1 Inleiding 11 Koaal C Modeato 7 7 C Lee mi o Hee uw li - den eht be - 1 n tah-ten in de-ze zee ve - zin-ken min ge - 1 A dah - ten: o lief-de die om zon-daas te be - 9 9 vi - den zo zwaa moest li - den 9 MACUSASSIE - DEEL I - Addie de ong - 1 Inleiding (koopati) 01-01 oza Musia Veenendaal 1
De zalving en het veaad 1 eitatief En toen ezus te Betanië was in het huis van Simon de melaatse kwam tewil Hi aan tafel aanlag een vouw met een albasten kuik vol ehte kostbae nadusmie; en zi bak de albasten kuik en goot de mie ove Zin hoofd 0 4 Evangelist n En som- mi - gen spa-ken ve - ont - waa-digd tot el - kan - de: Koo n n n 4 Waa - 4 n n n 4 4 4 4 toe dient die ve - kwis-ting de 5 4 4 mi-e n Waa - Waa - toe toe Waa-toe waa - 4 4 4 toe dient die ve - kwis - ting de mi - e de mi - - 7 B e want de - ze mi - e b want had voo mee dan die - hon - ded shel-lin - gen ve - de - ze mi - e had voo mee dan die-hon - ded MACUSASSIE - DEEL I - Addie de ong - De zalving en het veaad (koopati) 01-01 oza Musia Veenendaal
Het Avondmaal 1 eitatief En op de eeste dag van het feest de ongezuude boden waaop men gewoon was het asha te slahten 1 Evangelist Koo zei -den zin dis - i - pe - len tot Hem: Waa wilt Gi dat wi heen - 15 U U it u u gaan en toe - be -eids'-len ma - ken op - dat Gi het a - sha kunt e - ten U U u u En Hi zond twee van zin disipelen uit en zeide tot hen: Gaat naa de stad en e zal u een man tegenkomen die een kuik wate daagt; volgt hem en zegt tot de hee van het huis waa hi binnengaat: de meeste zegt: Waa is voo Mi het vetek waa ik met min disipelen het asha kan eten En hi zal u een gote bovenzaal wizen van al het nodige voozien Maakt het daa voo ons geeed En de disipelen gingen heen en kwamen in de stad en vonden het zoals Hi hun gezegd had en zi maakten het asha geeed En toen het avond gewoden was kwam Hi met de twaalven En tewil zi aanlagen en aten zeide ezus: Voowaa Ik zeg u dat één van u Mi veaden zal; één die met Mi eet Zi begonnen bedoefd te woden MACUSASSIE - DEEL I - Addie de ong - Het Avondmaal (koopati) 01-01 oza Musia Veenendaal 6
4 De veloohening voozegd 41 Koaal 6 6 f Ze - gen min ziel de go - te Naam des 11 He - en laat al wat bin - nen in mi is Hem e - en ve - 16 geet niet hoe Zin liefd' u heeft ge - leid Ge - denk Zin goed - heid A die u wil ve - ge - ven die u ge - neest die uit het gaf uw 7 ww 7 le - ven ve - lost en koont met goe-de-tie- en - heid ww 7 MACUSASSIE - DEEL I - Addie de ong - 4 De veloohening voozegd (koopati) 01-01 oza Musia Veenendaal 10
5 Gethsémané 8 51 Koaal C C A Geth - sé -ma - ne die naht moest een -maal ko - n men De n Hei -land heeft be - wust die weg ge - no - men Hi laat zin U U doel niet 5 eitatief los wikt niet te - zi - de aan - vaadt het li - den u En zi gingen naa een plaats genaamd Getsemane en Hi zeide tot zin disipelen: Zet u hie nede tewil Ik bid En Hi nam etus en akobus en ohannes mede En Hi begon zee ontsteld en beangst te woden en Hi zeide tot hen: Min ziel is zee bedoefd tot stevens toe; blift hie en waakt En Hi ging een weinig vede en Hi wiep Zih te aade en bad dat indien het mogelik wae die ue aan Hem zou voobigaan en Hi zeide: Abba Vade alles is U mogelik neem deze beke van Mi weg Doh niet wat Ik wil maa wat Gi wilt En Hi kwam en vond hen slapende en Hi zeide tot etus: Simon slaapt gi Waat gi niet bi mahte één uu te waken Waakt en bidt dat gi niet in vezoeking komt; de geest is wel gewillig maa het vlees is zwak En wedeom ging Hi heen en bad dezelfde wooden spekende En toen Hi teugkwam vond Hi hen slapende want hun ogen waen zee bezwaad; en zi wisten niet wat zi Hem zouden antwooden En Hi kwam ten deden male en zeide tot hen: Slaapt nu maa en ust Het is genoeg De ue is gekomen zie de Zoon des mensen wodt ovegeleved in de handen de zondaen Staat op laten wi gaan Zie die Mi ovelevet is nabi En testond tewil Hi nog spak daa kwam udas aan één van de twaalven en met hem een shae met zwaaden en stokken gezonden vanwege de ovepiestes en de shiftgeleeden en de oudsten En die Hem ovelevede had hun een afgespoken teken gegeven zeggende: Die ik zal kussen die is het; gipt Hem en leidt Hem welvezeked weg En hi kwam en tad testond op Hem toe en zeide: abbi en kuste Hem En zi sloegen de handen aan Hem en gepen Hem Een van de omstandes tok zin zwaad en hi tof de slaaf van de hogepieste en sloeg hem het oo af En ezus antwoodde en zeide tot hen: Als tegen een ove zit gi uitgetokken met zwaaden en stokken om Mi gevangen te nemen Dageliks was Ik bi u leende in de tempel maa gi hebt Mi niet gegepen; doh de Shiften moeten in vevulling gaan En zi lieten Hem alleen en vluhtten allen En een onge man die een laken om het naakte lihaam geslagen had liep mede Hem ahtena en zi gepen hem Maa hi liet het laken in hun u MACUSASSIE - DEEL I - Addie de ong - 5 Gethsémané (koopati) 01-01 oza Musia Veenendaal 1
6 Voo de aad 61 eitatief En zi leidden ezus weg naa de hogepieste en al de ovepiestes en oudsten en shiftgeleeden kwamen bieen En etus volgde Hem van vee tot binnen de hof van de hogepieste en hi zat daa tussen de dienaas zih wamende bi het vuu De ovepiestes nu en de gehele aad tahtten een getuigenveklaing tegen ezus te vinden om Hem te dood te kunnen bengen; maa zi vonden e geen Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af maa hun getuigenissen stemden niet oveeen En e stonden enigen op die een vals getuigenis 57 Evangelist te - gen Hem af - leg-den zeg - gen- de: f Koo D Wi heb - ben Hem ho - en f Wi 60 n 6 66 zeg - gen: heb - ben Hem ho - en Ik zeg - gen: die met han - den ge - maakt is af - poo a poo es n n bin - nen die da - gen een n poo a poo es n zal de - ze tem - pel n be - - ken en n an - de - e niet met MACUSASSIE - DEEL I - Addie de ong - 6 Voo de aad (koopati) 01-01 oza Musia Veenendaal 14