Oorlog in de klas. Aandacht voor de Tweede Wereldoorlog in het primair en voortgezet onderwijs

Vergelijkbare documenten
5 Interesse in de Tweede Wereldoorlog

VOORBEREIDING OP BEZOEK AAN DE MUSICAL SOLDAAT VAN ORANJE. Een project over Soldaat van Oranje kan uit verschillende onderdelen bestaan :

Flitspeiling NAVO. Opinieonderzoek naar het draagvlak voor de NAVO onder het Nederlands publiek. Ministerie van Defensie

EEN SCHULDIG LANDSCHAP BIJ JOU IN DE BUURT

Onderzoek naar houding en kennis van Nederlandse burgers ten aanzien van schaliegas

Doelgroepen: primaire doelgroep en laagopgeleiden, algemeen publiek 18+, allochtonen en studenten

Toptalenten in het onderwijs

Toptalenten in het onderwijs

Nederlanders aan het woord

Onderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis. juni 2013

Onderzoek naar het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen in de Nederlandse particuliere tuin

Voorbeeldcase RAB RADAR

Samenvatting van de belangrijkste onderzoeksresultaten. Juni 2015

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Interview over de geschiedenis van Joodse Hagenaars

Onderzoek Passend Onderwijs

Werkdruk in het onderwijs

Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011

Tijd & geld voor beheer schoolnetwerk grootste bottleneck...

Onderwijs en vluchtelingenkinderen

Rapport BankGiro Loterij Cultuuronderzoek 10 juni Diede van Delft

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Educatieve programma s Voortgezet onderwijs

Voorlichtingstraject vmbo (S63)

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting

Bekendheid Overijsselse regio s. Rapportage meting 4 (december 2012)

Museumbezoek meest favoriet cultureel uitje Rapport - onderzoek naar cultuurbeleving van Nederland

JONGEREN & CULTUUR. Dataverzameling leerlingen najaar Verslag veldwerk. Ineke Nagel. januari 2006

GEBRUIKSONDERSONDERZOEK KRANT IN DE KLAS 2006 Maart 2007

Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers. Rapportage november 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

De Dag van de Leraar. Onderzoek naar het bereik en de waardering van de campagne Nooit uitgeleerd. Bart Koenen. December projectnummer: H3186

Rapportage stelling 1 Ik wil zelf mijn tandarts kunnen kiezen. Juli Baas in eigen

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Educatieve programma s Basisonderwijs

Flitspeiling begeleid wonen

Beeldverslag van een Haagse wijk

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

19 maart Onderzoek: Leraren onder druk om schooladvies

Herinneringstoerisme Gelderland

Hoofdstuk 20. Biologische warenmarkt

Citeren als: Louwe, Jos.(2016). BERICHTEN: Agressie tegen leraren. Op: PlatformPraktijkontwikkeling.nl. WOSO: Utrecht

Kennismeting rekentoets Onderzoek naar de bekendheid en kennis van de rekentoets

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Impressie of verwerking van een gebeurtenis

Cliënt ervaringsonderzoek Jongeren en ouders met Jeugdhulp

Feitenkaart Maakonderwijs

Nationaal Vrijheidsonderzoek Beleving, houding en draagvlak ten aanzien van 4 en 5 mei

Resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van hoogbegaafde leerling in PO en VO naar de inschatting van hun ouder(s)

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Jongerenparticipatie in Amersfoort

Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabanders en Cultuur juli 2010

FACTSHEET MTO Villa Attent BV, Nijverdal 7,9

Marktwerking in de energiesector

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs

Campagne De Nieuwe Handhaver

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 12 t/m 15. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

CQ-index Fysiotherapie, Verkorte lijst, versie 2.1

Uitslag enquête Verbetering digitale aanbod Nieuws in de klas

Resultaten Kijk- en Luisteronderzoek MerweRTV

Prioritering maatschappelijke vraagstukken

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

De Dag van de Leraar. Onderzoek naar het bereik en de waardering van de minicampagne Mede mogelijk gemaakt door leraren zoals jij.

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Hacken. oktober 2018

Tilburg en Kunst. Onderzoek Jongerenpanel Tilburg. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg. DIMENSUS beleidsonderzoek November 2013

Bekendheid Overijsselse regio s

Geachte burgemeester, dames en heren, beste jongens en meisjes,

Hoofdstuk 18 Regionaal archief en Open monumentdagen

Inventarisatie educatie in Nederlandse musea

Uitgaan jarigen in Roosendaal. Een rapportage over het uitgaansgedrag van jarigen en hun wensen m.b.t. uitgaansmogelijkheden.

Toespraak Gerdi Verbeet. Conferentie 1WO2: jongeren en de toekomst van herdenken Amersfoort, 14 mei Dames en heren,

Bekendheid Overijsselse regio s

4 mei Onderzoek: Nationale dodenherdenking

Life event: Een nieuwe baan

Dagprogramma Conferentie Plekken met een verhaal: WO2 en burgerschap

Week tegen Eenzaamheid Kom de deur uit. Coalitie Erbij. Juli TNS NIPO Natascha Snel Suzanne Plantinga. TNS Nipo

Effectmeting energielabels

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

JONGEREN OVER OORLOG HERDENKEN ONDERZOEKSVERSLAG NJR PANEL

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Enquête Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland

INFORMATIEBEHOEFTEN EN INFORMATIEZOEKGEDRAG IN RELATIE TOT SPORT. In opdracht van NOC*NSF

SCHOOLSPORT SPORTEN OP SCHOOL, BIJ SCHOOL EN NAMENS SCHOOL. In opdracht van NOC*NSF

Van de 459 respondenten was het merendeel vrouwelijk (75 procent).

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

De rol van financiële educatie in het basisonderwijs

Uw brief van. 8 maart 2007

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 16 t/m 19. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Transcriptie:

Oorlog in de klas Aandacht voor de Tweede Wereldoorlog in het primair en voortgezet onderwijs

Inhoudsopgave pagina Oorlog in de klas mei 2014 1. Achtergrond en doelstelling 3 2. Achtergrondkenmerken deelnemende docenten 4 3. Les over de Tweede Wereldoorlog 8 Veldkamp 4. Persoonlijke interesse en kennis 22 Bart Koenen Lisa Jorritsma Bijlage 29 Onderzoeksverantwoording p6089 2

Achtergrond en doelstelling Achtergrond Het ministerie van VWS heeft in 2011 zes taken op het gebied van herinneren van de Tweede Wereldoorlog aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei overgedragen. Twee van deze taken hebben betrekking op educatie en voorlichting over de Tweede Wereldoorlog. In het kader van deze nieuwe taken is in 2011 de interesse van Nederlandse burgers voor de Tweede Wereldoorlog onderzocht, evenals de informatiebronnen die zij over de Tweede Wereldoorlog raadplegen. Het voorliggende onderzoek is een soortgelijk onderzoek, maar dan verricht onder docenten in het primair onderwijs en geschiedenis- en maatschappijleerdocenten in het voorgezet onderwijs. Vraagstelling De vraag die in het onderzoek centraal staat is: Welke aandacht besteden leraren en docenten in de les aan de Tweede Wereldoorlog en welke informatiebronnen gebruiken zij hierbij? In het onderzoek is, net als in het kennis- bronnenonderzoek in 2011, specifiek ingegaan op de bekendheid van oorlogsmusea, het feitelijke museumbezoek en de persoonlijke interesse van docenten. Er is nagegaan wat de achterliggende motieven, ervaringen en belemmeringen van docenten zijn bij een bezoek aan een oorlogsmuseum. Ook het gebruik van andere bronnen, zoals films, boeken, getuigenverhalen van overlevenden of televisieprogramma s is in kaart gebracht. Tevens is het inzetten van gastdocenten onderzocht, net zoals de mate waarin docenten in de les aandacht besteden aan de Holocaust. Tenslotte is getoetst of het vermoeden juist bleek dat oudere docenten in de les meer aandacht besteden aan de oorlog dan jongere docenten, is gekeken naar eventuele verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke docenten. Bij docenten in het voortgezet onderwijs is daarnaast ook gekeken naar verschillen tussen de diverse onderwijsrichtingen (VMBO, HAVO, VWO en Gymnasium). 3

Achtergrondkenmerken Achtergrondkenmerken deelnemende docenten 4

Wie namen deel aan het onderzoek? Achtergrondkenmerken De doelgroep van het onderzoek bestaat uit docenten in het primaire onderwijs en geschiedenis- en maatschappijleerdocenten in het voorgezet onderwijs. Om een indruk te krijgen van de groep docenten die deelnam aan het onderzoek worden in het eerste hoofdstuk eerst de achtergrondkenmerken beschreven. In totaal hebben 432 docenten deelgenomen aan het onderzoek. Hiervan zijn 246 docenten werkzaam in het primair onderwijs en 186 in het voortgezet onderwijs. Beide groepen zijn voldoende groot om betrouwbare uitspraken over te kunnen doen. Alle ondervraagde POdocenten geven les aan groep 7 en/of groep 8. De ondervraagde VO-docenten geven geschiedenis en/of maatschappijleer aan het VMBO, HAVO, VWO of Gymnasium. Aselecte steekproef Het onderzoek is uitgevoerd in de periode van december 2013 tot en met 7 april 2014. De lange looptijd van het onderzoek was nodig, omdat een hoge respons onder docenten in de praktijk moeilijk te realiseren bleek. De deelnemende PO-docenten zijn afkomstig uit een aselecte steekproef van 1.703 basisscholen uit een open source adresbestand van het ministerie van Onderwijs van alle 6.802 basisscholen in Nederland. Per school is steeds één docent van groep 7 of groep 8 benaderd. De deelnemende geschiedenisdocenten zijn afkomstig uit het ledenbestand van Vereniging van Docenten in Geschiedenis en Staatinrichting in Nederland (VGN) en uit een open source adresbestand van het ministerie van Onderwijs van alle 1.403 onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs in Nederland. Vooral de samenwerking met de VNG was nodig om een voldoende hoge respons onder VO-docenten te realiseren. Per school is steeds één docent benaderd. Omdat van PO- als VO-docenten geen populatiegegevens bekend zijn, zijn de resultaten niet herwogen*. * Dit punt wordt verder toegelicht in de onderzoeksverantwoording op slide 30 5

Deelnemende docenten primair onderwijs: achtergrondkenmerken Populatiecijfers De deelnemende PO-docenten zijn afkomstig uit een aselecte steekproef van 1.703 basisscholen uit een open source adresbestand van het ministerie van Onderwijs van alle 6.802 basisscholen in Nederland. Per school is één docent van groep 7 of groep 8 benaderd. Uiteindelijk hebben 246 PO-docenten van verschillende basisscholen deelgenomen aan het onderzoek (respons 14% op basis van het aantal basisscholen in Nederland). Op deze slide zijn de achtergrondkenmerken van de deelnemende PO-docenten beschreven. De werkelijke achtergrondcijfers zijn onbekend, het betreft hier de achtergrondgegevens van de PO-docenten die hebben deelgenomen aan het onderzoek. Achtergrondkenmerken deelnemende PO-docenten Groep 7 en 8: 39% van de deelnemende PO-docenten geeft les aan groep 8, % geeft les aan groep 7 en 30% geeft les aan beide groepen. Opleiding: 87% van de deelnemende PO-docenten noemt een HBO opleiding als hoogst voltooide opleiding, hiervan heeft 41% een opleiding aan de PABO gevolgd en 59% aan een andere HBO-opleiding. Daarnaast noemt 5% de universiteit en 8% andere opleidingen. Grootte school: 94% van de PO-docenten geeft les op een kleine basisschool (minder dan 500 leerlingen), 4% geeft les op een middelgrote basisschool (500-1.500 leerlingen). Leeftijd: 46% van de PO-docenten is ouder dan 45 jaar, 54% is tussen de 18 en 45 jaar. Sekse: docenten zijn vaker vrouw (55%) dan man (45%). 6

Deelnemende docenten voortgezet onderwijs: achtergrondkenmerken Populatiecijfers Hoewel exacte cijfers niet bekend zijn, zijn er volgens het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen in Nederland tussen de 3.000 en 3.500 geschiedenisleraren werkzaam in het voortgezet onderwijs. Voor het onderzoek zijn 1.501 geschiedenisdocenten benaderd. Uiteindelijk hebben 186 geschiedenisdocenten deelgenomen aan het onderzoek (respons 12%). Het aantal docenten maatschappijleer is onbekend. Op deze slide zijn de belangrijkste achtergrondkenmerken van de deelnemende VO-docenten beschreven. De werkelijke achtergrondcijfers zijn onbekend, het betreft hier de achtergrondgegevens van de VO-docenten die hebben deelgenomen aan het onderzoek. Achtergrondkenmerken deelnemende VO-docenten Schooltypen: alle VO-docenten die hebben deelgenomen aan het onderzoek geven les aan meerdere schooltypen tegelijk. Zo geeft 75% les aan de HAVO, 70% aan het VWO, 43% aan het VMBO en 35% aan het Gymnasium. Soort onderwijs: 86% van de VO-docenten geeft geschiedenis, 14% geeft maatschappijleer. Omdat de groep docenten maatschappijleer te klein is om betrouwbare uitspraken over te kunnen doen, wordt gesproken over VOdocenten. VGN-leden: 91% van de docenten geschiedenis is lid van de Vereniging van Docenten in Geschiedenis en Staatsinrichting in Nederland (VGN). Grootte school: 51% van de VO-docenten geeft les op een middelgrote middelbare school (500 1.500 leerlingen), 33% geeft les op een grote middelbare school (meer dan 1.500 leerlingen) en 14% op een kleine school (minder dan 500 leerlingen). Leeftijd: 48% van de VO-docenten is ouder dan 45 jaar, 52% is tussen de 18 en 45 jaar. Sekse: de deelnemende VO-docenten zijn vaker man (55%) dan vrouw (45%). 7

Les over de Tweede Wereldoorlog Les over de Tweede Wereldoorlog 8

Les over de Tweede Wereldoorlog: samenvatting Veel extra aandacht voor de Tweede Wereldoorlog In het onderwijs wordt veel extra aandacht aan de Tweede Wereldoorlog besteed. Negen op de tien PO-docenten en acht op de tien VO-docenten besteden in hun lessen extra aandacht aan de Tweede Wereldoorlog. De meeste PO- en VOdocenten verbinden hun les over de Tweede Wereldoorlog aan nieuws en actualiteiten. VO- en PO-docenten besteden in hun les over de Tweede Wereldoorlog de meeste aandacht aan het thema Jodenvervolging. Het onderwerp Jodenvervolging wordt hierbij door weinig PO- en VO-docenten beschouwd als een lastig thema dat emotionele discussies tijdens de les kan opleveren. PO-docenten besteden hiernaast ook veel aandacht aan de thema s het leven van gewone mensen en verzet. VO-docenten besteden aandacht aan een breder scala aan thema s. Voor Indische oorlogsgeschiedenis is zowel in het primair als secundair onderwijs weinig aandacht. Interesses van jongeren De interesses van jongeren tussen de 13 en 17 jaar en de aandacht in de les die wordt besteed aan verschillende thema s komen soms niet overeen. Zo zijn jongeren vaak geïnteresseerd in de onderwerpen verzet (37%) en militaire geschiedenis (%) terwijl VO-docenten de meeste aandacht besteden aan de onderwerpen Jodenvervolging, het leven van gewone mensen (52%) en verzet (49%). Brongebruik Bijna alle docenten in het voortgezet en primair onderwijs besteden naast de verplichte lesstof extra aandacht aan de Tweede Wereldoorlog. Hierbij maken zowel PO- als VO-docenten het meest gebruik van geschiedenisboeken, films en documentaires. Oorlogsmusea worden door 56% van de VO-docenten en 45% van de PO-docenten in klasverband bezocht. 9

Les over de Tweede Wereldoorlog: samenvatting Films en romans als bron Van de PO-docenten gebruikt 68% films als bron bij het lesgeven over de Tweede Wereldoorlog, bij VO-docenten is dat 89%. Van romans wordt minder gebruik gemaakt: % van de PO- en VO-docenten gebruikt ze. De films Der Untergang, Schindlers List en Saving Private Ryan worden in het voortgezet onderwijs het meest als bron gebruikt. PO-docenten gebruiken de films Oorlogswinter en The Diary of Anne Frank het meest. Het Achterhuis van Anne Frank en Oorlogswinter van Jan Terlouw zijn zowel in het primair als voortgezet onderwijs de meest gelezen romans. Bezoek aan oorlogsmusea en -plaatsen Van de VO-docenten heeft 56% weleens in klasverband een bezoek gebracht aan een oorlogsmuseum of -plaats. Bij POdocenten is dat 45%. In de meeste gevallen vindt een dergelijk bezoek plaats in het kader van een themales over de Tweede Wereldoorlog (PO-docenten % en VO-docenten 67%). Het Anne Frank Huis wordt door beide groepen docenten het meest bezocht. Ook het Nationaal Monument Kamp Vught en het Joods Historisch Museum worden relatief vaak bezocht. Een groot aantal docenten ervaart belemmeringen bij het in klasverband bezoeken van oorlogsmusea en - plaatsen. De meest genoemde belemmeringen voor zowel PO- als VO-docenten zijn gebrek aan budget, aan lestijd en aan vervoersmogelijkheden. Gastdocenten Een derde van de VO-docenten en vier op de tien PO-docenten nodigen gastdocenten uit bij hun les over de Tweede Wereldoorlog. In de meeste gevallen zijn dat gastsprekers die de oorlog zelf hebben meegemaakt. VO-docenten benaderen de gastdocenten vaak via het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO-II-heden (21%) terwijl PO-docenten relatief vaak een persoonlijke kennis uitnodigen (17%).

Aandacht voor de Tweede Wereldoorlog: wordt in de lessen aandacht aan de Tweede Wereldoorlog besteed? In het primair en voortgezet onderwijs wordt veel extra aandacht besteed aan de Tweede Wereldoorlog. Zo besteed 91% van de POdocenten en 83% van de VO-docenten in de lessen extra aandacht aan de Tweede wereldoorlog. De meeste PO- en VO-docenten verbinden hun lessen over de Tweede Wereldoorlog in meer of mindere mate aan nieuws of actualiteiten. Oudere docenten doen dit vaker dan jongere docenten. In welke mate zijn de volgende uitspraken op u van toepassing? Uitspraak: ik verbind mijn lessen over de Tweede Wereldoorlog en de maatschappelijke gevolgen ervan zoveel mogelijk aan nieuws en actualiteiten Veel extra aandacht in de les voor de Tweede Wereldoorlog Negen op de tien docenten in het primair onderwijs geven aan extra tijd aan de Tweede Wereldoorlog te besteden (91%). In het voortgezet onderwijs zijn dat ruim acht op de tien docenten (83%). 15% 11% 43% 45% 42% 45% Leeftijd: 55- tot en met 64- jarige docenten verbinden hun lessen over de Tweede Wereldoorlog vaker aan de actualiteiten dan docenten jonger dan 55 jaar (58% versus 43% van het totale aantal docenten). Naar schooltype zijn geen verschillen. primair onderwijs (n=245) voortgezet onderwijs (n=183) helemaal van toepassing een beetje van toepassing niet zo / helemaal niet van toepassing 11

Thema s: aan welke thema wordt de meeste aandacht besteed? Docenten in het VO en het PO besteden in hun lessen over de Tweede Wereldoorlog de meeste aandacht aan het thema Jodenvervolging. In het primair onderwijs wordt daarnaast veel aandacht besteed aan het thema verzet en het leven van gewone mensen. In het voorgezet onderwijs is aandacht voor een breder scala aan thema s. Ook is de aandacht beter over de verschillende thema s verdeeld. Aan welk thema van de Tweede Wereldoorlog besteedt u de meeste aandacht tijdens uw lessen? Interesse 13- tot en met 17-jarigen Jodenvervolging/Holocaust het leven van gewone mensen 52 74 67 83 Uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011 bleek dat de schoolgaande jeugd van 13 tot en met 17 jaar het meest geïnteresseerd is in de onderwerpen verzet en militaire geschiedenis. verzet 49 80 collaboratie 23 44 vervolging in het algemeen militaire geschiedenis Indische oorlogsgeschiedenis geen specifiek thema een ander thema 15 7 15 9 11 6 24 40 44 34 Persoonlijke interesse en aandacht: docenten met een grote persoonlijke interesse voor bepaalde thema s besteden in hun les over de Tweede Wereldoorlog logischerwijze ook meer aandacht aan die thema s. Dit geldt in sterke mate voor het thema Jodenvervolging: 60% van de docenten die persoonlijke interesse in dit onderwerp hebben, besteden hieraan de meeste aandacht in de les. voortgezet onderwijs (n=183) primair onderwijs (n=245) 12

Belangstelling: les geven over Jodenvervolging wordt niet als moeilijk ervaren Rond de acht op de tien docenten in zowel het VO als het PO denken dat hun leerlingen lessen over de Tweede Wereldoorlog en de maatschappelijke gevolgen hiervan interessant vinden. Vrijwel geen PO- en VO-docenten vinden het moeilijk om les te geven over de Jodenvervolging. In welke mate is de volgende uitspraak op u van toepassing? Uitspraak: mijn leerlingen vinden de lessen over de Tweede Wereldoorlog en de maatschappelijke gevolgen van deze oorlog interessant Uitspraak: ik vind het moeilijk om les te geven over Jodenvervolging omdat dit in de klas soms emotionele discussie oplevert 3% 4% 14% 17% 83% 78% 90% 93% 93% 90% primair onderwijs (n=245) 4% 7% 7% 2% 4% 2% 2% voortgezet onderwijs (n=183) primair onderwijs (n=245) 2% voortgezet onderwijs (n=183) voortgezet onderwijs (n=183) primair onderwijs (n=245) helemaal of een beetje van toepassing een beetje van toepassing niet zo / helemaal niet van toepassing 13

Brongebruik: welke bronnen gebruiken docenten in hun les? Bijna alle PO- en VO-docenten besteden in hun lessen extra aandacht aan de Tweede Wereldoorlog. Geschiedenisboeken, films en documentaires worden zowel in het primair als secundair onderwijs het meest als bron gebruikt. 97 rank Huis Anne Frank Huis 96 91 esterbork Herinneringscentrum Kamp Westerbork Bij het lesgeven over de Tweede Wereldoorlog maak ik gebruik van de volgende informatiebronnen. mp Vught Nationaal Monument Kamp Vught 64 64 85 Museum Joods Historisch Museum geschiedenisboek 61 geschiedenisboek 61 87 93 68 vaak vaak 68 n ereveld) films Grebbeberg (slagveld en ereveld) 65 68 gebruikt films 89 gebruikt 65 documentaires 69 69 Overloon 65 documentaires Oorlogsmuseum Overloon 88 oorlogsmonumenten 71 42 stripboeken 55 71 argraten Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten gastdocenten 42 oorlogsmusea 47 48 48 ial Center Margraten Memorial Center stripboeken 43 43 38 oorlogsmonumenten 45 63 63 mersfoort redelijk Nationaal Monument Kamp Amersfoort redelijk oorlogsmusea 38 vaak gastdocenten 36 vaak 67 gebruikt gebruikt 67 houwburg romans historische oorlogsplaatsen Hollandsche Schouwburg 35 historische oorlogsplaatsen 2359 msterdam herrineringscentra 32 59 Verzetsmuseum Amsterdam herrineringscentra 34 20 romans 34 Museon Museon 41 41 theaterstukken 5 musicals 4 47 47 Bronbeek Museum Bronbeek 21 weinig weinig musicals 3 theaterstukken 21 2 gebruikt gebruikt 39 39 artenstein Airborn Museum Hartenstein diversen 25 21 diversen 11 25 0 50 0 oortgezet onderwijs (n=186) 0 50 % 0 % primair onderwijs (n=246) 0 50 voortgezet onderwijs (n=186) 9 85 primair onderwi 14

Brongebruik: welke films worden in de les als bron gebruikt? De films Der Untergang, Schindlers List en Saving Private Ryan worden in het voortgezet onderwijs het meest als bron gebruikt. POdocenten gebruiken het meest de films Oorlogswinter en The Diary of Anne Frank als lesmateriaal. Schindlers List kwam in het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011 uit de bus ook als best bekeken film onder het Nederlands publiek. De best bekeken film onder jongeren van 13 tot en met 17 jaar was toen Oorlogswinter. Top tien films gebruikt bij lessen over de Tweede Wereldoorlog (gesloten vraag) primair onderwijs: 68% gebruikt films als bron voortgezet onderwijs: 88% gebruikt films als bron Oorlogswinter (2008) The diary of Anne Frank (1959, 1967, 1980) 42 redelijk vaak gebruikt Der Untergang (2004) Schindler's List (1993) 55 54 vaak gebruikt The boy in the striped pyjamas (2008) 16 Saving Private Ryan (1998) 49 Soldaat van Oranje (1977) 11 The boy in the striped pyjamas (2008) 30 Schindler's List (1993) Oorlogswinter (2008) 28 La vita è bella (1997) A Bridge too Far (1977) 9 9 weinig gebruikt The Pianist (2002) La vita è bella (1997) 28 26 redelijk vaak gebruikt The Longest Day (1962) 9 Zwartboek (2006) 26 Zwartboek (2006) 8 The longest day (1962) 24 De Aanslag (1986) 8 A Bridge too Far (1977) 20 Gebruik films en leeftijd: oudere docenten (50-plus) gebruiken bij hun les over de Tweede Wereldoorlog vaker oudere films (van voor 1990) dan jongere docenten. Nieuwere films (van na 1990) worden in gelijke mate door oudere en jongere docenten gebruikt. 15

Brongebruik: welke romans worden in de les als bron gebruikt? In de les over de Tweede Wereldoorlog gebruiken zowel PO- als VO-docenten het meest de boeken Het Achterhuis en Oorlogswinter. Beide boeken werden ook het meest gelezen door het Nederlands publiek. Dit bleek uit het bronnenonderzoek van 2011. Top tien romans gebruikt bij lessen over de Tweede Wereldoorlog (gesloten vraag) primair onderwijs: 26% gebruikt romans als bron voortgezet onderwijs: % gebruikt romans als bron Het Achterhuis (Anne Frank, 1947) Oorlogswinter (Jan Terlouw, 1972) The boy in the striped pyjamas (John Boyne, 2006) 11 21 24 redelijk vaak gebruikt Het Achterhuis (Anne Frank, 1947) Oorlogswinter (Jan Terlouw, 1972) De aanslag (Harry Mulisch, 1982) The boy in the striped pyjamas (John Boyne, 2006) 20 15 12 13 redelijk vaak gebruikt Oorlog zonder vrienden (Evert Hartman, 1979) 9 Haar naam was Sarah (Tatiana de Rosnay, 2009) Haar naam was Sarah (Tatiana de Rosnay, 2009) Soldaat van Oranje (Erik Hazelhoff Roelfzema, 1970) Het meisje met het rode haar (Theun de Vries, 1956) Sonny Boy (Annejet van der Zijl, 2004) 7 6 6 4 weinig gebruikt Het meisje met het rode haar (Theun de Vries, 1956) De tweeling (Tessa de Loo, 1993) De Donkere Kamer van Damokles (W. F. Hermans, 1958) Soldaat van Oranje (Erik Hazelhoff Roelfzema, 1970) Suskind (Alex van Galen, 2012) 7 7 7 6 weinig gebruikt De tweeling (Tessa de Loo,1993) 4 Sonny Boy (Annejet van der Zijl, 2004) 6 De aanslag (Harry Mulisch, 1982) 4 Is dit een mens? (Primo Levi, 1958) 5 Gebruik romans en leeftijd: de keuze voor romans blijkt niet afhankelijk van leeftijd. Oude en nieuwe romans worden even vaak gebruikt door zowel jongere als oudere docenten. 16

Brongebruik: welke achtergrond hebben de gastdocenten? Gastdocenten, die zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs doceren, zijn vaak mensen die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt. De wijze waarop men aan de gastdocenten komt, varieert: VO-docenten maken vaak gebruik van het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WO II, terwijl PO-docenten relatief vaak persoonlijke kennissen uitnodigen. Met welk soort gastdocenten werkt men samen en hoe komen docenten met ze in contact? (gesloten vraag) primair onderwijs: 42% werkt met gastdocenten voortgezet onderwijs: 36% werkt met gastdocenten mensen die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt 85 89 vaak gebruikt Landelijk Steunpunt Gastsprekers WOIIheden collega's 26 29 34 59 mensen die veel van de Tweede Wereldoorlog weten 23 38 redelijk vaak gebruikt persoonlijke kennis het Veteraneninstituut 24 39 15 3 mensen die een andere oorlog hebben meegemaakt 15 weinig gebruikt Stichting Gastdocenten Tweede Wereldoorlog ZO-Azië herinneringscentra 11 4 9 6 diversen 4 3 oorlogsmusea Diversen 6 6 6 25 voortgezet onderwijs (n=66) primair onderwijs (n=4) voortgezet onderwijs (n=66) primair onderwijs (n=4) 17

Brongebruik: welke oorlogsmusea en -plaatsen worden in klasverband bezocht? In voortgezet onderwijs heeft 56% van de ondervraagde docenten weleens een bezoek gebracht aan een oorlogsmuseum of -plaats. In het primair onderwijs is dat 45%. In de top-3 van best bezochte oorlogsplaatsen en -musea in het voortgezet en primair onderwijs komen het Anne Frank Huis, het Nationaal Monument Kamp Vught en het Joods Historisch Museum voor. Het Verzetsmuseum Amsterdam wordt vaker door VO-klassen dan door PO-klassen bezocht. In het voortgezet onderwijs worden vaker oorlogsmusea en -plaatsen bezocht dan in het primair onderwijs. 97 Anne Frank Huis 96 Anne Frank Huis Top tien best bezochte 91 oorlogsmusea en -plaatsen (gesloten vraag*) m Kamp Westerbork Herinneringscentrum Kamp Westerbork nument Kamp Vught Anne Frank Huis 8 64 Nationaal Anne Monument Frank Huis Kamp Vught 15 64 85 s Historisch Museum 61 8 Joods Historisch Museum Nationaal Monument Kamp Vught 7 Verzetsmuseum Amsterdam 12 61 68 (slagveld en ereveld) 68 65 Grebbeberg (slagveld en ereveld) 65 Nationaal Monument Kamp Vught 11 Joods Historisch Museum 5 69 gsmuseum Overloon 69 Oorlogsmuseum Overloon 71 Joods Historisch Museum raafplaats Margraten 71 Oorlogsmuseum Overloon 4 Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten 48 ten Memorial Center Airborne Museum Hartenstein 6 48 43 Margraten Memorial Center Hollandsche Schouwburg 4 43 63 nt Kamp Amersfoort Oorlogsmuseum Overloon 4 63 Nationaal Monument Kamp Amersfoort Grebbeberg (slagveld en ereveld) 4 67 ndsche Schouwburg 67 Hollandsche Hollandsche Schouwburg Schouwburg 4 59 museum Amsterdam Verzetsmuseum Amsterdam 59 4 Verzetsmuseum Amsterdam Herinneringscentrum Kamp Westerbork 3 34 Museon 34 Herinneringscentrum Kamp Westerbork 41 Museon 3 41 Grebbeberg (slagveld en ereveld) 2 47 Museum Bronbeek 47 21 Museum Bronbeek 21 Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten 39 2 Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten 2 Museum Hartenstein 39 25 Airborn Museum Hartenstein 25 0 50 voortgezet onderwijs (n=186) primair onderwijs (n=246) voortgezet onderwijs (n=186) primair onder * Alle respondenten hebben een lijst van 43 oorlogsmusea en -plaatsen voorgelegd gekregen waaruit ze een keuze konden maken. De belangstelling voor 33 musea en plaatsen was kleiner dan 1% en zijn om die reden niet gerapporteerd. 18

Museumbezoek: welke problemen ervaren docenten bij museumbezoek? Zoals verwacht zijn te weinig budget, problemen met vervoer en gebrek aan (les) tijd de grootste belemmeringen bij het (al dan niet) bezoeken van oorlogsmusea of -plaatsen in schoolverband. De meest genoemde, gemeenschappelijke belemmering is een gebrek aan budget. Problemen met vervoer worden vaker genoemd door PO-docenten, gebrek aan lestijd door VO-docenten. 97 rank Huis 96 91 esterbork Anne Frank Huis Welke belemmeringen ervaart u bij het (al dan niet) bezoeken Herinneringscentrum van oorlogsmusea Kamp mp Vught of plaatsen Westerbork in schoolverband? 64 85 Nationaal Monument Kamp Vught Museum 64 ereveld) Overloon te weinig budget gebrek aan (les)tijd argraten problemen met vervoer 48 ial Center mijn schoolleiding is niet akkoord 43 mersfoort gebrek aan begeleiding te ouwburg weinig animo onder mijn leerlingen sterdam ik weet er te weinig vanaf de ouders zijn niet 34 Museon akkoord 41 diversen 47 Bronbeek 21 geen van 39 rtenstein deze 25 2 1 6 61 68 65 69 3 59 63 16 15 21 67 71 38 % 0 50 0 oortgezet onderwijs (n=186) 68 74 primair onderwijs (n=246) veel genoemde belemmering minder vaak genoemde belemmering Joods Historisch Museum 61 te weinig budget 81 68 Grebbeberg (slagveld en ereveld) 65 veel problemen met vervoer 70 genoemde 69 Oorlogsmuseum Overloon belemmering gebrek aan (les)tijd 39 71 Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten gebrek aan begeleiding 13 48 Margraten Memorial Center 43 ik weet er te weinig vanaf 3 63 Nationaal Monument Kamp Amersfoort mijn schoolleiding is niet akkoord 2 67 Hollandsche Schouwburg minder vaak te weinig animo onder mijn leerlingen 1 59 Verzetsmuseum Amsterdam genoemde belemmering de ouders zijn niet akkoord 0 34 Museon 41 diversen 9 47 Museum Bronbeek 21 geen van deze 4 39 Airborn Museum Hartenstein 25 0 50 voortgezet onderwijs (n=186) 9 9 91 85 primair onderwijs 19

Potentieel bezoek: welke oorlogsmusea en -plaatsen wil men bezoeken? Een vijfde van zowel de PO- als VO-docenten zou het Anne Frank Huis nog wel eens in klasverband willen bezoeken. Het Anne Frank Huis is daarmee niet alleen het best bezochte oorlogsmuseum, het is ook de plaats die PO- en VO-docenten het meest frequent zouden willen bezoeken. Top tien potentieel bezoek aan 97 Anne Frank Huis oorlogsmusea en plaatsen: welke oorlogsmusea en/of plaatsen zou u nog 96 willen bezoeken met uw klas? (gesloten vraag) 91 Anne Frank Huis Herinneringscentrum Kamp Westerbork 64 Anne Frank Huis 21 85 Nationaal Anne Frank Monument Huis Kamp 21Vught 61 64 Kamp Westerbork 12 68 Joods Historisch Museum Verzetsmuseum Amsterdam 16 61 65 68 Grebbeberg 8 69 Grebbeberg (slagveld en ereveld) 65 Nationaal Monument Kamp Vught 16 69 Oorlogsmuseum Overloon Joods Historisch Museum 7 71 Kamp Westerbork 16 71 Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten 48 Oorlogsmuseum Overloon 43 7 Joods Historisch Museum 13 48 Margraten Memorial Center 63 43 Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten 7 Hollandsche Schouwburg 13 63 Nationaal Monument Kamp Amersfoort 67 Museon 7 67 Oorlogsmuseum Hollandsche Overloon Schouwburg 11 59 Nationaal Monument Kamp 59 Vught 5 Verzetsmuseum Amsterdam Grebbeberg (slagveld en ereveld) 11 34 Museon Hollandsche Schouwburg 41 34 4 Museon 47 Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten 41 47 21 Museum Bronbeek Verzetsmuseum Amsterdam 4 21 39 Nationaal Monument Kamp Amersfoort 9 39 25 % Airborn Museum Hartenstein 0 50 0 25 0 50 Kamp Westerbork ument Kamp Vught Historisch Museum lagveld en ereveld) smuseum Overloon afplaats Margraten en Memorial Center t Kamp Amersfoort dsche Schouwburg useum Amsterdam Museum Bronbeek useum Hartenstein voortgezet onderwijs (n=186) primair onderwijs (n=246) voortgezet onderwijs (n=186) primair on 20

Museumbezoek: in welk kader worden musea en plaatsen bezocht? Zowel PO- als VO-docenten bezoeken oorlogsmusea en -plaatsen vaak in het kader van een themales over de Tweede Wereldoorlog. Verder zijn de verschillen in de bezoekredenen groot: zo bezoekt de helft van de docenten in het basisonderwijs een oorlogsmuseum of -plaats in het kader van een 4 of 5 mei activiteit. VO-docenten bezoeken veel vaker oorlogsmusea en -plaatsen in het kader van binnen- en buitenlandse schoolreizen. 97 Anne Frank Huis Anne Frank Huis 96 91 trum Kamp Westerbork Herinneringscentrum Kamp Westerbork In welk kader bezoekt u oorlogsmusea of plaatsen doorgaans met uw klas? onument Kamp Vught Nationaal Monument Kamp Vught 64 64 85 ds Historisch Museum Joods Historisch Museum 61 61 themales over de Tweede Wereldoorlog 68 themales over de Tweede Wereldoorlog 67 68 g (slagveld en ereveld) Grebbeberg (slagveld en ereveld) 65 65 69 69 rlogsmuseum Overloon Oorlogsmuseum Overloon activiteit in het kader van 4 en/of 5 mei 51 buitenlandse schoolreis 42 71 71 egraafplaats Margraten Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten themales over burgerschap 4815 binnenlandse schoolreis 33 48 raten Memorial Center Margraten Memorial Center 43 43 63 63 ment Kamp Amersfoort Nationaal Monument Kamp Amersfoort themales over democratie en rechsstaat 13 activiteit in het kader van 4 en/of 5 mei 12 67 67 llandsche Schouwburg Hollandsche Schouwburg binnenlandse schoolreis 7 59 themales over burgerschap 4 59 tsmuseum Amsterdam Verzetsmuseum Amsterdam 34 34 Museon buitenlandse schoolreis41 1 themales over democratie en rechsstaat 3 Museon 41 47 47 Museum Bronbeek Museum Bronbeek 21 21 diversen 9 diversen 9 39 39 n Museum Hartenstein Airborn Museum Hartenstein 25 25 0 50 voortgezet onderwijs (n=186) primair onderwijs (n=246) voortgezet onderwijs (n=186) primair on 21

Persoonljike interesse Persoonlijke interesse en kennis 22

Persoonlijke interesse en kennis Persoonlijke interesse In dit hoofdstuk staat de persoonlijke interesse van docenten voor de Tweede Wereldoorlog centraal. Ongeveer negen op de tien PO- en VO-docenten hebben (zeer) veel interesse in de Tweede Wereldoorlog. Veel PO- en VO-docenten zijn in gelijke mate geïnteresseerd geraakt in de Tweede Wereldoorlog door verhalen van familie, speelfilms over de Tweede Wereldoorlog en museumbezoek. Voor VO-docenten - in de meeste gevallen vakdocenten geschiedenis - spelen daarnaast geschiedenisboeken, boeken en hun opleiding een belangrijke rol in het ontstaan van hun persoonlijke interesse voor de Tweede Wereldoorlog. Persoonlijke interessegebieden Bijna zeven op de tien VO- en PO-docenten zijn geïnteresseerd in het onderwerp Jodenvervolging. Daarnaast zijn VOdocenten relatief vaak geïnteresseerd in het onderwerp het leven van gewone mensen (63%) en zijn PO-docenten relatief vaak geïnteresseerd in het onderwerp verzet (68%). Circa acht op de tien PO- en VO-docenten geven aan vaak documentaires en films over de Tweede Wereldoorlog te kijken. Driekwart van de PO- en VO-docenten leest vaak een geschiedenisboek over de Tweede Wereldoorlog. Oorlogsmusea zijn redelijk populair: bijna vier op de tien geven aan vaak uit persoonlijke interesse een oorlogsmuseum te bezoeken. Kennis Het aantal oorlogsmusea in Nederland ruim tachtig in totaal wordt door PO- en VO-docenten beter ingeschat dan het Nederlands publiek. Gemiddeld schatten docenten dat er 43 oorlogsmusea in Nederland zijn. Oorlogsmuseum Overloon, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, het Anne Frank Huis en Kamp Vught zijn zowel onder PO- als onder VO-docenten het meest bekend. Over het algemeen zijn de meeste musea bekender onder VO- dan onder PO-docenten. De bekendheid van de musea komt niet altijd overeen met het daadwerkelijke bezoek in klasverband. 23

Persoonlijke interesse in de Tweede Wereldoorlog Ruim negen op de tien PO-docenten en acht op de tien VO-docenten geven aan (zeer) veel persoonlijke interesse in de Tweede Wereldoorlog te hebben. Het interesseniveau van docenten is fors hoger dan dat van Nederlandse burgers en 13- tot en met 17-jarigen (VO-scholieren). Hoeveel interesse heeft u in de Tweede Wereldoorlog?* Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011 Oorlog in de klas 2014 Nederlands publiek: uit het 1 Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011 9 5 9 Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011 14 Oorlog in de klas 2014 bleek dat een sterk verband bestaat 12 1 9 5 9 tussen leeftijd en de mate waarin men 14 geïnteresseerd is in de Tweede 12 Wereldoorlog: hoe ouder men is, des 42 52 60 meer interesse men in de Tweede 44 Wereldoorlog heeft. 42 52 60 44 Leeftijd: dit leeftijdseffect gaat niet op voor PO- of VO-docenten: oudere en 35 jongere docenten zijn in dezelfde 28 35 33 mate persoonlijk geïnteresseerd in de 30 28 Tweede Wereldoorlog. 33 7 9 30 Nationaal 7 Nationaal 9 Vrijheidsonderzoek: Vrijheidsonderzoek: NL jongeren 13-17 Nationaal jaar (n=69) Publiek Nationaal (n=929) Vrijheidsonderzoek: Vrijheidsonderzoek: NL jongeren 13-17 jaar (n=69) Publiek 13+ (n=929) voortgezet onderwijs (n=174) docenten voortgezet onderwijs (n=174) primair onderwijs (n=245) docenten primair onderwijs (n=245) zeer veel interesse veel interesse niet veel of weinig interesse weinig interesse zeer weinig interesse 24

Oorzaak interesse: waardoor is men geïnteresseerd geraakt? Zowel PO- als VO-docenten zijn vaak geïnteresseerd geraakt in de Tweede Wereldoorlog door verhalen van familie, speelfilms en museumbezoek. Bij vakdocenten geschiedenis spelen geschiedenisboeken, boeken en hun school of opleiding een grote rol in het ontstaan van hun belangstelling. PO- en VO-docenten hebben de meeste interesse in het onderwerp Jodenvervolging, PO-docenten hebben relatief vaak interesse in het onderwerp verzet. VO-docenten zijn geïnteresseerd in een breder scala aan thema s dan PO-docenten. Docenten: waardoor bent u geïnteresseerd geraakt in de Tweede Wereldoorlog? (Basis: docenten met (zeer) veel interesse in de Tweede Wereldoorlog; n=388) Docenten: welk thema van de Tweede Wereldoorlog heeft vooral uw interesse? (Basis: docenten met (zeer) veel interesse in de Tweede Wereldoorlog; n=388) geschiedenisboeken boeken school of opleiding verhalen van familie speelfilms museumbezoek nieuws of actualiteiten romans sporen in het landschap verhalen van vrienden theater en/of musicals diversen 11 17 6 39 49 46 82 69 76 63 76 71 70 67 68 67 66 voortgezet onderwijs (n=156) sterke invloed matige invloed geringe invloed primair onderwijs (n=224) jodenvervolging/holocaust verzet het leven van gewone mensen vervolging in het algemeen collaboratie 18 militaire geschiedenis 17 indische oorlogsgeschiedenis 15 15 geen specifiek thema 18 een ander thema 6 28 29 67 68 49 68 63 51 40 voortgezet onderwijs (n=156) primair onderwijs (n=224) 25

Spontane bekendheid: welke oorlogsmusea en -plaatsen kent men? Oorlogsmuseum Overloon, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, het Anne Frank Huis en Nationaal Monument Kamp Vught zijn vier oorlogsmusea en -plaatsen die het meest spontaan worden genoemd door zowel VO- als PO-docenten. De spontane bekendheid van Airborne Museum Hartenstein is alleen onder VO-docenten redelijk groot. Andere oorlogsmusea en -plaatsen worden minder vaak spontaan genoemd. De bekendheid van de musea komt niet altijd overeen met het daadwerkelijke bezoek. Zo genieten Oorlogsmuseum Overloon en Herinneringscentrum Kamp Westerbork veel bekendheid, terwijl ze niet in de top-3 staan van beste bezochte musea (in klasverband). Spontane bekendheid: welke oorlogsmusea en plaatsen in Nederland kent u, al is het alleen maar van naam? (open vraag) Oorlogsmuseum Overloon Herinneringscentrum Kamp Westerbork Anne Frank Huis Nationaal Monument Kamp Vught Airborne Museum Hartenstein Nationaal Bevrijdingsmuseum Groesbeek Verzetsmuseum Amsterdam Nationaal Monument Kamp Amersfoort Hollandsche Schouwburg Grebbeberg (slagveld en ereveld) Oorlogsbegraafplaats Margraten Fries Verzetsmuseum Leeuwarden Joods Historisch Museum voortgezet onderwijs (n=186) 23 15 19 11 17 6 16 7 16 4 12 11 8 2 8 52 40 45 43 41 42 39 primair onderwijs (n=246) Hoge spontane bekendheid Matige spontane bekendheid Welke oorlogsmusea en -plaatsen noemt men nog meer? Vrijwel alle docenten weten één of meer oorlogsplaatsen en -musea te noemen. Slechts 7% (n=30) geeft aan geen enkele plaats of museum te kunnen noemen. Kleine of lokale musea worden ook veel genoemd: 19% van de docenten noemt lokale musea zoals het Verzetsmuseum in Breda of het Bevrijdingsmuseum in Nieuwdorp (Zeeland). Leeftijd: docenten van 55 tot en met 64 jaar noemen relatief vaak het Oorlogsmuseum Overloon (60%). Het oorlogsmuseum Overloon werd in 1946 geopend onder de naam Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum geopend en is daarmee het oudste oorlogsmuseum van Nederland. 26

Geholpen bekendheid: de bekendste oorlogsmusea en -plaatsen Het Anne Frank Huis en Herinneringscentrum Kamp Westerbork zijn alom bekend onder docenten. De bekendheid van andere oorlogsmusea en -plaatsen is minder groot. De bekendheid van de meeste oorlogsmusea en -plaatsen is onder VO-docenten groter dan onder PO-docenten. Dit geldt in sterke mate voor Nationaal Monument Kamp Amersfoort, de Hollandsche Schouwburg en het Verzetsmuseum Amsterdam; drie musea die redelijk bekend zijn onder VO-docenten, maar relatief onbekend zijn bij veel PO-docenten. Geholpen bekendheid: hieronder staat een aantal oorlogsmusea en plaatsen in Nederland weergegeven. Welke kent u, al is het alleen maar van naam? Anne Frank Huis Herinneringscentrum Kamp Westerbork Nationaal Monument Kamp Vught Joods Historisch Museum Grebbeberg (slagveld en ereveld) Oorlogsmuseum Overloon Amerikaanse Oorlogsbegraafplaats Margraten Margraten Memorial Center Nationaal Monument Kamp Amersfoort Hollandsche Schouwburg Verzetsmuseum Amsterdam Museon Museum Bronbeek Airborne Museum Hartenstein 21 25 34 41 47 39 61 68 65 69 71 48 43 63 59 64 67 97 96 91 voortgezet onderwijs (n=186) primair onderwijs (n=246) 85 Hoeveel oorlogsmusea zijn er in Nederland? Aan docenten is gevraagd een schatting te maken van het aantal oorlogsmusea in Nederland. De gemiddelde schatting is dat er in Nederland 43 oorlogsmusea zijn. In werkelijkheid zijn er ruim tachtig. Docenten schatten het aantal musea beter in dan het Nederlands publiek. In het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011 werd dezelfde vraag voorgelegd. De meeste Nederlanders dachten dat er minder dan 20 oorlogsmusea in Nederland waren. Welke oorlogsmusea en -plaatsen worden het best bezocht? In het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011 is aan het Nederlands publiek gevraagd welke oorlogsmusea- of plaatsen zij ooit hebben bezocht. Het Anne Frank Huis en de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats Margraten zijn het best bezocht: 38% van de Nederlanders gaf aan deze plaatsen ooit te hebben bezocht. Herinneringscentrum Kamp Westerbork (32%), slag- en ereveld de Grebbeberg (32%) en Oorlogsmuseum Overloon (30%) zijn eveneens veel bezochte oorlogsmusea en plaatsen. Leeftijd: de geholpen bekendheid van de meeste oorlogsmusea en - plaatsen is groter onder docenten van 55 jaar en ouder dan onder docenten die jonger zijn dan 55 jaar.

Activiteiten: een vergelijking tussen docenten en het Nederlands publiek PO- en VO-docenten ondernemen veel vaker activiteiten die gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog dan het Nederlands publiek en jongeren van 13- tot en met 17 jaar (VO-scholieren). Dat geldt voor zowel activiteiten binnenshuis én buitenshuis. Activiteiten binnenshuis worden vaker ondernomen dan activiteiten buitenshuis. Welke activiteiten ondernemen PO- en VO-docenten en het Nederlandse bevolking in het kader van de Tweede Wereldoorlog? (vergelijking met het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2011; alleen percentages regelmatig tot vaak ) % 0 hoogdrempelig: activiteiten buitenshuis laagdrempelig: activiteiten binnenshuis 75 83 77 63 66 50 57 39 41 44 42 47 38 24 30 13 14 17 16 15 0 een oorlogsmuseum bezoeken een oorlogsplaats bezoeken een oorlogsmonument bezoeken een roman (fictie) over WO II lezen een geschiedenisboek over WO II lezen een documentaire over WO II kijken een film over WO II kijken voortgezet onderwijs (n=174) primair onderwijs (n=246) 2011 (NL publiek) 28

Belangstelling en thema s Onderzoeksverantwoording 29

Onderzoeksverantwoording Vragenlijst Het onderzoek liep van december 2013 tot en met 7 april 2014 en heeft online plaatsgevonden. De respondenten ontvingen een uitnodigingsbrief met een unieke link die ze toegang gaf tot de online vragenlijst. De gemiddelde invulduur van de vragenlijst bedroeg ruim 15 minuten. Docenten geschiedenis voortgezet onderwijs Uit het ledenbestand van de Vereniging van Docenten in Geschiedenis en Staatinrichting in Nederland (VGN) en een open source adresbestand van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zijn 1.501 geschiedenisdocenten uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Hierbij ontving elke onderwijsinstelling één brief die was geadresseerd aan de sectie geschiedenis of werd de betreffende docent op naam uitgenodigd. In totaal hebben n=186 docenten aan het onderzoek deelgenomen wat de respons onder deze groep op 12% brengt. Docenten primair onderwijs In totaal zijn 1.703 scholen in het primair onderwijs benaderd om te deel nemen aan het onderzoek. Hierbij ontving elke onderwijsinstelling één brief die was gericht aan de docent van groep 7 of groep 8. De steekproef is at random getrokken uit een open source bestand van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met daarin alle adressen van onderwijsinstellingen in het primair onderwijs in Nederland (totaal 6.802 adressen). In totaal hebben n=245 docenten deelgenomen aan het onderzoek, wat de respons op 14% brengt. 30