VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK De Monoliet, inclusief Knoopcollege Sluisgroepen Plaats : Leeuwarden BRIN nummer : 23JT OKE 01 VSO Onderzoeksnummer : 275332 Datum onderzoek : 16 april 2014 Datum vaststelling : 21 mei 2014
Pagina 2 van 10
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING............................................ 5 2 BEVINDINGEN.......................................... 7 3 VERVOLG............................................ 10 Pagina 3 van 10
Pagina 4 van 10
1 INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs bezocht op 16 april 2014 VSO Leeuwarden. Deze school verzorgt voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen met ernstige gedragsproblemen in de leeftijd van 12 tot 20 jaar (cluster 4) en maakt deel uit van RENN4. Een deel van de leerlingen verblijft slechts korte tijd op de school en heeft geen cluster 4 indicatie. Het betreft leerlingen die verblijven in een GGZ-Jeugdinstelling en leerlingen in een observatieklas. De school begeleidt laatstgenoemde leerlingen in opdracht van het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC). Vierjaarlijks bezoek De inspectie bezocht de school voor een vierjaarlijks bezoek, omdat de school een basisarrangement heeft en minstens vier jaar niet is bezocht voor een inspectieonderzoek. Opbrengsten en de kwaliteitszorg Het centrale thema van een vierjaarlijks bezoek is: hoe werkt deze school aan haar opbrengsten? De basis voor het bezoek ligt in het Toezichtkader 2012 (voortgezet) speciaal onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader voor het speciaal onderwijs en een waarderingskader voor het voortgezet speciaal onderwijs. Tijdens het bezoek richt de inspectie zich op de indicatoren 1.1 tot en met 1.4 en 8.2 uit die waarderingskaders. Deze indicatoren hebben betrekking op de opbrengsten en de kwaliteitszorg. Meer informatie over het toezichtkader voor het (voortgezet) speciaal onderwijs is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Risicoanalyse De uitkomsten van de jaarlijkse risicoanalyse kwamen aan bod bij het bezoek. De inspectie onderzocht de opbrengstgegevens van de school en raadpleegde het schoolplan, de schoolgids 2013/2014 en diverse beleidsdocumenten. De uitkomsten van de risicoanalyse zijn met de school besproken; waar nodig gaf de school een nadere toelichting. Gesprekken en lesbezoeken Tijdens het bezoek sprak de inspectie met de schoolleiding en met andere betrokkenen bij de coördinatie van de leerlingenzorg. Verder bestudeerde zij leerlingdossiers en bezocht ze vijf lessen. Het betrof lessen zelfstandig werken, Nederlandse taal en geschiedenis. Pagina 5 van 10
Uitkomsten van het vierjaarlijks bezoek De inspectie beoordeelt geen indicatoren bij het vierjaarlijks bezoek en geeft geen toezichtarrangement af. Als zij grote risico s aantreft, dan zet zij het bezoek alsnog om in een kwaliteitsonderzoek en maakt hiervoor in overleg met het bestuur een vervolgafspraak. Dat was hier niet aan de orde. Pagina 6 van 10
2 BEVINDINGEN In deze paragraaf legt de inspectie de bevindingen vast van het vierjaarlijks bezoek. Per indicator beschrijft zij of en zo ja, welke opbrengstgegevens de school verzamelt en analyseert. Dit geeft een beeld van hoe de school zich ten aanzien van de indicator ontwikkelt. Algemene indruk De school heeft procedures voor het volgen van de vorderingen en de ontwikkeling van de leerlingen. De cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling brengt de school in kaart met observatie-instrumenten, methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen. De leraren en de leden van de commissie voor de begeleiding evalueren de resultaten op het niveau van de individuele leerling en de groep. Op schoolniveau verzamelde school gegevens ten behoeve van een nulmeting. Een analyse van deze gegevens zal na de volgende meting plaatsvinden. In de opbrengstennotitie, die voor RENN4 is opgesteld, is vastgelegd welke doelen de scholen voor de onderscheiden uitstroomprofielen nastreven. De verantwoording over de gerealiseerde onderwijskwaliteit is beperkt. De schoolgids bevat de uitstroombestemming en het aantal leerlingen dat daarnaar toe is gegaan. Ook is vermeld in hoeveel procent van de gevallen de uitstroombestemming in overeenstemming is met het uitstroomperspectief. Daarnaast is opgenomen hoeveel leerlingen twee jaar na uitstroom nog op de uitstroombestemming verblijft. Het ontbreekt echter aan een analyse van deze gegevens. Indicator 1.1. Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor cognitieve opbrengsten. Bevindingen: Hierbij staat indicator 8.2 van het waarderingskader over de kwaliteitszorg centraal: De school evalueert jaarlijks de cognitieve resultaten van de leerlingen. De school heeft voor elke leerling een ontwikkelingsperspectief, dat de verwachte uitstroombestemming en de leerroute in termen van een onderwijszorgprofiel, benoemd. In het individuele handelingsplan, dat voor alle leerlingen is opgesteld, wordt het ontwikkelingsperspectief vertaald naar het Pagina 7 van 10
aanbod. De school volgt de ontwikkeling en de vorderingen van de individuele leerlingen systematisch met behulp van methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen en observatie-instrumenten. Op het gebied van de onderwijsprestaties zijn op bovenschools niveau meetbare doelen geformuleerd, maar een analyse van de gegevens die de school wat dit betreft verzamelt ontbreekt vooralsnog. De gegevens kunnen op deze manier slechts in beperkte mate bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Bij het verlaten van de school bevat het onderwijskundig rapport van de leerling informatie over het IQ, het behaalde niveau/leerjaar en de cijferbeoordeling voor Nederlands, wiskunde/rekenen en Engels. Indicator 1.2. Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor sociale opbrengsten. Bevindingen: De school gebruikt een methodisch aanbod voor de leergebiedoverstijgende ontwikkelingsgebieden. Sociale competenties, waaronder de werkhouding, nemen daarbinnen een prominente plaats in. Volgend schooljaar zal de school voor de leergebiedoverstijgende ontwikkelingsgebieden een andere methode inzetten, die beter aansluit bij de leerlingenpopulatie. Om de ontwikkeling van de leerlingen op dit gebied te volgen, gebruikt de school observatieinstrumenten en vragenlijsten. De leraren worden regelmatig geschoold in het gebruik van deze instrumenten. Volgend jaar zal de school een nieuw valide en betrouwbaar instrument inzetten om de ontwikkeling op de leergebiedoverstijgende gebieden in kaart te brengen. Tot op heden formuleerde de school op schoolniveau geen doelen voor de leergebiedoverstijgende ontwikkelingsgebieden. Het onderwijskundig rapport dat de school verstrekt wanneer de leerling de school verlaat bevat ook een werkhoudingslijst en een overzicht van het sociaalemotioneel functioneren van de leerling. Deze gaan vergezeld van begeleidingsadviezen. Pagina 8 van 10
Indicator 1.3. De gerealiseerde uitstroombestemmingen van de leerlingen liggen ten minste op het niveau van de landelijke standaarden voor opbrengsten. Bevindingen: Landelijke standaarden voor de opbrengsten ontbreken nog, maar de school maakt vooralsnog onvoldoende zichtbaar of zij er, passend bij het niveau van de leerling, 'uit haalt wat er in zit. Uit de tussenevaluatie van de ontwikkelingsperspectieven blijkt dat de analyse van de belemmerende en bevorderende factoren die hebben bijgedragen aan het al of niet bereiken van de doelen, weinig diepgaand is. De analyse biedt ook geen verklaring voor het bijstellen van het ontwikkelingsperspectief. Vooral in de eerste periode dat de leerling op school zit wordt het ontwikkelingsperspectief regelmatig bijgesteld. Maar ook later komt dit nog wel eens voor. Vanwege de beperkingen van de leerlingen is het soms bijzonder moeilijk om een goede inschatting van hun mogelijkheden te maken. De school heeft gegevens waaruit blijkt hoe de uitstroom naar de vervolgbestemming zich verhoudt tot het eerder geformuleerde ontwikkelingsperspectief. De school heeft zich wat dit betreft geen doelen gesteld en de gegevens zijn niet verder geanalyseerd. Indicator 1.4. De school voldoet aan de landelijke standaard voor bestendiging. Bevindingen: De school heeft gegevens over de uitstroombestemming van de leerlingen maar een analyse van de oorzaken die ten grondslag liggen aan situaties waarin die bestendiging, na twee jaar, niet is gerealiseerd heeft niet plaatsgevonden. Pagina 9 van 10
3 VERVOLG De inspectie stelt tijdens dit bezoek geen risico s vast en het basisarrangement blijft daarmee gehandhaafd. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een themaonderzoek. Pagina 10 van 10