Morele plicht, morele verantwoordelijkheid en Frankfurt-tegenvoorbeelden

Vergelijkbare documenten
Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Feedback. in hapklare brokken

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

YVONNE THUIJS GOEDE RELATIE MET JE KIND

Opgave 3 De gewapende overval

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

De Sleutel tot het benutten van potentie

Kingdom Faith Cursus HEILIG, HEILIG, HEILIG

Februari 2012 Workshop Eviont

Strategieën. Ik laat los en ik heb vrede met het levensproces. Ik kijk objectief & eerlijk naar mijzelf N 1 5

Beste lezer. Joke van Hardeveld. Ga ervoor Waardoor werken aan je balans ook jou lukt. Succes!

Vrije wil, verantwoordelijkheid en broncontrole

De (on)mogelijkheid van een rationele ethiek

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan.

Feedback. Wat is feedback?

VIEREN DOOR/VOOR JONGEREN

Een dierbare verliezen

Je eigen persoon zijn

Thomas-Kilmann test Merlijn Camp WDP29 juni 2012

Van Waarde(n) HUB 28 november 2015, Miranda Meijerman

Stap 6: Wat is de kernovertuiging?

ONDERNEMEN IS VOOR HELDEN

Piramide van (neuro)logische niveaus

Emilie Depuydt. Goed gezien. Stel jezelf zichtbaarder op en word wie je werkelijk bent. Witsand Uitgevers

Situationeel leiding geven. Dr. Paul Hersey (Center for Leadership Studies, California, USA)

Morya Wijsheid Basiswerkboek

Lichaam en geest zijn één

[IN 3 STAPPEN JE EX TERUG.]

Opgave 3 Roken en vrije wil

Meer weten, minder kansen

Zondag 9 oktober over de maaltijd van de Heer. Lezing: 1 Korinthe 10 : 14 t/m 17, 11: 17 t/m 26

Deel 9/12. Leer je invloed effectief aanwenden om je doelen te bereiken

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen

Is God noodzakelijk voor de moraal? Openingsvoordracht voor C.S.F.R. Debat in Groningen op 3 juni Emanuel Rutten

Hof van Cassatie van België

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 3

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

Waar gaan we het over hebben?

OMGANG KIND EN HOND MIJN PERFECTE PUPPY

Marieke Haaker Coaching & Consultancy

Kinderen op bezoek op de Intensive Care

Y-choice. Luister naar De keuzes die je maakt van Van Dik Hout. Het nummer staat op de CD Het beste van De songtekst vind je in bijlage 1.

Het brein geeft te denken

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

Motiverende gesprekstechnieken. zelf. redzaamheid

Comfortzone. Het leven is helemaal niet saai

Verkeerseducatie en de verkeersveiligheid

LIEFDE VERANDERT ALLES!

Onjuiste pensioenopgaven

NIETZSCHE ALS OPVOEDER. waar leef je voor???


Inhoud. Deel een: Een radicale heling 1 Het verhaal van Jill 17

Vertrouw ik jou? Over hersenletsel en argwaan. Jan Voortman MBA directeur Professionals in NAH, Lochem

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

Talentenanalyse Gabriëlle van der Meulen 5 mei 2010

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is

Resultaten onderzoek seksualiteit

HANDELEN VANUIT HET LEEFPLEZIER-PRINCIPE

Rapport. Rapport over een klacht over UWV te Nijmegen. Datum: 28 augustus Rapportnummer: 2013/108

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Datum: 15 november Rapportnummer: 2010/327

Inge Test

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Is snel starten wel effectief?

Inleiding. OMGANGSKUNDE OEFENINGEN Isa Goossens

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Een dierbare verliezen en daarover verdriet hebben

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

4. De toepasselijkheid van eventuele inkoop - of andere voorwaarden van opdrachtgever wordt nadrukkelijk van de hand gewezen.

Krachtvelden 30 januari Daan Demo

Hoe we onze ervaringen creëren

TRAINING ASSERTIVITEIT

Opgave 1 Verbeelding bij Shakespeare

Gefeliciteerd. De allerbelangrijkste regel als we het hebben over kinderen en honden is:

filosofie vwo 2016-I Opgave 1 Twijfel in de rechtbank

HOE WERKT FAALANGST? WAT IS FAALANGST?

Motiveren om te leren

Programma Vakmanschap Centraal!

Misdaadbestrijding door burgers: praktijkcasus burgerpreventie initiatief Glanerbrug

Leidingdeel Bijbelstudie Galaten schets 4 Is de wet nog nodig? (Galaten 3:19-29)

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Waar sta jij? (Uit: Kompas)

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Bart van Haaster 2013

Stel jezelf niet onder de Wet!

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303

Opgave 1 Vrije wil op de weg

Wat het effect van een vraag is, hangt sterk af van het soort vraag. Hieronder volgen enkele soorten vragen, geïllustreerd met voorbeelden.

Over vrijheid en gevangenschap schrijft de Schotse filosoof David Hume het volgende:

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN MEETKUNDE I

WERKBOEK 2. De bron van verandering. Kees Holtrigter (The 7D Solutions) 3e editie

Focussen: 2 x 2 vragen

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2007 (De zeekant van 22 december 2007)

Van huidige situatie naar gewenste situatie

Nog niet gedaan, ga dit dan echt doen het gaat je echt verder helpen.

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Medisch ethicus Katja ten Cate deed onderzoek naar euthanasie: Een arts zei: het voelt een beetje laf

Transcriptie:

Morele plicht, morele verantwoordelijkheid en Frankfurt-tegenvoorbeelden Giesje Wouters Inleiding Hoe is het mogelijk dat onze onvrije wil wel een belemmering vormt voor morele verantwoordelijkheid, maar niet voor het hebben van bepaalde morele plichten? Jan Verplaetse laat zien dat het doordenken van het principe 'Moeten impliceert kunnen', uiteindelijk een asymmetrie blootlegt in onze omgang met moraal. Als we gedetermineerd zijn, dan kunnen we nooit werkelijk schuld hebben aan ons handelen. Daar zijn we het als vrije wil-sceptici wel over eens: morele verantwoordelijkheid bestaat niet. Maar als alles vastligt, dan zou toch ook het wel of niet volgen van onze morele plicht vast moeten liggen? Wat heeft die morele plicht dan nog voor zin, als het altijd al waar was dat we ons er niet (of soms juist wel) aan gingen houden? En kunnen handelingen dan nog wel moreel goed of fout zijn? Op 31 maart de discussievoormiddag Zonder vrije wil = zonder moraal? wil ik onder meer aan de hand van Frankfurt-tegenvoorbeelden, laten zien hoe de mate van controle allesbepalend is voor ons oordeel over morele verantwoordelijkheid en morele plicht. Mijn stelling is dat de controle-eisen voor morele verantwoordelijkheid enerzijds en moraal en morele plicht anderzijds inderdaad verschillend zijn en daardoor voor een asymmetrie in de beoordeling zorgen. Alleen: deze asymmetrie heeft goede reden en is bijgevolg gerechtvaardigd. Frankfurt-tegenvoorbeelden De Frankfurt-tegenvoorbeelden zijn ontwikkeld om ons ervan te overtuigen dat ons 'gedetermineerd zijn' geen belemmering hoeft te zijn voor het kunnen toeschrijven van verantwoordelijkheid. De zeer intuïtieve gedachte dat iemand niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor een handeling die hij onmogelijk had kunnen vermijden, wordt met deze voorbeelden dus ter discussie gesteld. Frankfurt-situaties zijn situaties waarin iemand van plan is een (meestal) verwerpelijke handeling uit te voeren - bijvoorbeeld het vermoorden van X, waarbij een derde persoon (een manipulator) op de achtergrond meekijkt en ingrijpt zodra de agent zijn verwerpelijke plan niet ten uitvoer dreigt te brengen. Mocht de agent namelijk afzien van zijn plannen, dan zou de manipulator zodanig ingrijpen in het brein van de agent, dat deze X alsnog vermoordt. Het einde van het liedje is steeds dat de manipulator niets hoeft te doen omdat de agent zijn oorspronkelijke plan uitvoert en X op eigen kracht vermoordt. Conclusie: de agent is verantwoordelijk voor zijn moord, want ook al kon hij niet anders handelen dan hij deed, dit feit had geen enkele invloed op zijn beslissing om X te vermoorden. En de meer algemene conclusie luidt volgens de Frankfurtianen : Het feit dat we maar op één manier kunnen handelen (hetgeen het geval is als we gedetermineerd zijn), hoeft niet te betekenen dat we niet moreel verantwoordelijk kunnen zijn. De Frankfurt-voorbeelden slagen m.i. niet in hun beoogde opzet en laten dus niet zien dat we, ook in een gedetermineerde wereld, verantwoordelijk kunnen zijn voor onze daden. Ik zal later toelichten waarom. Wat ze echter wel laten zien, is dat onze eigen wil ons handelen kan bepalen en dat we precies dat belangrijk vinden als we een moreel oordeel over iemand vellen.

Wat Frankfurtianen zeggen over hun voorbeelden is het volgende: niet het feit dat de agent niet anders kon dan X vermoorden was de oorzaak van zijn moord op X, maar zijn eigen wil tot het vermoorden van X. Ze leren ons dat de wil van iemand kennelijk in staat is een handeling in de betreffende persoon teweeg te brengen en dat we iemand daarom verantwoordelijk vinden. Waarom dit het verantwoordelijkheidsprobleem mijns inziens toch niet oplost, is dat het wel kan zijn dat de wil van de agent de werkelijke oorzaak was van de moord op X, maar dat het gedetermineerd zijn ondertussen maakt dat de agent ook niet anders had kunnen willen dan X vermoorden. En als we dat echt goed tot ons door laten dringen, vinden we de agent helemaal niet meer verantwoordelijk. De conclusie van de "Frankfurtianen" gaat dus niet op: het 'niet anders kunnen' is wel degelijk van belang voor het toekennen van verantwoordelijkheid. Het principe Moeten impliceert kunnen maakt dat we alleen iets 'moeten' als we het ook 'kunnen'. Een handelingsmodel Terug dan naar de vraag waarom dat principe wel desastreus zou zijn voor morele verantwoordelijkheid, maar nog steeds niet voor morele plicht en de daaruit voortvloeiende morele oordelen. Het lijkt immers intuïtief terecht te denken dat het moreel verkeerd was om X te doden en ook dat de agent de morele plicht had hiervan af te zien. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we weten welke controle nodig is voor het hebben en kunnen volgen van een morele plicht en welke voor het hebben van morele verantwoordelijkheid. Mijn voorstel is eerst in te zoomen op wat handelingen eigenlijk zijn. Hoewel we nog veel te weinig weten van de wijze waarop onze behoeften en overtuigingen (onder meer onze gevoelde morele plicht) ons aanzetten tot handelingen, kunnen we intuïtief wel de volgende drie componenten onderscheiden in een handeling (ontleend aan het beslissingsmodel van Jan Verplaetse, Zonder vrije wil, 2011, 32): de handeling zelf (bijvoorbeeld het buiten zetten van de vuilniszak) de motivatie tot de handeling (onder meer de wens weer over een lege vuilnisbak te beschikken) de moeite die de handeling kost (het buiten zetten gaat niet automatisch, maar kost een bepaalde hoeveelheid moeite). De motivatie en de bereidheid tot de vereiste hoeveelheid moeite kunnen gezamenlijk gezien worden als de wil die tot een handeling leidt. Het wonderlijke hieraan is echter dat een handeling bij goede beschouwing altijd een tegengesteld willen in zich heeft. Dat is te zien aan het feit dat moeite een noodzakelijk onderdeel is van een handeling. We doen de moeite immers om datgene te bereiken waartoe we de motivatie hadden (wil 1), maar tegelijkertijd betekent het feit dat we moeite moeten doen dat we kennelijk een tegengesteld willen (wil 2) moeten zien te overwinnen. Waarom zou de handeling ons anders immers moeite kosten? Mijn punt nu is dat precies dit schizofrene vermogen van de mens ons in staat stelt te voldoen aan een gevoelde morele plicht (het hoe en waarom van de morele plicht zelf zal ik later toelichten). Voor nu constateren we alleen dat we als mensen: af en toe een morele plicht ervaren (in zo'n geval de potentiële motivatie voor een handeling) en dat

deze gevoelde plicht kan maken dat we dingen doen die we zonder dit gevoel niet zouden doen. Met het handelingsmodel kunnen we het volgen van zo'n morele plicht als volgt duiden. Stel dat ik de morele plicht voel mijn zieke buurvrouw te bezoeken. Ik heb daarmee de motivatie tot het bezoeken van mijn buurvrouw (wil 1). De zon schijnt echter en ik zou veel liever op een terrasje gaan zitten (wil 2). Toch is mijn gevoelde morele plicht zo sterk, dat deze in mij de hoeveelheid moeite aanboort die nodig is om mijn verlangen naar het terras te weerstreven en mij het bezoek aan mijn buurvrouw te laten brengen. Ook het niet volgen van de morele plicht kan nu geduid worden. Ik heb nog steeds wil 1 en wil 2, maar ditmaal is mijn gevoelde morele plicht niet sterk genoeg om de juiste hoeveelheid moeite aan te boren voor het tegenstreven van wil 2. Mijn verlangen naar het terras wint het van mijn gevoelde morele plicht. Drie controlevormen Uit bovenstaande kunnen we drie vormen van controle afleiden (zie ook afbeelding onderaan). De eerste is de zogenaamde handelingscontrole. Deze vorm van controle hebben we als het volgende waar is: HC: Als ik de wil tot handeling A zou hebben, dan zou ik A uitvoeren. In het voorbeeld van de zieke buurvrouw heb ik in beide gevallen handelingscontrole over het bezoeken van mijn buurvrouw. Als ik de wil ertoe heb (motivatie + beschikbare moeite), kan ik het bezoek immers brengen. In het tweede geval breng ik het bezoek weliswaar niet, maar àls ik de wil had gehad, had ik het wel gedaan. Soms ontbreekt de handelingscontrole natuurlijk. Als ik was vastgebonden op mijn stoel bijvoorbeeld, had ik het bezoek niet kunnen brengen, ook niet als ik de wil ertoe had gehad. Ik heb dan dus geen handelingscontrole over mijn handeling. De tweede vorm van controle die we kunnen afleiden, noem ik de inspanningscontrole. Deze soort controle hebben we als het volgende waar is: IC: Als ik de motivatie tot A zou hebben, zou ik de moeite kunnen aanboren die nodig was om A uit te voeren en zou ik A ook uitvoeren. Tot slot is er de derde vorm van controle, die je motivatiecontrole zou kunnen noemen: Deze soort controle hebben we als het volgende waar is: MC: ik kan in mij de motivatie doen ontstaan tot A, zodanig dat ik daarmee de moeite verwerf om A uit te voeren en A vervolgens ook uitvoer. Dat we als vrije wil-sceptici van mening zijn dat we motivatiecontrole ontberen, zal weinig opzien baren, al was het maar omdat het niet te begrijpen is hoe die motivatie uit het niets zou kunnen ontstaan. Voor elke motivatie die we hebben geldt dat deze (uiteindelijk) het gevolg is van degene die we zijn (als gevolg van nature/nurture) en de omstandigheden waarin we ons bevinden.

Andersom lijkt het niet heel schokkend om te veronderstellen dat we soms wel handelingscontrole kunnen hebben. Eigenlijk geldt immers voor alle handelingen die we bewust uitvoeren dat we er handelingscontrole over hadden. Zelfs als we ze niet uitvoeren, kan gelden dat we er wel handelingscontrole over hadden. Als we ze hadden gewild, hadden we ze immers uitgevoerd. Mijn stelling Nu is mijn stelling dat het kunnen voldoen aan een morele plicht tot iets (bijvoorbeeld A) slechts 2 dingen van ons vraagt: 1. We moeten de morele plicht tot A kunnen ervaren (het doet er niet toe of die ervaring terecht is, als we 'm maar zo voelen). 2. We moeten handelingscontrole hebben over A. Vergelijk weer mijn bezoek aan mijn zieke buurvrouw: ik ervaar de morele plicht tot het bezoeken van mijn buurvrouw en ik heb handelingscontrole over het brengen van het bezoek (als ik het echt wil, breng ik het bezoek). Dit verklaart zowel dat we kunnen voldoen aan onze morele plicht (en dat het dus iets uitmaakt om 'm te hebben), als waarom het de ene keer wel lukt om eraan te voldoen en de andere keer niet. Als we eraan voldoen, dan was onze motivatie sterk genoeg om de voor de plicht vereiste moeite op te brengen, als we er niet aan voldoen, dan was deze kennelijk niet sterk genoeg en kreeg ons andere verlangen de overhand. Belangrijk om op te merken is dat het principe Moeten impliceert kunnen dus geen gevolgen heeft voor het kunnen voldoen aan onze morele plicht. Het 'kunnen' van het Moeten impliceert kunnen, is een kunnen in de zin van handelingscontrole en dat levert geen problemen op. We constateren slechts dat we soms niet voldoen aan onze morele plicht. Dat betekent niet dat we 'm niet hadden, maar alleen dat we 'm niet sterk genoeg voelden en/of er die keer een sterker tegenverlangen in ons aanwezig was. De morele plicht die we ervaren hebben we zelf niet gekozen (we hebben immers geen motivatiecontrole), maar is tot ons gekomen door de wereld waarin wij leven. Hier is heel veel over te zeggen, maar waar het nu om gaat is dat deze een duidelijke functie heeft: de moraal die de meesten van ons delen, zorgt ervoor dat we in een prettigere wereld leven, dan wanneer we deze niet aanhingen. Of we objectief gezien echt morele plichten hebben, doet er niet zoveel toe, maar je zou kunnen stellen dat ieder de morele plicht heeft die hij zelf ten diepste voelt. Ook belangrijk is dat ons gedetermineerd-zijn niet betekent dat we fatalistisch moeten zijn over het wel of niet hebben van een morele plicht. De gevoelde morele plicht is een van de determinanten van ons gedrag. Wij kunnen onze gevoelde morele plicht niet zelf een stukje hoger draaien, maar anderen kunnen ons wel zodanig beïnvloeden dat deze uiteindelijk sterker wordt en in ons de moeite mobiliseert die nodig is voor 'beter' gedrag. Let wel: door ons schizofrene karakter zijn beide stappen nodig: om de motivatie/morele plicht effectief te laten zijn, moet er een hoeveelheid moeite worden gemobiliseerd die de tegengestelde wil in ons tot zwijgen kan brengen.

En morele verantwoordelijkheid? Nu terug naar de morele verantwoordelijkheid. Want ondanks alle mooie woorden hebben we die nog steeds niet. Hoe is dat te verklaren? De sleutel blijkt te liggen in het soort controle dat voor morele verantwoordelijkheid vereist is. Om moreel verantwoordelijk te kunnen zijn, moeten we namelijk niet alleen handelingscontrole over ons handelen hebben, maar tevens inspanningscontrole. Als we de moeite voor het volgen van de morele plicht niet kunnen opbrengen, dan moet dat 'onze eigen schuld' zijn, willen we ervoor verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Het moet 'aan onszelf' zijn geweest om de moeite wel of niet te doen. Als vrije wil-sceptici geloven we echter niet dat dat 'aan onszelf' is, maar dat precies de motivatie die we (nu eenmaal) hebben, maakt dat we de moeite kunnen doen die vereist is voor handeling A. Als we ondanks onze gevoelde morele plicht handeling A niet hebben uitgevoerd, dan komt dat doordat we niet anders konden dan de gevraagde moeite niet opbrengen. We hadden dus wel de morele plicht tot A, maar het is ons niet aan te rekenen dat we onze morele plicht niet konden vervullen. De asymmetrie tussen morele plicht enerzijds en morele verantwoordelijkheid anderzijds is kortom te verklaren uit het feit dat het hebben en kunnen volgen van een morele plicht slechts handelingscontrole vereist (alsmede het zelf ervaren van de morele plicht), terwijl morele verantwoordelijkheid naast handelingscontrole (en het ervaren van de morele plicht) ook inspanningscontrole vereist. En inspanningscontrole is nu eenmaal een fictie in een wereld waarin alles vastligt.

Bibliografie: Frankfurt, Harry. (1969). 'Alternate possibilities and moral responsibility', Journal of Philosophy, 66 (23), 829 39. Haji, Ishitiyaque. (1999) Moral anchors and control, Canadian Journal of Philosophy, vol. 29, 2, 175-204. Pereboom, Derk. (2014) Free will, agency, and meaning of life (Oxford: Oxford UP) Slote, Michael. (1990) Ethics without free will, Social Theory and Practice, vol. 16, 3, 369-383. Verplaetse, Jan. (2011) Zonder vrije wil (Amsterdam: Nieuwezijds) Vilhauer, Ben. (2008) Hard determinism, Humeanism, and Virtue Ethics, Southern Journal of Philosophy, vol. XLVI, 121-144. Widerker, David & McKenna, Michael (2003) Moral responsibility and alternative possibilities: Essays on the Importance of Alternative Possibilities.