Performantie-indicatoren PZ



Vergelijkbare documenten
De suïcidale patiënt. op de Intensieve Zorgafdeling. van PZ Sint-Camillus.

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, december 2013

Handleiding benchmarkrapport MPG

De ZAG- Werkwijze. Het ZorgAfstemmingsGesprek

Overleg netwerkcoördinatoren en teamleiders -

RESULTATEN VIP² GGZ CGG PRISMA VZW -

Infobundel studenten verpleegkunde PAAZ (A-dienst)

Sint-Andriesziekenhuis Bruggestraat Tielt Infobundel PAAZ afdeling Isabelle Dewaele

(Net)werking van een PAAZ

1.2 Nederlandstalige functiebeschrijving van ontslagmanagement in de psychiatrische ziekenhuizen 1

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

De ZAG- Werkwijze. Het ZorgAfstemmingsGesprek

Zelfevaluatie hoofdstuk Huisapotheker

Lynn De Gryze Apotheekassistente Apotheek UZGent. Transmurale zorg. door apotheekassistenten

Infobrochure. Het Psychiatrische Aanbod in het Algemeen Ziekenhuis

Hallo, overlopen wij eens uw medicatieschema?

BEVRAGING WERKVELD ERGOTHERAPIE IN DE PSYCHIATRIE

Situering algemene en universitaire ziekenhuizen

INTAKE- EN OPNAMEPROCEDURE Informatie voor de aanmelder

A. J A. S B. J B. G C. N C. C D. P E. A

MedPsych Center (MPC) Voor klinische patiënten

SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN DE FRKVA-INDICATOREN AGRESSIVITEIT

Algemeen. Titel Functieomschrijving verpleegkundige in R&MSC Versie 1 Status Gepubliceerd. Auteurs: Driesen, Nancy

Reglement Registratie Seksuologie NVVS

Aanvraag tot erkenning als ziekenhuisdienst voor de opleiding van huisartsen

Handleiding bij het benchmarking rapport MPG

Toegewezen functieclassificatie voor verpleegkundige geestelijke gezondheidzorg in een ziekenhuis

SAMENWERKINGSPROTOCOL:

Behandeling bij psychose

Als acuut residentieel dient te. (Net)werking van een PAAZ

Resultaten Vlaams indicatorenproject IPGGZ

Kwaliteitsindicatoren Patientveiligheid. Dr Chris Bervoets

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DE ONTWIKKELING VAN EEN MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN Saskia Aerts en Eva Dumon

Maxi feedback Subacute ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Overzicht van de voorstelling

2. Identificatiegegevens van de patiënt. Handtekening van de patiënt* De patiënt verklaart akkoord te zijn met de organisatie van dit overleg

Module 4: Kwetsbare ouderen met complexe zorgsituatie

Maxi feedback Alle ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Reglement Registratie Consulent Seksuele Gezondheid NVVS

Klinische opname. Algemene informatie


De psycholoog in Zuyderland Medisch Centrum. Medische Psychologie

Aanmeldings- en intakeformulier

KLINISCHE STUDIES. in AZ Sint-Lucas

Informatie deeltijdbehandeling

specialistische hulp kleinschalig dichtbij

EERSTELIJN EN DE MIDDELENGEBRUIK: DE ROL VAN EEN HUISARTS IN EEN REGIONAAL NETWERK

Behandeling op de MPU

Supervisiereglement van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie

Resultaten Familie Tevredenheidspeiling PERIODE 01/06/ /08/2018

Wat betekent het CLB voor u? Hoe kan ons multidisciplinair team VAPH u helpen?

31/05/ : In Art. 21septies van KB nr. 78 wordt al bepaald hoe de registratie van de zorgkundigen moet gebeuren.

Behandeling bij angsten stemmingsstoornissen

Zorg na een ziekenhuisopname

MPG DEEL 4 STEEKPROEFGEGEVENS

Verwijscode anno 2013

Registratiereglement Schematherapeutisch Werkers Register Schematherapie Januari 2015

Draaiboek transmurale overdracht voor patiënten met medicatie intraveneus als behandeling in thuissituatie

Veiligheidsindicatoren Basisset Geestelijke gezondheidszorg

Handleiding bij het finale rapport MPG

Onderscheid door Kwaliteit

Visietekst PRAGT Perinataal Regionaal Ambulant GezinsTraject

INTER-PSY Vechtdal Kliniek

INTER-PSY Vechtdal Kliniek

De intake meerderjarigen

De psycholoog: titelbescherming en deontologie. I. Psychologencommissie Organigram Overzicht. Missie. Vier kerntaken

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, november 2015

datum nieuwsbrief /01/2009 nieuwsbrief aan de huisartsen geriatrisch profiel

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, december 2014

Het organiseren van een MDO

De Fase 3. P s yc h i at r i s c h Ziekenhui s D u f f e l. Afdeling voor psychodiagnostiek en therapeutische oriëntatie

6/11/2012. Wat is case management? Case management. Case management en ontslagmanagement in algemene en psychiatrische ziekenhuizen

9. Farmaceutische zorg en farmaceutisch dossier

Patiënteninformatie. Afdeling Psychiatrie: deeltijdbehandeling

Welkom op de dienst spoedgevallen

Geneesmiddelen Informatieoverdracht in psychiatrie

Verslag MFO 22/9/2016 huisartsen -apothekers-az Groeninge Kortrijk

Feedback op het bestpractice. Korte samenvatting per vraag

Hoofdstuk 5: Het patientendossier als referentiedocument Inleiding Inhoud van het patientendossier... 52

Regionale afspraken m.b.t. farmaceutische begeleiding bij opname in en ontslag uit het ziekenhuis en polikliniekbezoek

Voortraject... 2 Wat kan ik bij de aanmelding verwachten?... 3 Wat kan ik bij de intake verwachten?... 4 Behandeling... 7 Afsluiting en nazorg

Psychische zorg voor ouderen

Reglement Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

Kwaliteitshandboek HET EEPOS

De Fase 4. P s yc h i at r i s c h Ziekenhui s D u f f e l. Afdeling voor mensen met depressie

Aanvraag tot aanpassing van de lijst. Koen De Smet, Eva D Haese, Frédéric Lecomte, Sigrid Mulier, Valérie Noblesse

Inleiding. Sabine Drieskens

Hij draagt in deze hoedanigheid zorg voor:

MODEL KETENZORG SUÏCIDEPREVENTIE NOORD-LIMBURG

Eerstelijnspsychologische functie

Instructies organisatie MDO Stap 1: Welk multidisciplinair overleg wil je organiseren?

BIJLAGE 3: Minimale Dataset

CWZ en de nazorg voor de oudere patiënt

Stappenplan bevorderen van therapietrouw in de eerste lijn

K.B In werking B.S

Welkom op onze afdeling!

Transcriptie:

Performantie-indicatoren PZ 1) Uit MPG Proces De therapie/behandeling is efficiënt: ze duurt niet langer dan strikt noodzakelijk. Mediaan gemiddelde -... aantal ligdagen per patiënt, binnen een diagnosegroep van DSM-IV. Proces Ontslag. Het aantal ontslagen met wederzijds akkoord is zo hoog mogelijk. Percentage ontslagen met wederzijds akkoord t.o.v. aantal ontslagen met wederzijds akkoord + met geëist ontslag + zonder overleg + suïcides. Met wederzijds akkoord: het behandelingsteam en de patiënt zijn het eens over de beslissing tot ontslag. (MPG: MD07, code 10) Geëist ontslag: het behandelingsteam en de patiënt zijn het niet eens over de beslissing tot ontslag, zonder dat er evenwel wettelijke maatregelen in het geding zijn. (MPG: MD07, code 16 = ontslag geëist door betrokkene of andere + code 17 = ontslag geëist door behandelingsteam) Zonder overleg: het ontslag werd niet besproken tussen het behandelingsteam en de patiënt, maar werd unilateraal beslist door de patiënt. (MPG: MD07, code 21 = gevlucht + 22 = niet teruggekeerd + 23 = ontsnapt) Suïcides: zonder en met autopsie (MPG: MD07, code 34: zonder autopsie + 44: met autopsie) Proces Nazorg. Continuïteit van zorg na ontslag. Percentage van aantal ontslagen met geplande nazorg, enerzijds in de psychiatrische inrichting waarin de patiënt opgenomen was, anderzijds in een andere zorgsetting, versus het totaal aantal ontslagen. Nazorg wordt gedefinieerd als een effectieve dag nabehandeling die volgt binnen de maand volgend op een periode van opname van minimum twee weken in een psychiatrische inrichting. 1

2) en waarvoor bijkomende registratie vereist is OPNAME Proces Bijkomende informatie Opnameaanvraag. Elke aanvraag wordt binnen een zo kort mogelijke termijn beantwoord. Bij de opnameaanvraag wordt geregistreerd of de aanvraag dringend is of niet. Definiëring dringend : cfr. Advies van de permanente werkgroep psychiatrie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen inzake de inhoud en de organisatie van de dringende psychiatrische hulpverlening (Brussel, 8.04.1999) Spoed in de psychiatrische hulpverlening: aanmeldingen objectiveren. Dringende psychiatrische hulpverlening gaat samen met situaties waarin de patiënt, zijn omgeving of verwijzers met spoed een beroep doen op psychiatrische hulpverlening. Het aspect van spoed gaat uit van een subjectieve beleving dat de gezochte psychiatrische hulp onmiddellijk geboden moet worden, niet uitgesteld kan worden, niet inpasbaar is in de normale werkingsmodaliteiten van de voorzieningen uit de GGZ. Of dit ook objectief het geval is, kan maar vastgesteld worden als, na aanmelding van de spoed, het dringendheidkarakter door de psychiatrische hulpverleners geobjectiveerd is. Op de aldus met spoed geformuleerde hulpvragen moet een gepast antwoord geformuleerd worden. Wie die psychiatrische hulpverleners zijn, hangt af van het ziekenhuis zelf (arts, verpleegkundige, psycholoog, ). De beantwoording van de hulpvraag houdt in dat men uitsluitsel geeft over de vraag of de opname kan doorgaan of niet. Procentuele en cumulatieve verdeling van de tijd tussen het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording van de hulpvraag, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend. De tijd tussen het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording wordt opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend en gemeten binnen volgende categorieën: 0 tot 1 uur; 1 tot 6 uur; 6 tot 12 uur; 12 tot 24 uur; 24 tot 48 uur; 48 tot 72 uur; 3 tot 7 dagen; 7 tot 14 dagen; meer dan 14 dagen; geen antwoord gemeld. Teller = (aantal opnameaanvragen binnen één van bovenstaande tijdscategorieën, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend ) X 100 Noemer = totaal aantal opnameaanvragen, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend 2

Bij elke opnameaanvraag worden het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend, ingebracht in een databank; vervolgens wordt de opnameaanvraag in een tijdscategorie ondergebracht. Continue meting. 3

Bijkomende informatie Opnameaanvraag. Elke aanvraag wordt binnen een zo kort mogelijke termijn beantwoord. Bij de opnameaanvraag wordt geregistreerd of de aanvraag dringend is of niet. Definiëring dringend : cfr. Advies van de permanente werkgroep psychiatrie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen inzake de inhoud en de organisatie van de dringende psychiatrische hulpverlening (Brussel, 8.04.1999) Spoed in de psychiatrische hulpverlening: aanmeldingen objectiveren. Dringende psychiatrische hulpverlening gaat samen met situaties waarin de patiënt, zijn omgeving of verwijzers met spoed een beroep doen op psychiatrische hulpverlening. Het aspect van spoed gaat uit van een subjectieve beleving dat de gezochte psychiatrische hulp onmiddellijk geboden moet worden, niet uitgesteld kan worden, niet inpasbaar is in de normale werkingsmodaliteiten van de voorzieningen uit de GGZ. Of dit ook objectief het geval is, kan maar vastgesteld worden als, na aanmelding van de spoed, het dringendheidkarakter door de psychiatrische hulpverleners geobjectiveerd is. Op de aldus met spoed geformuleerde hulpvragen moet een gepast antwoord geformuleerd worden. Wie die psychiatrische hulpverleners zijn, hangt af van het ziekenhuis zelf (arts, verpleegkundige, psycholoog, ). De beantwoording van de hulpvraag houdt in dat men uitsluitsel geeft over de vraag of de opname kan doorgaan of niet. De gemiddelde tijd tussen het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording van de hulpvraag, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend. Alle tijden (tussen het moment van opname-aanvraag en het moment van beantwoording van de hulpvraag), opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend, worden bij elkaar geteld en vervolgens gedeeld door het totaal aantal gemeten tijden. Teller = som van alle tijden, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend Noemer = totaal aantal gemeten tijden, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend Bij elke opnameaanvraag worden het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend, ingebracht in een databank; vervolgens wordt de tijd tussen het moment van opnameaanvraag en het moment van beantwoording berekend. Continue meting. 4

Opnameaanvraag. Elk antwoord biedt de aanvrager een perspectief. 1 Verhouding van het aantal ontvankelijk bevonden aanvragen t.o.v. het aantal aanvragen. 2 Procentuele verdeling van de redenen van het aantal niet-ontvankelijk bevonden aanvragen t.o.v. het totaal aantal aanvragen. 3 Procentuele verdeling van het aantal aangeboden alternatieven bij niet-ontvankelijk bevonden aanvragen. 1 Elk ziekenhuis hanteert een aantal criteria waaraan een opnameaanvraag moet voldoen om ontvankelijk bevonden te worden. 2 De reden waarom een aanvraag niet-ontvankelijk wordt bevonden, wordt ingedeeld in een van volgende categorieën: er is geen doelgroep voor de kandidaat; justitieel bezwaarde aanvraag; motivatie kandidaat is ontoereikend bevonden; aanvrager gaat niet akkoord met voorwaarden; geen vraag tot opname; andere. 3 Het aangeboden alternatief wordt ingedeeld in een van volgende categorieën: doorverwijzing naar een ander PZ; doorverwijzing naar een AZ; doorverwijzing naar een CGG; geen vraag tot opname; geen alternatief; andere. 1 Teller = (aantal ontvankelijk bevonden aanvragen) X 100 Noemer = totaal aantal aanvragen 2 Teller = (aantal niet-ontvankelijke aanvragen binnen een bepaalde categorie) X 100 Noemer = totaal aantal niet-ontvankelijke aanvragen 3 Teller = (aantal niet-ontvankelijke aanvragen binnen een bepaalde categorie) X 100 Noemer = totaal aantal niet-ontvankelijke aanvragen 1 Bij elke opnameaanvraag worden het aantal ontvankelijk bevonden aanvragen en het totaal aantal aanvragen ingebracht in een databank. 2 De niet-ontvankelijk bevonden aanvragen worden in een categorie redenen ondergebracht. 3 De niet-ontvankelijk bevonden aanvragen worden in een categorie alternatieven ondergebracht. Continue meting. 5

Bijkomende informatie Opnameaanvraag. De wachttermijn tot opname staat in relatie tot het dringendheidkarakter ervan. Bij de opnameaanvraag wordt geregistreerd of de aanvraag dringend is of niet. Definiëring dringend : cfr. Advies van de permanente werkgroep psychiatrie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen inzake de inhoud en de organisatie van de dringende psychiatrische hulpverlening (Brussel, 8.04.1999) Spoed in de psychiatrische hulpverlening: aanmeldingen objectiveren. Dringende psychiatrische hulpverlening gaat samen met situaties waarin de patiënt, zijn omgeving of verwijzers met spoed een beroep doen op psychiatrische hulpverlening. Het aspect van spoed gaat uit van een subjectieve beleving dat de gezochte psychiatrische hulp onmiddellijk geboden moet worden, niet uitgesteld kan worden, niet inpasbaar is in de normale werkingsmodaliteiten van de voorzieningen uit de GGZ. Of dit ook objectief het geval is, kan maar vastgesteld worden als, na aanmelding van de spoed, het dringendheidkarakter door de psychiatrische hulpverleners geobjectiveerd is. Op de aldus met spoed geformuleerde hulpvragen moet een gepast antwoord geformuleerd worden. Wie die psychiatrische hulpverleners zijn, hangt af van het ziekenhuis zelf (arts, verpleegkundige, psycholoog, ). 1 Procentuele en cumulatieve verdeling van de wachttijd tussen opnameaanvraag en het door het ziekenhuis gepland moment van opname, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend. 2 Percentage daadwerkelijke opnames na ontvankelijk bevonden, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend. 1 De wachttijd tussen de opnameaanvraag en het door het ziekenhuis gepland moment van opname wordt opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend en gemeten binnen volgende categorieën: 0 tot 1 uur; 1 tot 6 uur; 6 tot 12 uur; 12 tot 24 uur; 24 tot 48 uur; 48 tot 72 uur; 3 tot 7 dagen; 7 tot 14 dagen; 14 tot 21 dagen; 21 tot 28 dagen; meer dan 28 dagen; geen moment van opname gepland. 2 De verhouding tussen het aantal ontvankelijke aanvragen en het aantal gerealiseerde opnames, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend, wordt nagegaan. 6

1 Teller = (aantal geplande opnames binnen één van bovenstaande tijdscategorieën, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend ) X 100 Noemer = totaal aantal geplande opnames, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend 2 Teller = (totaal aantal gerealiseerde opnames, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend ) X 100 Noemer = totaal aantal ontvankelijke aanvragen, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend 1 Bij elke opnameaanvraag worden het moment van opnameaanvraag en het moment van opname, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend, ingebracht in een databank; vervolgens wordt de opname in een tijdscategorie ondergebracht. 2 De ontvankelijke opnameaanvragen worden, opgesplitst volgens de criteria dringend / niet dringend, in een databank ingebracht; vervolgens worden de gerealiseerde opnames aangevuld. Continue meting. 7

THERAPIE Proces Bijkomende informatie Er is een therapeutische visie en ze is vertaald in onderbouwde behandelprogramma s. Een therapeutische visie veronderstelt minstens een beschrijving van de doelgroep, de doelstellingen, de behandelingsmethodiek, het zorgprogramma, (cfr. vereisten van kwaliteitsdecreet van 17/10/2003). De datum van actualisatie van deze therapeutische visie wordt vermeld. Verhouding van het aantal zorgverstrekkende eenheden met een uitgeschreven therapeutische visie t.o.v. het totaal aantal zorgverstrekkende eenheden op ziekenhuisniveau. De term zorgverstrekkende eenheid is een begrip dat in de IPAG-versie 2005 werd geïntroduceerd. Teller = (aantal zorgverstrekkende eenheden met een uitgeschreven therapeutische visie) X 100 Noemer = totaal aantal zorgverstrekkende eenheden In elke zorgverstrekkende eenheid wordt nagegaan of er al dan niet een uitgeschreven therapeutische visie is. Eenmaal per jaar. 8

Bijkomende informatie Er zijn hulpmiddelen i.v.m. informatieverstrekking aan patiënt en familie. Er kan informatie worden verstrekt rond ziektebeelden, medicatie, therapie-aanbod of algemene informatie rond de zorgverstrekkende eenheid. Bestaat er minstens één informatiedrager per zorgverstrekkende eenheid aangaande de ziektebeelden - de medicatie - het therapie-aanbod - algemene informatie specifiek voor de zorgverstrekkende eenheid? Informatiedragers zijn een folder, brochure, video, internet, presentatie, De term zorgverstrekkende eenheid is een begrip dat in de IPAG-versie 2005 werd geïntroduceerd. Er zijn vier te onderscheiden topics waarover informatie kan worden verstrekt: de ziektebeelden waar die zorgverstrekkende eenheid zich toe richt de medicatie (een gebundelde info m.b.t. de werking en bijwerking van de meest voorgeschreven geneesmiddelen, van het belang van therapietrouw, ) het therapie-aanbod algemene informatie rond de zorgverstrekkende eenheid: afspraken, regels, rechten, De informatiedragers over de verschillende topics kunnen geïntegreerd zijn in één geheel of kunnen ook apart, per topic, bestaan. Teller = aantal topics waarvoor een informatiedrager is in een zorgverstrekkende eenheid Noemer = totaal aantal topics, dus vier In elke zorgverstrekkende eenheid wordt nagegaan of er per topic minstens één informatiedrager bestaat. Wanneer in eenzelfde informatiedrager informatie over meerdere topics is opgenomen, wordt elke topic afzonderlijk geteld! Eenmaal per jaar. 9

Bijkomende informatie Er is een vormingsbeleid voor de medewerkers patiëntenzorg. Vorming moet aan een aantal bindende voorwaarden voldoen: de uren zijn bezoldigd door de werkgever het gaat niet over individuele patiënten het is geen werkoverleg, geen reflectie op de eigen werking er is een contact met een extern of intern iemand die een surplus aanreikt op de eigen kennis. Verhouding van het aantal uren vorming voor medewerkers patiëntenzorg t.o.v. het aantal FTE medewerkers patiëntenzorg. In het aantal FTE medewerkers patiëntenzorg (gemiddelde over het vorig jaar!) worden alle medewerkers, ongeacht hun statuut, opgenomen. Teller = aantal uren vorming voor medewerkers patiëntenzorg Noemer = aantal FTE medewerkers patiëntenzorg Voor elke medewerker patiëntenzorg wordt het aantal uren vorming in een databank opgenomen. Eenmaal per jaar. 10

Bijkomende informatie Er is een supervisiebeleid voor de medewerkers patiëntenzorg m.b.t. de klinische praktijk. Met klinische praktijk bedoelen we de therapeutische activiteiten met patiënten, beoefend door de medewerkers patiëntenzorg (medewerkers met als hoofdopdracht het direct werken met patiënten). Supervisie moet aan één van volgende definities voldoen: Een vorm van vakspecifieke vorming. Algemene supervisie heeft de bedoeling de supervisant te helpen om zo effectief mogelijk te handelen in de klinische praktijk. Essentieel daarbij is dat de medewerker patiëntenzorg autonoom werkt en zelf zijn/haar leerproces stuurt. De hulp komt van de supervisor. Dit is een ervaren medewerker patiëntenzorg met didactische kwaliteiten. Bij specialistische supervisie wordt de hulp geboden door deskundigen (die extern zijn aan de zorgverstrekkende eenheid) ten voordele van medewerkers patiëntenzorg met specialistische vragen. Deze vragen kunnen betrekking hebben op een bepaald doelpubliek, op specifieke methodieken, enz. Net zoals bij algemene supervisie gaat het ook hier om een vakspecifieke vorming met als doel de effectiviteit van het klinisch werk van de supervisant of van het behandelteam te verhogen. De term zorgverstrekkende eenheid is een begrip dat in de IPAG-versie 2005 werd geïntroduceerd. Verhouding van het aantal uren supervisie voor medewerkers patiëntenzorg t.o.v. het aantal FTE medewerkers patiëntenzorg. In het aantal FTE medewerkers patiëntenzorg (gemiddelde over het vorig jaar!) worden alle medewerkers, ongeacht hun statuut, opgenomen. Teller = aantal uren supervisie voor medewerkers patiëntenzorg Noemer = aantal FTE medewerkers patiëntenzorg Voor elke medewerker patiëntenzorg wordt het aantal uren supervisie in een databank opgenomen. Eenmaal per jaar. 11

Bijkomende informatie Het competentieprofiel van de contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht nagaan. Met psychotherapeutische opdracht bedoelen we een opdracht met het doel patiënten te beïnvloeden in hun ziektegenezingsproces. Deze opdracht gaat dus veel verder dan het begeleiden van mensen. Verhouding van het aantal contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht dat een bijkomende erkende therapeutische opleiding heeft afgerond t.o.v. het aantal FTE contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht. Bij de formulering bijkomende erkende therapeutische opleiding afgerond hebben is elk woord van belang: het moet gaan om een bijkomende erkende therapeutische opleiding die volledig afgerond is. Teller = aantal contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht dat een bijkomende erkende therapeutische opleiding heeft afgerond Noemer = aantal FTE contractuele medewerkers met een psychotherapeutische opdracht Voor elke contractuele medewerker met een psychotherapeutische opdracht wordt elke bijkomende erkende therapeutische opleiding die afgerond is in een databank opgenomen. Eenmaal per jaar. 12

Het aandeel uren besteed aan directe patiëntenzorg nagaan. Verhouding directe versus indirecte patiëntenzorg, uitgedrukt per zorgverstrekkende eenheid. Directe patiëntenzorg veronderstelt een face to face -contact met de patiënt. Indirecte patiëntenzorg daarentegen is alles wat gebeurt voor de patiënt, maar in zijn/haar afwezigheid (bv. patiëntenbespreking). De term zorgverstrekkende eenheid is een begrip dat in de IPAG-versie 2005 werd geïntroduceerd. Teller = aandeel uren besteed aan directe patiëntenzorg, per zorgverstrekkende eenheid Noemer = aandeel uren besteed aan indirecte patiëntenzorg, per zorgverstrekkende eenheid De medewerkers patiëntenzorg van elke zorgverstrekkende eenheid registreren het begin- en einduur van hun activiteit en catalogeren deze activiteit onder directe patiëntenzorg of indirecte patiëntenzorg. Tweemaal een periode van 14 dagen per jaar. 13

Het aandeel uren besteed aan directe patiëntenzorg nagaan. Verhouding directe versus indirecte patiëntenzorg, uitgedrukt per discipline op ziekenhuisniveau. Directe patiëntenzorg veronderstelt een face to face -contact met de patiënt. Indirecte patiëntenzorg daarentegen is alles wat gebeurt voor de patiënt, maar in zijn/haar afwezigheid (bv. patiëntenbespreking). De disciplinegroepen die hier bedoeld worden, zijn de belangrijkste beroepsgroepen, namelijk psycholoog psychiatrisch verpleegkundige maatschappelijk werker ergotherapeut anderen. Teller = aandeel uren besteed aan directe patiëntenzorg, per discipline op ziekenhuisniveau Noemer = aandeel uren besteed aan indirecte patiëntenzorg, per discipline op ziekenhuisniveau Per disciplinegroep registreren de medewerkers patiëntenzorg het begin- en einduur van hun activiteit en catalogeren deze activiteit onder directe patiëntenzorg of indirecte patiëntenzorg. Tweemaal een periode van 14 dagen per jaar. 14

De kwaliteit van de multi- en interdisciplinaire teamwerking nagaan. Frequentie van interdisciplinaire evolutiebesprekingen. Een evolutiebespreking moet voldoen aan minimale criteria: het is een multidisciplinaire bespreking ten gronde : een diepgaande evaluatie, in aanwezigheid van alle disciplines, van de behandeldoelstellingen en het behandelplan er is een schriftelijke rapportage van te vinden in die schriftelijke rapportage moeten de items probleemformulering, doelstellingen en actieplan minstens behandeld staan. 1 Teller = aantal evolutiebesprekingen waarvan men een rapportage terugvindt in het dossier Noemer = aantal opnames met een opnameduur van minder dan drie maanden 2 Teller = aantal evolutiebesprekingen waarvan men een rapportage terugvindt in het dossier Noemer = aantal opnames met een opnameduur tussen drie maanden en één jaar 3 Teller = aantal evolutiebesprekingen waarvan men een rapportage terugvindt in het dossier Noemer = aantal opnames met een opnameduur van langer dan één jaar De evolutiebesprekingen worden bij alle aanwezige patiënten gerapporteerd in het dossier, met een maximumaantal van 50 dossiers. Opnameduur wordt gerekend tot op de opnamedatum (maximum 1 jaar terug). Eenmaal per jaar. 15

Mate waarin consensus is tussen de verschillende teamleden over de opname, de behandeling en het ontslag van de patiënten, nagaan. Verhouding van het aantal patiënten bij wie de teamleden akkoord gaan met de opname en/of de behandeling en/of het ontslag t.o.v. het totaal aantal patiënten binnen de steekproefpopulatie. M.b.t. een steekproefpopulatie van patiënten wordt door elk teamlid aangegeven of men zich al dan niet akkoord verklaart met de keuzes van het team rond opname en/of behandeling en/of ontslag van elk van de patiënten. Teller = aantal patiënten bij wie de teamleden akkoord gaan met de opname en/of de behandeling en/of het ontslag Noemer = totaal aantal patiënten (binnen de steekproefpopulatie) Elk teamlid noteert anoniem of hij/zij m.b.t. een steekproefpopulatie patiënten akkoord gaat met de opname en/of de behandeling en/of het ontslag van die patiënten tijdens die maand. Eenmaal per jaar, gedurende één maand. 16

Het behandelaanbod onderzoeken op vlak van kwantiteit. Het kwantitatief aanbod gestructureerde therapieuren per week voor een steekproefpopulatie patiënten. De verschillende activiteiten in het therapieprogramma zijn telkens gebaseerd op een goed onderbouwde therapeutische visie. Een therapeutische visie veronderstelt minstens een beschrijving van de doelgroep, de doelstellingen, de behandelingsmethodiek, het zorgprogramma, (cfr. vereisten van kwaliteitsdecreet van 17/10/2003). Teller = aantal uren therapie in het weekprogramma voor een steekproefpopulatie patiënten Noemer = totaal aantal uren waaruit het weekprogramma bestaat Voor een steekproefpopulatie patiënten wordt het aantal uren therapie in het weekprogramma genoteerd. Tweemaal een periode van 14 dagen per jaar. 17

Het behandelaanbod onderzoeken op vlak van de aard van de therapiesessies. Het aantal verschillende therapiesessies per week voor een steekproefpopulatie patiënten. Met verschillende therapiesessies wordt bedoeld dat de aard van de therapie telkens anders is. De activiteiten van een therapiesessie zijn telkens gebaseerd op een goed onderbouwde therapeutische visie. Een therapeutische visie veronderstelt minstens een beschrijving van de doelgroep, de doelstellingen, de behandelingsmethodiek, het zorgprogramma, (cfr. vereisten van kwaliteitsdecreet van 17/10/2003). Teller = aantal verschillende therapiesessies in het weekprogramma voor een steekproefpopulatie patiënten Noemer = totaal aantal uren waaruit het weekprogramma bestaat Voor een steekproefpopulatie patiënten wordt het aantal verschillende therapiesessies in het weekprogramma genoteerd. Tweemaal een periode van 14 dagen per jaar. 18

Er is een volledig en duidelijk medicatieschema (voor verpleegkundigen). Percentage onvolledige medicatieschema s. Een medicatieschema is onvolledig indien één van de volgende elementen ontbreekt of niet correct is: patiëntenidentificatie (naam, geboortedatum) schriftelijke notitie van de behandelende arts schriftelijke aanduiding voor het aangeven van het stoppen van het geneesmiddel (indien van toepassing) correcte naam van het geneesmiddel (merknaam of generische naam) farmaceutische vorm van het geneesmiddel (indien verschillende vormen bestaan en de toedieningswijze de vorm niet éénduidig bepaalt) dosis van het geneesmiddel bereidingswijze (indien van toepassing) toedieningswijze van het geneesmiddel (indien de vorm de toedieningswijze niet éénduidig bepaalt of indien de toedieningswijze niet duidelijk af te leiden is) frequentie en/of tijdstip(pen) van toediening van het geneesmiddel begin- en stopdatum (indien van toepassing). (Cfr. vereisten van het kwaliteitsdecreet van 17/10/2003). Teller = (aantal onvolledige medicatieschema s) X 100 Noemer = totaal aantal medicatieschema s De steekproef wordt gespreid over minstens één derde van alle verpleegafdelingen, met een minimum van drie afdelingen van verschillende specialiteit (inclusief daghospitalisatie). Per afdeling wordt de dag waarop de steekproef plaatsheeft op toevallige wijze bepaald. Alle medicatieschema s van de op die dag in de geselecteerde afdeling opgenomen patiënten worden getoetst. Eenmaal per jaar. 19

Juiste medicatie wordt klaargezet door de verpleegkundigen. Het percentage medicatie die per patiënt is klaargezet voor distributie en die niet overeenstemt met de gegevens op het medicatieschema. Het percentage medicatie die per patiënt is klaargezet voor distributie en die niet overeenstemt met de gegevens op het medicatieschema, heeft betrekking op de volgende categorieën van fouten: voorgeschreven geneesmiddel dat niet klaarligt een geneesmiddel dat niet is voorgeschreven verkeerde dosis van het geneesmiddel (indien verifieerbaar) verkeerde farmaceutische vorm van het geneesmiddel verkeerde bereiding van het geneesmiddel door de apotheker (indien verifieerbaar) vervallen geneesmiddel (indien verifieerbaar). (Cfr. vereisten van het kwaliteitsdecreet van 17/10/2003). Teller = (aantal geneesmiddelen dat per patiënt is klaargezet en dat niet overeenstemt met de gegevens op het medicatieschema) X 100 Noemer = totaal aantal geneesmiddelen dat voor distributie wordt klaargezet De steekproef wordt gespreid over minstens één vijfde van alle verpleegafdelingen, met een minimum van drie afdelingen van verschillende specialiteit (inclusief daghospitalisatie). Per afdeling zullen drie verschillende distributierondes getoetst worden. De dagen waarop deze toetsingen plaatsvinden mogen vrij bepaald worden, doch dienen per afdeling over minstens twee maanden gespreid te worden (het tijdsverschil tussen toetsing van de eerste en de laatste distributieronde moet minstens twee maanden zijn). Eenmaal per jaar. 20

Stabiel beleid m.b.t. de strategische medicatie. Aantal fundamentele veranderingen die door de arts worden aangebracht in de medicatievoorschriften m.b.t. de anti-depressiva. De term fundamentele veranderingen slaat op productwijzigingen en dus geen posologiewijzigingen bijvoorbeeld. Teller = aantal aanwezige patiënten die antidepressiva nemen X aantal productwijzigingen van dit soort geneesmiddelen Noemer = aantal maanden verblijf Het aantal aanwezige patiënten die anti-depressiva nemen, het aantal productwijzigingen en het aantal maanden verblijf (maximaal 12 maanden teruggaan per patiënt!) worden in een databank opgenomen. Eenmaal per jaar. 21

Stabiel beleid m.b.t. de strategische medicatie. Aantal fundamentele veranderingen die door de arts worden aangebracht in de medicatievoorschriften m.b.t. de anti-psychotica. De term fundamentele veranderingen slaat op productwijzigingen en dus geen posologiewijzigingen bijvoorbeeld. Teller = aantal aanwezige patiënten die antipsychotica nemen X aantal productwijzigingen van dit soort geneesmiddelen Noemer = aantal maanden verblijf Het aantal aanwezige patiënten die anti-psycotica nemen, het aantal productwijzigingen en het aantal maanden verblijf worden in een databank opgenomen. Eenmaal per jaar. 22

Er bestaat een grondig en selectief somatisch screeningsprotocol. Aantal patiënten met een psychiatrische problematiek die somatisch werden gescreend. Deze somatische screening gebeurt door een nietpsychiater. Teller = aantal opgenomen patiënten bij wie in het dossier een weerslag te vinden is van een somatische screening Noemer = totaal aantal opgenomen patiënten Elke somatische screening wordt in een databank opgenomen. Eenmaal per jaar. 23

Fysiek contact van hulpverlener met familie. Gemiddeld aantal dagen tussen opnamedatum en eerste fysiek contact van de hulpverlener van de patiënt met diens familie. Er wordt een steekproefpopulatie genomen van het aantal patiënten die zelf ook een fysiek contact wensen tussen hun hulpverlener en hun familie. Teller = som van het aantal dagen tussen opnamedatum en eerste contact Noemer = totaal aantal getelde dagen De opnamedatum en de datum van het eerste familiecontact worden telkens in een databank opgenomen. Continue meting. 24

ONTSLAG Proces Bijkomende informatie Ontslagvoorbereiding. Interdisciplinaire ontslagvoorbereiding. Ontslagvoorbereiding omvat een evaluatie van het ontslagperspectief en de concrete maatregelen die door de hulpverleners genomen worden om het ontslag voor te bereiden. De ontslagvoorbereiding start de eerste weken na opname. Interdisciplinaire ontslagvoorbereiding is terug te vinden in elk interdisciplinair behandelplan: in het team is er aandacht voor ontslag, de verantwoordelijkheid ligt niet bij één bepaalde discipline. Aantal patiëntendossiers van patiënten die langer dan 14 kalenderdagen opgenomen zijn, waarin ontslagperspectief vermeld staat. Bij ontslagperspectief maken de hulpverleners een inschatting betreffende het tijdsperspectief waarin een patiënt met ontslag kan gaan. Aandachtspunten hierbij kunnen zijn: een inschatting van sociale context, zelfzorg, werken, vrije tijd, In het patiëntendossier staat een expliciete neerslag van de ingeschatte duur van de opname, gedateerd in de eerste 14 kalenderdagen beginnend met de opnamedag. Teller = (aantal patiëntendossiers van patiënten die langer dan 14 kalenderdagen opgenomen zijn, waarin ontslagperspectief vermeld staat) X 100 Noemer = totaal aantal patiëntendossiers van patiënten die langer dan 14 kalenderdagen opgenomen zijn Steekproefsgewijze registratie: na een welbepaalde zelfgekozen datum worden de dossiers bekeken van de patiënten die de daaropvolgende 30 kalenderdagen worden opgenomen, met een maximum van 50 patiënten. Een steekproefperiode van 30 kalenderdagen per jaar. 25

Bijkomende informatie Ontslagvoorbereiding. Betrokkenheid van belangrijke partners bij de ontslagvoorbereiding. De term belangrijke partners omvat hulpverleners, patiënt, familie, huisarts, Aantal dossiers van patiënten die medisch werden ontslagen in de maand voorafgaand aan de meetdatum, waarin zorgoverleg vermeld is. Medisch-psychiatrisch ontslag: dit is het administratief ontslag waarvan de behandelende geneesheer oordeelt dat het tevens het einde is van één geheel van observaties, onderzoeken, interventies en activiteiten die door de leden van één of meer behandelingsteams van één psychiatrische instelling worden verricht ten aanzien van een patiënt. Met de term zorgoverleg wordt een overleg bedoeld met relevante anderen uit het leefmilieu van de patiënt, waarbij het ontslag doelbewust het onderwerp van gesprek was. Hierbij worden mogelijke problemen besproken, oplossingen of alternatieven worden aangeboden. Het initiatief tot overleg komt vanuit de hulpverleners van het ziekenhuis. Het overleg kan onder diverse vormen plaatsvinden, bijvoorbeeld telefonisch of face-to-face, maar er is altijd wederzijdse mondelinge communicatie nodig om van een overleg te kunnen spreken! In het dossier staat een expliciete neerslag van de datum van het overleg, de deelnemers aan het overleg en de inhoud van het gesprek. Teller = (aantal dossiers van patiënten die medisch werden ontslagen in de maand voorafgaand aan de meetdatum, waarin zorgoverleg vermeld is) X 100 Noemer = totaal aantal ontslagen in de maand voorafgaand aan de meetdatum Steekproefsgewijze registratie: de dossiers worden bekeken van die patiënten die de 30 kalenderdagen voorafgaand aan een zelfgekozen datum werden ontslagen, met een maximum van 50 patiënten. Een steekproefperiode van 30 kalenderdagen per jaar. 26

Bijkomende informatie Ontslagvoorbereiding. Continuïteit van zorg na ontslag. Het betreft de planning van de nazorg. Nazorg houdt in dat patiënten na hun ontslag worden doorverwezen naar een andere zorgvorm buiten het ziekenhuis of naar een postkure of poliklinische opvolging binnen het eigen ziekenhuis. Met ontslag bedoelen we hier enkel medischpsychiatrisch ontslag, namelijk het administratief ontslag waarvan de behandelende geneesheer oordeelt dat het tevens het einde is van één geheel van observaties, onderzoeken, interventies en activiteiten die door de leden van één of meer behandelingsteams van één psychiatrische instelling worden verricht ten aanzien van een patiënt (-systeem). 1 Aantal patiënten die worden ontslagen met een afspraak voor verdere nazorg t.o.v. alle patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond. 2 Totaal aantal ontslagen met een afspraak voor verdere nazorg versus totaal aantal ontslagen. 3 Alle patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond t.o.v. het totaal aantal ontslagen. Een afspraak voor verdere nazorg betekent minstens 1 concrete vermelding in het patiëntendossier van datum en uur van een geplande afspraak van de patiënt met een actor/hulpverlener die geheel of gedeeltelijk de zorg overneemt. De patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond zijn die patiënten voor wie in de MPGregistratie voor minstens 1 item uit de reeks MD10.01-MD10.09 (voorgestelde nazorg en nabehandeling) een andere code werd ingevuld dan code 98 (= niet voorgesteld als nazorg). 1 Teller = (aantal patiënten die worden ontslagen met een afspraak voor verdere nazorg) X 100 Noemer = alle patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond 2 Teller = (totaal aantal ontslagen met een afspraak voor verdere nazorg) X 100 Noemer = totaal aantal ontslagen 3 Teller = (alle patiënten voor wie het team verdere nazorg nodig vond) X 100 Noemer = totaal aantal ontslagen Steekproefsgewijze registratie: de dossiers worden bekeken van die patiënten die de 30 kalenderdagen voorafgaand aan een zelfgekozen datum werden ontslagen, met een maximum van 50 patiënten. Een steekproefperiode van 30 kalenderdagen per jaar. 27

Bijkomende informatie Ontslag. Zorgcommunicatie: alle relevante info wordt doorgegeven aan diegene die in de toekomst bij de zorg betrokken wordt. Enkel medisch-psychiatrisch ontslag komt hier in aanmerking, namelijk het administratief ontslag waarvan de behandelende geneesheer oordeelt dat het tevens het einde is van één geheel van observaties, onderzoeken, interventies en activiteiten die door de leden van één of meer behandelingsteams van één psychiatrische instelling worden verricht ten aanzien van een patiënt(-systeem). Relevante info houdt minimaal in: -identificatie van de patiënt -startdiagnose of probleem bij opname -verblijfsduur -toestandsbeeld bij ontslag -medicatie -afspraken in verband met follow-up -dagtekening. Percentage ontslagbrieven die gemaakt zijn binnen de week na ontslag. Met een ontslagbrief wordt bedoeld: een brief met alle relevante informatie, die wordt gericht aan diegene die in de toekomst, met akkoord van de patiënt, bij diens zorg betrokken wordt. Binnen de week na ontslag betekent dat de datum van opmaak van de ontslagbrief maximaal de datum van het medisch-psychiatrisch ontslag + 7 is. Teller = (aantal ontslagbrieven die gemaakt zijn binnen de week na ontslag) X 100 Noemer = totaal aantal ontslagen Steekproefsgewijze registratie: de dossiers worden bekeken van die patiënten die de 30 kalenderdagen voorafgaand aan een zelfgekozen datum werden ontslagen, met een maximum van 50 patiënten. Een steekproefperiode van 30 kalenderdagen per jaar. 28

Bijkomende informatie Postkuur. Continuïteit van zorg na ontslag. Postkuur wordt gedefinieerd als een effectieve sessie nabehandeling die volgt binnen de maand volgend op een periode van opname van minimum twee weken in een psychiatrische inrichting. De term postkuur houdt ook in dat de nazorg doorgaat in het eigen ziekenhuis. Percentage patiënten die effectief gestart zijn met de aangevraagde nabehandelingen. Met effectief gestarte nabehandelingen wordt bedoeld: de bij de verzekeringsinstellingen aangevraagde nabehandelingen waarbij binnen de 30 kalenderdagen minstens 1 sessie nabehandeling werd gefactureerd. Teller = (aantal patiënten die effectief gestart zijn met de aangevraagde nabehandelingen) X 100 Noemer = aantal aangevraagde nabehandelingen In de facturatiegegevens worden volgende gegevens geselecteerd: de bij de verzekeringsinstellingen aangevraagde nabehandelingen tijdens het betrokken kalenderjaar + de maand januari van het daaropvolgende kalenderjaar. Eenmaal per jaar (ten vroegste vanaf de maand februari). 29