CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 8 juli 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een redenering, een berekening of een toelichting op het gebruik van de grafische rekenmachine zien hoe het antwoord verkregen is. Als deze ontbreekt worden voor het antwoord meestal geen punten toegekend. Schrijf leesbaar en met inkt. Gebruik geen tipp-e o.i.d.. Gebruik van een potlood is alleen toegestaan bij het tekenen van grafieken. Bij het tentamen kunt u gebruik maken van een (grafische) rekenmachine van een type dat goedgekeurd is voor het Centraal Eamen Wiskunde van het vwo. Overige hulpmiddelen, zoals formulekaart, BINAS en tabellenboek zijn NIET toegestaan. Op bladzijde 4 is een lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen afgedrukt. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen is verboden. Op www.ccv.nl vindt u vanaf begin volgende week: de uitwerkingen van dit tentamen; de stand van zaken van de correctie van het tentamen. U wordt dringend verzocht om de Open Universiteit niet te bellen of te mailen over uw uitslag. Deze wordt zo spoedig mogelijk naar u opgestuurd. Te behalen punten per onderdeel: Opgave 3 4 5 a 6 4 5 6 4 b 3 3 4 7 3 c 6 3 6 6 6 d 6 4 8 Totaal 5 0 3 Cijfer = behaald aantal punten 0 +
Hiernaast ziet u de grafiek van de functie f () = 9 ln. 6 pt a Bereken eact de coördinaten van het buigpunt van de grafiek van f. 3 pt b Toon aan dat F() = 3 (3 ln ) een primitieve is van f. In de figuur wordt het grijze vlakdeel begrensd door de -as, de grafiek van f en de lijn = e. 6 pt c Bereken eact de oppervlakte van dit vlakdeel. y De punten A, B en C in de figuur hiernaast zijn hoekpunten van een gelijkzijdige driehoek. Op de cirkel door A, B en C ligt een punt D. D ligt op de cirkelboog tussen de punten A en B. Op het verlengde van het lijnstuk BD, aan de kant van D, ligt het punt E zo, dat AE = DE. Op bladzijde 3 vindt u een vergrote afdruk van deze figuur. C A D B 4 pt a Bewijs dat ADE een gelijkzijdige driehoek is. 3 pt b Bewijs dat de driehoeken CAD en BAE congruent zijn. 3 pt c Bewijs dat DC = DA + DB E 3 Gegeven de functies f a () = + a en g() =. 5 pt a Bereken voor welke waarden van a de grafiek van f a een horizontale raaklijn heeft. 4 pt b Bepaal het bereik van de functie f. Motiveer uw antwoord zonder gebruik de maken van de grafische rekenmachine. 6 pt c Los algebraïsch op: f () = g(). V is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de grafiek van g, de grafiek van y = en de lijnen = en = 4. 6 pt d Bereken algebraïsch de oppervlakte van V. c CCVW 04 pagina van 4
4 Gegeven de functies f () = cos() + cos( 3 π ) en g() = sin() + sin( 3 π ). Punt A is het punt op de grafiek van f waarvoor geldt A = 6 π. 6 pt a Stel met een eacte berekening een vergelijking op voor de raaklijn aan de grafiek van f in punt A. 7 pt b Los de vergelijking g() = 0 algebraïsch op en geef alle oplossingen op het interval [ π,π]. De functie h wordt gegeven door h() = f () g(). 6 pt c Toon algebraïsch aan dat h () = 0 voor alle in het domein van h. 4 pt d Beschrijf met behulp van het resultaat van vraag c het verloop van de grafiek van h. 5 Gegeven de functie f () = e. P (p, f (p)) is een willekeurig punt op de grafiek van f. 4 pt a Toon aan dat de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in punt P geschreven kan worden als y = e p ( + p ). Voor p > 0 snijdt de raaklijn aan de grafiek van f in punt P de y-as in punt Q en de -as in punt R. Zo ontstaat de driehoek OQR (het grijze gebied in de figuur hieronder). y Q P p R 3 pt b Toon aan dat voor iedere p > 0 de oppervlakte van driehoek OQR gelijk is aan (p + ) e p. 6 pt c Bereken eact de waarde van p waarvoor de oppervlakte van driehoek OQR maimaal is. V is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de grafiek van f, de horizontale lijn y = en de y-as (het grijze gebied in de figuur hieronder). y ln 8 pt d Bereken eact de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat als V gewenteld wordt rond de -as. c CCVW 04 pagina van 4
Antwoordblad bij opgave Naam: C B D A E c CCVW 04 pagina 3 van 4
Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen voor het voortentamen Wiskunde B Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken, F-hoeken, Z-hoeken, afstand punt tot lijn, driehoeksongelijkheid. Meetkundige plaatsen: middelloodlijn, bissectrice, bissectricepaar, middenparallel, cirkel, parabool. Driehoeken: hoekensom driehoek, buitenhoek driehoek, congruentie: HZH, ZHH, ZHZ, ZZZ, ZZR; gelijkvormigheid: hh, zhz, zzz, zzr; middelloodlijnen driehoek, bissectrices driehoek, hoogtelijn driehoek, hoogtelijnen driehoek, zwaartelijn driehoek, zwaartelijnen driehoek, gelijkbenige driehoek, gelijkzijdige driehoek, rechthoekige driehoek, Pythagoras, gelijkbenige rechthoekige driehoek, halve gelijkzijdige driehoek. Vierhoeken: hoekensom vierhoek, parallellogram, ruit, rechthoek, vierkant. Cirkel, koorden, bogen, hoeken, raaklijn, vierhoeken: koorde, boog en koorde, loodlijn op koorde, middellijn, Thales, middelpuntshoek, omtrekshoek, constante hoek, raaklijn, hoek tussen koorde en raaklijn, koordenvierhoek. Goniometrie sin(t + u) = sin t cos u + cos t sin u sin(t u) = sin t cos u cos t sin u cos(t + u) = cos t cos u sin t sin u cos(t u) = cos t cos u + sin t sin u sin t + sin u = sin t + u cos t u sin t sin u = sin t u cos t + u cos t + cos u = cos t + u cos t u cos t cos u = sin t + u sin t u pagina 4 van 4
Uitwerkingen Tentamen Wiskunde B 8 juli 04 Opgave a Schrijf f () = g() h() met g() = 9 en h() = ln. Dit geeft f () = g () h() + g() h () = 8 ln + 9... = 8 ln + 9 Schrijf f () = 8 h() + 9 met h() = ln. Dit geeft f () = 8 h() + 9 h () + 9 = 8 ln + 8 + 9 = 8 ln + 8 + 9 dus f () = 8 ln + 7 f () = 0 8 ln + 7 = 0 ln = 7 8 = 3 Dit geeft = e 3/ en y = 9 (e 3/) ( ) 3 = 7 e 3 Opgave b F () = 3 (3 ln() ) + 3 3... = 9 ln 3 + 3 = f () Opgave c f () = 0 9 ln = 0 ln = 0 = Voor 0 < < geldt f () < 0 (zie grafiek). Te berekenen is dus /e f () d... = [ F()] /e = F() + F ( e... = (3 0 ) + (3 ) e3... = 4 e 3 ) Opgave a Omdat ADBC een koordenvierhoek is, geldt ADB + ACB = 80. Uit ADB + ADE = 80 volgt dan ADE = ACB = 60. AE = DE, dus ADE is een gelijkbenige driehoek. In deze driehoek geldt DAE = AED en DAE + AED + ADE = 80 Uit ADE = 60 volgt dan DAE = AED = 60 Een driehoek met drie hoeken van 60 is een gelijkzijdige driehoek. Alternatief voor de laatste stappen: Driehoek ADE is gelijkvormig met de gelijkzijdige driehoek ABC en is dus zelf ook een gelijkzijdige driehoek. Gelijkvormigheidsgeval zhz: De zijden AD en DE zijn gelijk, net als zijden AB en BC De ingesloten hoek is in beide driehoeken 60
Uitwerkingen Tentamen Wiskunde B 8 juli 04 Opgave b CAD = CAB + BAD = DAE + DAB = BAE Driehoeken CAD en BAE zijn congruent volgens congruentiegeval ZHZ: Z: CA = BA driehoek ABC is gelijkzijdig H: CAD = BAE zie hierboven Z: AD = AE driehoek ADE is gelijkzijdig Opgave c DC = BE overeenkomstige zijden in de congruente driehoeken CAD en BAE DE = DA driehoek ADE is gelijkzijdig Hieruit volgt: DC = BE = DE + DB = DA + DB Opgave 3a Schrijf f a () = t() n() met t() = en n() = + a, dus t () = en n () = Dit geeft f a() = n() t () t() n () n () = + a ( + a) f a() = 0 + a = 0... + a = 0 + a = 0 = a Voor a 0 valt = a buiten het domein van f a en heeft de grafiek van f a geen horizontale raaklijn, voor a > 0 is er een horizontale raaklijn voor = a. Opgave 3b f (0) = 0 en voor > 0 geldt f () > 0, dus de minimale waarde van f () is 0. Uit vraag a volgt dat f een mogelijk etreem heeft voor =. Omdat f (0) = 0, f () = voor =. en f (4) = 5, volgt hieruit dat f een maimum heeft Het bereik bestaat dus uit alle waarden van y met 0 y. Anders gezegd: het domein is het interval [0, ].
Uitwerkingen Tentamen Wiskunde B 8 juli 04 Opgave 3c f () = g() + = Alle termen vermenigvuldigen met geeft: + = Links en rechts vermenigvuldigen met + geeft: = ( )( + ) Hieruit volgt = = 0 De discriminant van deze laatste vergelijking is D = ( ) 4 =. Er zijn dus twee oplossingen: = + en = De tweede oplossing is echter negatief en valt dus buiten het domein van de functies f en g. De enige oplossing van de vergelijking f () = g() is = + Opgave 3d ( = + 3 ). g() = < Te berekenen is dus... = 4 4 + d =... = [ /] 4 = [ 4 ] 4... = 8 4 = 4 Opgave 4a g() d 4 4 d = / d f () = sin() + ( sin( 3 π ) ( ) = sin() + sin( 3 π ) f ( 6 π) = sin( 6 π) + sin( π) = + = f ( 6 π) = cos( 6 π) + cos( π) = 3 + 0 = 3 In y = a + b kunnen we dus invullen y = 3; a = Dit geeft 3 = 4 π + b Hieruit volgt b = 3 + 4 π. De vergelijking is dus y = + 3 + 4 π. Alternatief: De derde formule van Simpson geeft f () = cos( 6 π) cos( 6 π) = en = 6 π 3 cos( 6 π) = 3 cos( 6 π). Dit geeft f () = 3 sin( 6 π) f ( 6 π) = 3 sin( 3 π) = 3 3 = 3 = f ( 6 π) = 3 cos( 3 π) = 3 = 3 Opstellen vergelijking raaklijn als hierboven.
Uitwerkingen Tentamen Wiskunde B 8 juli 04 Opgave 4b g() = 0 sin() = sin( 3 π ) sin() = sin( 3 π) Dit geeft = 3 π + k π of = π ( 3π) + k π = 3π + k π heeft geen oplossingen. = π ( 3 π) + k π = π + 3 π + k π = 4 3 π + k π Hieruit volgt = 3 π + k π. Oplossingen op het interval [ π,π]: = 3 π; = 3 π + π = 3 π; = 3 π π = 3 π; = 3 π π = 3 π Alternatief: De eerste formule van Simpson geeft g() = sin( 6 π) cos( 6 π) = cos( 6 π) = cos( 6 π) g() = 0 cos( 6 π) = 0 Dit geeft 6 π = π + k π Hieruit volgt = 3 π + k π Oplossingen op het interval [ π,π] als hierboven. Opgave 4c f () = sin() + sin( 3 π ) g () = cos() cos( 3 π ) h () = g() f () f () g () (g()) = (sin() + sin( 3 π ))( sin() + sin( 3 π )) (cos() + cos( 3 π ))(cos() cos( 3 π )) (g())... = ( sin () + sin ( 3 π )) (cos () cos ( 3 π )) (g())... = sin () cos () + sin ( 3 π ) + cos ( 3 π ) (g())... = + (g()) = 0 (g()) Omdat in het domein van h geldt dat g() 0, is h () voor alle in het domein gelijk aan 0. Alternatief: De derde formule van Simpson geeft f () = 3 cos( 6 π). De eerste formule van Simpson geeft g() = cos( 6 π). Dit geeft h() = 3. Hieruit volgt h () = 0.
Uitwerkingen Tentamen Wiskunde B 8 juli 04 Opgave 4d De grafiek loopt op het hele domein horizontaal. De grafiek wordt echter onderbroken bij de -waarden waarvoor g() = 0. h(0) = cos(0) + cos( 3 π) sin(0) + sin( 3 π) = + 0 + = 3 = 3 3 3 Omdat f en g periodieke functies zijn, geldt ook voor de andere delen van de grafiek van h dat h() = 3. De grafiek bestaat dus uit de lijn y = 3 met uitzondering van de punten waarvoor g() = 0. Alternatief: De in c gevonden formule h() = 3 geldt niet als g() = 0. De grafiek bestaat dus uit de horizontale lijn y = 3 minus de punten waarvoor g() = 0. Opgave 5a f () = e. Dit geeft f (p) = e p. De raaklijn in punt P is dus de lijn door ( p,e p) met r.c. e p. In y = a + b kunnen we dus invullen y = e p, a = e p en = p. Dit geeft e p = e p p + b, dus b = e p + p e p = ( + p) e p. De vergelijking van de raaklijn is dus y = e p + ( + p) e p e p buiten haakjes halen geeft de gevraagde formule. Opgave 5b = 0 geeft y = ( + p) e p Dit is de hoogte van de driehoek. y = 0 geeft e p ( + p ) = 0 + p = 0 = + p Dit is de breedte van de driehoek. De oppervlakte van de driehoek is dus ( + p) e p ( + p) = (p + ) e p Opgave 5c Schrijf D p = g(p) h(p) met g(p) = ( + p) en h(p) = e p g(p) = + p + p, dus g (p) = + p Kan ook met de kettingregel met u = + p, dus g(p) = u Dit geeft g (p) = u [ + p] = u = + p. Zo zien we dd p dp = ( + p) ( + e p p) + e p = ( + p dd p ( + p) = 0 geeft + p = 0 dp... + p p p = 0 p = p = Aangezien p > 0 is p = de enige oplossing. ) ( + p) e p
Uitwerkingen Tentamen Wiskunde B 8 juli 04 Opgave 5d De inhoud van het omwentelingslichaam van de grafiek van f tussen de y-as en de ln lijn = ln wordt gegeven door π ( f ()) ln d = π e d... = π [ e ] ln 0... = π ( 4 + ) = 3 8 π De inhoud van het omwentelingslichaam van de lijn y = = ln is π ( ) ln = 4 π ln De inhoud van het omwentelingslichaam van V is dus ( 3 8 4 ln ) π 0 0 tussen de y-as en de lijn