Informatie raadpleging over resource efficiency kwesties in de Europese staalindustrie



Vergelijkbare documenten
Informatie en raadpleging van de personeelsvertegenwoordiging over resource efficiency kwesties in de Europese staalindustrie

Informatie raadpleging over resource efficiency kwesties in de Europese staalindustrie

BIJLAGE Samenvatting klimaatbeleid industrie buurlanden

Gemeenschappelijke verklaring betreffende telewerken door de Europese sociale partners in de verzekeringssector

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuwe regels voor Europese ondernemingsraden. Inzicht in Richtlijn 2009/38/EG

Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector

"Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa" Enquête onder de lokale en regionale overheden Samenvatting van de resultaten

Vragen en antwoorden over het burgerinitiatief

De vragenlijst van de openbare raadpleging

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

Code VINCI Leveranciers Global Performance Commitment

Onderzoek Mercuri Urval achtergrondinformatie voor de media Klantgerichtheid is de belangrijkste aanjager voor economische groei in Europa

1. Hoe is de productie voor bio-energiedoeleinden sinds 2013 jaarlijks geëvolueerd?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting. Inleiding

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

Algemene informatie over de respondent

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen

Staatssteun: richtsnoeren milieusteun vaak gestelde vragen (Zie ook IP/08/80)

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

reating ENERGY PROGRESS

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Communicatieplan CO 2 -Prestatieladder

Het Verdrag van Den Haag van 13 januari 2000 over de internationale bescherming van volwassenen

Emissiehandel in Europa

Duurzaamheid. De voordelen van blikverpakkingen

emissie broeikasgassen

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

Windenergie op zee discussiebijeenkomst Kivi. Annemiek Verrips

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Milieu, marktonderzoek en NEN-EN-ISO Introductie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

Communicatieplan Milieu Inclusief CO 2 -footprint en reductie. Koninklijke Bammens

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Voedselvoorziening in het tijdperk van verstedelijking

Energiemanagement actieplan. CO2 prestatieladder. Datum : 17 december 2013

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Emissiehandel in Europa

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!!

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Maatregelen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

Openbare raadpleging over de mogelijke herziening van Verordening (EG) nr. 764/2008 (de verordening wederzijdse erkenning)

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

miljoen gewerkte mensuren Verzuim ongevallen per

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

Communicatieplan Energie- & CO 2

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

INHOUD. Voorwoord...4. Samenvatting...5. ESRB Jaarverslag 2011 Inhoud

Klimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie

O R D E O P Z AKE N. Een rechtvaardiging voor meer maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie in woongebouwen S T L L E N

Schone technologie voor een levende aarde Bouwen aan de Nederlandse schone technologie sector

DE HERSCHIKTE EOR RICHTLIJN

VR MED.0081/1

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

Inleiding Strategie Communicatiedoelstellingen Doelgroepen Intern Extern Boodschap per doelgroep...

Communicatieplan. Pagina 1 van 5. Inleiding

3/12/13. Horizon 2020 Challenge 5: klimaat, milieu, resource efficiency en grondstoffen

3.C.2. Communicatieplan. CO 2 Prestatieladder, niveau 4

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa)

Een nieuwe start voor sociale dialoog

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Energie audit verslag 2014 en management actieplan 2015

De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009

het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)/de Raad

FACTSHEET EMISSIEHANDEL

Kabelbedrijven Draka Nederland BV. : Medewerker Communicatie KDN. : Manager QSHE KDN. : Managing Director KDN

Factsheet: Dong Energy

Milieu- / CO 2 -communicatieplan

Evaluatierapport over de begroting 2015ini

Kernenergie in de Belgische energiemix

De volgende stap naar certificering!

CO2- communicatieplan

Klimaatakkoord Rijk en UvW

In 7 stappen naar geïntegreerd rapporteren. Naar een toekomstbestendig mkb-bedrijf

Grote vervuilers kregen opnieuw onterecht miljoenensubsidie

Overleg CO2 normering voertuigen

Mevrouw Dutordoir, Meneer Kroll, Meneer Fouchier, Dames en heren,

Artikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden

Slide. Tata Steel. ETS en Innovatie. Hans Kiesewetter / Tilly de Bie

Uitkomsten onderzoek Controle en Vertrouwen. 7 mei 2012

Verantwoord beleggen beleid

Total Zero CO 2 -neutrale pakketverzending zonder extra kosten

BIJLAGE 1 Glijdende schaal van maatregelen

Onze koning zou op Prinsjesdag een klimaatbegroting moeten voorlezen

De volgende stap naar certificering!

WAAR WIJ VOOR STAAN. Socialisten & Democraten in het Europees Parlement. Fractie van de Progressieve Alliantie van

BEHEREN VAN & ANTICIPEREN OP VERANDERING BIJ ARCELORMITTAL

Energie Management Programma 3.B.2

Energiemanagement actieplan 2017

Energiemanagement actieplan. CO2 prestatieladder

COMMUNICATIEPLAN CO₂REDUCTIE Haarsma Groep

Transcriptie:

Informatie raadpleging over resource efficiency kwesties in de Europese staalindustrie April 2015 Dit onderzoek werd gefinancierd door de Europese Commissie. Conventienummer: VS/2013/0498

Opgesteld door: Dominique Caboret Tomasz Januszkiewicz Ana Martinez Alain Mestre Marcel Spatari David Tarren Eckart Voss Correctie: Alice Boussicaut, Jacquemine de Loizellerie Vertalingen: Syntrad

Introductie

2 Introductie

We hebben het genoegen u het rapport over de voorlichting en raadpleging van de personeelsvertegenwoordigers over de resource efficiency kwesties in de Europese staalindustrie te presenteren, dat in de loop van 2014 en 2015 werd opgesteld in samenwerking met IndustriAll Europe en de vakbondsorganisaties. We willen alle belanghebbende partijen die aan deze onderzoeksacties hebben deelgenomen hartelijk bedanken. De eerste fase betrof de voorlichting en raadpleging van de personeelsvertegenwoordigers m.b.t. de investeringen, middels een vragenlijst. Hierop volgde een tweede fase met een vervolgonderzoek. We zullen de belangrijkste stappen hiervan uiteenzetten. 1. Vragenlijst m.b.t. de investeringen: belangrijkste ondervindingen van de eerste fase van het project Om dit onderwerp met IndustriAll Europe te behandelen, hebben we een vragenlijst opgesteld en begin april 2014 aan de vertegenwoordigers van de medewerkers in de Europese staalindustrie gestuurd. 29 exemplaren werden ingevuld, waarvan een deel met telefonische hulp van een deskundige, die waar nodig het type antwoord dat verwacht werd preciseerde en uitlegde. We hebben antwoorden uit 11 landen ontvangen, waarvan 4 landen die recentelijk tot de Europese Unie zijn toegetreden. Uit deze antwoorden komt hoofdzakelijk het volgende naar voren: er zijn grote verschillen wat betreft de toegang tot informatie over de investeringen, die in meer dan de helft van de gevallen pas verkregen wordt nadat het besluit is genomen. er is een zeer duidelijk verschil tussen informatie van economische aard, die overal moeilijk te verkrijgen of zelfs geheel buiten bereik is, en informatie van sociale aard, die eenvoudiger beschikbaar wordt gesteld; bepaalde investeringen zijn het onderwerp van eisen van de personeelsvertegenwoordiging; vaak weigeren directies van bedrijven om de mening van de personeelsvertegenwoordiging als relevant te beschouwen wanneer het om investeringskwesties gaat, maar in sommige landen accepteren ze over bepaalde aspecten te onderhandelen. Naast de belangstelling die het project heeft gewekt, konden dankzij de nadruk op het informatieproces de mogelijkheden worden geëvalueerd voor een diepgaander vervolgonderzoek tijdens de tweede fase van de onderzoeksactie. Introductie 3

Overzicht van de uitgevoerde bezoeken Land Groep Eenheid Type Datum Verenigd Koninkrijk Tata Steel Port Talbot hoogoven 10 en 11/11/2014 Spanje ArcelorMittal Bilbao EAF Carbone 20/11/2014 Spanje Acerinox Roldan EAF Inox 08/01/2015 Spanje ArcelorMittal Gijon hoogoven 17 en 18/03/2015 Frankrijk Aperam Imphy EAF Inox 11 en 12/02/2015 Frankrijk ArcelorMittal Fos sur Mer hoogoven 11, 12 en 31/03/2015 Duitsland ArcelorMittal Eisenhuttenstadt hoogoven 08/01/2015 Duitsland BGH Edelstahl Siegen EAF Carbone 09/01/2015 Duitsland GMH Group Georgsmarienhutte EAF Carbone 29/01/2015 Roemenië ArcelorMittal Galati hoogoven 11 en 12/11/2014 Roemenië Tenaris Calarasi EAF Carbone 23/01/2015 Slowakije US Steel Kosice hoogoven 23 en 24/01/2015 België ArcelorMittal Gent hoogoven 16/02/2015 Tsjechische Rep. ArcelorMittal Ostrava hoogoven 4 en 5/03/2015 Polen ArcelorMittal Dabrowa Gornicza hoogoven december 2014 Oostenrijk Voest Alpine Linz hoogoven 26 en 27/03/2015 Italië ThyssenKrupp Terni EAF Inox 23/02/2015 4 Introductie

2. Het vervolgonderzoek De onderzoeksperimeter omvatte drie typen installaties: geïntegreerde staalproductie, met hoogoven en convertor; elektrische staalindustrie voor productie van koolstofstaal; elektrische staalindustrie voor productie van roestvrij staal; Het merendeel van de antwoorden betreft desalniettemin de eerste categorie: 10 industriële vestigingen op een totaal van 17 vestigingen. Verschillende elementen kunnen dit verklaren: de milieu impact van de primaire staalproductie is duidelijk groter dan die van de secundaire staalproductie op basis van schroot. Bovendien is deze categorie nog duidelijk in de meerderheid in Europa, zowel qua hoeveelheid geproduceerd staal als qua werkgelegenheid; hetzelfde gaat op voor de CO2 uitstoot. 1 ton staal geproduceerd via gietproces zorgt voor 2 ton CO2 uitstoot, terwijl 1 ton staal geproduceerd via elektrisch proces voor minder dan 400 kg Co2 uitstoot zorgt; de impact op de lokale bevolking is veel groter voor de primaire staalproductie; en tot slot vormt de energiekwestie de spil van investeringsprogramma's voor de geïntegreerde installaties. 2.1. De uitgevoerde bezoeken In totaal hebben we antwoorden gekregen voor 17 industriële vestigingen, verspreid over 11 landen (zie de tabel hiernaast). 2.2. Gevoerde gesprekken bezoeken per type industriële vestiging EAF Stainless Geïntegreerde installaties EAF Carbon Introductie 5

18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 Aantal gevoerde gesprekken 17 13 6 Vakbonden Directies Lokale overheden Er is gesproken met drie typen gesprekspartners: vakbondsorganisaties werknemersvertegenwoordigers ter plaatse, de directies van de industriële vestigingen en de lokale overheden. De vakbondsorganisaties zijn allemaal op ons verzoek om een gesprek ingegaan. Met uitzondering van Taranto, die sinds meerdere jaren een grote milieucrisis doormaakt, met sinds twee jaar verregaande industriële en sociale gevolgen. De directies van de vestigingen gingen in 13 van de 17 gevallen akkoord met deelname aan de gesprekken. De weigeringen betroffen hoofdzakelijk directies van vestigingen binnen de secundaire staalproductie. En tot slot waren de gesprekken met de lokale overheden over het algemeen genomen moeilijker te bewerkstelligen: 6 op een totaal van 17, ofwel slechts 30%. De situatie was eenvoudiger daar waar een vakbondslid tevens in een van de lokale overheidsraden zetelt. We kunnen tevens benadrukken dat in veel gevallen de vertegenwoordigers van de werknemers de lokale overheden en de vertegenwoordigers van lokale milieu NGO's niet kennen. Tot slot werd ons soms elk contact geweigerd. We benadrukken dat de gesprekken het belangrijkste materiaal vormden, voor zover het onderzoek de sociale dialoog m.b.t. de resource efficiency kwesties betrof. De verkregen onderzoeksresultaten zijn dus van kwalitatieve aard. We hebben geen vergelijkingen uitgevoerd m.b.t. de energie en milieuprestaties van de installaties. 6 Introductie

2.3. De uitvoeringsmethode: De gesprekken zijn vooraf voorbereid, waarbij naast de vragenlijsten tevens kennis is genomen: van de nationale en Europese wetgeving m.b.t. de juridische aspecten op het gebied van milieu, energie en CO2 uitstoot, evenals de juridische aspecten inzake informatie en raadpleging van de personeelsvertegenwoordigende organen m.b.t. deze onderwerpen. van de resultaten / antwoorden op de vragenlijsten; in veel gevallen, van de contactpersonen van de vakbonden. Van elk bezoek is een schriftelijk rapport opgesteld en deze rapporten zijn geharmoniseerd om voor elk land een overzichtsrapport samen te stellen. Dit rapport bestaat uit deze introductie, gevolgd door de belangrijkste conclusies en de rapporten van de verschillende landen. Wij hopen dat dit rapport een nuttige bijdrage zal leveren aan de informatievoorziening en het overleg met de personeelsvertegenwoordiging over resource efficiency kwesties in de Europese staalindustrie. Bureau Syndex Introductie 7

8 Introductie

Conclusies

10 Conclusies

De voorlichting, raadpleging en onderhandeling over de investeringen in de Europese staalindustrie t.b.v. middelenefficiêntie waarmee in één term energie en grondstofefficiëntie wordt samengevat stelt ons voor de vraag naar de rol van personeelsvertegenwoordiging en vakbondsorganisaties in het moderniseringsproces van de Europese staalindustrie. Het behandelen van investeringen in een zeer kapitaalintensieve industrie als de staalindustrie betekent de toekomstige capaciteit bepalen en de banen die daarbij horen, zowel in kwantiteit als in kwaliteit, kortom de industriële duurzaamheid van de investeringen bepalen. 1. Analytische benadering We bespreken de investeringskwestie in het kader van de middelenefficiëntie van de Europese staalindustrie vanuit drie gezichtspunten: de energiekwesties; de milieuaspecten; de reductie van broeikasgassen, met name CO2. Deze drie gezichtspunten vragen om verschillende benaderingen: energie is een klassiek onderwerp: het energieverbruik vormt sinds oudsher de kern van de keuzes van het bedrijf en vloeit voort uit het industrieel beleid; het milieudomein kan resulteren in verregaande evaluaties die economische aspecten met zich meebrengen die door de regelgeving zijn voorgeschreven; het onderwerp klimaat hangt samen met het milieu, maar heeft een gedistantieerder, minder direct waarneembaar effect, en waarvoor een flexibere aanpak door de economische instrumenten mogelijk is. 2. Energie: een managementcompetentie 2.1. Centrale aandacht voor energiekwesties Energie is de afgelopen jaren het centrale onderwerp in de industriële economie van Europa, onder het gecombineerde effect van stijgende energieprijzen, het onvoltooide karakter van de Europese bouwsector op dit gebied, de innovaties op het gebied van schaliegas in de VS en de subsidies op duurzame energiebronnen. De Europese staalindustrie is direct betrokken bij deze ontwikkelingen, op verschillende punten: de geïntegreerde installaties, waarvan de energiebalans in de eerste plaats afhankelijk is van de capaciteit om hete gassen terug te winnen en van de aanwezigheid van een elektriciteitscentrale downstream die de overtollige hete gassen valoriseert; Conclusies 11

de elektrostaalinstallaties, waarvoor elektriciteit een belangrijke productiefactor vormt. De constatering dat de energiekwesties tegenwoordig, in een moderne staalindustrie, van het grootste belang zijn en veel belangrijker dan de kwesties inzake de arbeidskosten, wordt door de sociale partners gedeeld; In Duitsland plaatsen zowel directie als personeelsvertegenwoordiging de CO2 emissievoorwaarden op de voorgrond, van de emissiehandel tot maatregelen ter ondersteuning van duurzame energiebronnen. Deze competitiviteitsfactoren zijn belangrijker geworden dan de arbeidskosten. Om de doelstellingen m.b.t. energieëfficiëntie te behalen zijn er binnen de bedrijven specifieke organisaties gecreëerd om: informatie en organisatiesystemen hiertoe op te zetten en te leiden (ISO 50001 certificering die een managementsysteem voor energieëfficiëntie vereist); specifieke programma's te lanceren, zoals 'Energize' in het geval van ArcelorMittal, of te reageren op externe verplichtingen, zoals de industriële beleidsovereenkomsten die met de overheden van de verschillende Belgische gewesten zijn afgesloten en die de energiedoelstellingen vastleggen met een daaraan gekoppeld investeringsprogramma stuk voor stuk elementen die bovendien de investeringsinspanningen die in Vlaanderen zijn afgesproken verklaren. 2.2. De energiekwestie: een pure managementcompetentie in de Europese staalindustrie De sociale dialoog zou zich moeten voeden met deze ontwikkelingen en de uitdagingen die ermee samenhangen. We zien echter sterk uiteenlopende situaties: enerzijds raadpleging van de personeelsvertegenwoordiging voorafgaand aan elk investeringsproject, of zelfs deelname aan de uitwerking van een investeringsplan, in de bedrijven met medezeggenschap... In het geval van Voest Alpine wordt het medezeggenschapssysteem gecombineerd met een participatie van de werknemers in het sociale kapitaal van het bedrijf, nemen de personeelsvertegenwoordigers deel aan het bepalen van de investeringen en doen voorstellen. aan het andere uiterste: uitsluitend voorlichting van de personeelsvertegenwoordigers achteraf, over investeringsplannen waarvan de directie zelfs niet communiceeert over de economische redenen en de verwachte winst; Dit is de algemene situatie in Spanje, in ongeacht welke vestiging en ongeacht de lokale milieuproblematiek. Maar tevens, hoewel in mindere mate, in Frankrijk, waar de personeelsvertegenwoordigers met moeite een autonome, beargumenteerde mening kunnen vormen, bij gebrek aan contextualisering van de gerealiseerde investeringen met strategische, financiële en sociale analyses, een folllow up van de 12 Conclusies

investeringen en de industriële en financiële resultaten ervan, de positionering van de investeringen in verhouding tot de door de wet en regelgeving opgelegde beperkingen. en tussen beide uitersten in zien we een situatie waarin de directie van het bedrijf de vakbonden uitnodigt zijn actie te ondersteunen ten opzichte van de overheden, om voordeligere elektriciteits en gastarieven te verkrijgen. Dit is met name het geval in Roemenië, waar de vakbonden openlijk de bijkomende lasten om duurzame energie te steunen hebben bestreden. In dit laatste geval kan de vakbond slechts redeneren op basis van de argumentatie van de directie, zonder autonoom standpunt. We zouden, in een eerste benadering, kunnen concluderen dat de energiekwestie in de Europese staalindustrie als een competentie wordt beschouwd waarover alleen het management beschikt. Zo beschouwen de directies die we in Spanje hebben bezocht de energiekwestie als een onderdeel van de bedrijfsstrategie en daarom als een zaak die buiten de competenties en het handelend vermogen van de personeelsvertegenwoordgers vallen. In Frankrijk zien we een vergelijkbare situatie, waar de personeelsvertegenwoordiging niet wordt geïnformeerd over de energiebalans van hun bedrijf, in tegenstelling tot in België. Het voortbestaan van de activiteit van US Steel in Slowakije is deels veiliggesteld door een overeenkomst van de staalproducent met de overheid, waarin onder andere de energie die geproduceerd wordt uit de terugwinning van bij de staalproductie vrijgekomen gassen, als 'groene energie' wordt beschouwd en dus voor overheidssubsidies in aanmerking komt. De vakbond van de onderneming was hier niet bij betrokken. De kwaliteit van de sociale dialoog over de energiekwestie is afhankelijk van de mate waarin de personeelsvertegenwoordigers worden betrokken bij het beheer van de onderneming. Desalniettemin resulteert dit in de bedrijven waar de energiekwestie onderdeel uitmaakt van de sociale dialoog van de sociale partners in de creatie van: vakraden op ad hoc basis; In een Duits bedrijf is een overlegplatform voor milieu, energie en gezondheidsonderwerpen opgericht, dat ingaat op de behoeften wanneer deze naar voren komen (wanneer er nieuwe eisen bijkomen). regelingen voor werknemersparticipatie; aanvullende beloning (soms), vastgelegd in een overeenkomst; In een Duits bedrijf is onderhandeld over een winstdeling i.v.m. de gerealiseerde energiebesparing. lokale industriële partnerschips tussen operators. De beschikbaarheid van informatie voor de werknemers en hun vertegenwoordigers is een voorwaarde voor deze regelingen. Conclusies 13

3. Milieugerelateerde investeringen: het noodzakelijke dubbelverband met economie en lokale context 3.1. Milieugerelateerde investeringen: een relevante categorie? Om de kwestie van milieugerelateerde investeringen aan te pakken moet er onderscheid worden gemaakt tussen: verplichte investeringen die verband houden met de toepassing van een richtlijn uit de milieuwetgeving, die de uitstoot inperkt (RIE richtlijn) en bedoeld is om de lokale bevolking te beschermen tegen de gevaren van de exploitatie van een industriële vestiging; investeringen die voortkomen uit een flexibel beleid en uit economische keuzes die onder invloed van marktontwikkelingen worden gemaakt (hier: CO2 emissiehandel), die tevens een bescherming vormen, maar in een algemenere en minder directe vorm. In de context van de financiële crisis in 2008, waarvan de economische en sociale gevolgen nog lang niet voorbij zijn, heeft de Europese staalindustrie zijn investeringen drastisch gereduceerd: er werden veel investeringen gerapporteerd die werden gedaan om te voldoen aan een nieuwe milieuregelgeving; bedrijven vragen vrijstellingen voor de opgelegde investeringsverplichtingen, zoals voorbeelden in Slowakije en Frankrijk laten zien, met een verzoek om aanvullende termijnen en een verzoenende houding van de overheden t.a.v. vertraagde investeringen. milieugerelateerde investeringen om aan normen te voldoen die op Europese schaal zijn aangenomen, worden door de industriëlen vaak omschreven als geïnvesteerde bedragen die niets opleveren. Deze mening is wijdverbreid, in de mate waarin de analyses van de investeringsplannen in veel gevallen niet toegankelijk zijn voor de vakbonden, zoals in Frankrijk het geval is. 3.2. Economische en milieugerelateerde prestaties Deze situatie is echter grotendeels het resultaat van de individuatie van milieugerelateerde investeringen, die nog beperkender lijken wanneer ze worden opgelegd in een periode waarin het bedrijf niet investeert, wetend dat: elke investering al is het doel ervan economische winst automatisch een milieuwinst tot gevolg heeft en omgekeerd; Dit is het geval in Aperam (Imphy), waar milieu investeringen, grondstofefficiëntie via recycling, en industriële efficiëntie elkaar sterk overlappen. 14 Conclusies

in het omgekeerde geval draagt een tekort aan investeringen bij aan de verslechtering van de milieubalans: degradatie van het productieapparaat, onvoldoende onderhoud, competentieverlies. Deze financiële dimensie wordt versterkt door de concurrentie, waarbij de sociale partners op een ongelijkheid wijzen: tussen de Europese landen onderling, hoewel onderworpen aan dezelfde regels, maar inderdaad met grote verschillen qua controle en toepassing, zoals het voorbeeld van Taranto laat zien; tussen Europese landen en niet Europese landen, die niet dezelfde milieuverplichtingen hebben. Zo worden in sommige landen de normen met vertraging toegepast, terwijl er elders vooruit wordt gelopen op toekomstige, strengere normen, met name omdat industrieën gedwongen zijn om te investeringen als gevolg van lokale vervuilingsproblemen. Dit was het geval in Linz (Voestalpine), waar de bewustwording m.b.t. de milieukwestie, zowel voor de directie als voor de personeelsvertegenwoordiging, voorkomt uit een druk vanuit de bevolking en de ecologische politiek van eind jaren 1980. Bepaalde producenten, met ecologische prestaties die het Europese referentiekader overtreffen, hopen subsidies te krijgen voor plannen die verder gaan dan de minimale normen voorschrijven. Milieuregelingen bedoeld om de lokale bevolking te beschermen vormen dus een krachtige stimulans voor het in overeenstemming brengen met de normen, terwijl de personeelsvertegenwoordigers, en soms de overheden die de toepassing van de wetten moeten nagaan en controleren, veel soepeler zijn: het dreigen met verlies van banen laat zijn grenzen zien; de personeelsvertegenwoordigers kunnen in een accepteerbaarheidsbeleid 'gevangen' raken dat volledig door de directie van het bedrijf wordt beheerst. 3.3. De eis van een volledige en beschikbare informatievoorziening We zien een tweeledige ontwikkeling: afname van de werkgelegenheid in de vestigingen van de staalindustrie, waarmee hun belang voor de omwonende bevolking afneemt. toename van de omwonende bevolking die geen band heeft met de staalindustrie, door toenemende urbanisatie. Deze beweging zorgt voor een lagere tolerantiegrens bij de omwonende bevolking t.o.v. de vervuiling van de fabriek, wat zichtbaar wordt in de oprichting en het activisme van milieuorganisaties. Het lijkt dat een volledige toegang tot informatie over deze kwesties een criterium is voor een goede governance van de industriële vestiging binnen zijn ruimtelijke en sociale omgeving. Op dit gebied constateren we echter grote verschillen, uiteenlopend van: Conclusies 15

informatie die uitsluitend beschikbaar is tijdens de door de Europese regelgeving voorgeschreven periodes van onderzoek t.b.v. het algemeen nut, en waar de vakbonden momenteel over het algemeen geen gebruik van maken; tot het te allen tijde beschikbaar stellen van informatie door de bestuurders. Als de informatie eenmaal toegankelijk is, moeten de verschillende belanghebbende partijen ook de middelen krijgen om de betekenis ervan te begrijpen. 3.4. Een moeizame sociale dialoog m.b.t. milieukwesties Wat dit betreft stuit de sociale dialoog op milieugebied op grote uitvoeringsproblemen: het is soms niet duidelijk welke instantie voor de sociale dialoog de betreffende informatie van de directie van het bedrijf moet krijgen: de ondernemingsraad en de gezondheids en veiligheidsraad delen soms dezelfde of vergelijkbare competenties, de ondernemingsraden laten deze onderwerpen soms aan de gezondheids en veiligheidsraad over, waardoor deze niet in een algemeen kader geplaatst kunnen worden, in verhouding tot de industriële, financiële en sociale strategie van het bedrijf, en het lastig is een autonoom standpunt te vormen; de beschikbare informatie is niet bekend bij de vakbonden, of wordt (soms) niet begrepen. de onderwerpen lijken van zeer technische aard en moeilijk te bevatten. Zo zijn de personeelsvertegenwoordigers op een bredere basis betrokken bij gezondheidsen veiligheidskwesties dan bij milieukwesties, die men beschouwd als ingewikkeld en met een minder direct zichtbare impact op de werknemers, er bestaat heel vaak geen enkel verband tussen de vakbondsorganisaties en de openbare instanties die toezien op het naleven van de regelgeving. Dit maakt de objectiviteit van de uitgevoerde inspecties en de verstandhouding tussen overheid en bedrijf in dienst van het economisch behoud van de vestigingen, twijfelachtig. Deze beperkingen zijn nog sterker wanneer de situatie van de industriële vestiging aanzienlijke moderniseringen vereist om te voldoen aan de huidige en toekomstige normen. De geïntegreerde vestiging in Roemenië heeft gekozen de vervuilende cokesoven niet te moderniseren maar te sluiten. Een andere geïntegreerde vestiging in Slowakije vraagt uitstel voor de verplichte modernisering van zijn cokesoven. De milieuprestatie is dus een kenmerk dat overeenstemt met de economische en sociale prestaties, vooral wanneer de grondstoffen duur zijn. De productielocaties voor roestvrij staal laten dit zien, zoals Aperam in Imphy, waar de interne recycling van metaal een ware industriële cultuur vormt, zonder dat de personeelsvertegenwoordigers een gedeeld zicht op de follow up van de industriële en financiële resultaten hebben. 16 Conclusies

4. De CO2 emissierechten 4.1. Een dreiging die zich uitkristalliseert, na jarenlange te hoge toewijzingen De investeringen met als doel de CO2 uitstoot te reduceren vormen, sinds het Kyotoverdrag en het begin van de emissiehandel, de kern van het milieubeleid van de Europese Commissie om de klimaatverandering te bestrijden. Deze investeringen hadden als doel te besparen op de groeiende lasten van de emissierechten die de industriëlen betalen. Het falen van dit beleid heeft twee hoofdredenen: de financiële crisis en de recessie, gevolgd door een gebrek aan economische groei, hebben de CO2 uitstoot sterk teruggebracht, zonder dat daar investeringen voor nodig waren. het beleid om 'koolstoflekken' tegen te gaan bleef beperkt tot subsidies voor de industrie, wat zichtbaar wordt in een stijging van de koolstofvoetafdruk in Europa, zonder voorbereiding op de toekomst. De regels die in fase 4 van het ETS systeem, vanaf 2020, van toepassing zijn en waarop sinds de verklaring van de Europese raad van staatshoofden en regeringsleiders in november 2014 wordt geanticipeerd, laat een sterke dreiging gelden over de industrieën met CO2 uitstoot, in geval van een sterke stijging van de emissierechten. 4.2. Een algemene dreiging die moeilijk te beschrijven is, maar waarvan de gevolgen worden gevreesd. In antwoord op deze situatie heeft Eurofer een actieve campagne opgezet over de buitensporige financiële kosten die de toepassing van de nieuwe normen voor de Europese staalindustrie met zich meebrengt. Met desalniettemin de erkenning van de benchmark als referentiekader voor de emissie, die steeds meer per geproduceerde ton wordt beschouwd. In de industriële vestigingen worden de personeelsvertegenwoordigers soms niet regelmatig geïnformeerd over de CO2 emissie. De CO2 uitstoot is gedaald als gevolg van de inspanning op het gebied van energieefficiëntie, wat soms wordt tegengewerkt door de verbranding van energie intensievere grondstoffen. Deze algemene problematiek lijkt in sommige landen eerder de vakbondsfederaties te betreffen dan de personeelsvertegenwoordigers van de vestigingen. Zo lijkt de CO2 problematiek, in de fabrieken, eerder een toekomstige dreiging, waarmee de investeringen opnieuw ter discussie worden gesteld (koolstoflekken). Deze dreiging zou de vorm aannemen van een prijsstijging per ton CO2 die de Europese commisie wil doorvoeren en, soms, van aanvullende heffingen, zoals het geval was in Slowakije in 2011 en 2012. Desalniettemin hebben de personeelsvertegenwoordigers en vakbondsorganisaties de Conclusies 17

indruk niet te beschikken over een autonoom standpunt en eigen argumentatie over deze onderwerpen. Ook wijzen de vakbondsorganisaties er op dat de Europese eisen op dit gebied soms een handicap vormen in de internationale concurrentie, zowel bij de import als op de markten buiten de Europese Unie. 18 Conclusies