GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Noord, wijzigingsplan Kerkweg ong. Pesse, 2014 VASTSTELLING



Vergelijkbare documenten
GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en , te Pesse.

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Noord, wijzigingsplan Secteweg 21 te Stuifzand

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Noord Herziening 2007, deelplan Schoolpad 16 in Noordscheschut ONTWERP

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

Bestemmingsplan Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Schoonhovenweg 2, ontwerp

Bestemmingsplan Buitengebied Zuid, wijzigingsplan Riegshoogtendijk 134, vastgesteld

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

VASTGESTELD Wijzigingsplan bestemmingsplan Halfweg Hee Hoofdweg, ten westen van de Richel

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak)

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Gemeente Bergen op Zoom

BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Noord, wijzigingsplan Schoolpad 12. Vastgesteld

Stedenbouw/welstandsrichtlijnen Aangezien er enkel een interne verbouwing zal plaatsvinden, zal de uiterlijke verschijningsvorm niet wijzigen.

Blad 2. Beoordeling verzoek

Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak)

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

Toelichting. Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming)

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Noord, wijzigingsplan Zwartschaap 22, 2013

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Krakeel tussen 50 en 52 in Noordscheschut VASTSTELLING

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Kinholtweg 3 te Fluitenberg. -Vastgesteld- 13 januari 2011

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Bestemmingsplan Buitengebied 1994 wijziging bouwperceel Oxersteeg 20-22

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

Duinkampen 23 te Paterswolde

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

BESTEMMINGSPLAN KOM NOORD WIJZIGING ARTIKEL 3.6 WET RUIMTELIJKE ORDENING BEUKENLAAN 3

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Aaksterveldsesteeg ongenummerd te Ameide

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Toelichting. Wijzigingsplan Sander-Banken, Sander 30

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid.

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Wijzigingsplan Zandertje 17 te Breskens. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 24 september 2013 (NL.IMRO.9929.WBZandertje17-VA01)

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Wijzigingsplan It Oast 2 Augustinusga. Ontwerp

Omgevingsvergunning Grassavanne Ong.

AMER GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER BESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED 2004 WIJZIGING AANDUIDING INTENSIEVE VEEHOUDERIJ WIJZIGING MARKNESSERWEG 13

Toelichting Buitengebied 2009; Wildenborchseweg 34 te Vorden

Landelijk Gebied - Dalweg 12

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Wijzigingsplan Brandseweg-Keen, Hanekinderstraat 4b

Chw bestemmingsplan Oosterwold

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing definitief

Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan "Hurdegaryp, Fûgelweide (wijzigen bestemming Maatschappelijk - Onderwijs naar Wonen)

Ruimtelijke Onderbouwing voor de herbouw van een schuur ten behoeve van bouwbedrijf Been, Kommisjewei 28 te Opeinde. Bestaande situatie

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Omgevingsvergunning Everard Meysterweg 12 (Gelegen Achter De Percelen Everard Meysterweg 14 T/M 20)

Onderzoek Externe Veiligheid

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Vervanging woning Miedweg 6 Stroobos Ruimtelijke onderbouwing 1. INLEIDING

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Omgevingsdienst West Holland DEFINITIEF 6 mei 2013

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Bedrijventerrein Buitenvaart II,

Nr Casenr Harderwijkerweg 138. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Harderwijkerweg 138

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Rapport VH.10125, september 2010

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN KOM NOORD, PARTIËLE HERZIENING LEEMKUUL 8

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Wijzigingsplan Torenvalk 58a Surhuisterveen

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

WIJZIGINGSPLAN BUITENGEBIED

Transcriptie:

GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Noord, wijzigingsplan Kerkweg ong. Pesse, 2014 VASTSTELLING 2 september 2014

INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit 5 5. Milieu 5.1 Bodem 5 5.2 Archeologie 5 5.3 Water 6 5.4 Natuur en Ecologie 8 5.5 Geluid 9 5.6 Externe Veiligheid 10 5.7 Luchtkwaliteit 12 5.8 Bedrijven en milieuzonering 13 5.9 Geur 13 5.10 Duurzaamheid 14 6. Economische uitvoerbaarheid 14 7. Planbeschrijving 14 8. Inspraak 14 Voorschriften Plankaart Pagina 2

1. Inleiding In het voorjaar van 2013 heeft de gemeente Hoogeveen een aanvraag ontvangen voor het oprichten van nieuw agrarisch akkerbouwbedrijf op het perceel Kerkweg ong. te Pesse. 2. Bestaande situatie 2.1 Plangebied Het plangebied beslaat het perceel Kerkweg ong. te Pesse, kadastraal bekend gemeente Hoogeveen, sectie V, nummer 481. 2.2 Vigerende bestemmingsplan Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied Noord. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Hoogeveen vastgesteld op 22 november 2007 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe op 27 mei 2008. Hieronder is een uitsnede van de vigerende plankaart weergegeven. Het plangebied is met een rode cirkel aangeduid. Pagina 3

2.3 Toelichting bestaande situatie Het perceel is gelegen aan de Kerkweg, en heeft de bestemming Landelijk gebied I. Op het perceel is geen bebouwing aanwezig. 3. Gewenste ontwikkeling De aanvrager wil een nieuw agrarisch bedrijf oprichten aan de Kerkweg te Pesse. Bij dit agrarisch bedrijf zal bestaan uit een loods die als opslag dient voor de door de agrariër verbouwde akkerbouw producten, en als machineberging. Ook wordt op dit perceel een dienstwoning opgericht. 3.1 Wijzigingsbevoegdheid Het bestemmingsplan Buitengebied Noord kent een mogelijkheid om de bestemming van percelen te wijzigen mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden zijn opgenomen in artikel 16 van het bestemmingsplan Buitengebied Noord. Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bestemmingen Landelijk gebied I en Landelijk gebied II wijzigen ten behoeve van de vestiging van grondgebonden agrarische bedrijven, met dien verstande dat: - het terzake bepaalde in de voorschriften betrekking hebbende op deze bestemmingen in acht wordt genomen; - de wijziging alleen van toepassing is op volwaardige bedrijven welke dienen te worden gevestigd binnen 200 m uit de as van de weg dan wel in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen die door hun afmetingen hiervoor geschikt zijn of geschikt kunnen worden gemaakt; - wordt zorggedragen voor een goede landschappelijke inpassing; - de noodzaak met een bedrijfsplan wordt aangetoond; - de wijziging niet van toepassing is voorzover de gronden op de toetsingskaart zijn aangegeven met en/of open gebied ; - de bedrijfsmatige uitoefening binnen drie jaar na het in werking treden van besluit tot wijziging plaatsvindt. Indien dit niet het geval is, wordt de oorspronkelijke bestemming hersteld; - deze wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing is voorzover de gronden op de plankaart zijn aangegeven met veiligheidszone A munitiedepot of veiligheidszone B munitiedepot ; - een besluit tot wijziging niet wordt genomen dan nadat een Natuurbeschermingswetvergunning is verkregen danwel is gebleken dat een Natuurbeschermingswet-vergunning niet aan de orde is. De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid. 4. Ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit De realisatie van het agrarisch bedrijf (woning & loods) zal worden gerealiseerd op een perceel waar nog geen bebouwing aanwezig is. Daarom is een goede landschappelijke inpassing zeer van belang. Daarom is één van de voorwaarden voor het meewerken aan dit verzoek een goedgekeurd landschappelijk inpassingsplan. Nadere eisen omtrent Pagina 4

landschappelijke inpassing zijn vastgelegd in dit landschappelijk inpassingsplan. 5. Milieu 5.1 Bodem Bij een nieuwe ontwikkeling dienen mogelijk verontreinigde plekken in het plangebied te worden gesignaleerd. Bij nieuwbouw waarborgt de Wet bodembescherming dat er geen risico's voor de volksgezondheid zijn. Het adviesbureau Sigma Bouw en Milieu heeft een bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in het rapport Verkennend milieukundig bodemonderzoek Kerkweg sectie V nr. 669 (ged.) te Pesse met kenmerk 13-M6714 van 31 oktober 2013 (bijlage 1 Bodemonderzoek). Uit het onderzoek is gebleken dat in de bovengrond een lichte verontreiniging met koper is vastgesteld. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en naftaleen. De gehalten zijn dermate laag dat ze vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmering vormen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Grondverzet Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem chemisch analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij. Voor het toepassen van grond gelden de spelregels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie over het toepassen van grond kan worden verkregen bij afdeling Advies van de gemeente Hoogeveen, RUD Drenthe en AgentschapNL. Hoogeveen. 5.2 Archeologie In het verdrag van Malta wordt de veiligstelling van het Europese erfgoed geregeld. De uitgangspunten van dit verdrag zijn op nationaal niveau uitgewerkt in de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, 2007). De regionale uitwerking heeft plaatsgevonden in de Omgevingsvisie Drenthe. Hierin is ten eerste de Archeologische Monumentenkaart (AMK) opgenomen. Hierop zijn monumenten en bekende archeologische vindplaatsen weergegeven. Ten tweede is in de Omgevingsvisie Drenthe de Indicatieve Kaart Archeologische verwachtingswaarden (IKAW) opgenomen. Op de kaart staat voor de gehele provincie de verwachtingswaarde voor archeologische vindplaatsen. Hier dient in het planvormingsproces rekening mee gehouden te worden. Op basis van de IKAW heeft het plangebied een middelhoge verwachtingswaarde. Libau heeft een archeologisch bureau onderzoek ( Nieuwbouw van een akkerbouwbedrijf aan de Kerkweg te Pesse (gemeente Hoogeveen, kenmerk 13-246 d.d. 19 november 2013) uitgevoerd (bijlage 2 Archeologisch bureauonderzoek). Daaruit is naar voren gekomen dat het plangebied in het voormalige heidegebied ligt ten zuiden van Pesse. Dit gebied was in de prehistorie, met name in de steentijd, geschikt voor bewoning. Het plangebied is in de loop van de bronstijd mogelijk ongeschikt geworden voor bewoning, maar is wel toegankelijk gebleven. Zandverstuivingen in het verleden hebben enerzijds mogelijk geleid tot bodemverstoringen en anderzijds voor bescherming, doordat de bodem is afgedekt met een extra zandlaag. Het Pagina 5

plangebied is niet eerder bebouwd geweest. In het plangebied werden vooral resten uit de prehistorie (met name de steentijd) verwacht. De directe omgeving van Pesse is echter vrijwel aaneengesloten van de steentijd tot in historische tijd bewoond geweest. Op basis van het bureauonderzoek is een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd door ArGeoBoor. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport Kerkweg, Pesse (), kenmerk 1267 van 22 januari 2014 (bijlage 3 Archeologisch onderzoek). Het booronderzoek heeft uitgewezen dat de bodem in het plangebied verstoord is tot in de C- horizont. Mochten archeologische resten uit de steentijd binnen het plangebied aanwezig zijn geweest, dan betekent dit dat deze grotendeels verloren zijn gegaan. In het noorden van het plangebied betreft het verstoringen tot in het dekzand en in het overige laaggelegen gebied betreft het verstoring tot in het keizand. Archeologisch gezien zijn er geen beperkingen voor het gebruik van het plangebied ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling. Wel blijft de meldplicht van kracht op grond van art. 53 van de Monumentenwet 1988. Indien er archeologische vondsten worden aangetroffen dan dienen de graafwerkzaamheden onmiddellijk stilgelegd te worden en dient dit gemeld te worden bij de provinciaal archeoloog en de gemeente Hoogeveen. 5.3 Water Beleidskader In het waterbeheer zijn drie grote beleidsthema s weer te geven, namelijk het dagelijkse waterbeheer bestaande uit het gewenste grond- en oppervlaktewater regime (GGOR). Doel hiervan is gedurende een heel groot deel van het jaar die wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld. Ten tweede is het Waterbeheer 21 ste eeuw (WB21) opgesteld, waarin afspraken en maatregelen zijn opgenomen om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of watertekort te beperken. Hierin zit de trits vasthoudenbergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Het stedelijk gebied dient dus waterneutraal te zijn. Mocht dit door goede redenen de veiligheid is ernstig in het geding, de kosten zijn te hoog, er spelen nijpende ruimtevraagstukken niet kunnen, dan komen het waterschap en de gemeente passende afspraken overeen. Het doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert. Tot slot dragen de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit bij aan het bereiken van een goede ecologische toestand van het water. De voornaamste richtlijnen zijn de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in nationale wetgeving zoals de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet). Het doel is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000- gebieden is geen uitstel mogelijk. De drie thema s hangen nauw met elkaar samen, zodat het niet mogelijk is ze afzonderlijk van elkaar te realiseren. Het watersysteem dient tijdig op orde te zijn, duurzaam te zijn ingericht en moet voldoen aan de landelijke normen voor het voorkomen van wateroverlast. Verder dient het watersysteem bij te dragen aan het bereiken van optimale grond- en oppervlaktewaterpeilen in relatie tot de functies van die wateren en gebieden. Verdroging Pagina 6

dient te worden tegengegaan en er dient rekening gehouden te worden met de eisen vanuit de KRW. Om aan deze punten te voldoen is in december 2009 de Waterwet in werking getreden. Deze waterwet vervangt acht bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. Ook verbetert deze wet de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Hierdoor zijn waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de waterwet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, natuur, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van deze functies worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. De instrumenten vanuit de Waterwet zijn Waterplannen (rijk en provincie), waterbeheerplannen (waterbeheerder) en vergunningen. Planbeschrijving Het plangebied bevindt zich in het stroomgebied van het Meppelerdiep. Daarmee ligt het plan in het beheersgebied van Waterschap Reest en Wieden. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van 1 ha. Binnen of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich schouwsloten of hoofdwatergangen van het waterschap. Op de grondwatertrappenkaart van het waterschap valt het bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Kerkweg in een gebied met grondwatertrap VII. De maximale grondwaterstand ligt tussen de 80 en 140 cm onder het maaiveld. Binnen het gebied zijn geen gevallen van grondwateroverlast bekend. De bodemsamenstelling in het plangebied is overwegend zand. Riolering Binnen het plangebied is geen rioolstelsel aanwezig. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met een voorziening die het te lozen afvalwater verwerkt (bijvoorbeeld een IBA). Het hemelwater van daken kan direct naar een bergende voorziening geleid worden. Om de kwaliteit van het grond- en oppervlakte water te waarborgen zal bij nieuwbouwprojecten daarom geen gebruik gemaakt worden van milieubezwaarlijke bouwmaterialen, die de kwaliteit van het water en de waterbodem negatief kunnen beïnvloeden. Uitlogende materialen zoals zink, lood en dakmastiek behoren tot deze categorie. Waterkwantiteit Problemen met water moeten niet worden afgewenteld. De bedoeling is om bij uitbreiding de veerkracht van het watersysteem in Pesse en omgeving te vergroten. Bij een toename van verhard oppervlak zoals daken en verharding, zal meer regenwater worden afgevoerd in plaats van infiltreren. Waterschap Reest en Wieden hanteert daarom een compensatieregel. Deze compensatie geschiedt door nieuw oppervlaktewater aan te leggen binnen hetzelfde gebied. Binnen dit oppervlak moet minstens 25 mm water x het nieuw te realiseren verhard oppervlak geborgen worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat als het totale oppervlak aan verharding in het plangebied 3000 m 2 bedraagt er 3000 m 2 x 0,025 m = 75 m 3 water geborgen moet worden. Dit kan gerealiseerd worden door een (bestaande) watergang zodanig in te richten dat het waterpeil voldoende kan stijgen om 75 m 3 water te kunnen bergen. Ook kan gedacht worden aan de aanleg van waterbergende verharding, wadi s etc. die zorgen voor een vertraagde afvoer van hemelwater. Bij de aanleg van een sedumdak met een degelijke dikte (vanaf 7 à 10 cm) rekent het waterschap het dakoppervlak niet mee als verhard oppervlak. Hiervoor hoeft dan ook niet gecompenseerd te worden. Een combinatie van Pagina 7

oplossingen is natuurlijk ook mogelijk. Bij nieuwbouw, die past binnen de kaders van dit bestemmingsplan, zal rekening gehouden worden met deze compensatieregeling. Invloed op de waterhuishouding Het plan bevindt zich niet in een beekdal of risicogebied en er is geen grote wateroverlast als gevolg van overstromingen geconstateerd. In het gebied zijn bij bestaande bouw geen gevallen van grondwateroverlast bekend. Het peilgebied waarin het plan ligt heeft een maximumpeil van 10.92+ NAP. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit peil de instelhoogte van het kunstwerk is. Zodoende kan voor het laagste deel van het peilvak de drooglegging worden gegarandeerd. Lokaal kunnen (grote) verschillen optreden. Het plan ligt niet in een zone van hydrologische beïnvloeding. Kleine wijzigingen in de grondwaterstand binnen het peilbeheer van het waterschap hebben geen directe invloed op de omliggende functies van het plan. Grotere verschillen in de grondwaterstand kunnen eventueel wel invloed op de omliggende functies hebben. Proces De initiatiefnemer heeft het waterschap tijdig ingelicht over de planvorming. Hierdoor heeft het waterschap de initiatiefnemer goed op de hoogte kunnen stellen van de waterhuishoudkundige aspecten binnen het plan. Indien tijdens de uitvoering waterhuishoudkundige aspecten aan bod komen, wordt het waterschap daarover ingelicht. Advies waterschap Reest en Wieden De bestemming en grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding. De procedure voor de standaard watertoets is gevolgd. Afwijkingen met betrekking tot het beleid zijn door de initiatiefnemer voldoende onderbouwd. Waterschap Reest en Wieden komt tot het advies dat met het bovenstaande de wateraspecten van waterschap Reest en Wieden voldoende zijn belicht. Het waterschap geeft voor dit plan dan ook een positief wateradvies. 5.4 Natuur en ecologie In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming dient rekening gehouden te worden met de effecten van het plan op Natura 2000 gebieden, EHS etc. Bij soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. Gebiedsbescherming Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Het dichtstbijzijnde gebied dat is aangewezen als EHS ligt op een afstand van ca. 380 meter ten zuidwesten en zuidoosten van het plangebied. Natura 2000 gebieden liggen op meer dan 3 km van het plangebied. Als gevolg van de voorgenomen activiteit in het plangebied is aantasting van de beschermde waarden van een SBZ of aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet te verwachten. Pagina 8

Soortenbescherming Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen. Het huidige gebruik van het plangebied is akkerbouwgrond. De ecologische waarden in het plangebied zijn naar verwachting gering. Afbeelding 1: Plangebied (rood omkaderd) In de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) zijn geen waarnemingen bekend van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Conclusie Op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving wordt het plan uitvoerbaar geacht. 5.5 Geluid Voor deze ontwikkeling is een inventarisatie gemaakt van de geluidsbelasting in het plangebied op grond van de Wet geluidhinder (Wgh). In dit plan wordt een akkerbouw- /loonbedrijf opgericht met een bedrijfswoning. Het adviesbureau SAIN heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het bestemmingsplan. De resultaten voor industrielawaai zijn opgenomen in het rapport Akoestisch onderzoek, J.A. ten Heuvel, Kerkweg ong., Pesse (kenmerk: 2013-3105-0), van 11 december 2013 (bijlage 4 Akoestisch onderzoek). Pagina 9

Het bedrijf is een akkerbouw- en loonbedrijf. Er worden akkerbouwproducten aan- en afgevoerd op het bedrijf, er vinden transporten met mest van en naar het bedrijf en diverse vervoersbewegingen binnen het bedrijf plaats. Het bedrijf valt onder het Activiteitenbesluit in het kader van de Wet milieubeheer. Hierin is opgenomen dat de normstelling geldt voor de vast opgestelde installaties en toestellen binnen het bedrijf. In het onderzoek zijn naast de vast opgestelde toestellen en installaties ook de andere relevante geluidbronnen betrokken die een bijdrage leveren aan de geluidbelasting veroorzaakt door het bedrijf. Uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat de representatieve bedrijfssituatie voldoet aan de geluidnormen die zijn opgenomen in tabel 2.17e van het Activiteitenbesluit, die in acht moeten worden genomen op de gevels van gevoelige gebouwen (bijvoorbeeld woningen). Deze normen zijn niet van toepassing op laad- en losactiviteiten in de dagperiode tussen 7:00-19:00 uur. Het bedrijf kan tevens voldoen aan de normen voor de maximale geluidniveaus die zijn opgenomen in tabel 2.17f van het Activiteitenbesluit. De Kerkweg is een rustige weg waaraan meerdere agrarische bedrijven zijn gelegen. De voertuigen op weg naar en afkomstig van het bedrijf zullen zich in rijsnelheid en stopgedrag niet onderscheiden van ander verkeer dat zich op deze weg kan bevinden. De indirecte hinder is dan ook niet inzichtelijk gemaakt. Wegverkeerslawaai Voor nieuwe woningen geldt als hoogst toelaatbare geluidsbelasting op de gevel 48 db op grond van de Wet geluidhinder. De verkeersintensiteit op de Kerkweg is dermate laag dat de geluidsbelasting op de dichtstbijzijnde gevel van de woning in het plangebied de voorkeursgrenswaarde van 48 db niet zal overschrijden. 5.6 Externe veiligheid Het aspect Externe Veiligheid heeft te maken met de gevolgen van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de bescherming hiertegen. De veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Verder kunnen de veiligheidsrisico's worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico's veroorzaakt vanwege het transport (weg, spoor, water, buisleidingen) van gevaarlijke stoffen. Conform het nationale veiligheidsbeleid en de Visie Externe Veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie rondom het plangebied. Dit onderzoek bestaat uit het in beeld brengen van alle relevante risicofactoren met de bijbehorende risico's alsmede het vaststellen van de invloed hiervan op het plangebied (bijlage 5 Advies Externe veiligheid). Stationaire bronnen Binnen of in de nabijheid van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven aanwezig. Er hoeft niet getoetst te worden aan veiligheidsafstanden op basis van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, zoals verwoord in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Transportroutes voor gevaarlijke stoffen Het plangebied ligt op ruim 650 meter van de A28, een transportroute voor gevaarlijke stoffen en ligt daarmee tevens buiten het invloedsgebied van 200 meter aan weerszijden van de A28. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met het gestelde in de Circulaire Risiconormering Pagina 10

Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Verder hoeft bij dit plan ook geen rekening gehouden te worden met de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS). Buisleidingen In het noordwestelijk deel van het plangebied ligt een leidingtracé met een drietal hoge druk aardgasleidingen. De aardgasleidingen (A-501, A502 en A514) hebben een druk van 66 bar en zijn in eigendom van de Gasunie NV. Afbeelding 2: Ligging hoge druk aardgasleidingen De leidingen hebben geen plaatsgebonden risico (PR 10-6 )-contour. Dit vormt dan ook geen belemmering voor de realisatie van een beperkt kwetsbaar object, zijnde de bedrijfswoning en bijbehorende bedrijfsbebouwing. De buisleidingen met een druk van meer dan 40 bar hebben een belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leidingen. Binnen deze strook is de oprichting van gebouwen niet toegestaan. De woning dient buiten deze belemmeringenstrook te worden gebouwd. Het plangebied ligt geheel in het invloedsgebied van de buisleidingen (afbeelding 3)waarbinnen op grond van het besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) het groepsrisico (GR) verantwoord moet worden. Afbeelding 3: invloedsgebied buisleidingen Pagina 11

De ontwikkellocatie ligt in zijn geheel binnen het invloedsgebied, maar ook in zijn geheel binnen de 100% letaliteitzone. De 100% letaliteitszone is het gebied waarbinnen geen kans op overlevenden aanwezig is, tijdens of na een calamiteit met een buisleiding ter hoogte van het plangebied. De breedte van deze zone bedraagt ruim 200 meter vanaf de in het midden gelegen buisleiding. Voor de hoogte van het groepsrisico is het aantal personen in het invloedsgebied van belang en is de hoogte van het groepsrisico berekend met het programma CAROLA. Het groepsrisico neemt door deze bestemmingsplan wijziging in feite niet toe. Het gaat om de realisatie van één woning en een machineberging, waarbij wordt uitgegaan van een populatietoename van 2,4 personen. Op grond van de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen kan voor deze procedure worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Het groepsrisico neemt namelijk met minder dan 10% toe en het groepsrisico bedraagt minder dan 10% van de oriëntatiewaarde. De hoogte van het groepsrisico vormt dan ook geen belemmering. De Veiligheidsdienst Drenthe (VRD) heeft op grond van artikel 12 Bevb op 21 februari 2014 advies (kenmerk U140193) uitgebracht (bijlage 6 VRD-advies). Voor de verbetering van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid van een calamiteit zijn geen te treffen maatregelen geadviseerd. Conclusie Het groepsrisico binnen het plangebied neemt nagenoeg niet toe. Door de aanwezigheid van het transport via buisleidingen, is er een bepaald externe veiligheidsrisico aanwezig, maar de ontwikkeling is acceptabel. 5.7 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtverontreinigende stoffen. Bij ieder besluit dat de kwaliteit van de lucht kan beïnvloeden moet worden gekeken naar de verwachte luchtkwaliteit en moet worden bepaald of kan worden voldaan aan de grenswaarden die in de Wet luchtkwaliteit zijn opgenomen. Bij bestemmingsplannen is het van belang om te beoordelen hoe de luchtkwaliteit zich gedraagt gedurende de planperiode. Hierbij worden de volgende stoffen beoordeeld: benzeen, kool(stof)monoxide (CO), lood, stikstofdioxide (NO 2 ), zwaveldioxide (SO 2 ) en zwevende deeltjes (PM 10 ; ook wel fijn stof genoemd). De kritische parameters in Nederland zijn fijn stof (PM 10 ) en stikstofdioxide (NO 2 ). De overige verontreinigende stoffen waaronder benzeen, lood, zwaveldioxide en koolstofmonoxide bevinden zich in Nederland ruim onder de grenswaarden. De verwachting is dat dit ook in de toekomst zo zal blijven waardoor berekening van deze waarden niet relevant is. Projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Op grond van art. 4 lid 1 van het Besluit niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) en art. 2 lid 1 van de bijbehorende ministeriële regeling kan op grond van bijlage 1A geconcludeerd worden dat een akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open teelt een project is dat niet in betekenende mate bijdraagt. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de grenswaarden in de gemeente Hoogeveen Pagina 12

nergens worden overschreden en er geen knelpunten ten aanzien van de luchtkwaliteit aanwezig zijn. Conclusie De ruimtelijke ontwikkeling voldoet aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet Luchtkwaliteit. 5.8 Bedrijven en Milieuzonering Bij nieuwbouw van woningen of bedrijven dienen de richtafstanden van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering gemotiveerd te worden toegepast. Het betreft richtafstanden die gehanteerd worden tussen bedrijven en een rustige woonwijk. Hiermee wordt bewerkstelligd dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen. Op deze wijze wordt voorkomen dat woningen gehinderd worden door de nieuwe bedrijvigheid en dat bedrijven voldoende zekerheid hebben dat ze in hun bedrijfsvoering niet belemmerd worden door woningbouw. De richtafstand voor een akkerbouwbedrijf (bedrijfsgebouwen) bedraagt 30 meter ten opzichte van een rustige woonwijk. Het plangebied ligt in het buitengebied van Hoogeveen en in de nabijheid zijn andere agrarische bedrijven gevestigd. De dichtstbijzijnde rustige woonwijk, de Santbrincke, ligt op ruim 600 meter van het plangebied. Het dorp Pesse ligt op ruim een kilometer van het plangebied. Er wordt dan ook ruimschoots voldaan aan de richtafstand en de ruimtelijke ontwikkeling is dan ook acceptabel. 5.9 Geur Ten oosten van het plangebied ligt een drietal agrarische bedrijven waar vee wordt gehouden. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij moeten deze bedrijven voldoen aan een geurnorm van 8 ou E /m 3. In het plangebied wordt een bedrijfswoning mogelijk gemaakt. Voor de beoordeling of er op deze locatie sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de bedrijfswoning en het voorkomen dat de veehouderijen in hun bedrijfsvoering worden beperkt, is een berekening van de geurbelasting veroorzaakt door deze drie bedrijven gemaakt. De geurbelasting is berekend met het rekenprogramma V-Stacks vergunningen. Uit deze berekening is gebleken dat de geurbelasting veroorzaakt door de veehouderijen aan Kerkweg 7 en 10 op de geprojecteerde bedrijfswoning aanzienlijk lager is dan de geurnorm van 8 ou E /m 3. Vanuit ruimtelijk oogpunt is een bedrijfswoning in het plangebied geen belemmering ten opzichte van deze veehouderijen (bijlage 7 Geurberekening bedrijven Kerkweg 7en 10 Pesse). De geurbelasting veroorzaakt door het bedrijf aan Kerkweg 3/3a in Pesse overschrijdt de geurnorm van 8 ou E /m 3 in een deel van het plangebied. De bedrijfswoning dient zodanig binnen het plangebied gesitueerd te worden, dat het bedrijf voldoet aan de geurnorm en niet door de woning belemmerd wordt in zijn bedrijfsvoering. Er is een geurberekening uitgevoerd om te bepalen waar in het plangebied de woning gebouwd kan worden, waarbij de geurbelasting lager is dan 8 ou E /m 3. Indien de woning gerealiseerd wordt ten westen van de rijksdriehoekcoördinaten X-coördinaat: 227661 en Y- coördinaat: 530975 en X-coördinaat: 227668 en Y-coördinaat: 530957 dan is de geurbelasting lager dan 8 ou E /m 3 (bijlage 8 Geurberekening Kerkweg 3/3a Pesse). Pagina 13

Wij achten de ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied acceptabel. Het betreft het buitengebied van de gemeente Hoogeveen. De ontwikkeling ziet toe op de realisatie van een akkerbouw- en loonbedrijf in een agrarische gebied met omliggende agrarische bedrijven. 5.10 Duurzaamheid De gemeente Hoogeveen heeft haar ambitie op het gebied van duurzaamheid verwoord in het klimaatbeleid en de Milieuvisie. In het klimaatbeleid is de ambitie uitgesproken om in 2040 als gehele gemeente CO 2 -neutraal te willen zijn. Door bij nieuwe ontwikkelingen duurzaamheid reeds in de ontwerp- en bouwfase mee te nemen kan optimaal invulling worden gegeven aan de duurzaamheidsdoelstelling. 6. Economische uitvoerbaarheid Het plan betreft een bouwplan als bedoeld in 6.1 Wro, echter het betreft hier een private ontwikkeling. Hieraan zijn voor de gemeente geen kosten verbonden anders dan de plankosten. Met de initiatiefnemer wordt een overeenkomst gesloten waarin het kostenverhaal is geregeld. 7. Planbeschrijving De voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid Herziening 2007 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard. 8. Inspraak Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 12 juni tm 23 juli 2014 ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Pagina 14