Nota inzake speculatietaks Op datum van 30 december 2015 werd de Wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht (Tax shift) in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd (B.S. 30.12.2015 Ed. 2). Deze wet bevat tevens de bepalingen inzake de speculatietaks. Welke belastingplichtigen zijn onderworpen aan de speculatietaks? - Particulieren met verblijfplaats in België (belastbaar binnen de personenbelasting (PB); - Particulieren belastbaar binnen de belasting van niet-inwoners (BNI/particulieren). Welke belastingplichtigen zijn niet onderworpen aan de speculatietaks? - Belastingplichtigen onder de Vennootschapsbelasting (VenB) of onder de Rechtspersonenbelasting (RPB); - Belastingplichtigen onder de Belasting niet-inwoners/vennootschappen (BNI/ven) of onder de Belasting niet-inwoners/rechtspersonen (BNI/rp). Welke verrichtingen/financiële instrumenten worden door de speculatietaks geviseerd? - Beursgenoteerde (*) aandelen of deelbewijzen; - Beursgenoteerde opties; - Beursgenoteerde warranten; - De overige beursgenoteerde financiële instrumenten (waaronder de financiële warranten) zoals sprinters, speeders, turbo s,... (*) Onder «beursgenoteerd» wordt verstaan : genoteerd op een gereglementeerde markt zoals bijvoorbeeld Euronext Brussel, Parijs, Amsterdam, NYSE, NASDAQ,... Welke verrichtingen worden niet geviseerd door de speculatietaks? - Alle aandelen of deelbewijzen van ICB s (dus zowel aandelen van beveks als fondsenaandelen); - Aandelen of deelbewijzen van GVV s (Gereglementeerde Vastgoedvennootschappen); - Niet genoteerde financiële instrumenten; - Genoteerde financiële instrumenten waarvan het onderliggende (de onderliggende waarden) geen welbepaalde genoteerde aandelen zijn; - Financiële instrumenten van het type gestructureerde producten die onderworpen zijn aan het regime van titels met vast inkomen ;
- Genoteerde opties, warrants en andere genoteerde financiële instrumenten waarvan het onderliggende niet uitsluitend uit genoteerde aandelen of deelbewijzen bestaat; - Aandelen of deelbewijzen, opties en warrants voortkomend uit een winstdelingsregeling. Welke speculatieve meerwaarden vallen onder toepassing van de nieuwe taks? - De meerwaarden die door de betrokken belastingplichtigen worden gerealiseerd binnen een termijn van 6 (zes) maanden tussen de aankoopdatum van de effecten en de realisatie van de meerwaarde. Voorbeelden: o o Aankoop van genoteerde aandelen op 6 januari 2016 en verkoop van die aandelen op 5 juli 2016: onderworpen aan de speculatietaks (minder dan 6 maanden); Aankoop van genoteerde aandelen op 6 januari 2016 en verkoop van die aandelen op 6 juli 2016: NIET onderworpen aan de speculatietaks (meer dan 6 maanden). Welke verrichtingen geven aanleiding tot toepassing van de speculatietaks? Een onderscheid wordt gemaakt tussen twee tijdstippen: 1) De verrichtingen bij de aanvang (dit is het ogenblik waarop de termijn van zes maanden begint te lopen en waarop de foto van de waarde van de gekochte financiële instrumenten wordt genomen) 2) De verrichtingen bij het einde (dit is het ogenblik waarop wordt nagegaan of de termijn van zes maanden werd overschreden (geen toepassing van de taks) of niet werd overschreden (wèl toepassing van de speculatietaks). Zowel de verwerving (bvb aankoop) als de vervreemding (bvb verkoop) moet ten bezwarende titel gebeuren. Derhalve vallen bijvoorbeeld de koop-verkoop, de ruil, de inbetalinggeving, de optionele dividenden, onder deze toepassing. Vanaf wanneer is de speculatietaks van toepassing? De speculatietaks is van toepassing op de verwerving van aan de taks onderhevige financiële instrumenten vanaf 1 januari 2016 die binnen de 6 maanden worden vervreemd. Hoe wordt de speculatietaks berekend? De speculatietaks wordt berekend door het verschil te maken tussen de bruto verkoopprijs min de werkelijk gedragen beusrstaks en de aanschafwaarde waaraan de werkelijk gedragen beurstaks wordt toegevoegd. Voorbeeld: Aankoop van een effect ABC op 2/01/2016 aan 100 en 0,27 beurstaks dat verkocht wordt op 03/02/2016 aan 120 en 0,32 beurstaks. Belastbare basis : (120-0,32)-(100+0,27) = 19,95. De berekeningswijze voor de taks is volgens het LIFO (Last in, first out) principe.
De meerwaarde wordt berekend in de munt van het effect en wordt nadien omgezet in euro met de wisselkoers op datum van verkoop. Voorbeeld: Effect ABC aangekocht aan 100$ op 02/01/2016 en verkocht op 03/02/2016 voor 110$. Wisselkoers op 02/01/2016 /$ van 1,08 en 0,95 op 03/02/2016. Belastbare basis (100$ - 110$) = 10$ verrekend aan de wisselkoers van 03/02/2016 geeft dit 10,53. Hieronder vindt u enkele voorbeelden van de berekening van de speculatietaks. 1. stijgende koersen voorbeeld 1.1 aankoop april 2016 100 9 900 verkoop juni 2016 150 11 1 650 meerwaarde aankoop april 2016 100 2 200 meerwaarde aankoop januari 2016 50 4 200 Belastbare basis 400 De meerwaarde wordt berekend op basis van de laatste op de beurs aangekochte aandelen. Aangezien het aantal verkochte aandelen (150) hoger ligt dan de aangekochte aandelen van de laatste aankooptransactie (100) moeten we ook nog een deel van de voorlaatst aangekochte aandelen (50) in aanmerking nemen. Voorbeeld 1.2 aankoop april 2016 100 9 900 verkoop augustus 2016 150 11 1 650 meerwaarde aankoop april 2016 100 2 200 meerwaarde aankoop januari 2016 - - - Belastbare basis 200 Deze situatie is vergelijkbaar met degene van voorbeeld 1.1 met als verschil dat er meer dan 6 maanden tussen de verkoopdatum en de aankoopdatum van de voorlaatste aankoop zitten. Enkel de meerwaarde op de aandelen aangekocht in april 2016 vallen onder de toepassing van de speculatietaks.
2. Variabele koersen Voorbeeld 2.1 aankoop januari 2016 100 9 900 aankoop april 2016 100 7 700 verkoop juni 2016 150 11 1 650 meerwaarde aankoop april 2016 100 4 400 meerwaarde aankoop januari 2016 50 2 100 Belastbare basis 500 De meerwaarde wordt berekend op basis van de laatste op de beurs aangekochte aandelen. Aangezien het aantal verkochte aandelen (150) hoger ligt dan de aangekochte aandelen van de laatste aankooptransactie (100) moeten we ook nog een deel van de voorlaatst aangekochte aandelen (50) in aanmerking nemen. Indien de verkoop had plaatsgevonden in augustus 2016, zouden enkel de 100 aandelen aangekocht in april 2016 in aanmerking gekomen zijn voor de berekening van de speculatietaks. De belastbare basis zou dan slechts 400 zijn ipv 500. Voorbeeld 2.2 aankoop januari 2016 100 11 1 100 aankoop april 2016 100 7 700 verkoop juni 2016 150 10 1 500 meerwaarde aankoop april 2016 100 3 300 meerwaarde aankoop januari 2016 50-1 -50 Belastbare basis 250 Is vergelijkbaar met het voorbeeld 2.1 met dit verschil dat de verkoopkoers lager is dan de aankoopkoers van de eerste aankoop. In dit geval mag de minderwaarde afgetrokken worden van de meerwaarde gerealiseerd op de aankoop in april 2016. De belastbare basis mag echter nooit minder zijn dan nul.
Voorbeeld 2.3 aankoop april 2016 100 11 1 100 verkoop juni 2016 150 9 1 350 meerwaarde aankoop april 2016 100-2 -200 meerwaarde aankoop januari 2016 50 2 100 Belastbare basis normaal -100, maar ze wordt op 0 gebracht In dit voorbeeld werd een aankoop uitgevoerd in een stijgende markt, maar er werd beslist om een groot deel van de beursgenoteerde aandelen te verkopen in een dalende markt. Doordat de minwaarde op de aankoop van april (-200 ) groter is dan de meerwaarde op de aankoop van januari (+100 ), is de belastbare basis nul euro. Hoe wordt de taks ingehouden? De taks wordt aan de bron ingehouden door Fortuneo Bank en is bevrijdend. Heeft u nog vragen? Onze Klantendienst staat ter uw beschikking van maandag tot vrijdag, van 9u tot 18u op 02/225.18.18.