activiteitenverslag 2010

Vergelijkbare documenten
Arbeidsongevallen uitzendkrachten Hoofdstuk 2

ANALYSE ARBEIDSONGEVALLEN JOBSTUDENTEN- UITZENDKRACHTEN JULI, AUGUSTUS, SEPTEMBER 2010

Jobstudenten zomer Sterke daling van de arbeidsongevallen dankzij sensibilisatieacties van Preventie en Interim

Sensibilisatiecampagne jobstudenten i.be

ANALYSE ARBEIDSONGEVALLEN JOBSTUDENTEN- UITZENDKRACHTEN JULI, AUGUSTUS, SEPTEMBER 2005

Jaarverslag 2012 Preventie & Interim

VERANTWOORDELIJKHEID INLENER EN UITZENDBUREAU HENDRIK DE LANGE, DIRECTEUR PREVENTIE EN INTERIM

Anderstaligheid bij uitzendkrachten

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Persbericht Preventie en Interim

AANPASSING VAN DE VERPLICHTINGEN BETREFFENDE HET WELZIJN VAN

Aantal ongevallen op de werkplek

2.ARBEIDSONGEVALLEN VAN DE UITZENDKRACHTEN Resultaten van de jaarverslagen van de uitzendondernemingen 2001

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Uitzendkrachten en jobstudenten Preventie, bescherming en veiligheid. PREBES 7 juni 2016

Toelichting. toegang tot de VCA opleiding + examen bij een erkend examencentrum

ANALYSE ARBEIDSONGEVALLEN JOBSTUDENTEN- UITZENDKRACHTEN JULI, AUGUSTUS, SEPTEMBER 2007

Centrale Preventiedienst voor de Sector van de Uitzendarbeid vzw Havenlaan 86C bus BRUSSEL 02/ /

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Jaarverslag 2011 Preventie & Interim

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Welzijn van uitzendkrachten: nieuwe bepalingen

Jaarverslag 2013 Preventie & Interim

Circulaire ARBEIDSWEGONGEVAL

DE VEILIGHEIDSGRADEN VAN DE GRAFISCHE SECTOR

Circulaire ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012

ARBEIDSONGEVALLEN VAN DE UITZENDKRACHTEN

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Evolutie van de ongevalsaangiften

Daling van het aantal ongevallen op de arbeidsplaats (-2 %) en op de arbeidsweg (-19 %) in 2011, ondanks een stijging van de werkgelegenheid (+2,4 %)

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Inhoud. 6. Studie en onderzoek Interne werking Arbeidsongevallen uitzendkrachten Vorming... 65

Statistisch verslag Arbeidsongevallen Privésector

Statistisch verslag Arbeidsongevallen Privésector

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Werkpostfiche: hoe praktisch gebruiken?

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Analyse van de arbeidsongevallen in de houtsector 2002

ACTIES BIJ (ZEER) ERNSTIGE ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN 11/12/2007

Jobstudenten. 9 februari 2017 MARIJKE BRUYNINCKX DIRECTEUR PI

Welke taken zijn voor het uitzendkantoor?

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN DE ARBEIDSONGEVALLEN IN DE ZEEVISSERIJ VAN 2006 TOT 2008

Uitzendarbeid Rechten en plichten MARIJKE BRUYNINCKX DIRECTEUR PREVENTIE & INTERIM

Statistieken inzake arbeidsongevallen bij jonge werknemers in Colloquium «Start veilig!»

NAAR EEN PERFORMANTE, INCLUSIEVE ARBEIDSMARKT WAAR ELK TALENT TELT

Jobstudenten. 9 oktober 2017 MARIJKE BRUYNINCKX DIRECTEUR PI

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Sectorfoto PSC

Circulaire EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK

activiteitenverslag 2009

Formulier B - Dienstjaar 2000

Jobstudenten, werknemers van morgen

ARBEIDSONGEVALLEN BIJ JONGE WERKNEMERS MAI 2006

VERSLAG INZAKE DE ARBEIDSONGEVALLEN VAN 2005 IN BELGIË

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Formulier C - Dienstjaar 2007

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Het onevenredig verzwaard risico : wat is er van aan? Wim SCHITS Actuaris - adviseur AO Assuralia

VERKEERSONGEVALLEN ZWARE ARBEIDSONGEVALLEN VAN 2001 TOT 2003 MAART 2005

Interimarbeid - Wettelijk kader betreffende het welzijn van de uitzendkracht

Circulaire 2016/03. Tarifering Externe Diensten PBW

Circulaire TARIFERING EXTERNE DIENSTEN PBW

ONDERNEMINGEN EN UITZENDWERK

Preventie en Interim 2014 Jaarverslag

Inhoud. Rol Centrale preventiedienst uitzendsector. Toelichting KB van

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Handleiding website. 1. Schema Situering Voor iedereen: gratis opleiding cursus B VCA Nederlands of Frans...4

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

onevenredig verzwaarde risico s

Jobstudenten Preventie, bescherming en veiligheid. 31 mei 2016

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

EHBO AANGIFTE PREVENTIE WELKE ONGEVALLEN DIENT MEN AAN TE GEVEN?

nr. 444 van MARTINE TAELMAN datum: 5 februari 2015 aan LIESBETH HOMANS Vlaamse overheid - Arbeidsongevallen

Hoe de welzijnswet naleven tijdens werken met uitzendkrachten?

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Arbeidsongevallen. Steven Van den Broeck Directie TWW Antwerpen FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

De arbeidsongevallen in de bouwsector

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

FONDS DES ACCIDENTS DU TRAVAIL

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

PRO_15_Buitenschoolse praktijkopleiding

Werkpostfiche als resultaat van de risicoanalyse. Studiedag PreBes 28 september 2016 Marijke Bruyninckx

Definitieve resultaten eindejaarscontroles

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

Interim als opstap voor. Young Graduates. Régis Birgel Jobat Career Launch 27/03/2013

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste trimester 2018

Transcriptie:

activiteitenverslag 2010

Activiteitenverslag 2010

Inhoud Voorwoord 4 Hoofdstuk 1 Interne werking 7 1.1 Beheer 8 1.2 Centrale Cel 8 1.3 Verbindingspersonen 9 Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen uitzendkrachten 2010 11 2.1 Nationale cijfers 2010 12 2.2 De ongevallencijfers van de verschillende uitzendbureaus 20 2.3 Arbeidsongevallen 2009-2010 van de uitzendkrachten verdeeld volgens gewest 20 2.4 Dodelijke arbeidsongevallen 21 2.5 Besluit 21 Hoofdstuk 3 Ongevallen Jobstudenten-uitzendkrachten 2010 23 3.1 De resultaten van de analyse 2010 24 3.2 De evolutie sinds 1999 25 3.3 Cijfergegevens per leeftijdscategorie 26 3.4 Ongevallen met 10 dagen en meer ongeschiktheid 28 3.5 Plaats van het letsel 30 3.6 Samenvatting en besluit 31 Hoofdstuk 4 Sensibilisatie-campagnes 33 4.1 Agenda 2010 34 4.2 Preventiecampagne 2010 bij de jobstudenten 34 Hoofdstuk 5 Adviesverlening 39 5.1 Opvolging van de vragen 40 5.2 Website 40 5.3 PI News 41 5.4 Groen nummer 41 2 activiteitenverslag 2010

Hoofdstuk 6 Studie en Onderzoek 43 6.1 Technische documentatie 44 6.2 Coördinatie en informatie-uitwisseling betreffende inleners met veiligheidsproblemen 45 6.3 Uitzendarbeid in de voedingssector en groothandel (i.s.m. AXA) 45 6.4 Campagne van de arbeidsinspectie in de uitzendsector 46 6.5 Het veiligheidscertificaat voor uitzendbureaus (VCU) 46 6.6 Evolutie van de wetgeving over welzijn op het werk voor uitzendkrachten 46 6.7 Studie-, informatie- en vormingsactiviteiten 47 Hoofdstuk 7 Vorming 49 7.1 E-learning 50 7.2 Vergaderingen met de verbindingspersonen 51 7.3 Basisopleiding preventie en bescherming voor de verbindingspersonen 51 7.4 Cursus sociaal recht voor uitzendconsulenten 51 Hoofdstuk 8 Actieplan 2011 53 8.1 Website als eerste informatiekanaal voor de doelgroep van PI 54 8.2 Jobstudenten zijn de werknemers van morgen 54 8.3 Werkpostfiche als onderhandelingsdocument! 54 8.4 Uitgeefproducten PI blijven de tools voor sensibilisatie 54 8.5 Statistieken ongevallencijfers 54 8.6 Groene telefoon voor vraag en antwoord rond uitzendarbeid en preventie 54 8.7 Centrale gegevensbank 55 Hoofdstuk 9 Bijlage 57 Inleiding 3

Voorwoord In 2010 was er voor alle sectoren een merkbare toename van uitzendarbeid, in vergelijking met 2009 werden 14% meer uitzendkrachten ingezet. Preventie en Interim heeft de cijfers voor de arbeidsongevallen van de uitzendsector voor 2010 geanalyseerd. Uit de cijfers blijkt dat het aantal ongevallen en de ernst ervan t.o.v. 2009 nagenoeg status quo blijven. De arbeidsongevallencijfers van de voorbije jaren hebben een voortdurend dalende trend gekend en om dit te bewaken zal Preventie en Interim gerichte sensibilisatieacties en opleidingen blijven ontwikkelen en uitwerken ten voordele van de uitzendkrachten op de werkplek van de gebruikers. Het op de valreep verschenen Koninklijk Besluit Uitzendarbeid van 15 december 2010 legt, naast een betere informatiedoorstroming tussen uitzendbureau en gebruiker, ook een sterk accent op het onthaal van de uitzendkracht bij diezelfde gebruiker. De werkpostfiche is niet langer een instrument tussen uitzendbureau en gebruiker maar kan eveneens door de gebruiker worden benut tijdens de interne onthaalprocedure van de uitzendkracht. 4 activiteitenverslag 2010

In uitvoering van het Koninklijk Besluit Uitzendarbeid wordt, in verband met het gezondheidstoezicht van de uitzendkrachten, door Preventie en Interim een centrale gegevensbank ontwikkeld. De uitzendkracht wordt gekenmerkt door zijn flexibiliteit en mobiliteit t.o.v. uitzendbureaus en gebruikers. De centrale gegevensbank zal voor alle uitzendbureaus en externe diensten voor preventie en bescherming een betere opvolging van het gezondheidstoezicht van de uitzendkrachten mogelijk maken. Voor 2011 zal Preventie en Interim in nauwe samenwerking met zijn verbindingspersonen het doelmatig gebruik én het invullen van de werkpostfiche door de gebruiker stimuleren. Er zal een handig formaat van werkpostfiche worden aangeboden met eenvoudige in te vullen velden zoals deze voor o.a. de gezondheidsrisico s verbonden aan de werkpost. Op termijn zal de centrale gegevensbank een weerspiegeling zijn van de inhoud van een correct ingevulde werkpostfiche gekoppeld aan een efficiënt gezondheidstoezicht van de uitzendkracht op de werkpost. Philippe Cracco Voorzitter Marijke Bruyninckx Directeur Inleiding 5

1

Interne werking Hoofdstuk 1

1.1 Beheer Preventie en Interim telt 169 leden (lijst zie bijlage). In 2010 heeft de Raad van Bestuur 3 maal vergaderd (april, juni en november). De leden van de Raad bestaat op 31/12/2010 uit de volgende leden: Philippe CRACCO (voorzitter) ACCENT JOBS FOR PEOPLE Bergie VAN DEN BOSSCHE (ondervoorzitter) ACV -CSC Piet VAN DEN BERGH ACV -CSC Alain TERMOTE ADECCO PS nv Frédéric LAMBEAU DAOUST INTERIM Ann CATTELAIN FEDERGON Herwig MUYLDERMANS FEDERGON Marie-José JANSSEN IDEAL INTERIM Anne-Marie VERSCHETSE-VERVAEKE KONVERT INTERIM Pascale WIRKEN La Centrale Générale, FGTB Virginie CAVERNEELS La Centrale Générale, FGTB Linda HENDRICKX MANPOWER BELGIUM Marie-Claire CLABOTS PEOPLE INTERIM sa Dirk DE CLERCQ RANDSTAD BELGIUM Greta DEBAENE START PEOPLE Walter VERWIMP T-GROEP Tassone TINDARO TRACE! Marc BUVE T-SERVICE INTERIM BRUXELLES 1.2 Centrale Cel De Centrale Cel is als volgt samengesteld: Hendrik DE LANGE Marijke BRUYNINCKX Martine DHUYVETTER Nathalie LIBERT Kris VANHEMELEN Kristien DE RO Anne GODIN Jerry VAN OUDENHOVE Directeur Preventie en Interim Directeur Preventie en Interim Preventieadviseur Preventieadviseur Preventieadviseur Adviseur Vormingen Adviseur Communicatie Management Assistent 8 activiteitenverslag 2010

1.3 Verbindingspersonen In ieder uitzendbedrijf wordt een verbindingspersoon aangesteld die samen met de Centrale Cel de gemeenschappelijke preventiedienst voor de uitzendsector vormt. In 2010 werden 129 verbindingspersonen aangeduid die beschikken over een minimum basisvorming veiligheid. De verbindingspersonen en de centrale cel van Preventie en Interim vergaderen twee maal per jaar plenair. Hoofdstuk 1 Interne werking 9

10 2

Arbeidsongevallen uitzendkrachten 2010 Hoofdstuk 2

2.1 Nationale cijfers 2010 De gegevens werden verzameld via de rapporten van de verschillende uitzendbureaus en verwerkt door Preventie en Interim (PI). 2.1.1 Tewerkstelling 2010 160,8 miljoen uren werden gepresteerd door uitzendkrachten (jobstudenten inbegrepen) waarvan 61,3% door arbeiders en 38,7% door bedienden. In 2010 kende de sector van de uitzendarbeid een heropleving na een slecht jaar 2009. De tewerkstelling steeg met 14% maar dit betekent nog geen volledig herstel t.o.v. 2008. De stijging bij de arbeiders was sterker (+20,3%) dan bij de bedienden (+6,1%). Gemiddeld waren elke dag 82.906 uitzendkrachten aan het werk. Uit de cijfers van Federgon blijkt dat in 2010 in totaal 502.034 uitzendkrachten minstens één opdracht heeft volbracht (waaronder 13 238 student-werknemers). 2.1.2 Arbeidsongevallen 2010 8.630 arbeidsongevallen (op de werkplaats) met minimum één dag arbeidsongeschiktheid (de dag van het ongeval niet meegerekend) waarvan: 4 dodelijke; 705 met blijvende arbeidsongeschiktheid In totaal waren al deze ongevallen goed voor 167.515 dagen arbeidsongeschiktheid. In 2010 waren 17 uitzendkrachten op 1000 slachtoffer van een arbeidsongeval met minimum één dag arbeidsongeschiktheid en 1,5 uitzendkracht op 1000 had een blijvende arbeidsongeschiktheid tengevolge van een ongeval op de werkplaats. Daar uitzendkrachten meestal geen volledig jaar tewerkgesteld worden als uitzendkracht (dit kan variëren van één dag tot een volledig jaar), ligt deze verhouding natuurlijk lager dan het gemiddelde van de werkende bevolking waar 33 werknemers op 1000 elk jaar één ongeval heeft met minstens één dag arbeidsongeschiktheid. Om deze reden worden ongevallencijfers omgerekend tot coëfficiënten die rekening houden met het aantal uren gepresteerd door de betrokken werknemers per jaar: de frequentie- en de ernstgraad. Frequentiegraad: 53,38 Werkelijke ernstgraad: 1,04 Globale ernstgraad: 3,11 Frequentiegraad: Fg De frequentiegraad is een maat voor het aantal ongevallen en wordt berekend door het aantal arbeidsongevallen (met minimum 1 dag arbeidsongeschiktheid) te vermenigvuldigen met 1.000.000 en te delen door het totaal aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar. 12 activiteitenverslag 2010

Fg = arbeidsongevallen x 1.000.000 aantal gepresteerde uren Een frequentiefraad van 100 komt overeen met: ofwel: één op 6 fulltime tewerkgestelde werknemers heeft elk jaar een arbeidsongeval ofwel: een werknemer heeft 7 arbeidsongevallen tijdens een volledige beroepsloopbaan van 40 jaar Werkelijke ernstgraad: Weg De werkelijke ernstgraad is een maat voor de menselijke schade ten gevolge van alle ongevallen en wordt berekend door het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid (van alle uitzendkrachten samen) te vermenigvuldigen met 1000 en te delen door het totaal aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar. Weg = dagen arbeidsongeschiktheid x 1.000 aantal gepresteerde uren Een werkelijk ernstgraad van 1 komt overeen met 1,5 dag arbeidsongeschiktheid tijdens één jaar voor elke fulltime tewerkgestelde werknemer. Globale ernstgraad: Geg De globale ernstgraad is een maat voor de totale menselijke schade tengevolge van alle arbeidsongevallen en wordt berekend door het totaal aantal kalenderdagen arbeidsongeschiktheid te vermeerderen met een aantal forfaitaire dagen (dat rekening houdt met de blijvende arbeidsongeschiktheid en de dodelijke arbeidsongevallen), te vermenigvuldigen met 1000 en te delen door het aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar. Geg = ( dagen arbeidsongeschiktheid + forfaitaire dagen) x 1.000 aantal gepresteerde uren Geg houdt dus rekening met dodelijke arbeidsongevallen en arbeidsongevallen met een blijvende arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Dit wordt voor elk arbeidsongeval afzonderlijk vastgelegd. Voor dodelijke en ongevallen met invaliditeit worden bijgevold een aantal dagen forfaitair bijgeteld om hiermee rekening te houden bij de ernst. Formeel geeft een dodelijk arbeidsongeval geen aanleiding tot verloren dagen. Voorbeelden: 7500 forfaitaire dagen voor een dodelijk arbeidsongeval 4450 forfaitaire dagen voor het verlies van een hand 2800 forfaitaire dagen voor het verlies van een oog 825 forfaitaire dagen voor het verlies van een vinger Opmerking: Bij blijvende ongeschiktheid gaat het om de prognose van de verzekeraar aan het eind van het jaar (vooral belangrijk voor niet-zichtbare invaliditeit) en niet om een definitief erkende blijvende arbeidsongeschiktheid. Elke werkgever is verplicht deze coëfficiënten te berekenen voor de ongevallen binnen zijn bedrijf. Het Fonds voor Arbeidsongevallen berekent op zijn beurt deze cijfers voor de verschillende activiteitssectoren. Dit geeft een idee van de ongevallenrisico s binnen een bepaalde sector (chemie, bouw, transport ). Deze cijfers zijn terug te vinden via de website van het FAO http://www.faofat.fgov.be/site_nl/stats_ etudes/taux_frequence_gravite/taux_frequence_gravite.html. Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen uitzendkrachten 2010 13

2.1.3 Evolutie 2000-2010 200 Tabel: Evolutie van het aantal door uitzendkrachten gepresteerde uren Uren (miljoen) 180 160 140 120 137,50 130,60 129,14 128,93 146,23 151.08 171,88 186,93 180,91 141,30 160,81 100 80 60 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 14 activiteitenverslag 2010

Frequentiegraad (Fg) Evolutie Fg: arbeiders 140 136,0 134,7 120 124,6 110,3 Fg 100 99,9 91,9 95,4 95,4 89,1 80 76,5 76,2 60 40 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Evolutie Fg: bedienden 25 Fg 20 15 10 15,8 13,5 15,0 16,7 13,8 15,4 16,3 17,4 17,5 17,3 17,2 5 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 100 99,6 94,3 Evolutie Fg: arbeiders + bedienden 90 87,8 80 79,6 Fg 70 60 71,4 65,9 68,5 67,8 61,8 51,9 53,4 40 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen uitzendkrachten 2010 15

Werkelijke ernstgraad (Weg) 3 2,5 2,49 2,67 2,41 Evolutie Weg: arbeiders 2 2,15 1,94 1,77 1,77 1,80 1,74 Weg 1,5 1,50 1,49 1 0,5 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 0,6 Evolutie Weg: bedienden Weg 0,4 0,2 0,25 0,22 0,25 0,27 0,20 0,25 0,26 0,28 0,30 0,34 0,32 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Evolutie weg : arbeiders + bedienden Weg 2 1,5 1 1,81 1,85 1,68 1,54 1,38 1,25 1,26 1,26 1,19 1,02 1,04 0,5 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 16 activiteitenverslag 2010

Globale ernstgraad (Geg) Evolutie Geg: arbeiders 8 7 6,78 6,48 6 5 5,57 5,45 4,94 5,25 5,12 4,72 4,75 4,54 4,53 Geg 4 3 2 1 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 1 Evolutie Geg: bedienden 0,83 0,86 0,75 0,5 0,57 0,55 0,67 0,61 0,66 0,69 0,61 0,64 0,74 Geg 0,25 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Evolutie Geg: arbeiders + bedienden Geg 5 4 3 2 4,19 4,70 4,53 3,86 3,56 3,70 3,59 3,27 3,25 3,11 2,96 1 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen uitzendkrachten 2010 17

Samenvatting uitzendkrachten 2000 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2009/2010 2000/2010 Alle Fg 99,60 79,58 71,40 65,96 68,42 67,85 61,78 51,86 53,38 +2,9% -46% Weg 1,81 1,54 1,38 1,25 1,26 1,26 1,19 1,02 1,04 +2,0% -43% Geg 4,19 3,86 3,56 3,74 3,61 3,27 3,25 2,96 3,11 +5,1% -26% arbeiders Fg 135,79 110,26 99,85 91,92 95,47 95,48 89,12 76,54 76,20-0,4% -44% Weg 2,49 2,15 1,94 1,77 1,77 1,80 1,74 1,50 1,49-0,7% -40% Geg 5,77 5,45 4,94 5,31 5,16 4,72 4,75 4,54 4,53-0,2% -22% bedienden Fg 15,77 16,73 13,77 15,39 16,29 17,44 17,48 17,32 17,17-0,9% +9% Weg 0,25 0,27 0,20 0,25 0,26 0,28 0,30 0,34 0,32-5,9% +28% Geg 0,57 0,61 0,66 0,69 0,62 0,64 0,83 0,74 0,86 +16,2% +51% Vaststellingen In vergelijking met 2009 is het aantal gepresteerde uren (blootstellingsuren) bij de arbeiders met 20,3% gestegen en bij de bedienden met 6,1%. Voor de frequentiegraad (Fg) stellen we zowel bij de arbeiders (-0,4%) als bij de bedienden (-0,9%) een lichte daling vast. Voor de gehele uitzendsector (arbeiders en bedienden samen) tekenen we een lichte stijging op met 2,9% (opmerking: deze stijging voor het geheel en toch een daling in de componenten is te verklaren door een verschuiving in de verhouding arbeiders/bedienden). Voor de werkelijke ernstgraad (Weg) is er bij de arbeiders een kleine daling met 0,7% en bij de bedienden een grotere daling van 5,9%. Ondanks beide dalingen, stijgt deze parameter voor alle uitzendkrachten samen met 2,0% (hier dezelfde opmerking als bij de frequentiegraad). De globale ernstgraad (Geg) is bij de arbeiders quasi status-quo gebleven (-0,2%) maar bij de bedienden stellen we een flinke stijging vast (+16,2%). Dit resulteert voor alle uitzendkrachten samen in een stijging met 5,1%. In 2010 waren er 4 dodelijke arbeidsongevallen, evenveel als in 2009. De tewerkstelling van de bedienden steeg minder dan deze van de arbeiders. Arbeiders zijn 5 x meer het slachtoffer van een arbeidsongeval dan bedienden en deze ongevallen zijn 6 x ernstiger! De toename van de globale ernst bij de bedienden wordt mede verklaard door de algemene tendens dat bepaalde functies van arbeiders- naar bediendestatuut overstappen en deze functies toch een hoger risico op ongevallen inhouden dan de klassieke administratieve bediendefuncties. Dit fenomeen zet zich de laatste jaren door (zie volgende tabel). In 2000 waren 70% van de uitzendkrachten arbeiders, in 2010 is dit nog 61,3%. Deze tendens is identiek aan de evolutie in de totale werknemerspopulatie. 18 activiteitenverslag 2010

2.1.4 Overzicht van de gegevens over arbeidsongevallen bij uitzendkrachten 2000-2009-2010 2000 2009 2010 Arbeiders + bedienden aantal uren blootstelling 137.520.266 141.299.521 160.810.000 aantal ongevallen 13.697 7.328 8.630 aantal ongevallen met tijdelijke ongeschiktheid 12.943 6.742 7.921 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 751 582 705 aantal dodelijke arbeidsongevallen 3 4 4 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 249.077 143.618 167.515 aantal forfaitaire dagen 327.598 274.110 335.591 frequentiegraad 99,6 51,86 53,38 werkelijke ernstgraad 1,81 1,02 1,04 globale ernstgraad 4,19 2,96 3,11 Arbeiders procentueel aandeel blootstelling 70 58,3 61,4 aantal uren blootstelling 95.913.964 82.414.276 99.179.154 aantal ongevallen 13.041 6.308 7.557 aantal ongevallen met tijdelijke ongeschiktheid 12.323 5796 6.939 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 715 508 614 aantal dodelijke arbeidsongevallen 3 4 4 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 238.580 123.622 147.424 aantal forfaitaire dagen 314.473 250.560 301.954 frequentiegraad 135,97 76,54 76,20 werkelijke ernstgraad 2,49 1,50 0,32 globale ernstgraad 5,77 4,54 0,86 Bedienden procentueel aandeel blootstelling 30 41,7 38,6 aantal uren blootstelling 41.606.302 58.885.245 62.488.184 aantal ongevallen 656 1.020 1.073 aantal ongevallen met tijdelijke ongeschiktheid 620 946 982 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 36 74 91 aantal dodelijke arbeidsongevallen 0 0 0 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 10.497 19.996 20.091 aantal forfaitaire dagen 13.125 23.550 33.638 frequentiegraad 15,77 17,37 17,17 werkelijke ernstgraad 0,25 0,34 0,32 globale ernstgraad 0,57 0,74 0,86 Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen uitzendkrachten 2010 19

2.2 De ongevallencijfers van de verschillende uitzendbureaus Voor elk uitzendbureau werd, afzonderlijk voor de arbeiders en de bedienden, de ernst- en de frequentiegraad berekend. Naar gelang de onderneming, situeert de frequentiegraad van de arbeiders zich tussen 25 en 170, de werkelijke ernstgraad tussen 0,6 en 3,8 en de globale ernstgraad tussen 0,9 en 18. De ongevallencijfers (Fg, Weg en Geg) van de bedienden wijken veel minder af van het gemiddelde van de sector. 2.3 Arbeidsongevallen 2009-2010 van de uitzendkrachten verdeeld volgens gewest Bron: de gegevens verzameld door PI via de rapporten van de verschillende uitzendbureaus. Tewerkstelling 2010 ARBEIDERS Vlaanderen Wallonië Brussel Nationaal 67,51% 23,62% 8,88% 100% 2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010 Fg 67,35 72,55 88,5 85,40 58,77 81,08 76,54 76,20 Weg 1,30 1,32 1,72 1,88 1,26 1,82 1,50 1,49 Geg 4,18 3,93 4,72 5,91 4,75 6,20 4,54 4,53 bedienden Fg 17,75 15,90 21,42 25,60 9,41 9,45 17,32 17,17 Tg 0,29 0,27 0,43 0,54 0,20 0,19 0,34 0,32 Geg 0,63 0,73 1,04 1,36 0,58 0,52 0,74 0,86 Alle Fg 48,50 52,27 62,43 64,78 23,99 29,82 51,86 53,38 Tg 0,92 0,95 1,22 1,42 0,51 0,66 1,02 1,04 Geg 2,84 2,78 3,28 4,34 1,81 2,14 2,96 3,11 Er is een opvallend verschil tussen de ongevallencijfers in de drie gewesten. Dit onderling verschil daalt sinds een aantal jaar, de getallen groeien daarom naar mekaar toe richting nationaal gemiddelde. Niet alleen op nationaal gebied valt een stabilisatie vast te stellen. Ook de drie gewesten kennen geen algemene daling meer bij de frequentie- en ernstgraad zoals de afgelopen jaren. Sommige cijfers stijgen zelfs licht. De verhouding Vlaams Gewest Waals Gewest is nog steeds gunstiger voor het Vlaams Gewest met relevant lagere algemene cijfers dan in het Waals Gewest Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt echter wel gekenmerkt door een veel sterkere vertegenwoordiging van de bedienden (70%) in de totale populatie. Vandaar de nog steeds gunstigere cijfers voor Brussel. 20 activiteitenverslag 2010

2.4 Dodelijke arbeidsongevallen In 2010 waren 4 uitzendkrachten het slachtoffer van een dodelijk arbeidsongeval op de werkplaats: Op een werf werd een uitzendkracht door een achteruitrijdende vrachtwagen gegrepen. De man was met zijn rug naar het voertuig gekeerd en wandelde ervan weg. Op de parking werd de uitzendkracht teruggevonden onder zijn gekantelde heftruck met de vorken omhoog. Een natte ondergrond wegens regen heeft het ongeluk ongetwijfeld negatief beïnvloed. De uitzendkracht werd levenloos teruggevonden, geklemd tussen laadbak en wielen van een bobcat. Bij een diepvriesgroentenbedrijf kwam een uitzendzendkracht terecht in een tunnelkoker onder een transportwagon dat gebruikt wordt voor intern vervoer van palletten. 2.5 Besluit Na een jarenlange daling van zowel frequentie- als ernstgraad, treedt er dit keer een stabilisatie op. Zo is de frequentiegraad zowel bij de arbeiders als bij de bedienden wel gedaald maar het verschil met 2009 is verwaarloosbaar klein. De ernstgraad kent een gelijkaardige evolutie wat betreft de werkelijke ernstgraad. De globale ernstgraad bij de bedienden stijgt daarentegen wel maar dit fenomeen is bij deze groep reeds een paar jaar bekend. De stijging van de cijfers bij de bedienden is te verklaren door indeling van de ongevallen van de uitzendkrachten volgens het statuut van de uitzendkracht en niet volgens de taakinhoud. Rekening houdend met het bereikte resultaat van de voorbije 10 jaren en de bestendiging van de cijfers in 2010 kan men stellen dat de behaalde cijfers m.b.t. de arbeidsingevallen bemoedigend zijn. De campagne 2011 zal de aandacht trekken op de gevolgen van de verdere heropleving van de tewerkstelling. Nieuwe arbeidskrachten zonder ervaring zullen opnieuw aangetrokken worden. Een verhoogde aandacht voor selectie, informatie, onthaal en vorming van uitzendkrachten bij inleners wordt het speerpunt voor nieuwe acties. Samenwerking met overheid, onderwijs en diverse preventie-instellingen hebben ook tastbare resultaten opgeleverd, vooral bij de jobstudenten. Zij zullen even intensief worden verder gezet. Op de valreep van 2010 verscheen eindelijk het langverwachte KB betreffende het welzijn op het werk van uitzendkrachten. De wetgeving voorzag een belangrijke aanpassing van de werkpostfiche en de organisatie van het medisch onderzoek waaronder de opstart van een centrale gegevensbank van uitzendkrachten. Dit wordt het vertrekpunt voor een beter gebruik van de werkpostfiche, als basis van de selectie en, belangrijker nog het onthaal van de uitzendkracht bij de gebruiker. PI ontwierp een gebruiksvriendelijk model om dit doel te bereiken. Ondanks de niet aflatende inspanningen van PI en de hele uitzendsector, moet men aanvaarden dat een continue daling van de ongevallencijfers zoals in het afgelopen decennium niet vanzelfsprekend zal kunnen verwezenlijkt worden. Een bestendiging van deze reeds behaalde cijfers staat voorop, een verdere verbetering vormt de uitdaging. Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen uitzendkrachten 2010 21

22 activiteitenverslag 2010 3

Ongevallen Jobstudentenuitzendkrachten 2010 Hoofdstuk 3

3.1 De resultaten van de analyse 2010 In 2010 hadden 4 jobstudenten op 1000 een arbeidsongeval tijdens het werk en 1,1 jobstudent op 1000 had een ongeval met meer dan 5 dagen arbeidsongeschiktheid. Tabel 1: Resultaten van de analyse 2008-2010 2008 2009 2010 Frequentiegraad 30,15 29,23 25,79 Ernstgraad 0,27 0.30 0,28 Aantal jobstudentencontracten 160.000 146.000 150.247 Aantal gepresteerde uren 14.028.032 11.905.152 12.561.529 Aantal gepresteerde uren per jobstudentencontract 87,11 81,20 83,33 Arbeidsongevallen (AO) zonder werkverlet 389 279 298 AO met een arbeidsongeschiktheid van 1 tot 5 dagen 226 168 164 AO met een arbeidsongeschiktheid van meer dan 5 dagen 197 180 160 Totaal aantal arbeidsongevallen 812 627 622 Totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid 3830 3578 3569 Jobstudenten op 100 slachtoffer van AO 0,50 0,43 0,41 Ter herinnering: De frequentiegraad (Fg) is het aantal arbeidsongevallen x 1.000.000, gedeeld door het totaal aantal uren blootstelling aan het risico. Indien de Fg = 100, betekent dit dat bijna 2 op 100 studentenstudenten die een volle vakantiemaand werken een ongeval heeft. De ernstgraad (Eg) is het aantal dagen arbeidsongeschiktheid x 1.000, gedeeld door het aantal uren blootstelling aan het risico. Indien de Eg = 1, betekent dit dat 1,5 uur werkverlet voor elke student die gedurende een volle vakantiemaand werkt. 24 activiteitenverslag 2010

3.2 De evolutie sinds 1999 3.2.1 Frequentiegraad 80 Figuur 1: Frequentiegraad van 1999 tot 2010 70 71,7 60 60,9 50 40 53,2 46,7 45,9 45,3 41,9 37,1 40,9 30 30,07 29,23 25,79 20 10 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 3.2.2 Ernstgraad 0,7 Figuur 2: Ernstgraad van 1999 tot 2010 0,6 0,62 0,5 0,51 0,4 0,43 0,44 0,40 0,38 0,37 0,3 0,32 0,32 0,30 0,27 0,28 0,2 0,1 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Hoofdstuk 3 Ongevallen jobstudenten-uitzenkrachten 2010 25

Tabel 2 vergelijkt de arbeidsongevallencijfers van de jobstudenten-uitzendkrachten voor de periode 1999 tot en met 2010. Deze basisgegevens dekken quasi de totale uitzendmarkt van jobstudenten. In de voorlaatste kolom wordt het procentuele verschil vermeld tussen 2009 en 2010. Er wordt vastgesteld dat de frequentiegraad daalde met 11,8% en de ernstgraad met 6,7%. In de laatste kolom wordt het procentuele verschil vermeld tussen 1999 en 2010. Een daling met 64% van de frequentie en met 54,2% voor de ernstgraad. Tabel 2: Vergelijking 1999/2010 arbeidsongevallen jobstudenten-uitzendkrachten 1999 2000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2009/2010 1999/2010 Frequentiegraad 71,7 60,94 41,98 37,10 40,86 30,07 29,23 25,79-11.8% -64% Werkelijke ernstgraad 0,62 0,51 0,32 0,37 0,32 0,27 0,30 0,28-6.7% -54. 2% 3.3 Cijfergegevens per leeftijdscategorie 3.3.1 Algemeen In 2000 was nog 30% van de jobstudenten uitzendkrachten jonger dan 18 jaar. Na een intensieve informatiecampagne om geen uitvoerende handarbeid in een industriële omgeving te geven aan jongeren onder de 18 jaar daalde het aandeel van deze categorie tot 20% Dit heeft dan ook geleid tot de sterke daling van het globaal aantal arbeidsongevallen omdat zij veruit het meeste ongevallen hadden (zie verder onder punt 2.3.2). 100% Figuur 3: Verdeling van de jobstudenten volgens leeftijd 80% 29,7% 30,0% 33,3% 31,7% 60% 21 40% 40,2% 48,3% 46% 47,8% 18-20 < 18 20% 30,1% 21,7% 20,7% 20,5% 0 2000 2005 2009 2010 26 activiteitenverslag 2010

3.3.2 Frequentie- en ernstgraad volgens leeftijd Onderstaande figuren (fig. 4 en 5) geven de evolutie van de frequentie en de ernstgraad van de ongevallen voor de periode 1999 2010 volgens leeftijd. De zeer grote verschillen van de frequentiegraad van de arbeidsongevallen naar gelang de leeftijd die in 1999 vastgesteld werden, zijn in 2010 sterk teruggebracht. In 1999 was de frequentie van de min 18 jarigen (92) en de 18-20 jarigen (117) driemaal hoger dan de frequentie bij de jobstudenten van 21 jaar en meer (36). In 2010 bedraagt de frequentiegraad voor de 3 groepen respectievelijk 27, 30 en 17. Figuur 4: Evolutie van de frequentiegraad van 1999 tot en met 2010 120 100 < 18 18-20 21 80 60 40 20 0 1999 2000 2005 2009 2010 1999 2000 2005 2009 2010 1999 2000 2005 2009 2010 Figuur 5: Evolutie van de ernstgraad van 1999 tot en met 2010 1,0 0,8 < 18 18-20 21 0,6 0,4 0,2 0 1999 2000 2005 2009 2010 1999 2000 2005 2009 2010 1999 2000 2005 2009 2010 Na een beperkte stijging in 2009 daalt de ernstgraad opnieuw in 2010. De ernst blijft beperkt, maar de evolutie moet naar de toekomst nauw gevolgd worden, sommige ongevallen met belangrijke ernst komen elk jaar opnieuw voor (zie analyse van de zwaardere ongevallen onder punt 3.4). Hoofdstuk 3 Ongevallen jobstudenten-uitzenkrachten 2010 27

3.4 Ongevallen met 10 dagen en meer ongeschiktheid Op basis van een meer diepgaand onderzoek naar de omstandigheden en oorzaken van de meer zware ongevallen kunnen de aandachtspunten voor de sensibilisatieacties vastgelegd worden. 51 ongevallen met 10 of meer dagen arbeidsongevallen werden nader bekeken. Deze zwaardere arbeidsongevallen veroorzaakten samen 971 dagen arbeidsongeschiktheid Deze analyse houdt geen rekening met de permanente arbeidsongeschiktheid (aangezien hiervan het percentage niet bekend is). 3.4.1 Meer dan 10 dagen arbeidsongeschiktheid: verdeling per leeftijd Op basis van de figuren 4 en 6 kan de verdeling van de arbeidsongeschiktheid ten gevolgen van zwaardere ongevallen volgens leeftijd vergeleken worden met de verdeling van het aantal jobstudenten volgens leeftijd: min 18jarigen vertegenwoordigen 20,5% van de tewerkstelling en hebben 19,6% van de arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door zwaardere ongevallen 18-20 jarigen vertegenwoordigen 47,8% van de tewerkstelling en 52,9% van de arbeidsongeschiktheid 21 jaar en ouder vertegenwoordigen 31,7% tewerkstelling en hebben 27,5% van de arbeidsongeschiktheid In elke leeftijdcategorie stemt het aantal zwaardere ongevallen overeen met de blootstellingsgraad Figuur 6: arbeidsongeschiktheid van meer dan 10 dagen, per leeftijd 100% 80% 27,5% 60% 40% 52,9% 21 18-20 < 18 20% 0 19,6% 28 activiteitenverslag 2010

3.4.2 Activiteit van de onderneming NACE-code (figuur 7) 40% Figuur 7: Verdeling zwaardere ongevallen volgens de activiteitssector 35% 30% 25% 20% Aantal WO > 10 dagen 15% 10% 5% 0 Voeding Kleinhandel Groothandel Industriële reiniging Afvalverzameling Vrachtbehandeling en opslag Culturele en sportmanifestaties Vervaardigen producten, apparaten Installatie, bouwwerkzaamheden Dat er meest ongevallen gebeuren in kleinhandel en het vervaardigen van producten en apparaten is logisch omdat daar ook het meeste jobstudenten tewerkgesteld worden. In de meeste sectoren is het aantal zwaardere ongevallen gelijklopend met de arbeidsongeschiktheid die zij veroorzaken. Bij de vervaardiging van producten en apparaten is de ernst van de ongevallen opvallend hoger. Hoofdstuk 3 Ongevallen jobstudenten-uitzenkrachten 2010 29

3.5 Plaats van het letsel 3.5.1 Plaats van het letsel in procent 2,4% 4,0% 3,9% 58,8% 7,8% 19,6% 3.5.2 Verdeling van het aantal zwaardere ongevallen volgens de plaats van het letsel Plaats van het letsel Aantal ongevallen % 54. Vinger(s) 17 33,3% 53. Hand 7 13,7% 63. Enkel 7 13,7% 55. Pols 6 11,8% 62. Been, inclusief knie 4 7,8% 0. Niet nader gespecificeerd 2 3,9% 52. Arm, inclusief elleboog 2 3,9% 64. Voet 2 3,9% 21. Hals 1 2,0% 51. Schouder en schoudergewrichten 1 2,0% 65. Teen (tenen) 1 2,0% 78. Diverse plaatsen van het lichaam gewond 1 2,0% TOTAAL 51 100% 30 activiteitenverslag 2010

3.5.3 Commentaar Vingers! In aantal maken letsels aan de vingers een 33,3% van alle arbeidsongevallen uit. Bij dit cijfer moeten we de 13,7% ongevallen optellen met letsels aan de handen en 11,8% ongevallen met een letsel aan de pols. De handen zijn het kwetsbaarste lichaamsdeel van de jobstudent, die vooral handenarbeid verricht (het gebruik van snijmachines (snijwonden) of bij het verhandelen van voorwerpen en pallets (gekneld geraken, verbrijzeling). Voeten! In aantal zorgen ze voor 19,6 % (letsels aan enkels en tenen inbegrepen) van alle ongevallen. Deze categorie ongevallen wordt vooral veroorzaakt door het gebruik van een gemotoriseerd transportvoertuig (voet raakt gekneld) of door een val op de begane grond. 3.6 Samenvatting en besluit Van juli tot eind september 2010 hebben ongeveer 150.000 studenten een vakantiejob uitgevoerd via een uitzendkantoor (stijging van gepresteerde uren met 6% t.o.v. 2009). 4 jobstudenten op 1000 hebben een arbeidsongeval gehad en 1,1 op 1000 een ongeval met minstens 5 dagen arbeidsongeschiktheid In vergelijking met 2009 is de frequentiegraad met 11,8% gedaald en de ernstgraad met 6,7% In vergelijking met 1999 is het aantal jobstudenten verdubbeld, maar de frequentiegraad daalde met 64% en de ernstgraad met 54,4% De zeer grote verschillen van de frequentiegraad van de arbeidsongevallen naargelang de leeftijd is die in 1999 vastgesteld werden zijn sterk verminderd Gebruik en behandelen van materialen en producten, het behandelen vervoer en stockeren van goederen en zich verplaatsen op werkoppervlakken en constructies (struikelen en uitglijden) zijn de belangrijkste oorzaken van de zwaardere ongevallen. De vaakst getroffen lichaamsdelen zijn de vingers en de voeten De dalende evolutie sinds 10 jaar van de frequentie en de ernstgraad is spectaculair voor alle categorieën uitzendkrachten-jobstudenten; Dit is zeker het gevolg van de maatregel van de uitzendbureaus om -18 jarigen enkel kantoorwerk en geen uitvoerend werk in een werkplaatsomgeving toe te kennen. Bedienen van machines werd taboe voor 18 jarigen. De preventieacties voor jongeren via de scholen, jeugdcentra, uitzendkantoren en bedrijven waren gericht om de toekomstige werknemers tijdens hun vakantiejob reeds gevoelig te maken voor de risico s op het werk. De sensibilisatieacties van PI, veiligheidspaspoort en veiligheidswedstrijd, richtte zich volledig naar de volledige groep jobstudenten. De ludieke aanpak gericht op de leefwereld van jongeren heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de grote vermindering van de arbeidsongevallen bij jobstudenten uitzendkrachten. Naast vakantiewerk kent de studentenarbeid een groeiend succes voor de zogenaamde werkstudenten die het ganse jaar door tijdens het weekend werken. Deze categorie studenten is ouder dan 18, krijgt meer ervaring, maar hebben een hoger risico op een ernstig ongeval. Deze groep vraagt dus aandacht in de acties van PI. PI zal zijn sensibilisatieactie in 2011 verder zetten ten behoeve van studenten-uitzendkrachten, om hen zonder ongevallen, maar vooral met meer aandacht voor veiligheid en gezondheid door hun vakantiejob te loodsen. Hoofdstuk 3 Ongevallen jobstudenten-uitzenkrachten 2010 31

32 activiteitenverslag 2010 4

Sensibilisatiecampagnes Hoofdstuk 4

4.1 Agenda 2010 De agenda 2010 bestond uit meerdere delen: de missie van PI, veiligheid, rechten, signalisatie en een agenda. 140.000 exemplaren werden gratis verdeeld onder alle uitzendagentschappen, en uitgedeeld door PI bij opleidingen, studiedagen en ontmoetingen. De agenda omvat: concrete en praktische mededelingen en advies over gezondheid/veiligheid: elke uitzendkracht vindt in deze informatie stof tot nadenken, en zet aan om in veiligheid te handelen zowel op het werk als thuis. ruimte voor planning van persoonlijke aangelegenheden De agenda stelt de uitzendkracht in staat om kennis te nemen van een zeker aantal elementen die nieuw zijn voor hem/haar, zoals de werkpostfiche, de reglementering over alcohol en drugs, opleidingen, enz. 4.2 Preventiecampagne 2010 bij de jobstudenten 4.2.1 Voorstelling In samenwerking met de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO), Prevent en de radio s Top en Fun Radio, heeft PI verschillende hulpmiddelen ontwikkeld in 2010: Veiligheidspaspoorten 170.000 ex. en 7.000 affiches via de uitzendbureaus en de FOD WASO Formaat: boekje samengebonden met twee nietjes. Humoristische taal die de jongeren aanspreekt. 34 activiteitenverslag 2010

Nationale veiligheidswedstrijd voor jobstudenten op onze website Het doel van de wedstrijd is om de kennis in veiligheidsaangelegenheden te testen De deelnemers aan de wedstrijd zijn allen jobstudent-uitzendkrachten en jonge werknemers De wedstrijd loopt vanaf 1 juni tot 30 september 2010 De prijzen van de wedstrijd waren een laptop, i-phone of cinematickets. Hoofdstuk 4 Sensibilisatiecampagnes 35

CD-rom Jobstudenten 2010 Update van de databank jobstudent 2010, verzameld op een cd-rom verstuurd naar scholen, instellingen en naar geïnteresseerde bedrijven in de uitzendsector. Naast de campagne zelf (paspoorten, affiches, wedstrijd, statistieken) omvat de cd-rom inlichtingen over het salaris, het RSZ, de belastingen, de werkpostfiches, de veiligheidssignalisatie en opleiding voor jobstudenten (gebruik van een cutter, van een snijmachine, een transpalet, signalisatie, ) Mini site Onze campagne werd in het jaar 2010 getekend door de ontwikkeling van een mini-site voor jobstudenten, beschikbaar vanaf de homepagina van de website van PI. 36 activiteitenverslag 2010

4.2.2 Evaluatie van de wedstrijd De evaluatie is positief, aangezien PI de uitdaging om het aantal deelnemers aan de wedstrijd en bijgevolg het aantal gesensibiliseerde jongeren te verhogen, tot een goed einde wist te brengen. Meer dan 17.702 deelnames dit jaar. Opmerking: jongeren mochten meermaals deelnemen en konden elke maand opnieuw kans maken op één van de prijzen 300 jongeren hebben twee bioscooptickets gekregen en 12 anderen hebben één van de twee hoofdprijzen gewonnen: een iphone of een laptop Trouwens, dankzij de inzet van alle relevante actoren op het terrein (uitzendkantoren, gebruikers van uitzendkrachten, PI, enz.), onthullen de statistieken dat: In vergelijking met 2009 de frequentiegraad met 11,8% gedaald is en de ernstgraad met 6,7% In vergelijking met 1999 het aantal jobstudenten verdubbeld is, maar de frequentiegraad met 64% en de ernstgraad met 54,4% daalde Hoofdstuk 4 Sensibilisatiecampagnes 37

5

Adviesverlening Hoofdstuk 5

5.1 Opvolging van de vragen De preventieadviseurs van de centrale cel verzekeren een permanentie om te antwoorden op vragen gesteld door uitzendkrachten, consulenten van uitzendkantoren en preventieadviseurs van gebruikers. Deze vragen worden zowel telefonisch als via fax, e-mail, website en het groen nummer gesteld. De belangrijkste onderwerpen zijn de toepassing van de welzijnswetgeving op uitzendkrachten, VCA-VCU, registratie en onderzoek van arbeidsongevallen, gezondheidstoezicht, arbeidsinspectie en veiligheidsopleidingen. 5.2 Website Eind 2009 vond de lancering plaats van de nieuwe website van Preventie en Interim. Deze nieuwe website is gebruiksvriendelijker, dynamisch gestructureerd, instinctief en interactief. De website is attractiever en laat de internetgebruiker toe, alle nuttige informatie te vinden of hij nu uitzendconsulent, uitzendkracht, preventieadviseur enz. is. In 2010 konden we waarnemen dat deze nieuwe look in de smaak is gevallen bij de spelers op het terrein, zowel bij de uitzendkantoren als bij de gebruikers, met vooral een opgemerkte interesse in onze modellen van de werkpostfiches. De doelstellingen van PI even ter herinnering: Informeren en uitleg geven over de jongste wijzigingen betreffende de welzijnswetgeving en veiligheid op het werk Opleiden en advies geven over alle onderwerpen in verband met veiligheid en gezondheid van uitzendkrachten, hulpmiddelen op maat realiseren en ze direct en gratis beschikbaar stellen 40 activiteitenverslag 2010

5.3 PI News De uitgave PI News wordt bezorgd aan uitzendkantoren, preventiespecialisten, arbeidsongevallenverzekeraars, de overheid, externe diensten voor Preventie en Bescherming op het werk en de 200 grootste ondernemingen in België. Maart 2010 Juni 2010 September 2010 December 2010 De PI News wordt op 3000 exemplaren gedrukt en is het bevoorrechte middel om belangrijke en nuttige informatie door te geven. Via dit kanaal informeert PI de uitzendkantoren immers over zijn acties en belangrijk nieuws voor de sector, met een onmiddellijke verwijzing naar de website van PI voor aanvullende of bijkomende informatie. 5.4 Groen nummer Gratis Nummer Sinds januari 2003 wordt er, elke werkdag van 9 tot 12 uur, door PI een telefonische permanentie verzekerd voor alle personen die informatie vragen over veiligheid in de uitzendsector. Deze dienstverlening is gratis. In 2010 waren er 1437 oproepen, een lichte stijging van het aantal oproepen in vergelijking met 2009. De meeste vragen betreffen informatie over de wettelijke aspecten i.v.m. uitzendarbeid, de taken i.v.m. veiligheid, medisch onderzoek, opleidingen. Hoofdstuk 5 Adviesverlening 41

6

Studie en Onderzoek Hoofdstuk 6

6.1 Technische documentatie Als aanvulling op de bestaande technische documentatie, opgesteld voor uitzendconsulenten, ontwikkelde PI een nieuwe technische fiche: schoonmaker. Deze technische documentatie is hoofdzakelijk bedoeld voor uitzendconsulenten en wordt verspreid onder de vorm van steekkaarten die geklasseerd worden in een map, alsook een DVD met al deze steekkaarten in digitale versie én bijkomende informatie (werkpostfiches, instructiekaarten, PPT-presentaties, fotobank, ). Deze informatie is deels beschikbaar op onze website en in zijn geheel in DVD-formaat. Bij de uitgave van dit thema ontwikkelde PI een nieuwe lay-out voor de instructiekaarten over veiligheid per beroep. Dit om een uniformiteit te scheppen in de voorstelling van de instructiekaarten. 44 activiteitenverslag 2010

6.2 Coördinatie en informatie-uitwisseling betreffende inleners met veiligheidsproblemen Preventie en Interim neemt de coördinatie op zich met betrekking tot de uitwisseling van informatie over gebruikers met hoog ongevallenrisico. Hoewel de meerderheid van de ongevallen aan meerdere oorzaken te wijten zijn zoals bijvoorbeeld attitude, kennis en ervaring van de werknemer, komt toch nog dikwijls een gebrek aan toezicht, onvoldoende informatie, gebruik van niet-afgeschermde machines en negeren van basisvoorzieningen naar voren. In 2010 werden een aantal meldingen gemaakt en over 2 ondernemingen werd een dossier geopend. Na tussenkomst van PI hebben deze 2 ondernemingen tijdelijk geen beroep meer gedaan op uitzendkrachten. PI blijft deze ondernemingen opvolgen en informeert de uitzendbureaus over de vooruitgang. 6.3 Uitzendarbeid in de voedingssector en groothandel (i.s.m. AXA) AXA, arbeidsongevallenverzekeraar, ontwikkelt sinds enkele jaren specifieke informatiedossiers over tewerkstelling van uitzendkrachten in bepaalde sectoren. Preventie en Interim begeleidt de ontwikkeling en stelt het resultaat ter beschikking van alle uitzendbureaus. In 2009 zette AXA in samenwerking met PI een nieuwe actie op poten, met als thema De veiligheid van uitzendkrachten in de sector van de groothandel. In 2010 werd deze actie voorgesteld in twee ondernemingen die toonaangevend zijn in de betrokken sector (nl. de groep Mestdagh en de groep Colruyt). Op basis van een consultatieronde bij enkele belangrijke bedrijven die beroep doen op uitzendkrachten, werd een analyse van de meest voorkomende ongevallen gemaakt alsook een lijst met de functies die het meeste risico inhouden. Op deze manier konden hulpmiddelen ontwikkeld worden die bijdragen om op preventieve wijze te handelen met arbeidsongevallen. Zo werden verscheidene middelen ontwikkeld, zowel voor de uitzendbureaus als voor de gebruikers, om het onthaal van de uitzendkrachten op de werkvloer te optimaliseren: een onthaalbrochure, themafiches, instructiekaarten en werkpostfiches alsook een opleidingsmodule die wordt vergezeld van een kennistest. Het concrete preventiemateriaal over deze verschillende thema s is verzameld in een dossier (dat bestaat in een papieren versie, op CD-rom en online, op de website van PI) en is beschikbaar voor de uitzendbureaus en de betrokken bedrijven. Hoofdstuk 6 Studie en onderzoek 45

6.4 Campagne van de arbeidsinspectie in de uitzendsector In 2009 is de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO) gestart met het voeren van een campagne bij uitzendkantoren en gebruikers om na te gaan hoe bij selectie, onthaal en tewerkstelling van uitzendkrachten rekening gehouden wordt met de veiligheid en de gezondheidaspecten. De FOD WASO heeft in 2010 de campagne verder opgevolgd waarvan het resultaat in 2011 zal verschijnen. 6.5 Het veiligheidscertificaat voor uitzendbureaus (VCU) De vraag vanuit de VCA (Veiligheidschecklist aannemers) gecertificeerde ondernemingen naar VCU (Veiligheidschecklist uitzendbureaus) gecertificeerde uitzendkantoren blijft belangrijk. Eind 2010 beschikken 40 uitzendbureaus over een VCU-certificaat voor ongeveer 373 uitzendkantoren verspreid over geheel België. In 2010 hebben 261 uitzendconsulenten het VIL-diploma behaald. Zij werden voorbereid via cursussen georganiseerd door de uitzendbureaus of via de e-learningcursus opgesteld door PI en ter beschikking gesteld door Cevora. 6.6 Evolutie van de wetgeving over welzijn op het werk voor uitzendkrachten Op 28 december 2010 verscheen in het staatsblad een koninklijk besluit van 15 december 2010 tot vaststelling van maatregelen betreffende het welzijn op het werk van uitzendkrachten. Dit besluit zal in de Codex het vroegere KB van 19 februari 1997 vervangen (zie Codex, T VIII; H. IV). Het nieuwe KB herneemt grotendeels de vroegere bepalingen maar verfijnt o.a. de inhoud van de werkpostfiche en voorziet de oprichting van een centrale gegevensbank met daarin de medisch geschiktheden van uitzendkrachten. De publicatie van dit besluit heeft gevolgen voor PI en de acties ervan in 2011. Enerzijds de werkpostfiche, de wetgever heeft deze immers een nieuw elan gegeven. Het hoofddoel ervan is een efficiënte uitwisseling van gegevens te garanderen tussen de gebruiker en het uitzendkantoor. In 2011 neemt PI de taak op zich een model voor de werkpostfiche te ontwikkelen met bijbehorende uitleg in een handleiding voor de personen die betrokken zijn bij dit middel. Anderzijds heeft PI de opdracht een centrale gegevensdatabank te ontwikkelen en te beheren. Het doel van deze databank is het garanderen van toezicht op de resultaten van de medische onderzoeken. De uitzendbureaus kunnen de databank raadplegen, wat toelaat om dubbele onderzoeken te vermijden en een gelijkwaardige behandeling voor alle uitzendkrachten vast te leggen. Deze databank zal beschikbaar zijn voor de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (of de interne dienst indien de medische dienst het onderzoek aflegt) en de uitzendbureaus. De praktische uitwerking van deze databank wordt uitgelijnd in overleg met de sociale partners, de externe diensten en de uitzendbureaus. 46 activiteitenverslag 2010

6.7 Studie-, informatie- en vormingsactiviteiten PI verleende zijn medewerking aan studiedagen en opleidingen in de specifieke domeinen van de preventie en bescherming bij uitzendarbeid. Erkende opleidingen niveau I en II voor preventieadviseurs (AMS in Antwerpen, Cresept) Vereniging preventieadviseurs (ARCOP, PREBES ) Navorming Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen Provinciale comités voor de bevordering van de arbeid Vlaamse Wetenschappelijke vereniging voor arbeidsgeneeskunde Jobbeurzen en veiligheidsmanifestaties Veiligheidsdagen ingericht door uitzendbureaus Hoofdstuk 6 Studie en onderzoek 47

48 activiteitenverslag 2010 7

Vorming Hoofdstuk 7

7.1 E-learning 7.1.1 E-learning-module Spaar je rug! Het betreft hier een uitgebreide opleiding in samenwerking met CESI (erkende Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk). Het thema van de rug werd logischerwijs gekozen na een blik op de cijfers die de noodzaak blootlegt om werknemers bewust te maken van de problematiek van het menselijke bewegingsapparaat. Enkele cijfers: 80% van de actieve bevolking van België heeft last van kwalen aan de rug 60% van de adolescenten heeft al minstens één klacht over rugpijn gehad Rugpijn duurt in 98% van de gevallen langer dan één dag Gevolgen van verkeerde houdingen: Onherstelbare achteruitgang van de tussenwervelschijf, wat op zijn beurt kan leiden tot een hernia. Lumbago, manifestatie van pijnen en spierkrampen in de onderrug Op praktische, leerzame en aantrekkelijke wijze toont deze opleiding aan waar de noodzakelijke aandachtspunten liggen om rugproblemen in de nabije en verre toekomst te voorkomen. De instructiekaarten zijn dan weer voorzien van voorbeelden van fysieke oefeningen die de spieren versterken en de soepelheid van het lichaam onderhouden. Het doel van deze opleiding is het aanleren van goede gewoontes om een rug in goede gezondheid te behouden, door volgende vragen te beantwoorden: Welke zijn de juiste bewegingen en correcte houdingen voor dagelijkse bezigheden? Welke fysieke conditie? Welke oefeningen? Aan het einde van de opleiding is een toets voorzien die kan nagaan in welke mate de deelnemer de kennis heeft opgenomen, met de mogelijkheid een competentieattest af te drukken. 7.1.2 Veiligheidsopleidingen VCA Het Leonardoproject Basisopleiding veiligheid voor werkzoekenden en uitzendkrachten dat in het Europees programma voor beroepsopleiding kadert, werd in de vorm van een e-learningprogramma gegoten en in 2007 voltooid onder de naam SAFESTART. SAFESTART is een e-learningcursus over veiligheid op het werk, die volledig multimediaal is uitgewerkt, met een maximum aan illustraties en animaties, met interactieve oefeningen en de nodige toetsmomenten. Het SAFESTART-programma dat de opleiding basisveiligheid VCA dekt is beschikbaar in het Nederlands, Frans, Duits, Engels en Pools, telkens met de Belgische reglementering en de reglementering van de betrokken partnerlanden. Deze opleiding wordt onderverdeeld in drie categorieën: VCA opleiding voor operationele leidinggevenden (VOL-VCA) VCA opleiding voor operationele werknemers (B-VCA) VCU-VIL voor uitzendconsulenten 50 activiteitenverslag 2010

7.1.3 Freesafestart In het kader van het impulsplan van de Vlaamse regering werd in de sectorconvenant met de uitzendsector een bijzondere actie met SAFESTART vastgelegd, waardoor extra middelen ter beschikking gekomen zijn om de basisopleidingsmodule SAFESTART gratis ter beschikking te stellen van leerlingen van het technisch - en beroepsonderwijs, van uitzendkrachten en van werkzoekenden. Dit project liep van september 2009 tot december 2010. Naast de gratis toegang via www.freesafestart.be hebben uitzendkrachten gedurende twee maanden gratis een coach toegewezen kunnen krijgen en mochten zij ook gratis deelnemen aan het officieel VCA-examen. Preventie en Interim zorgde voor de planning en de opvolging, de uitzendbureaus stonden zelf in voor de coaching en de begeleiding van hun uitzendkrachten. Preventie en Interim heeft de website gelanceerd en bekendgemaakt en dit met de ondersteuning van het Vormingsfonds voor uitzendkrachten (dankzij de subsidies van de Vlaamse regering). In 2011 neemt de vzw BeSaCC-VCA de taak op zich het project verder te zetten, verder te ontwikkelen en aan te passen. 9400 personen hebben zich in 2010 geregistreerd op de website, waaronder 1130 uitzendkrachten en 4000 leerlingen van het Vlaamse onderwijs die de opleiding gevolgd hebben. 7.2 Vergaderingen met de verbindingspersonen Tweemaal per jaar komen de verbindingspersonen samen en wordt een veiligheidsthema besproken, doorgaans gekoppeld aan een bedrijfsbezoek. In 2010 vonden volgende bijeenkomsten plaats: Bijeenkomst verbindingspersonen Het thema was De veiligheid van uitzendkrachten in de sector van de groothandel 27/05/2010, voor de Franstaligen bij de groep Mestdagh 03/06/2010, voor de Nederlandstaligen bij de groep Colruyt Bijeenkomst verbindingspersoon Event, tweetalig, 10/10/2010 Op deze bijeenkomst werd het afscheid gevierd voor de pensionering van Hendrik De Lange en Martine Dhuyvetter. Het veiligheidsaspect werd niettegenstaande niet over het hoofd gezien, met de deelname van ProMove, specialist in defensief en anticiperend rijgedrag. 7.3 Basisopleiding preventie en bescherming voor de verbindingspersonen In 2010 werden er twee specifieke basisopleidingen veiligheid georganiseerd voor de verbindingspersonen, in het voorjaar in het Frans en in het najaar in het Nederlands. In het totaal behaalden 11 Franstalige en 11 Nederlandstalige verbindingspersonen het getuigschrift. 7.4 Cursus sociaal recht voor uitzendconsulenten De Federgon-cursus voor uitzendconsulenten bevat een onderdeel Preventiebeleid en uitzendarbeid en wordt door PI verzorgd. In 2010 waren er 10 opleidingen, goed voor 664 cursisten in het totaal. In elke taal werden er 11 examensessies georganiseerd met een luik Preventiebeleid en uitzendarbeid»: 894 kandidaten hebben hieraan deelgenomen. Hoofdstuk 7 Vorming 51