URSES+: toepassing in stedelijke context



Vergelijkbare documenten
Call for proposals. NRO Kennisbenutting Plus. Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

Wetenschappelijke bijeenkomsten ALW

1 Bezoekersbeurs. Call for proposals. Bezoekersbeurs. Den Haag, december 2015 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Samenwerking China (NSFC) - Joint seminars

Wetenschappelijke bijeenkomsten ALW

Call for proposals. Nationale Wetenschapsagenda. Den Haag, maart 2019 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Life Sciences & Health TKI 2015

Nationale Wetenschapsagenda - Matchmakingbijeenkomsten

Stichting Van Moorsel en Rijnierse

Samenwerking China (NSFC) Reis- en verblijfkosten, seminars

Alfa Meerwaarde Impuls voor publiek-private samenwerking in de Geesteswetenschappen

Matchmaking Event Cyber Security Research 22 May 2012 Jan Piet Barthel

Samenwerking China (NSFC) - Reis- en verblijfkosten

Samenwerking Taiwan (MOST) - Scientist exchange

Stimuleringsfonds Open Access - publicaties

Innovatieve Publiek Private Samenwerking in ICT (IPPSI) - KIEM

Call for proposals. NRO Kennisbenutting Plus. Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

Samenwerking Duitsland - Von Humboldt Stiftung (VHS)

Stimuleringsfonds Open Access - publicaties

Y Meerwaarde Plus Programma voor bevordering van kennisbenutting in de Maatschappij-en Gedragswetenschappen

Samenwerking Taiwan (MOST)

Vluchtelingen in de wetenschap

Creatieve Industrie Kennis Innovatie Mapping (KIEM)

Stimuleringsfonds Open Access - conferentiebijdrage

Call for proposals. Westerdijk Talentimpuls. Den Haag, maart 2017 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Schoolleiders innovatie ontwikkelfonds VO (SIOF) - Algemeen 2019

Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetposten.

Maatscha Nationaal. Onderd. rie & de Sociale. eel van

Duurzame Logistiek In samenwerking met het TKI Logistiek

' * ^ ļ t. .. ' ' - v. - '.. - e 2015/2016. Den Haag, mei 2015 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk

Regeling Subsidieverlening

1 Bezoekersbeurs. Call for proposals. Bezoekersbeurs. Den Haag, november 2016 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Regeling Subsidieverlening

Stimulering Europees Onderzoek

Samenwerking Japan (JSPS) - Joint seminars

Programme for International Student Assessment (PISA) 2018

Veranderingsstudies Subsidieronde voor definitieve aanvragen

Bewegen en leerprestaties

Stimulering Europees Onderzoek

International Civic and Citizenship Education Study 2016 Programmaraad voor Fundamenteel Onderzoek (PROO)

DE GOUDEN KIEM Prijs voor de beste chemische start-up Oproep voor het nomineren van kandidaten voor

Evaluatie Passend Onderwijs Lange Termijn

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Top-up. Call for proposals. Handleiding Top-up 2018, ronde 5 en 6

Kortlopend onderwijsonderzoek eerste fase

Investeringen NWO-groot

Kortlopend onderwijsonderzoek

NWA Ideeëngenerator. Call for proposals. Nationale Wetenschapsagenda ste ronde

BIJLAGE II: REGELING SUBSIDIEVERLENING INFORMATIE VOOR SUBSIDIEAANVRAGERS EN DE FINANCIËLE ADMINSITRATIES

Regeling Subsidieverlening

Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs Overkoepelende Programmaraad voor Onderwijsonderzoek (OPRO)

Call for proposals MEERVOUD. Aard- en Levenswetenschappen. Meer Vrouwelijke Onderzoekers als UD

Nederlandse regering investeert in de NWA

Complexity in Transport and Logistics

Aanvragen. Consortium

Kootstra Talent Fellowship 2011

TOELICHTING CONTROLEPROTOCOL STICHTING TRANSUMO. -versie 31 mei pag Inleiding

Aspasia. Call for proposals. Rondes Vidi en Vici met besluitvorming in 2016

STW-gebruikerscommissie

Aspasia. Aspasia is gekoppeld aan de rondes Vidi en Vici Call for proposals

Kootstra Talent Fellowship 2015

Valorisation Grant. Richtlijnen voor het aanvragen van financiering voor Valorisation Grant fase-1 en fase-2 projecten

Graduate School Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

Onderzoeksvoorstel voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van de Onderzoeksagenda Veteranenzorg Defensie

Projectaanvraag. Gegevens aanvrager. Samenvatting project. Aanleiding aanvraag/project. Datum aanvraag. Naam organisatie.

Leraar in onderzoek. Exacte Wetenschappen. Onderzoeksprogramma voor wis- en natuurkundedocenten

Teaching and Learning International Survey (TALIS) 2018

NWO creatieve industrie thematisch onderzoek

Kortlopend onderwijsonderzoek eerste fase

Vakmanschap. Call for proposals. Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek ste ronde

Wiskundeleraar in onderzoek

Zorgondersteuningsfonds Oproep kortdurende praktijkgerelateerde onderzoeken Programma Onderzoeken in de Praktijk Vastgesteld, 19 september 2016

OPMERKINGEN OVER HET ALGEMENE AANVRAAGFORMULIER. Op 1 oktober 2013 is de tender pilots lokale hernieuwbare energie Gelderse maat van kracht geworden.

Deze dag wordt tweerichtingsverkeer

Graduate School Tuinbouw en Uitgangsmaterialen

Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden

Monitoring en evaluatie maatregelen gelijke kansen 2017

Stichting VHAN. Reglement Wetenschapscommissie

Beschrijving aanvraagprocedure/aanvraagformulier

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ

Beleidsgericht Onderwijsonderzoek

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Maatscha. Progr Onder Excellen. voortgezet en hoger onderwijs

STIMULERINGSREGELING VERNIEUWENDE HR-PROJECTEN

Impuls City Deal Kennis Maken

Subsidievoorwaarden Maag Lever Darm Stichting. Zorgprojecten 2019 Leefstijl in de MDL-zorg

Programma: bewegen en cognitie. Call voor onderzoek naar effecten van bewegen op het cognitief functioneren bij ouderen met een mobiliteitsbeperking

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Praktijkgericht onderzoek naar het hoger onderwijs

Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS) 2019

NWA Route Jeugd in Ontwikkeling, Opvoeding en Onderwijs

Promo. voor ste ronde

Hestia. Call for proposals. Impuls voor Vluchtelingen in de Wetenschap

Handleiding. Stimuleringssubsidie voor innovatiewerkplaatsen CoE Healthy Ageing

In dit document staan de instructies voor het invullen van deze budgetsheet.

Praktijkgericht onderzoek naar het hoger onderwijs

Take-off hbo fase 1: haalbaarheidsstudies

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Postdocs in de onderwijswetenschappen Programmaraad voor fundamenteel onderwijsonderzoek (PROO)

Transcriptie:

Maatschappij- en Gedragswetenschappen Exacte Wetenschappen Technologiestichting STW Call for proposals URSES+: toepassing in stedelijke context 2016 2de ronde Den Haag, januari 2016 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond 1 1.2 Beschikbaar budget 1 1.3 Geldigheidsduur call for proposals 1 2 Doel 2 3 Richtlijnen voor aanvragers 3 3.1 Wie kan aanvragen 3 3.2 Wat kan aangevraagd worden 3 3.3 Wanneer kan aangevraagd worden 3 3.4 Het opstellen van de aanvraag 3 3.5 Specifieke subsidievoorwaarden 3 3.6 Het indienen van een aanvraag 3 4 Beoordelingsprocedure 5 4.1 Procedure 5 4.2 Criteria 5 5 Contact en overige informatie 6 5.1 Contact 6 5.1.1 Inhoudelijke vragen 6 5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC 6 5.2 Overige informatie 6 6 Bijlage(n) 7

1 Hoofdstuk 1: Inleiding / URSES+: toepassing in stedelijke context 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Shell, Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS), TKI Switch2SmartGrids (S2SG) 1 en NWO bundelen hun krachten in het URSESonderzoeksprogramma, dat zich richt op onderzoek en ontwikkeling van slimme en duurzame energiesystemen. Door de betrokkenheid van AMS krijgen de onderzoekers nu de mogelijkheid hun potentiële innovaties te testen in de stedelijke context van de metropoolregio Amsterdam. Deze call biedt de lopende projecten de kans om een aanvraag in te dienen om hun lopende URSESonderzoek verder te ontwikkelen richting daadwerkelijke toepassing. Dit noemen we een kop-project. Het gaat in totaal om elf URSES onderzoeksprojecten bij verschillende Nederlandse universiteiten die een kop-project kunnen aanvragen. Van het thuis opwekken van elektriciteit met zonnepanelen, het inpluggen van elektrische auto s op het net tot het ontwikkelen van verbeterde systemen voor warmte-/koudeopslag in de bodem: er is vraag naar meer intelligentie in het elektriciteitsnetwerk. Slimme energiesystemen zijn van groot belang voor een betrouwbare levering van energie en voor het betaalbaar houden van elektriciteit uit nieuwe energiebronnen. AMS, waarbij Shell als industriepartner vanaf de oprichting betrokken is, voegt zich nu bij het URSES- onderzoeksprogramma. De deelname en bijdrage van AMS maakt het voor de onderzoekers mogelijk om hun URSES-projecten te vertalen naar relevante projectresultaten en/of praktische toepassingen in de metropoolregio Amsterdam. Samenwerking tussen verschillende onderzoeksdisciplines, en met bedrijven, oftewel transdisciplinair onderzoek, zal uiteindelijk leiden tot daadwerkelijke toepassingen van de onderzoeksresultaten. Het is ook belangrijk dat niet alleen wordt gekeken naar de technische innovatie. Voor de overgang naar slimme en duurzame energiesystemen is het nodig dat ook de maatschappelijke kant van de transitie naar dergelijke energiesystemen onderzocht wordt. Het onderzoeksprogramma URSES maakt deel uit van de NWO-bijdrage aan de topsector Energie en valt onder het NWO-thema Duurzame energie. Het programma sluit volledig aan bij en is afgestemd op het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Switch2SmartGrids, dat onderdeel vormt van de topsector Energie. URSES is een gezamenlijk initiatief van de NWO-gebieden Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW) en Exacte Wetenschappen (EW), Technologiestichting STW en Shell. De looptijd van de onderzoeken is vier jaar, de kop-projecten hebben een maximale looptijd van twee jaar. 1.2 Beschikbaar budget Het beschikbare budget voor deze call is maximaal 1.700.000 euro. 1 Voor de periode 2016-2019 werken drie TKI s (Switch2SmartGrids, Solar Energy en EnerGo) samen in het TKI Urban Energy

2 Hoofdstuk 1: Inleiding / URSES+: toepassing in stedelijke context Binnen de kop- projecten werken onderzoekers samen met private en/of publieke partners. Deze partners leveren een bijdrage (in-kind) aan het onderzoeksproject (zie paragraaf 3.2: Wat kan aangevraagd worden). 1.3 Geldigheidsduur call for proposals Deze call for proposals is geldig tot en met de sluitingsdatum 28 april 2016.

3 Hoofdstuk 2: Doel / URSES+: toepassing in stedelijke context 2 Doel Doelstelling van het financieringsinstrument Een groot deel van de energieconsumptie vindt plaats in de grote steden en metropoolregio s van deze wereld met sterke effecten op kwaliteit van leven. Aandacht voor slimmere en meer duurzame energiesystemen op de stedelijke schaal is dus van groot belang om te komen tot het efficiënter om gaan met schaarser wordende grondstoffen en energiebronnen. Grote steden met hogere bevolkingsdichtheden zijn over het algemeen efficiënter in de gemiddelde energieconsumptie per inwoner dan dunbevolkte gebieden en kansen voor verdere efficiencyverbetering en integratie van hernieuwbare energiebronnen zijn sterk aanwezig. De uitdagingen zijn echter ook groot door schaarste aan beschikbare ruimte en middelen en meer stringente regulering en institutionele kaders. Met dit financieringsinstrument wordt beoogd aanvullend onderzoek te financieren om de oplossingen die onderzocht worden in de URSES-projecten door te ontwikkelen, te ontwerpen en te testen en/of te bepalen hoe deze oplossingen geschikt zijn (te maken) voor de toekomstige energiesystemen van grote steden en metropolen, en wat de randvoorwaarden zijn voor succesvolle toepassing. Uiteindelijk dient het aanvullend onderzoek bij te dragen aan de toepassing, integratie en valorisatie van ontwikkelde kennis en oplossingen van het URSES programma binnen deze grootstedelijke context. Subdoelstellingen van deze financieringsronde De uitvoering van toegepast onderzoek om URSES-projectresultaten die relevant zijn voor het oplossen van vraagstukken op het gebied van de grootstedelijke energievoorziening door te ontwikkelen naar toepasbare methoden, modellen, principe-oplossingen of prototypes die getoetst of gevalideerd worden in (fysieke) pilots, proof-of-concepts of case studies. Oplossingen dienen voor de metropoolregio Amsterdam relevant te zijn (i.e. aan te sluiten op vraagstukken of concrete uitdagingen in de energievoorziening van de metropoolregio Amsterdam), en/ of in de metropoolregio Amsterdam of stad Amsterdam te kunnen worden uitgevoerd dan wel getoetst in een pilot, proof-ofconcept studie of case study in deze regio. Kennisbenutting door private en publieke partijen dient versterkt te worden door focus op integratie en implementatie van in URSES-projecten ontwikkelde ontwerpprincipes, oplossingen en onderzoeksresultaten in het grootstedelijke energiesysteem.

4 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / URSES+: toepassing in stedelijke context 3 Richtlijnen voor aanvragers 3.1 Wie kan aanvragen Projectleiders met een lopend project in het URSES-programma kunnen een aanvraag indienen. Zij zullen persoonlijk uitgenodigd worden om te participeren. De call URSES+: toepassing in de stedelijke context is interdisciplinair van aard en gericht op samenwerking met partners uit het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties. De bestaande consortia, eventueel uitgebreid met nieuwe partners of zonder eventueel afgevallen partners, worden uitgenodigd om een aanvraag in te dienen. De eventuele nieuwe partners dienen opgenomen te worden in de bestaande consortiumovereenkomsten. Het is ook mogelijk dat bestaande consortia gezamenlijk indienen. De hoofdaanvrager/projectleider vraagt aan namens het gehele projectconsortium en is verantwoordelijk voor zowel de samenhang en de resultaten, als ook de financiële verantwoording. Leden van het consortium dienen als medeaanvrager in de aanvraag te worden vermeld bij het indienen in ISAAC. 3.2 Wat kan aangevraagd worden De aanvraag is opgedeeld in een projectdeel A en een projectdeel B. In projectdeel A kan er per aanvraag maximaal 16% van de totale projectbegroting van het individuele project (begroting URSES (84%) plus begroting URSES+ (16%) = totale projectbegroting) worden aangevraagd. In projectdeel B kan er additioneel 100.000 euro per project worden aangevraagd. Vanuit AMS is maximaal 16% financiering per project beschikbaar ten opzichte van de totale projectbegroting (begroting URSES (84%) plus begroting URSES+ (16%) = totale projectbegroting). De aanvraag voor dit deel noemen we projectdeel A. Projectdeel A van elk project kan gehonoreerd worden, mits de aanvraag van excellente of zeer goede kwaliteit is. Projectleiders worden in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk een aanvraag in te dienen. De beschikbare budgetten van de betreffende projecten worden in dat geval bij elkaar opgeteld. Indien een projectleider besluit niet in te dienen komt het betreffende budget niet beschikbaar voor de andere projecten. Vanuit het TKI Switch2SmartGrids is voor de projecten met de hoogste ranking additioneel 100.000 per project beschikbaar met een totaal beschikbaar budget van 400.000. De aanvraag voor dit deel noemen we projectdeel B. Aanvragers zijn niet verplicht om voor Projectdeel B een bedrag van 100.000 aan te vragen, het is ook toegestaan om minder aan te vragen. Op deze manier is het mogelijk dat er meer dan vier projecten gefinancierd worden uit de bijdrage van de TKI S2SG. De aanvragen voor projectdeel A en B worden getoetst op alle criteria genoemd onder 4.2 Criteria. Alle drie de criteria worden even zwaar gewogen.

5 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / URSES+: toepassing in stedelijke context Het kan voorkomen dat alleen projectdeel A van een aanvraag wordt toegekend. Voorwaarde voor toekenning van projectdeel B is dat projectdeel A is gehonoreerd. Aanvragers wordt gevraagd hier rekening mee te houden bij het opstellen van de vraagbegroting. In de aanvraag moet expliciet zichtbaar gemaakt worden wat uit deel A en wat uit deel B gefinancierd wordt. In het aanvraagformulier dienen projectdeel A en projectdeel B apart beschreven te worden. In de tabel hieronder staat ter verduidelijking per project aangegeven welk bedrag er kan worden aangevraagd voor projectdeel A. Projectnummer Titel project Projectleider Maximaal aan te vragen bedrag voor projectdeel A (16% van projectbegroting) 408-13-001 Car as Power Plant Dr. ir. Z. Lukszo 142.221 408-13-005 408-13-009 408-13-011 Smart Regimes for Smart Grids Realizing the smart grid: aligning consumer behaviour with technological opportunities Gaming beyond the Copper Plate Dr. M.J. Arentsen 78.508 Prof. dr. E.M. Steg 94.604 Dr. M.M. de Weerdt 117.738 408-13-012 Stable and scalable decentralized power balancing systems using adaptive clustering Prof. dr. F.M.T. Brazier 94.929 408-13-025 PMU Supported Frequency- Based Corrective Control of Future Power Systems Dr. ir. M.S.E.E. Popov 155.400 408-13-029 Transition Patterns to Smart Energy Systems Dr. D.A. Loorbach 116.475 408-13-030 Aquifer Thermal Energy Storage Smart Grids Dr. T. Keviczky 113.305 408-13-031 Emerging Energy Practices in the Smart Grid Prof. dr. ir. G. Spaargaren 104.582 408-13-037 ENergy-Based analysis and control of the grid: dealing with uncertainty and markets (ENBARK) Prof. dr. C. De Persis 112.880 408-13-056 Distributed Intelligence for Smart Power routing and matching dr. H.P. Nguyen 177.552 Vereiste cofinanciering Voor projectdeel B geldt een vereiste in-kind bijdrage van 20% van het aangevraagde bedrag. De niet-academische partners in het consortium dienen een concrete bijdrage te leveren aan dit deel van het onderzoek (zie paragraaf 6.2 Regeling in-kind bijdragen door private en (semi-)publieke partijen).

6 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / URSES+: toepassing in stedelijke context NWO is hoofdfinancier en de cofinanciering mag niet hoger zijn dan het bij NWO aangevraagde budget: hiermee is de maximale cofinanciering 100% van de bij NWO aan te vragen financiering. De in-kind bijdrage moet in een officiële brief omschreven en in geld uitgedrukt worden en bij de uitgewerkte aanvraag gevoegd worden door de private en/of publieke partners die de bijdrage leveren (Letter of commitment; zie ook paragraaf 3.4). Personele kosten Financiering kan worden aangevraagd voor de salariskosten van op het onderzoek aan te stellen personeel. De duur van deze aanstellingen mag de duur van de financiering die toegekend is voor het aangevraagde onderzoek nooit overschrijden. Hieronder vallen personele kosten van minimaal één of meerdere junior onderzoekers en/of postdocs (UD/UHD), vervangingssubsidies, kosten voor niet-wetenschappelijk personeel en materiele kosten. Op de subsidieverlening voor fundamenteel onderzoek aan universiteiten is het door NWO met de VSNU op 2 oktober 2008 gesloten Akkoord Bekostiging Wetenschappelijk Onderzoek 2008 van toepassing 2, inclusief de meest recente standaard salaristabellen (zie de NWO-website). Wetenschappelijk personeel Onder wetenschappelijk personeel wordt personeel verstaan dat onderzoek verricht. Per categorie gelden de volgende uitgangspunten. Junior onderzoeker (maximaal 2 jaar) Een junior onderzoeker is op het moment van de aanstelling afgestudeerd, of de afstudeerdatum is vastgesteld en vindt binnen zes maanden na aanstelling plaats. De aanstellingsduur voor een junior onderzoeker bedraagt maximaal twee jaar. Een junior onderzoeker valt wat betreft de salariëring in dezelfde schaal als promovendi, maar kan in een andere trede starten afhankelijk van de relevante ervaring van de beoogde kandidaat. Postdoconderzoeker (maximaal 2 jaar) Een postdoc onderzoeker is op het moment van de aanstelling gepromoveerd, of de promotiedatum is vastgesteld en vindt binnen zes maanden na aanstelling plaats. De aanstellingsduur voor een postdoc onderzoeker bedraagt maximaal twee jaar. Het is mogelijk om (een gedeelte van) het onderzoek uit te voeren bij een van de private en/of publieke partners in het consortium. Dit dient in het onderzoeksvoorstel beargumenteerd te worden. 2 Het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek staat op de NWO-website.

7 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / URSES+: toepassing in stedelijke context Vervangingssubsidie Een hoogleraar of U(H)D kan voor een gedeelte van zijn of haar onderwijsverplichtingen worden vrijgesteld door middel van een vervangingssubsidie, zodat hij of zij zich voor een bepaalde periode kan wijden aan het gefinancierde onderzoek. Een vervangingssubsidie voor het verrichten van onderzoek wordt alleen toegekend indien de aanvrager kan aantonen dat een subsidie voor een junior onderzoeker of postdoc onderzoeker niet in het beoogde doel voorziet. Uit de vervangingssubsidie kunnen de salariskosten van de vervanger worden gedekt. Hiervoor wordt het vaste salaristarief van een postdoc onderzoeker gehanteerd met een maximum van 100.000 per vervanging. Niet-wetenschappelijk personeel Onder niet-wetenschappelijk personeel wordt personeel verstaan dat het onderzoek van de hierboven genoemde personen ondersteunt met specialistische niet-wetenschappelijke taken ten behoeve van het onderzoek. Dit zijn bijvoorbeeld taken zoals computerprogrammering of het opzetten en ontwikkelen van demonstraties en pilots. Subsidie kan worden aangevraagd voor nietwetenschappelijk personeel op mbo-, hbo- of academisch niveau. De inzet dient uitdrukkelijk gemotiveerd te worden, zowel wat betreft niveau, als wat betreft duur. Bench fee Aan postdoc onderzoekers wordt een persoonsgebonden bench fee toegekend. Dit is een vast bedrag ten behoeve van de onderzoeker (bijvoorbeeld congresbezoek, publicatie van de dissertatie). De hoogte van de bench fee is vastgesteld op 5.000. Het toegekende bedrag wordt separaat en in één keer ter beschikking gesteld. Materiële kosten In een aanvraag kan financiering worden opgenomen ter dekking van materiële kosten, zoals: de aanschaf van speciaal voor het onderzoek benodigde apparatuur en verbruiksgoederen, m.u.v. computers; het houden van interviews en enquêtes; de aanschaf van databestanden; reis- en verblijfkosten; management van het projectconsortium, bijvoorbeeld een (nietwetenschappelijke) procesmanager (tot maximaal 5% van de subsidie); het organiseren van (internationale) workshops en bijeenkomsten; studentassistentie. Materiële kosten dienen zowel inhoudelijk gemotiveerd als financieel onderbouwd te worden. Kosten die niet worden vergoed: Kosten voor computergebruik bij universitaire rekencentra en kosten voor het gebruik van laboratoria. Huisvestings-, overhead-, en afschrijvingskosten. Kosten die zijn gemaakt ter verkrijging van een accountantsverklaring, kosten gemaakt voor het bemiddelen voor, en/of verwerven en uitvoeren van contractresearch, inclusief de daaraan toe te rekenen overige indirecte kosten en reserveringen voor toekomstige kosten c.q. reservevorming. Kosten van apparatuur, van verbruiksgoederen, of van administratieve of technische hulp, die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een universiteit of onderzoeksinstituut moeten worden gerekend. Administratief ondersteunende taken.

8 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / URSES+: toepassing in stedelijke context Toekenning Bij een eventuele toekenning heeft de financiering een voorwaardelijk karakter. De voorwaarde voor financiering is dat de financierende partijen tijdig hun cash-deel, in het geval daar sprake van is, aan NWO hebben overgemaakt. 3.3 Wanneer kan aangevraagd worden De sluitingsdatum voor het indienen van aanvragen is dinsdag 28 april 2016, om 14:00 uur CET. Aanvragen die na de deadline zijn ingediend worden niet meegenomen in de procedure. 3.4 Het opstellen van de aanvraag Uw financieringsaanvraag bestaat uit twee delen: een factsheet en het aanvraagformulier. De factsheet vult u direct in het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC van NWO in. Het aanvraagformulier vindt u op de financieringspagina van dit programma op de NWO-website. Dit formulier voegt u, zodra ingevuld, als PDF-bestand toe aan de factsheet. Aanvraagformulier Aanvragen dienen in het Engels te worden opgesteld en worden alleen geaccepteerd wanneer het aanvraagformulier gebruikt is. Nadere instructies staan in het aanvraagformulier dat kan worden gedownload van de NWO-website op de financieringspagina of op www.nwo.nl/urses. Het pdf-document mag op geen enkele wijze beveiligd zijn om een goede verwerking van de aanvraag te garanderen. Het is verplicht om in het aanvraagformulier één of meerdere disciplinecodes in te vullen die van toepassing is/zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruik maken van de NWO disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl.researchfields. Het is verplicht om deze informatie ook in ISAAC in te vullen in het tabblad Algemeen bij Disciplines voor u de aanvraag indient. Letter-of-commitment Bij het indienen van de uitgewerkte aanvraag moet de in-kind bijdrage van publieke en private partner(s) worden bevestigd met een Letter of commitment. Deze brief bestaat uit een expliciete verklaring van de overeengekomen personele en/of materiële bijdrage en een toelichting op hoe de cofinanciering wordt ingezet. De in de brief vermelde bedragen moeten overeenkomen met de bedragen in het budget van de aanvraag. De Letter of commitment dient als bijlage bij de aanvraag te worden toegevoegd. Verdere afspraken dienen te worden vastgelegd in een (consortium)overeenkomst (zie paragraaf 3.5 en bijlage 6). De meeste URSES-overeenkomsten hebben al een consortiumovereenkomst. Deze overeenkomst kan eventueel aangepast of bijgesteld worden. 3.5 Specifieke financieringsvoorwaarden De hoofdaanvrager en medeaanvrager(s) dienen gedurende de periode waarover financiering wordt gevraagd effectief betrokken te blijven bij het onderzoek

9 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / URSES+: toepassing in stedelijke context waarop de aanvraag betrekking heeft. De instelling dient de aanvragers in de gelegenheid te stellen gedurende de looptijd van het aanvraagproces en het onderzoek voor een adequate begeleiding van het onderzoek zorg te dragen. De looptijd van de projecten is maximaal twee jaar en de projecten moeten binnen drie maanden na toekenning van start gaan. Een kortere looptijd van projecten of aanstellingen is ook toegestaan. NWO-beleid inzake Intellectueel Eigendom De consortiumpartners dienen bij aanvang van het project een overeenkomst te sluiten met betrekking tot de rechten (bijvoorbeeld copyrights, intellectueel eigendom etc.) op producten of zaken die binnen het project worden ontwikkeld. Als er voor URSES al consortiumovereenkomsten zijn afgesloten kunnen deze ook gehanteerd worden voor URSES+. Eventuele nieuwe partners kunnen aan de bestaande overeenkomsten worden toegevoegd. AMS en Shell krijgen een niet-exclusief gebruiksrecht op alle resultaten die uit de URSES+ projecten voortkomen. Dit gebruiksrecht moet ook worden opgenomen in de overeenkomsten van de consortiumpartners. De consortiumovereenkomsten dienen ter goedkeuring aan NWO voorgelegd te worden. Na goedkeuring kunnen de projecten van start gaan. Meer informatie over het NWO-beleid ten aanzien van intellectueel eigendom (IP) kunt u vinden via deze link: http://www.nwo.nl/over-nwo/organisatie/nwoonderdelen/magw/projectbeheer. Aanvragers kunnen contact opnemen met NWO indien er vragen zijn over het intellectueel eigendom, zie paragraaf 5.1.1. Wanneer een onderzoeker een voorstel indient, dienen de consortiumpartners te bevestigen dat zij kennis hebben genomen van het NWO-beleid inzake Intellectueel eigendom. Via bovenstaande link is ook een concept consortiumovereenkomst te vinden. Overige specifieke financieringsvoorwaarden Op dinsdag 9 februari 2016 wordt een matchmaking event georganiseerd bij het AMS Institute, om projectconsortia van URSES projecten de gelegenheid te bieden in contact te komen met relevante partners uit het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties. Van de aanvragers wordt een actieve deelname aan het matchmaking event verwacht. AMS kan bemiddelen om URSES+ projecten van data te voorzien van partijen zoals de Gemeente Amsterdam en Alliander. Ook kan er toegang worden gegeven tot de data die in eerdere projecten van AMS verzameld is. NWO en AMS houden zich het recht voor een aanvraag op wetenschapsinhoudelijke, beleidsmatige of budgettaire gronden te laten wijzigen als voorwaarde bij eventuele toekenning. Wordt een aanvraag toegekend, dan wijzen NWO en AMS in principe de hoofdaanvrager aan als projectleider. Deze ontvangt de aanwijzingen voor projectleiders en de algemene financieringsbepalingen van NWO. NWO en AMS monitoren gezamenlijk de voortgang en evalueren de resultaten van het gefinancierde onderzoek ten opzichte van de in de aanvraag vermelde planning en beoogde opbrengst. Indien hierop een aanzienlijke wijziging, in negatieve zin, wordt geconstateerd, behouden NWO en AMS zich het recht voor sancties uit te voeren die bij de toekenning nader zijn uiteengezet.

10 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / URSES+: toepassing in stedelijke context 3.6 Het indienen van een aanvraag Alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC ingediende aanvragen worden in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen. Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u online enkele aanvullende gegevens in te voeren. Ruim hier voldoende tijd voor in. Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC helpdesk, zie paragraaf 5.2.1.

11 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / URSES+: toepassing in stedelijke context 4 Beoordelingsprocedure 4.1 Procedure De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de aanvraag in behandeling genomen kan worden (ontvankelijkheidstoets). Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals getoetst. Wanneer correctie van de aanvraag mogelijk is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om haar/zijn aanvraag binnen korte termijn aan te passen. Als de aanvraag binnen de gestelde tijd niet is gecorrigeerd, zal de aanvraag niet in behandeling worden genomen. Gecorrigeerde aanvragen zullen na goedkeuring alsnog in behandeling worden genomen. Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO-code belangenverstrengeling van toepassing. Beoordelingsprocedure Voor deze financieringsronde wordt een beoordelingscommissie ingesteld. De beoordelingscommissie van URSES+ kop-projecten wordt samengesteld uit leden uit de private en/of publieke sector, wetenschappers en een (technisch) voorzitter. De beoordelingscommissie wordt ingesteld door NWO. De aanvragen die door het bureau ontvankelijk zijn verklaard, worden behandeld door de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie stelt voorlopige adviezen op. Door de leden van de beoordelingscommissie worden voorlopige adviezen met eventuele vragen opgesteld die aan de hoofdaanvrager zal worden toegestuurd. De aanvrager kan een schriftelijke reactie op het voorlopig oordeel geven (het wederhoor). De beoordelingscommissie zal alle aanvragen een oordeel geven: Excellent, Very Good, Average of Poor. Uiteindelijk stelt de beoordelingscommissie een ranking op van de ingediende onderzoeksprojecten. De werkwijze van de beoordelingscommissie met betrekking tot projectdeel A en projectdeel B is als volgt: alle voorstellen worden beoordeeld op projectdeel A. De voorstellen die zeer goed of excellent komen in aanmerking voor financiering van projectdeel A. De beoordelingscommissie stelt een ranking op waarbij de vier hoogst geprioriteerde aanvragen ook deel B gehonoreerd kunnen worden. Besluitvorming De programmacommissie bestaande uit de vertegenwoordigers van NWO, Shell, AMS en TKI S2SG stelt op basis van de oordelen en de ranking van de beoordelingscommissie een definitief advies op over de toekenning van de projecten. Alleen aanvragen die als excellent of zeer goed zijn beoordeeld komen voor honorering in aanmerking. Het formele toewijzingsbesluit wordt genomen door het Gebiedsbestuur MaGW NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering. Voor meer informatie over de kwalificaties zie: http://www.nwo.nl/kwalificaties.

12 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / URSES+: toepassing in stedelijke context Indicatief tijdpad 5 januari 2016 Oproep tot het indienen van voorstellen 9 februari 2016 Matchmakingsbijeenkomst 28 april 2016 Deadline indienen aanvragen Mei 2016 Vaststelling in behandeling nemen door het secretariaat; bericht naar aanvragers hierover Mei/Juni 2016 Opstellen voorlopig advies door beoordelingscommissie Juli 2016 Reactie door aanvragers Augustus 2016 Opstellen adviezen door de beoordelingscommissie aseptember 2016 Definitief advies door de URSES Programmacommissie neind september 2016 Toewijzingsbesluit door Gebiedsbestuur MaGW NWO v r Aanvragers kunnen het verloop van de beoordelingsprocedure volgen via hun ISAAC-account. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. 4.2 Criteria De aanvragen worden getoetst aan de hand van de volgende criteria, die alle drie even zwaar worden gewogen: I. Kwaliteit en innovatie A. Vraag- en doelstellingen Zijn de probleemstelling en de onderzoeksvragen helder gedefinieerd, voldoende afgebakend en adequaat uitgewerkt? B. Benadering en methoden Heeft het voorstel een heldere (theoretische) onderbouwing? Zijn de voorgestelde methoden en technieken en het voorgestelde raamwerk geschikt voor het realiseren van de probleemstelling en het beantwoorden van de onderzoeksvragen? Is het werkplan logisch van opbouw, goed gefaseerd en realistisch? Wordt er gebruik gemaakt van bestaande technologie en/of oplossingen zoals bijvoorbeeld de PowerMatcher? Is er bij de ontwikkeling van een nieuwe oplossing beargumenteerd waarom deze beter/anders is dan de bestaande technologie en/of oplossing? Zijn de genoemde bronnen toegankelijk en geschikt om de onderzoeksvragen te beantwoorden? Is het voorgestelde tijdschema haalbaar en realistisch? II. Implementatie en aanpak A. Utilisatie Zal het project leiden tot nieuwe technieken, methodes of belangrijke toepassingen? Is het onderzoek nodig om gebruik te kunnen gaan maken van nieuwe technologie of nieuwe inzichten? Wordt er gebruik gemaakt van resultaten uit het URSES project en zijn deze resultaten een wezenlijk onderdeel van de aanvraag? Wat is het te verwachten economisch effect? Is er in het project samenwerking tussen onderzoekers en bedrijfsleven? B. Toegevoegde waarde van de kennisvalorisatie Is het beoogde doel van de kennisvalorisatie voldoende helder? Op welke wijze is voortzetting van de valorisatie van kennis in de waardeketen geborgd? C. Doeltreffendheid en haalbaarheid van de aanpak Welke stappen worden gezet om de kennis bruikbaar te maken voor derden? Worden activiteiten ontplooid om de doelgroep te bereiken? Is de voorgestelde

13 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / URSES+: toepassing in stedelijke context aanpak adequaat? Wordt het potentieel van het consortium optimaal benut? Tot welke opbrengsten zullen de specifieke acties leiden? Is de activiteit of het product geschikt voor en bruikbaar voor het gestelde doel en de doelgroep? III. Relevantie Wat levert het betreffende onderzoek op aan oplossingen voor relevante vraagstukken en/of uitdagingen in de energievoorziening in de metropoolregio Amsterdam of stad Amsterdam? In hoeverre worden te onderzoeken oplossingen (fysiek) getest, gevalideerd of gedemonstreerd binnen de metropoolregio Amsterdam of stad Amsterdam? In hoeverre wordt onderzoek gedaan aan cases in Amsterdam of wordt gebruik gemaakt van data van of over de metropoolregio Amsterdam of stad Amsterdam? Op welke wijze worden de projectresultaten op een voor de praktijk bruikbare wijze vertaald naar de stedelijke context?

14 Hoofdstuk 5: Contact en overige informatie / URSES+: toepassing in stedelijke context 5 Contact en overige informatie 5.1 Contact 5.1.1 Inhoudelijke vragen Voor inhoudelijke vragen over URSES+: toepassing in stedelijke context en deze call for proposals neemt u contact op met: Wendie Kingma w.kingma@nwo.nl +31 (0)70 3440 583 5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer 0900-696 47 47. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse providers het bellen naar 0900-nummers. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

15 Hoofdstuk 6 Bijlagen / URSES+: toepassing in stedelijke context 6 Bijlagen 6.1 Regeling in-kind bijdragen door private en (semi-)publieke partijen Definities Private partijen Ondernemingen worden aangemerkt als private partners. Onder onderneming verstaat NWO: activiteit van een organisatorisch verband of een persoon gericht op duurzame deelname aan het economisch verkeer met behulp van arbeid en kapitaal en met het oogmerk winst te behalen. Internationale private partijen kunnen meedoen. (Semi-)publieke partijen Als publieke partners worden aangemerkt instellingen die niet tot de door NWO erkende onderzoeksinstellingen behoren (i.e. instellingen die niet bij NWO voorstellen mogen indienen, zoals TNO en DLO) en niet tot de categorie van private partijen behoren. Bepalingen 1. Mogelijkheid tot deelname door private partijen en (semi-)publieke partijen met in-kind bijdragen Private partijen en (semi-)publieke partijen participeren doorgaans in NWOonderzoeksprogramma s door middel van een financiële contributie aan het programma- dan wel projectbudget. In de NWO-projecten kunnen private en (semi-)publieke partijen participeren met een (gedeeltelijke) in-kind bijdrage onder de volgende voorwaarden: De private en publieke partners in het projectconsortium dienen naast de NWO financiering gezamenlijk tenminste 20% van de projectkosten van projectdeel B bij te dragen in deze call. Bijdragen van private en publieke partijen moeten in- kind zijn. De totale in-kind bijdrage mag echter nooit meer dan 100% van de bij NWO aan te vragen financiering zijn. De uitgangswaarde voor de dekking van de projectkosten van projectdeel B is dus: maximaal 80% NWOfinanciering + minimaal 20% in-kind partnerbijdrage. In-kind bijdragen moeten: essentieel zijn voor het project; opgenomen zijn in de door NWO goedgekeurde begroting van de onderzoekskosten van de projectaanvraag waarin de private dan wel (semi- ) publieke partij participeert; vallen binnen één van de onder 3 vermelde kostencategorieën. 2. Committering Indien een externe partner zal participeren in het onderzoeksproject met een (gedeeltelijke) in-kind bijdrage zoals hierboven omschreven, zal deze (private of publieke) partij zich voor de betreffende in-kind bijdrage aan het NWO-project committeren. 3. In te brengen in-kind bijdragen In een onderzoeksproject mogen door private en publieke partijen als in-kind bijdragen worden ingebracht de volgende rechtstreeks aan het onderzoeksproject toe te rekenen en door de externe private of publieke partij gemaakte kosten (zie ook bepaling 1): Loonkosten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolom loon voor de loonbelasting van de loonstaat, verhoogd met de

16 Hoofdstuk 6: Bijlagen / URSES+: toepassing in stedelijke context wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1650 productieve uren per jaar. Hierover mag een opslag worden opgevoerd voor overige algemene kosten, groot ten hoogste 50% van de hierboven bedoelde loonkosten. Het hieruit volgende aan het project toe te schrijven uurtarief, inclusief de genoemde 50% opslag voor algemene kosten, is gemaximeerd op 100. Project management, begeleiding, coördinatie en consultancy vallen niet onder de matching. Kosten van te verbruiken materialen, hulpmiddelen en software (licenties) die direct verband houden met project, gebaseerd op de oorspronkelijke aanschafprijzen. Gebruik van apparatuur, machines, en infrastructuur: Kosten van aanschaf en gebruik van apparatuur, machines, en infrastructuur, met dien verstande dat wordt uitgegaan van de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten, berekend op basis van de oorspronkelijke aanschafprijzen en een afschrijvingstermijn van tenminste vijf jaar; kosten van consumables en onderhoud tijdens de gebruiksperiode. Kosten van aanschaf en gebruik van apparatuur, machines en infrastructuur, die niet uitsluitend voor het project zijn aangeschaft, worden slechts als projectbijdragen op de voet van het hier bovenstaande naar rato in aanmerking genomen, indien een sluitende urenverantwoording per machine respectievelijk van de apparatuur aanwezig is. In-kind bijdragen in de vorm van korting op de normale aanschafprijs in het economisch verkeer (list-prijs) van apparatuur, machines en infrastructuur. De korting dient dan minimaal 25% van de listprijs te bedragen. De kosten die ten laste gebracht worden van het apparatuur budget van het project bedragen dan de listprijs verminderd met die korting. In-kind bijdragen in de vorm van het beschikbaar stellen van software. 4. Verantwoording van in-kind bijdragen Private en publieke partijen dienen hun in-kind bijdragen aan NWO te verantwoorden middels een opgave van ingebrachte kosten, te verstrekken aan NWO binnen drie maanden na afloop van het onderzoeksproject waaraan de in-kind bijdrage is geleverd. De aanvraag tot vaststelling van de in-kind bijdrage dient tegelijkertijd met de aanvraag tot financieringvaststelling door de academische partner(s) te worden ingediend, vergezeld van een gezamenlijke inhoudelijke eindrapportage. Indien de te verantwoorden in-kind bijdrage hoger is dan 125.000 dient een accountantsverklaring te worden aangeleverd. In andere gevallen volstaat een schriftelijke verklaring dat de ingebrachte in-kind inspanningen daadwerkelijk aan het project toe te schrijven zijn. Indien de private of publieke partij die zich met een in-kind bijdrage aan een onderzoeksproject heeft gecommitteerd en (een deel van) deze in-kind bijdrage uiteindelijk niet inbrengt dan wel niet kan verantwoorden, zal NWO deze partij factureren voor (dit deel van) de in-kind bijdrage zodat de totaal toegezegde bijdrage gestand wordt gedaan.

Uitgave: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 2593 CE Den Haag Januari 2016