Samenvatting door een scholier 1651 woorden 29 maart 2012 9 7 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 15 Samengestelde interest Bij samengestelde interest krijg je niet alleen rente over het beginkapitaal maar ook over de eerder bijgeschreven rente. Het rentebedrag neemt dan elke periode toe omdat er dan over een steeds groter bedrag rente wordt vergoed. Dit effect wordt ook wel rente over rente genoemd. Hierbij gaan we ervan uit dat je de rente niet opneemt maar op de bankrekening laat staan. Berekening van de eindwaarde van één bedrag Formule: En = K x (1 + i)^n Hierbij is: E de eindwaarde k het gegeven kapitaal i het perunage (= per 1 percentage in decimalen, bijvoorbeeld 12%/100% = 0,12) n het aantal perioden (stel 1,5% per 0,5 jaar à i = 0,015 en n = 10, gedurende 5 jaar!!) Berekening van de contante waarde van één bedrag Formule: Cn = E x (1+ i)^-n Hierbij is: C de contante waarde k het gegeven kapitaal i het perunage n het aantal perioden Omrekenen van andere periode naar jaar, en andersom 2% per maand = 1.268241.. = 26.8% per jaar 18% per jaar = 1.0138.. = 1.4% per maand (bij uitwerkingen van opdracht F is de macht aangegeven als ^...) Nominaal interestpercentage = 1,5% per half jaar > 3% per jaar (bij enkelvoudige interest) Effectief interestpercentage = het hogere werkelijke gelijkwaardige interestpercentage (bij samengestelde interest) *(1,015)^2 = 1,0302 = 3,02% per jaar* https://www.scholieren.com/verslag/72568 Pagina 1 van 5
Opdracht A) Bereken de eindwaarde van een kapitaal groot 6.000 dat gedurende twintig jaar tegen 4% per jaar op samengestelde interest heeft uitgestaan. B) Bereken de eindwaarde als het interestpercentage 2% per halfjaar op basis van samengestelde interest zou zijn geweest. C) Een kapitaal van 12.000 staat vijf jaar uit tegen 3.1% en vervolgens drie jaar tegen 2.8%. De interestvergoeding is gebaseerd op samengestelde interest. Bereken de eindwaarde van dit kapitaal na acht jaar. D) De eindwaarde van een kapitaal dat op samengestelde interest vier jaar tegen een interestvergoeding van 1.2% per halfjaar is uitgezet, bedraagt 4.200. Bereken de contante waarde van dit kapitaal aan het begin van het eerste jaar. E) Een kapitaal heeft zeven jaar tegen 3% samengestelde interest per jaar uitgestaan en vervolgens vijf jaar tegen 0.8% per kwartaal, eveneens op samengestelde interest. Bereken de constante waarde als de eindwaarde 21.500 bedraagt. F) 1) 2.5% samengestelde interest per halfjaar = % per jaar 2) 0.3% samengestelde interest per maand = % per jaar 3) 6% samengestelde interest per jaar = % per kwartaal 4) 3.6% samengestelde interest per jaar = % per halfjaar Uitwerkingen A) 6000 x (1.04)20 = 13.146,74 B) 6000 x(1.02)40 = 13.248,24 C) 12000 x (1.031)5 x (1.028)3 = 15.186,37 D) 4200 / (1.012)8 = 3817,73 E) 21500 / (1.008)20 / (1.03)7 = 14.906,21 F) 1) 1.025^2 = 1.050625 = 5.06% per jaar 2) 1.003^12 = 1.03659 = 3.66% per jaar 3) 1.06^(1/4) = 1.014673 = 1.47% per kwartaal 4) 1.036^(1/2) = 1.017840 = 1.78% per halfjaar Hoofdstuk 16 Renten Bladzijde 292 (aantekeningen) en bladzijde 306 (samenvatting) werkboek!! Hoofdstuk 18 Productbeleid Product = geheel van materiële (= eigenschappen die in het product aanwezig zijn, vorm en gewicht, en eigenschappen die de producent heeft toegevoegd, verpakking en service) en immateriële (= eigenschappen die de consument aan het product verbindt, status en imago) eigenschappen van een goed of dienst. Reclame is van grote invloed op immateriële eigenschappen. Productmix = de volgende kenmerken van een product tezamen: Kwaliteit = alle eigenschappen van een product waaraan de gebruiker waarde hecht (subjectief), ook wordt er https://www.scholieren.com/verslag/72568 Pagina 2 van 5
objectief onderzoek gedaan (vergelijkend warenonderzoek) naar bijv. veiligheid en prijs Vormgeving = hoe een product er uit ziet is bijv. bij grasmaaiers niet belangrijk, maar wel bij kleding Verpakking = technisch aspect (beschermend, noodzakelijk) en commercieel aspect (aandacht trekken) Garantie en service = garantie is het doel het herstellen of vervangen van een product dat niet in orde is, doel service is het begeleiden tijdens de aankoop (dienst verlenen) De fabrikant is te alle tijde aansprakelijk!! Bij onenigheid doet de geschillencommissie een bindende uitspraak Door middel van een merk onderscheidt een product zich van vergelijkbare, concurrerende producten. Groepen afnemers geven de voorkeur aan een bepaald merk door specifieke eigenschapen van dat merk. Een merk kan bestaan uit een naam, symbool of teken/logo. A-merk = bekend merk, duurder, fabrikant zorgt voor reclame, veel verkooppunten,groot markaandeel B-merk = minder bekend, goedkoper, minder plaatsen verkrijgbaar Paraplumerk = fabrikant brengt al zijn producten onder één naam (Unilever à Dove, Calvé, Axe) Private label = zelfstandig merk (eigen merknaam), door zelfde fabrikant, goedkoper, onderscheidt Voordelen fabrikantenmerk - fabrikant zorgt voor reclame (bij paraplumerk bijvoorbeeld is de naam al onder iedereen bekend) - garantieverplichtingen kunnen doorberekend worden aan de fabrikant - door de merkartikelen krijgt detaillist vaak een goede naam Voordelen huismerk (producten onder eigen naam detaillist, Albert Heijn) - consument binding met detaillist - winstmarge meestal groter dan bij fabrikantenmerk - concurreren ten opzichte van andere winkels - naam van de winkel staat op verpakking Strategieën fabrikanten merkartikelen - geleverd aan detaillist onder het huismerk (vaak kleinere fabrikanten zonder commerciële afdeling) - uitsluitend fabrikantenmerk wordt geleverd (vaak grotere producenten, want veel verkooppunten) - combinatie methoden (fabrikantenmerk waar merk bekend, huismerk waar verkooppunten merk te klein is vaak ook van belang of de vraag of levering van huismerken extra winst opleveren) Levenscyclus (periode toename afzet, gelijke afzet en afname afzet) heeft vijf fasen 1. Introductiefase = marktplaatsing, winst gering door R&D kosten, duur (kosten terugverdienen) 2. Groeifase = belangstelling product, winst en omzet stijgen, prijs daalt, toename verkoopplaatsen 3. Rijpheidsfase = bijna iedereen heeft apparaat, promotie nodig nieuw product op de markt! 4. Verzadigingsfase = prijs stabiel, winst daalt licht, geld nodig voor promotie nieuw product 5. Neergangsfase = winst daalt fors, promotie-uitgaven laag niveau, verkoopplaatsen verminderd Duur levenscyclus afhankelijk van drie factoren - technische ontwikkelingen (levensduur producten wordt korter) - concurrentie aanbodkant - interesse/acceptatie afnemers (bereidheid product te kopen) vraagkant Portfolioanalyse Boston Consulting Group (BCG) model dat productmarktcombi s (PMC s) vastlegt Question Marks = hoge marktgroei; laag marktaandeel - introfase, hoge kosten, gefinancierd uit C Cash Cows = https://www.scholieren.com/verslag/72568 Pagina 3 van 5
lage marktgroei, hoog marktaandeel - rijpfase, veel winst, lage kosten, financiert Q + S Stars = hoge markgroei, hoog marktaandeel - groeifase, weinig winst, kosten promotie, verdient als C Dogs = lage marktgroei, laag marktaandeel - neergangsfase, weinig omzet/kosten/investeringen, bij verlies à staking productie SWOT-analyse Sterke kanten organisatie (= Strength) = sterk verkoopapparaat, hoogwaardige technologische apparatuur, gekwalificeerd personeel, sterk team, goede financiële positie, veelbelovende QM Zwakke kanten organisatie (= Weakness) = onbereikbare vestigingsplaats, stilstand productie, groot personeelsverloop, geen slagvaardige manager, uitsluitend Dogs Kansen omgeving (= Opportunities) = intro nieuw product, verandering markt, gebruik subsidie Bedreigingen omgeving (= Threats) = concurrenten, lastige wetgeving, prijsdalingmarkt, afschaffing subsidies Groeistrategieën Ansoff Marktpenetratie = bestaand product; bestaande markt - vergroting marktaandeel, voorwaarden: groeifase; onderscheidt concurrentie Productontwikkeling = nieuw product; bestaande markt - vrij makkelijk, marktanalyse van belang (koffiezetapparaten, ook Senseo) Marktontwikkeling = bestaand product; nieuwe markt - marktanalyse belangrijk, markt wel aantrekkelijk? (koffiezetapparaten, ook exporteren) Diversificatie = nieuw product; nieuwe markt - onderzoek van groot belang, verandering het grootst (koffiezetapparaten Nederland, mobieltjes VS) Afroompolitiek = prijs wordt steeds lager Penetratiepolitiek = prijs wordt steeds hoger Hoofdstuk 21 Voorraadwaardering Brutowinst = verschil tussen verkoopprijs en inkoopprijs van verkochte artikelen Economische en technische voorraad (21.1) - Technisch -> op dat moment aanwezig (door inventariseren, tellen, te bepalen) - Economisch -> loopt onderneming prijsrisico over / technisch + ingekocht maar niet ontvangen (voorkopen) verkocht maar niet geleverd (voorverkopen) risico s voorraden: diefstal en brand, bederf, prijsdaling, incourant (uit de mode) raken artikel Fifo-systeem (21.2) - First in, First out // goederen bij verkoop afgeboekt tegen de prijs van langst aanwezige partij bezwaren: stijgende prijzen leiden tot te gunstige berekening van de brutowinst (en andersom); niet gewaardeerd https://www.scholieren.com/verslag/72568 Pagina 4 van 5
tegen actuele prijzen Lifo-systeem (21.3) - Last in, First out // inkoopwaarde van de verkopen = inkoopprijs laatst ingekochte goederen bezwaren: stijgende prijzen leiden tot te gunstige berekening van de brutowinst (en andersom); voorraadwaardering onjuist: prijzen van oudere datum Balanswaarde = de voorraadartikelen die nog over zijn x de prijs van die artikelen Bij balanswaarde berekenen, van oudste datum naar nieuwste datum! Balanswaarde volgens fifo-systeem juister, omdat deze balanswaarde gebaseerd op recentere prijzen Vaste verrekenprijs (21.4) Schatting van de gemiddelde inkoopprijs (inclusief de geschatte inkoopkosten *alle kosten rondom inkoop van goederen*) voor een komende periode // vast bedrag, daardoor eenvoudiger dan fifo/lifo Alle ingekochte artikelen in die periode worden vastgesteld volgens de vaste verrekenprijs! (balans) - Verwachte brutowinst = verwachte afzet x (verwachte verkoopprijs vvp) - Gerealiseerd verkoopresultaat = werkelijke afzet x (werkelijke verkoopprijs vvp) - Resultaat op inkoopprijs = werkelijke inkopen x (geschatte inkoopprijs werkelijke inkoopprijs) - Resultaat op inkoopkosten = geschatte inkoopkosten werkelijke inkoopkosten - Resultaat op inkopen = resultaat op inkoopprijs + resultaat op inkoopkosten óf werkelijke inkoop x vvp (werkelijke inkoopwaarde + werkelijke inkoopkosten) Vervangingswaardemethode (21.5) Vervangingsprijs = inkoopprijs die geldt op moment waarop waarde voorraad wordt bepaald - Verkoopresultaat = verkochte producten x (verkoopprijs vervangingsprijs) - nadeel: bij veel soorten goederen lastig om voortdurend van de vervangingsprijs op de hoogte te zijn - voordeel: meeste zuivere manier van brutowinst berekenen (actuele prijzen) https://www.scholieren.com/verslag/72568 Pagina 5 van 5