Inhoudelijke explicitering van competenties zou een verschil kunnen zijn met bestaande vormen van certificering, maar is niet evident aangezien dit ook niet het geval is bij vergelijkbare vormen www.jeugdonderzoeksplatform.be van certificering uit formele leertrajecten. Er dienen geen onnodige vernieuwingen 2 doorgevoerd te worden, maar er dient uitgegaan te worden van bestaande vormen van certificering. Het kan immers niet de bedoeling zijn om hogere standaarden te hanteren voor

Ongewenste en averechtse effecten van de portfoliomethodiek en de leerbewijzen beoordelingsinstantie en is een vorm van formele erkenning van competenties. Inhoudelijke explicitering van competenties zou een verschil kunnen zijn met bestaande vormen van certificering, maar is niet evident aangezien dit ook niet het geval is bij vergelijkbare vormen van certificering uit formele leertrajecten. Er dienen geen onnodige vernieuwingen doorgevoerd te worden, maar er dient uitgegaan te worden van bestaande vormen van certificering. Het kan immers niet de bedoeling zijn om hogere standaarden te hanteren voor non-formele dan voor formele leertrajecten. Er moet bijgevolg nagegaan worden of een nieuwe vorm van een leerbewijs i.c. een EVCcertificaat - nodig is, dan wel of het aangewezen is om bestaande vormen van certificering uit te breiden en ook toe te passen op non-formele leertrajecten. Door een nieuwe vorm van formele erkenning in het leven te roepen, wordt het belang van diploma s en de diplomacultuur immers nog versterkt. Het behalen van een EVC-certificaat is niet per definitie het eindpunt voor elke EVCprocedure. Ook het zichtbaar maken en door de kandidaat in kwestie aantoonbaar maken van competenties kan een eindpunt zijn. Deze zichtbare en door de persoon in kwestie aantoonbaar gemaakte competenties (cf. via een competentiebewijs) kunnen een rol spelen in de keuze van een verdere opleiding, het zoeken naar werk of de participatie aan het sociaal-culturele leven. Het bestaan van, transparantie en vergelijkbaarheid in opleidings- en beroepsprofielen is een duidelijke voorwaarde voor het goed kunnen evalueren en erkennen van verworven competenties. Deze opleidings- en beroepsprofielen zijn niet in elke context voldoende uitgewerkt. Daarenboven dienen competenties steeds in functie van een specifieke context en van loopbaanoriëntatie (h)erkend te worden. De onderzoeksgegevens wijzen op de opportuniteit van een gemeenschappelijke portfoliomethodiek. Wat de invulling van leerbewijzen betreft kunnen we niet over een gemeenschappelijk draagvlak spreken. Het zoeken naar sectorspecifieke invullingen van leerbewijzen is een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst. Hoewel uit het onderzoek naar voren komt dat het toekennen van een bepaalde status en een civiel effect aan een EVC-certificaat niet evident is (mede o.w.v. de afstemming met bestaande certificering), wordt dit wel gedragen. Het toekennen van rechten aan een goede portfolio (en bijhorende competentiebewijzen) wordt niet door iedereen gedragen. Toch wordt gesuggereerd om non-formeel verworven competenties zonder extra assessment en eventueel ook zonder het doorlopen van een EVC-procedure te valoriseren. Dit kan enkel gebeuren op basis van transparantie van opleidings- en vormingsdoelen. In het licht van het tegengaan (van de versterking van de) breuklijn tussen hoog- en laaggeschoolden vormt deze benadering een belangrijk aandachtspunt (zie verder). EVC kan niet los gezien worden van EVK. EVC veronderstelt EVK en transparantie en vergelijkbaarheid in doelstellingen over de verschillende opleidingen en sectoren heen. Een systeem van erkenning van opleidingen en opleidingssystemen en de onderlinge uitwisselbaarheid en gelijkwaardigheid van studiebewijzen blijft essentieel. Naast de erkenning van non-formeel verworven competenties blijft het erkennen van niet-reguliere opleidings- en vormingssystemen een belangrijk aandachtspunt. Communicatie en uitwisseling over EVC-procedures via een nieuwsbrief en/of website en overleg tussen stakeholders van EVC-procedures via een forum vormen belangrijke aandachtspunten. Toch wijzen de onderzoeksresultaten op mogelijks ongewenste en averechtse effecten van EVC en op hinderpalen bij het hanteren van een portfoliomethodiek en mogelijke invullingen van leerbewijzen. Deze negatieve effecten en hinderpalen behouden én versterken de ongelijkheden tussen hoog- en laaggeschoolden in de samenleving. Een individueel recht op leerbewijzen kan gezien worden als een te zware verantwoordelijkheid voor de lerende en als een extra norm waaraan de betrokkene moet zien te voldoen. Ook het afsluiten van elke opleiding met een leerbewijs (als bewijs dat men een bepaalde opleiding gevolgd heeft en eventueel aangevuld met een inhoudelijke explicitering van competenties die werden verworven doorheen de opleiding) zal mogelijks averechtse effecten creëren. Het verzamelen van leerbewijzen en formele erkenning is www.jeugdonderzoeksplatform.be immers niet voor iedereen even belangrijk (een hoger opgeleide heeft er misschien minder 3 behoefte aan dan een vroege schoolverlater die een tweede kans wil aangrijpen). De norm m.b.t. tot het verzamelen van leerbewijzen wordt aldus voor eenieder op eenzelfde wijze gesteld, ongeacht de verschillen tussen mensen en de verschillende condities waarin mensen

een bepaalde opleiding gevolgd heeft en eventueel aangevuld met een inhoudelijke explicitering van competenties die werden verworven doorheen de opleiding) zal mogelijks averechtse effecten creëren. Het verzamelen van leerbewijzen en formele erkenning is immers niet voor iedereen even belangrijk (een hoger opgeleide heeft er misschien minder behoefte aan dan een vroege schoolverlater die een tweede kans wil aangrijpen). De norm m.b.t. tot het verzamelen van leerbewijzen wordt aldus voor eenieder op eenzelfde wijze gesteld, ongeacht de verschillen tussen mensen en de verschillende condities waarin mensen leven en leren. Het onderzoek wijst bovendien ook op een averechts effect van een nieuwe vorm van certificering (EVC-certificaat): er wordt verwacht dat kandidaten met leerervaringen die verworven zijn in formele leercontexten (onderwijs, maar ook arbeid) zo n EVC -certificaat gemakkelijker zouden kunnen halen. Hooggeschoolden en kansrijken krijgen aldus niet alleen meer leerkansen in formele leersettings, maar hebben ook meer kans op erkenning van hun verworven non-formele competenties. Het is bovendien niet altijd in opleidings- en beroepsstandaarden vast te leggen wat deelnemers in de opleiding of vorming zouden kunnen leren. Niet elke waardevolle leerervaring is exact meetbaar en vast te leggen in meetstandaarden. In het zoeken naar standaarden dient voldoende aandacht besteed te worden aan de multi-dimensionaliteit van competenties en diversiteit aan leerervaringen. Het benadrukken van meetstandaarden houdt een risico in op dualisering van leerervaringen én leerkansen, aangezien hierbij aangegeven wordt dat hetgeen niet vast te leggen is in meetstandaarden ook niet de moeite waard is om geleerd te worden. De verwachtingen inzake EVC, zoals actueel in Vlaanderen uitgebouwd, houden een mogelijk risico in op creaming -effecten, m.n. het afromen van de meest geschikte en meest gemakkelijk te bereiken kandidaten. Diegenen die reeds in contact komen met formele leersettings, krijgen op deze manier nog meer kansen. Dit betekent dat bij de uitbouw van EVC ook rekening gehouden moet worden met de organisatorische én methodische inspanningen die gedaan worden om deze creaming -effecten tegen te gaan en te vermijden. Tot slot bestaat het risico op instrumentalisering van leren; deze instrumentalisering wordt ook beleidsmatig ondersteund. De traditionele curriculumopvatting bv. moet plaats maken voor een onderwijsopvatting van flexibele en modulair opgebouwde leertrajecten. Deze laatste opvatting geeft meer ruimte voor persoonlijke keuzes van het individu, maar versterkt tegelijk ook het marktprincipe in het onderwijs. Leren wordt steeds instrumenteler gezien in termen van het belang van certificering. Ook door de invoering van EVCprocedures kunnen marktmechanismen beginnen spelen. Dit betekent dat bij de uitbouw van EVC in het bijzonder en een opleidings- en vormingsaanbod in het algemeen rekening moet gehouden worden met een diversiteit aan motivaties waarom mensen instromen en deelnemen. Om deze ongewenste en averechtse effecten van EVC en bijgevolg de (versterking van de) breuklijn tussen hoog- en laaggeschoolden tegen te gaan dient EVC en de bijhorende instrumenten (portfoliomethodiek en leerbewijs) vooral gezien te worden als een mogelijkheid in hoofde van het individu om toegang te krijgen tot opleiding, vorming en beroep. Het gaat dus niet om een individueel recht op een EVC-procedure, maar voornamelijk om de confrontatie van opleidingen, vorming en beroep met een diversiteit aan leerervaringen van mensen. Tegelijk dienen opleidingen, vorming en beroep reflectief afgestemd te worden op deze diversiteit aan betekenisverleningen. Op deze manier komen individuen niet in beeld als gebruikers van opleidingen, vorming en beroep, maar worden zij bevraagd op de motieven die hen tot participatie aanzetten en op wat hen aanspreekt om te participeren aan het educatief aanbod. EVC kan als instrument aldus niet los gezien worden, maar dient gesitueerd te worden in het geheel van educatieve activiteiten van de gemeenschap. 8. Publicaties op basis van hetzelfde onderzoek / www.jeugdonderzoeksplatform.be 4

9. Beleidsaanbevelingen Ja 10. Samenvatting Maatschappelijke ontwikkelingen, of zoals Rang het formuleert, historische crisis- en overgangssituaties dwingen ons tot nadenken (Rang, 1986). Ontwikkelingen inzake kennis- en risicomaatschappij wijzen op de breuklijn tussen hoog- en laaggeschoolden. Deze breuklijn wordt nog verstrekt door de sterke diplomagerichtheid en het grote belang van het reguliere onderwijssysteem in België, in vergelijking met andere landen (Douterlunge & Van de Velde, 2001; Kiekens & de Coninck, 2002). Uit onderzoek komt naar voren dat de kans op een diploma en nog meer de kans op een diploma hoger onderwijs sterk afhankelijk is van de sociale achtergrond (Nicaise e.a.; 2000). Het onderwijsniveau speelt een belangrijke rol bij het toewijzen van maatschappelijke posities en bij de verdeling van levenskansen. Het heeft o.m. een belangrijk effect op de tewerkstellingskansen en uitgesloten zijn van arbeid vergroot bovendien het risico op algehele maatschappelijke uitsluiting en armoede (Elchardus, 1999). De sterke diplomagerichtheid kan aldus gezien worden als een versterking van de breuklijn tussen hoog- en laaggeschoolden. EVC wijst op een fundamentele verschuiving van een strikt diplomadenken naar een competentiegericht denken. Het beleidsmodel voor EVC, zoals het actueel in Vlaanderen uitgebouwd is, heeft een dubbele doelstelling. Enerzijds is het gericht op de persoonlijke ontwikkeling, anderzijds op de inzetbaarheid van individuen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. EVC omvat in Vlaanderen aldus een dubbel spoor: de uitbouw van een systeem van (levens)loopbaanbegeleiding, toegankelijk voor alle burgers en het formeel erkennen en overdraagbaar maken van competenties, m.a.w. het toekennen van een civiel effect aan de erkenning van competenties. In een eerste implementatiefase van het EVC-model in Vlaanderen lag het accent voornamelijk op EVC-trajecten die zich richten op de arbeidsmarkt (gezien de beschikbaarheid van beroepenstandaarden en opleidingsstandaarden) en werd EVC voornamelijk geïnitieerd vanuit en gesitueerd binnen de onderwijscontext (gezien de moeilijkheden naar het formaliseren van het civiel effect van competenties die in andere leersettings verworven zijn) (Vanhoren, de Coninck & Roels, 2002). Intussen heeft het competentiedenken ook reeds ruimer ingang gevonden, toch blijft het hoofdzakelijk geoperationaliseerd in het kader van selectie, doorstroming en vorming in relatie tot de arbeidsmarkt. Het debat over het selecteren, definiëren en evalueren van sleutelcompetenties over alle maatschappelijke domeinen heen dient nog verder gevoerd te worden (Dunon & Van Driessche, 2001). EVC kan aldus gezien worden als een hefboom voor een grotere maatschappelijke participatie, in het bijzonder voor laag- of kortgeschoolden en ruimer voor kansengroepen (zoals o.m. allochtonen, vrouwen, oudere werknemers en herintreders). Het kan voor deze groepen de toegang tot jobs, opleidingen enz vergemakkelijken en op deze manier de (versterking van) de breuklijn tussen hoog- en laaggeschoolden in onze samenleving tegengaan. Het onderzoek bestond uit drie deelopdrachten : (a) het draagvlak onderzoeken voor een gemeenschappelijke portfoliomethodiek, (b) het onderzoek naar de mogelijkheden van leerbewijs en (c) het uitwerken van een voorstel van raamwerk voor een systeem van kwaliteitsborging EVC, inclusief deontologische code. Het draagvlak onderzoeken voor een gemeenschappelijke portfoliomethodiek - Begripsverheldering - Het ontwerpen van een gemeenschappelijke portfoliomethodiek Voor het ontwerpen van een gemeenschappelijke portfoliomethodiek werd in de eerste plaats gekeken naar de resultaten van de eerste vijf pilootprojecten EVC van DIVA. In tweede instantie werd gebruik gemaakt worden van buitenlandse en / of andere portfoliosystemen. Er is niet alleen onderzocht hoe deze gemeenschappelijke portfoliomethodiek er dient uit te zien, maar ook hoe deze best geïmplementeerd en aangewend moet worden. De randvoorwaarden worden aldus mee opgenomen. - Het draagvlak onderzoeken voor een gemeenschappelijke portfoliomethodiek In dit onderdeel werd nagegaan of de betrokken organisaties akkoord gaan met de idee en het ontwerp van een gemeenschappelijke portfoliomethodiek. Het draagvlak voor de gemeenschappelijke portfoliomethodiek werd getoetst bij de verstrekkers van door Vlaamse overheid georganiseerde, gesubsidieerde of gefinancierde opleidingen en de partnerorganisaties van DIVA, met name VDAB, VIZO, Onderwijs en sociaal-cultureel werk. Onderzoek naar de mogelijkheden van leerbewijs www.jeugdonderzoeksplatform.be 5

- Begripsverheldering Voor het onderzoek naar de omschrijving van leerbewijs wordt leren in de ruimst mogelijke betekenis genomen. Er werd onderzocht of verschillende soorten leeromgevingen, m.n. formele, informele en non-formele, in een leerbewijs moeten en kunnen opgenomen worden. In tegenstelling tot de begripsverheldering m.b.t. portfoliomethodiek, kan voor het ontwikkelen van een omschrijving van leerbewijs niet vertrokken worden van bestaande definiëringen. - Een ontwerp voor een gemeenschappelijk format voor leerbewijs Dit houdt tevens een inventarisatie van bestaande praktijken van leerbewijzen in Vlaanderen en mogelijke goede praktijkvoorbeelden. - Het draagvlak onderzoeken voor het gebruik van een gemeenschappelijk leerbewijs Net zoals bij de portfoliomethodiek werd dit draagvlak onderzocht bij de partners van DIVA die hierboven reeds vermeld zijn. Uitwerken van een voorstel van raamwerk voor een systeem van kwaliteitsborging, inclusief deontologische code Hier staat de vraag centraal: aan welke kwaliteitsvereisten moet een geloofwaardig EVC-systeem voldoen? Belangrijker dan het ontwerpen van een concrete format voor een portfoliomethodiek en leerbewijs was het in beeld brengen van mogelijke procedures, kwaliteitscriteria en randvoorwaarden. Deze onderzoeksopdracht kadert in een breder opzet. De projectgroep EVC van DIVA dient o.m. op basis van de ervaringen uit de vijf pilootprojecten en op basis van de resultaten uit dit onderzoek een advies te formuleren t.a.v. de Vlaamse Regering inzake een mogelijke uitwerking van EVC-praktijken in Vlaanderen. www.jeugdonderzoeksplatform.be 6