Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt Technische installatiebranche 2004

Vergelijkbare documenten
Trends en Ontwikkelingen Onderwijs en Opleidingen Technische installatiebranche 2004

Technologische Trends en Ontwikkelingen Technische installatiebranche 2004

LOOPBAANPLANNER INSTALLATIETECHNIEK

- 1 - LIJST VAN DOOR CAO-PARTIJEN ERKENDE VAKDIPLOMA S ARTIKEL 32A LID 2 VAN DE CAO S IN DE METAAL EN TECHNIEK

- 1 - LIJST VAN DOOR CAO-PARTIJEN ERKENDE VOORTGEZETTE VAKDIPLOMA S ARTIKEL 32A LID 2 VAN DE CAO S IN DE METAAL EN TECHNIEK

Arbeidsmarkt Installatietechniek Landelijk

Ontwikkelingen Technisch Installatiebedrijf Zeeland/West-Brabant

Vrouwen in de Mobiliteitsbranche

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Kans op werk en kans op stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

FIGURES, FACTS & TRENDS

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Rijnmond

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Van Spaendonck MKB Banenmonitor. 2e kwartaal 2015

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Rijnstreek/Haaglanden

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Noord-Holland

Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven Kenteq ( )

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt

ECABO - Trends binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Kenteq arbeidsmarktinformatie

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Zuid-Holland-Noord

Kengetallen mobiliteitsbranche

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden / Rijn Gouwe

TI-Arbeidsmarkt

OOM Arbeidsmarktinformatie cijfers en trends Peildatum januari 2011

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Facts & Figures Limburg

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

ECABO Kans op werk en stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Facts & Figures Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Groningen

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Groningen

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Limburg

Facts & Figures Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d.

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2018

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Zuid-Holland-Zuid

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

Ontwikkeling leerlingaantallen

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Drenthe/Overijssel

Facts & Figures Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Gelderland-Zuid

Jaarverslag Examencommissie. Schooljaar

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Gelderland-Noord

Arbeidsmarktanalyse Elektrotechnische detailhandel

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Limburg

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Groningen/Friesland/Drenthe 2005

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2017

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

Over de voedingsmiddelenindustrie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Kengetallen Mobiliteitsbranche

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Noord-Brabant-Oost

Het aandeel vrouwen in Kenteq-kwalificaties ( )

Kwantitatieve ontwikkelingen rondom jeugdwerkloosheid

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

Factsheet Glastuinbouw 2016

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Drenthe / Overijssel

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2018

[ARBEIDSMARKTRAPPORTAGE] Trends en inzichten in de vraagzijde van de arbeidsmarkt over het derde kwartaal van 2011.

Factsheet Groenvoederdrogerijen 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2018

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Factsheet Loonwerk Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Groningen

Transcriptie:

Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt Technische installatiebranche 2004 dr. M. Sprengers December 2004

MarktMonitor MarktMonitor onderzoekt trends en ontwikkelingen op het gebied van arbeidsmarkt, technologie en scholing. De activiteiten van MarktMonitor richten zich op het inventariseren van (technologische) branchegegevens en op de arbeidsmarkt van (technische) branches, alsmede het vertalen van deze gegevens naar beleidsuitgangspunten voor verdere (kennisoverdracht)activiteiten, en het (doen) ontwikkelen en uitbreiden van kennis in branches. Daarbij wordt gestreefd naar actieve samenwerking met partners in de kennisinfrastructuur. In haar onderzoek maakt MarktMonitor gebruik van diverse bronnen, waaronder een netwerk van deskundigen, technologie- en arbeidsmarktonderzoek onder bedrijven, registratiebestanden van fondsen, en onderzoek onder werknemers. Bij MarktMonitor werken onderzoekers, maar ook mensen met een technische achtergrond, zodat technologische ontwikkelingen en onderzoeksresultaten met elkaar in verband kunnen worden gebracht. Projectnummer O-08.04.03 Publicatienummer 055 Copyright 2004, MarktMonitor Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoudsopgave 1 Inleiding --------------------------------------------------------------------------------- 7 2 Samenvatting en conclusies------------------------------------------------------------ 9 2.1 De technische installatiebranche in ontwikkeling------------------------------- 9 2.2 De conjunctuur ------------------------------------------------------------------10 2.3 De kwaliteit van de productie --------------------------------------------------11 2.4 Het belang van goed geschoold personeel-------------------------------------11 2.5 De in-, door- en uitstroom van personeel -------------------------------------12 2.6 Werkgelegenheidsontwikkeling en vacatures----------------------------------13 2.7 De technische installatiebranche in de toekomst------------------------------14 2.8 Agenda voor de toekomst ------------------------------------------------------14 3 De structuur van de branche----------------------------------------------------------17 3.1 Vakgebieden---------------------------------------------------------------------17 3.2 Specialismen en niveaus--------------------------------------------------------17 3.3 Regio-indeling -------------------------------------------------------------------20 4 Gegevensbronnen----------------------------------------------------------------------23 5 Resultaten kwalitatief onderzoek -----------------------------------------------------25 5.1 Verantwoording van de inrichting van het netwerk ---------------------------25 5.2 Enquête onder netwerkleden ---------------------------------------------------26 5.3 Deskresearch --------------------------------------------------------------------27 5.4 Toekomstwijzer discussiebijeenkomst -----------------------------------------27 5.5 Relevante thema s voor het beleidsterrein arbeidsmarkt ---------------------28 6 Resultaten kwantitatief onderzoek----------------------------------------------------35 6.1 Bedrijven, werknemers en arbeidsplaatsbezetting ----------------------------35 6.2 Verwachte groei en krimp van bedrijven --------------------------------------37 6.3 Uitbreidings- en vervangingsvraag van bedrijven-----------------------------38 7 Prognose arbeidsmarktontwikkelingen -----------------------------------------------39 7.1 Macromodel----------------------------------------------------------------------39 7.2 Vraag naar arbeid ---------------------------------------------------------------40 7.3 Onvervulde vraag naar arbeid--------------------------------------------------40 7.4 Aanbod van arbeid installatietechniek -----------------------------------------41 7.5 Afstemming vraag en aanbod --------------------------------------------------44 7.6 Resultaten kwantitatieve analyse ----------------------------------------------47 Bijlagen -------------------------------------------------------------------------------------49 1 Werknemers naar niveau en specialisme regionaal----------------------------------51 2 Tekorten en overschotten regionaal --------------------------------------------------59 Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 3

Voorwoord In opdracht van de Stichting OTIB is begin 2004 de Marktmonitor voor de Installatietechniek uitgebreid naar de elektrotechniek en voor zowel de werktuigkundige installatietechniek als de elektrotechnische installatietechniek uitgevoerd. Deze monitor geeft inzicht in de actuele en toekomstige ontwikkelingen die van belang zijn voor de technische installatiebranche, zowel op landelijk als op regionaal niveau. Dit rapport is het resultaat van de tiende jaarcyclus van deze monitor. Het rapport is gebaseerd op de resultaten van meerdere informatiebronnen. De belangrijkste daarvan zijn: het onderzoek onder bedrijven in de vakgebieden installatietechniek en elektrotechniek, gegevens van werknemers en werkgevers die door OTIB ter beschikking zijn gesteld, en de beschikbare actuele landelijke arbeidsmarktinformatie over (en trends in) de personeelsopbouw van de verschillende bedrijfssectoren binnen de technische installatiebranche en van de verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening. Op een aantal punten wordt zijn deze bronnen aangevuld met informatie van derden. In het onderzoek onder bedrijven is een representatieve groep bedrijven uit de branche, evenredig verdeeld over de vakgebieden, bevraagd over de uitbreidings- en vervangingsvraag en over de openstaande vacatures en toekomstverwachtingen. Daarnaast geven zij informatie over belangrijkste producten en diensten van het bedrijf, en de specialismen en niveaus van hun personeel. In 2004 zijn 500 bedrijven in het kader van het arbeidsmarktonderzoek bevraagd. In de eerste helft van het jaar vooral elektrotechnische bedrijven omdat over dat vakgebied een kennisachterstand was ten opzichte van het vakgebied installatietechniek. In het laatstgenoemde vakgebied wordt de Marktmonitor al een tiental jaren uitgevoerd en bestaat reeds veel informatie over bedrijven en personeel in dat segment. In de tweede helft van 2004 zijn aanvullend de installatiebedrijven bevraagd naar ontwikkelingen in het personeelsbestand. Op die manier is in de loop van 2004 een compleet beeld ontstaan van de arbeidsmarktontwikkelingen in beide vakgebieden. De cijfers over de in- en uitstroom van werknemers in de branche zijn ontleend aan de gegevens van bij OTIB aangesloten bedrijven en hun werknemers zoals beheerd door Mn-Services. De uitkomsten van het arbeidsmarktonderzoek zijn ook regionaal beschikbaar. De regionale rapporten bevatten dezelfde gegevens over in- uit- en doorstroom in de branche, maar uitgesplitst op regionaal niveau. In dit rapport staan de landelijke tendensen centraal en worden regionale verschillen aangegeven. Behalve door de auteur is er bij MarktMonitor aan dit rapport meegewerkt door Ronald Beilsma, Willard van Ooij, Wim van Putte, Jos Bijman, Ad Zwinkels en Willem Ladiges. dr. M. Sprengers MarktMonitor december 2004 Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 5

1 Inleiding Dit rapport is er één in de reeks van 5 rapporten die in opdracht van OTIB in 2004 worden samengesteld. In dit rapport staat de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche centraal. Daarnaast zijn er gelijksoortige rapporten voor de aandachtsgebieden Branche en brancheontwikkelingen, Maatschappij en maatschappelijke ontwikkelingen, Ontwikkelingen in Technologie, en Ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en scholing. De vragen die in dit rapport centraal staan betreffen de afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, uitgewerkt naar de te onderscheiden kwantitatieve en kwalitatieve aspecten. Als we deze aspecten van vraag en aanbod analyseren dan blijkt al snel dat de aandachtsterreinen Onderwijs, Branche en Arbeidsmarkt erg dicht tegen elkaar aan liggen en voor een deel elkaar overlappen. Ook in de hier gepresenteerde analyses is dat het geval. De arbeidsmarkt is niet alleen een plaats van afstemming van de kwantiteit van werknemers, de kwaliteit is daarmee onlosmakelijk verbonden. Als het gaat over de kwaliteit hebben we het al snel over het beroepsonderwijs en de bijscholing, als we de resultaten van de afstemming op de arbeidsmarkt aggregeren naar brancheniveau dan hebben we het over brancheontwikkelingen. Dit rapport is het resultaat op het snijvlak van die drie aandachtsgebieden, maar legt steeds de nadruk op de arbeidsmarktaspecten. Het beoogt een zelfstandig leesbaar rapport te zijn. Waar nodig en relevant wordt verwezen naar de specifieke rapportages op andere deelterreinen. Voor een nadere uitwerking van de rapportages op het gebied van scholing, technologie, branche en maatschappij wordt verwezen naar de overige rapporten. Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 7

2 Samenvatting en conclusies 2.1 Belangrijkste bevindingen en aanbevelingen In deze paragraaf worden de belangrijkste bevindingen uit dit rapport en de aanbevelingen die uit deze bevindingen volgen puntsgewijs opgesomd. Op deze bevindingen en aanbevelingen wordt in de volgende paragrafen dieper ingegaan. De belangrijkste bevindingen in dit rapport zijn: De technische installatiebedrijven hebben relatief weinig gemerkt van de economische recessie In het vakgebied elektrotechniek gaat het minder dan in de installatietechniek Er is nog steeds sprake van een tekort aan personeel Dit tekort zit vooral op de hogere niveaus De innovativiteit van de branche ontwikkelt zich relatief langzaam Hierbij blijven de kleine bedrijven achter bij de grote bedrijven Het is onzeker of alle werknemers gekwalificeerd zijn voor het niveau waarin zij werkzaam zijn Slechts 1 op de 6 werknemers heeft de afgelopen 4 jaar iets aan gesubsidieerde bijscholing gedaan Deze bijscholing wordt besteed aan niet-vakspecifieke cursussen De instroom van werknemers in de technische installatiebranche is de afgelopen tien jaar nog nooit zo laag geweest als vorig jaar Het behoud van oudere werknemers wordt steeds belangrijker vanwege de vergrijzing Tot en met 2011 stroomt 11,6% van de huidige werknemerspopulatie uit als gevolg van pensionering met 65 jaar De komende jaren zal het aantal werkzame personen jaarlijks weer met zo n 2% toenemen Dit leidt tot de noodzaak om de komende jaren vooral aandacht te besteden aan de volgende zaken: Initiatieven om de instroom van nieuw personeel te bevorderen. Initiatieven om bestaand personeel te behouden voor de branche. Initiatieven om de (vroegtijdige) uitstroom te beperken. Richt deze laatste initiatieven vooral op jongeren Besteed daarbij bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de leer-werk trajecten die deze jongeren over het algemeen doorlopen. Ontwikkeling van ouderenbeleid. Initiatieven als het Deltaplan Bèta-techniek, die een impuls zullen moeten geven aan de toekomstige belangstelling voor de technische opleidingen. Ontwikkeling van EVC projecten. Blijven investeren in de bij- of omscholing van het personeel en het vergroten van de employability van het personeel. Bedrijven stimuleren te blijven werken aan de professionalisering van hun personeel. Overdracht van ervaringskennis van het oudere naar het jongere personeel 2.2 De technische installatiebranche in ontwikkeling De technische installatiebedrijven hebben, afgemeten aan de groei van het aantal bedrijven én werknemers, de afgelopen jaren relatief weinig gemerkt van de economische recessie. De meer optimistische verwachtingen voor 2004 en 2005 geven aan dat naar verwachting de werkgelegenheid dit jaar verder zal aantrekken. Het is voor de ontwikkeling van de branche van belang naar de factoren te kijken die bepalend zijn voor het behoud van de concurrentiepositie van de technische installatiebedrijven en voor de groei van de sector. Van groot belang voor de concurrentiepositie van de Nederlandse installatiebedrijven is de mate waarin bedrijven er de komende jaren in zullen slagen hun vermogen om te blijven innoveren te vergroten. Met name de ontwikkeling bij kleinere bedrijven is reden tot zorg. Niet alleen de introductie van nieuwe producten, maar ook organisatorische vernieuwingen Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 9

blijken vaak te leiden tot een upgrading van het niveau van het werk. Ook leidt het nogal eens tot meer specialistische functies. We zien deze ontwikkeling van het vraagoverschot naar hoger opgeleid personeel al enkele jaren achtereen optreden. 2.3 De conjunctuur Uit het rapport Maatschappelijke Ontwikkelingen blijkt dat over het algemeen de economische vooruitzichten ten opzichte van de afgelopen jaren wat gunstiger zijn 1. De Nederlandse economie is voorzichtig aan het herstellen van een stevige recessie, die duidelijk dieper was dan de recessie in het begin van de jaren negentig. Met name exporterende bedrijven hebben het in tijden van recessie moeilijk vanwege de verslechtering van de prijsconcurrentiepositie, terwijl de economische omstandigheden ook weinig prikkels geven om te investeren. 2 Na de sterke groei van de economie in de tweede helft van de jaren negentig, begon de groei van de Nederlandse economie vanaf begin 2001 te stagneren. In zowel 2002 als 2003 daalde de productie van de marktsector zelfs met circa 0,75%. Voor 2004 verwacht het Centraal Planbureau weer een lichte opleving van de economie. Naar verwachting zal de groei in de productie in de marktsector in 2004 weer wat aantrekken tot zo n 1,25%. Voor 2005 verwacht het CPB zelfs weer een economische groei van 1,5%. De werkgelegenheidsontwikkeling in conjunctuurgevoelige sectoren volgt de ontwikkeling in de economische bedrijvigheid altijd met enige vertraging. Dit werd nog verstrekt doordat er, toen de recessie inzette, in veel sectoren nog sprake was van een groot aantal openstaande vacatures. Hierdoor groeide de werkgelegenheid in 2001 nog met 1,3%. Door de krimp van het productievolume en de rationalisatie van de productieprocessen daalde het arbeidsvolume in de marktsector in 2002 met ruim 30.000 arbeidsjaren. In de eerste drie kwartalen van 2003 was er op nationaal niveau sprake van een verdere daling met maar liefst 66.000 arbeidsjaren. 3 De technische installatiebranche is, zoals blijkt, een weinig conjunctuurgevoelige sector. Dit geldt voor alle bedrijven in de branche maar in iets sterkere mate voor bedrijven in het vakgebied installatietechniek en in iets mindere mate voor bedrijven in het vakgebied elektrotechniek. De meeste bedrijven verwachten in de nabije toekomst te blijven groeien. Als we de technische installatiebranche positioneren in de sector metaal en techniek dan zien we dat met name de (groot)metaal, de metaalbewerking en de metalektro wél flink te lijden hebben, en hebben gehad, van de economische recessie. Deze sectoren zijn de afgelopen jaren gekrompen, en hebben naar verwachting voor de komende jaren nog steeds te maken met een afname in de werkgelegenheid. Herstel wordt voor deze sectoren pas op langer termijn (2008) verwacht. 4 Het vakgebied elektrotechniek van de technische installatiebranche zit dicht tegen de metalektro aan, wat mogelijk een verklaring is voor de constatering dat het in de technische installatiebranche met het vakgebied elektrotechniek wat minder gaat dan met het vakgebied installatietechniek. De druk op de arbeidsmarkt zit vooral bij de hogere opleidingsniveaus. Het betreft de niveaus 3 en 4 van het middelbare niveau (de vakmensen en de specialisten), en het hoger opgeleid personeel op HBO en HBO+ niveau voor management en projectleiding. De tekorten die ook dit jaar weer worden gesignaleerd zijn, wellicht als gevolg van de conjunctuur, iets kleiner dan de voorgaande jaren, maar al wel structureel te noemen voor deze branche. Het belang van voldoende aanbod van voldoende goed opgeleid technisch personeel is voor een sector als de technische installatiebranche groot. Het is dan ook wat dit betreft van groot belang dat het Deltaplan Bèta-techniek en daarvan afgeleide projecten een impuls zal geven aan de belangstelling voor de technische opleidingen. Ook zullen partijen die actief zijn betrokken bij instroom en werving van personeel voor de branche de komende jaren met onverminderde inspanning hun werk moeten blijven doen. 1 MarktMonitor (2004) Maatschappelijke ontwikkelingen, Woerden 2 Centraal Planbureau (2003), Macro Economische Verkenning 2004, Den Haag. 3 CBS (2004), De Nederlandse conjunctuur 2004, aflevering 1, Voorburg/Heerlen. 4 ROA (2004) Arbeidsmarktmonitor Metalektro, Maastricht. Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 10

2.4 De kwaliteit van de productie Voor de positie van de technische installatiebranche is het van belang dat Nederland zich ontwikkelt en wil ontwikkelen als een kenniseconomie, die zich richt op het produceren en vermarkten van hoogwaardige producten en diensten. In een kenniseconomie leggen bedrijven zich met name toe op kennisintensieve en kwalitatief hoogwaardige producten en dienstverlening. Om die positie te bereiken moeten ze beschikken over goed opgeleid personeel dat in staat is om te gaan met de meest moderne technologie. Bovendien zijn voor een branche met een groot deel burger- en klantenwerk naast vaktechnische kennis en vaardigheden ook communicatieve vaardigheden van belang, evenals het oog hebben voor de wensen van de klanten. De innovativiteit van de branche ontwikkelt zich maar langzaam, veel langzamer dan verwacht en door de branche wenselijk werd geacht. Daarbij moet opgemerkt worden dat vooral de kleinere bedrijven achterblijven bij de grotere bedrijven als het gaat om het toepassen van nieuwe technieken en materialen. Ook blijkt dat bij lange na niet iedereen in de branche zich schoolt, en als er al geschoold wordt dat dit voor een groot deel in niet vakspecifieke scholing gaat zitten. 5 Wel zijn dit dé voorwaarden om innovaties in de branche snel en goed te kunnen oppakken en te integreren in de bedrijfsvoering. Omdat innovaties ook gevolgen hebben voor functies en beroepen die daarmee te maken krijgen, heeft het gebrek aan innovativiteit ook direct te maken met de kwaliteit van de arbeid en de ontwikkelingsmogelijkheden en -kansen van de werknemers. 2.5 Het belang van goed geschoold personeel Voor de concurrentiepositie van de technische installatiebranche is het belangrijk dat de employability van het personeelsbestand groot is. Employability betekent dat werknemers werk weten te vinden en te behouden, dus dat ze aantrekkelijk zijn voor bedrijven en dat bedrijven werkomgevingen zijn waarin werknemers zich kunnen blijven ontwikkelen. Voor bedrijven is het van belang om te kunnen beschikken over goed opgeleid personeel. Het is opmerkelijk dat er in de branche nog steeds veel mensen werkzaam zijn op niveaus die niet te verklaren zijn vanuit de uitstroom van het onderwijs, uit de gevolgde bijscholing, en al helemaal niet als we kijken naar de mate van uitval uit het onderwijs. 6 We kunnen er daarom aan twijfelen of alle werknemers wel over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt op bijvoorbeeld MBO-2 niveau beschikken. Een deel van het personeel zal slechts basisonderwijs of een opleiding op VMBO niveau hebben gevolgd. Wel kunnen we vooralsnog aannemen dat deze mensen in de praktijk doorgaans toch voldoende functioneren, omdat werknemers door bedrijven over het algemeen wat hoger worden gepositioneerd qua niveau dan verwacht zou mogen worden. Bedrijven rapporteren bijvoorbeeld zelf bijna geen werknemers die op het niveau 1 werkzaam zijn. Dit wijst er op dat er in de technische installatiebranche ruimte is voor het opzetten van EVC projecten. Gezien de voortschrijdende upgrading van de voor het werk in de branche vereiste competenties, is het van groot belang dat op deze manier de competenties van het personeel zichtbaar gemaakt worden en worden vastgelegd zodat er een civiel effect van scholing kan ontstaan. Bovendien kan het beschikbaar zijn van goede EVC procedures voor werknemers een stimulans zijn zich blijvend aanvullend te scholen. Ondanks het belang van scholing, dat over het algemeen wel wordt ingezien, en men veel waarde hecht aan een goede inzetbaarheid van het personeel, blijkt dat niet alle bedrijven en werknemers ook daadwerkelijk bezig zijn die inzetbaarheid te vergroten. Zo zien we dat slecht een klein deel van de werknemers (één op de zes) de afgelopen 4 jaar iets aan door het fonds gesubsidieerde bijscholing heeft gedaan. 7 Mogelijke oorzaken voor deze geringe realisatie van bijscholing kunnen liggen bij de bedrijven die hun werknemers onvoldoende stimuleren om bij te scholen, aan werknemers die onvoldoende gemotiveerd zijn om bijscholing te realiseren, door slechte aansluiting van het aanbod van onderwijs bij de vraag of de geringe beschikbaarheid, of door 5 MarktMonitor (2004) Ontwikkelingen in de techniek, Woerden 6 MarktMonitor (2004) Ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en scholing, Woerden 7 Idem noot 5 Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 11

drempels in de subsidiestructuur van het fonds. Nader onderzoek op dit terrein is gewenst in het licht van de bijgestelde doelstellingen van het fonds voor realisatie van de bijscholing. Het volgen van (bij)scholing heeft bovendien een positief effect op de loopbaan van werknemers. Werknemers die scholing hebben gevolgd wisselen over het algemeen minder snel van functie. Doen zij dat wel, dan krijgen ze vaker een hogere functie dan werknemers die geen scholing hebben gevolgd. Ook heeft scholing een positief effect op de hoogte van het salaris op de korte, maar vooral op de lange termijn. Daarnaast heeft het volgen van scholing een bindend effect. Werknemers die een of meerdere cursussen hebben gevolgd blijven over het algemeen langer bij hun werkgever werken dan werknemers die geen scholing hebben gevolgd. Ook leerlingen die in dienst van een bedrijf hun beroepsopleiding afronden blijven over het algemeen langer bij het bedrijf werken. 8 Als werknemers langer bij hun werkgever blijven werken is de kans groot dat zij ook langer in de branche blijven. Een vijfde van de werkgeverswisselingen is namelijk tevens een branchewisseling. Ten slotte zijn bedrijven die iets aan scholing doen meer succesvol dan bedrijven die dit niet doen. 9 Succesvolle werknemers vormen immers succesvolle bedrijven en succesvolle bedrijven vormen een succesvolle branche. 2.6 De in-, door- en uitstroom van personeel De arbeidsmarkt in de technische installatiebranche is de afgelopen jaren gestaag gegroeid. De grootte van de groei nam over de jaren langzaam af, maar was nog wel steeds positief. Door de optelling van de installatietechniek en de elektrotechniek is de groei van de branche als geheel in 2003 tot stilstand gekomen. Dat komt omdat in het vakgebied elektrotechniek het aantal werkzame personen de laatste drie jaren afneemt, en omdat deze afname in absolute aantallen groter is dan de toename van werknemers in het vakgebied installatietechniek. Overigens spreken we niet over heel grote aantallen. In absolute aantallen gaat het om een krimp van de branche als geheel (inclusief het vakgebied koeltechniek) over ruim 700 werknemers op een totaal van ruim 130.000 werknemers. De daling in de werkgelegenheid in de elektrotechniek vond vooral plaats bij de niet technisch uitvoerende beroepen. In de jaren voorafgaand aan 2004 is de in-, en uitstroom in de branche opnieuw wat afgenomen, en is de doorstroom wat toegenomen. Dit is een verschijnsel dat we al wat langer waarnemen. Daarnaast wordt de arbeidsmarkt voor de technische installatiebranche gekenmerkt door structurele tekorten aan personeel op de hogere opleidingsniveaus. Vooral binnen de vakgebieden koel- en installatietechniek is het aanbod van werknemers onvoldoende om aan de vraag van bedrijven te voldoen. Het aantal werknemers binnen het vakgebied installatietechniek is de afgelopen tien jaar ondanks de economische teruggang onafgebroken toegenomen. 10 Het aanbod blijkt echter al bijna tien jaar ontoereikend om aan de vraag te voldoen. Afgelopen jaar was er een tekort van ruim 1% van het totaal aantal werknemers. Binnen het vakgebied elektrotechniek neemt het aantal werknemers af en is over het algemeen sprake van een evenwicht tussen vraag en aanbod. Vorig jaar was sprake van een zeer gering overschot van 0,2%. De instroom van werknemers in de technische installatiebranche is de afgelopen tien jaar nog nooit zo laag geweest als vorig jaar. Van alle mensen die vorig jaar in de branche werkzaam waren was slechts 9% instromer. In 1996 was het percentage instromers nog aanzienlijk hoger (15%). Sindsdien neemt de instroom jaarlijks onafgebroken af. Een steeds kleiner deel van de instroom is afkomstig uit het onderwijs. Steeds meer instromers hebben voorheen in een andere branche gewerkt (zogenaamde zij-instroom), of waren om andere redenen dan het volgen van 8 Ronald Beilsma (2002) Succesvol Werk. Arbeidsmarktsucces van werknemers in de installatiebranche, Woerden 9 MarktMonitor (2004) Succesvolle bedrijven in de installatietechniek, Woerden 10 Dijk12 & MarktMonitor (2003) Tien jaar werknemers in de installatietechniek, Amsterdam Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 12

onderwijs niet actief op de arbeidsmarkt. In 2002 waren slechts vier van de tien instromers zeer waarschijnlijk afkomstig uit het onderwijs. In 1994 waren dat er nog vijf van de tien. De doorstroom is de afgelopen tien jaar nog nooit zo hoog geweest als vorig jaar. Van de mensen die vorig jaar in de branche werkzaam waren was 79% doorstromer. De uitstroom uit de branche was bijna 10%. Als men meer bestaand personeel voor de branche wil behouden dan is de hoogste winst te behalen onder werknemers die nu een groot risico lopen om de branche uit te stromen. Door werknemers die de branche hebben verlaten worden primaire arbeidsvoorwaarden en sociale factoren vaak als reden voor hun vertrek genoemd. Het aanwezig zijn van voldoende mogelijkheden om verder te scholen, het bieden van ontwikkelingskansen aan werknemers, en de gelijke behandeling van werknemers als het gaat om het bieden van mogelijkheden om vooruit te komen hangen sterk samen met de satisfactie ten aanzien van sociale factoren. Sociale factoren zijn onder meer de omgang met baas en collega s en het voeren van overleg over het werk. Met het verbeteren van de primaire arbeidsvoorwaarden en het vergroten van de employability van werknemers (scholen, bieden van ontwikkelingskansen) kunnen meer werknemers voor de branche worden behouden. Verder wordt het behoud van oudere werknemers steeds belangrijker vanwege de vergrijzing. Het aandeel van de werknemers in de leeftijdsgroep 45 tot en met 65 jaar is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen in vergelijking met andere leeftijdsgroepen. Niet alleen de technische installatiebranche, maar alle branches krijgen te maken met toenemende veroudering van de werknemerspopulatie. De vergrijzing lijkt op de technische installatiebranche echter een zwaarder effect te hebben dan op de samenleving als geheel. Vanaf 2007 stijgt het percentage werknemers dat uitstroomt als gevolg van vergrijzing aanzienlijk ten opzichte van voorgaande jaren. Bij ongewijzigde randvoorwaarden stroomt er tot en met 2011 naar verwachting 11,6% van de huidige werknemerspopulatie uit als gevolg van pensionering met 65 jaar. Het resultaat van de huidige discussie over werkduur en prepensioen kan deze uitkomst doen veranderen. Aanvullend nieuw beleid op het gebied van zorg voor ouderen naar aanleiding van deze discussie ligt voor de hand. 11 Het verloop onder jongeren is hoog en bovendien de afgelopen jaren sterk gestegen, terwijl het verloop onder werknemers die ouder zijn dan 25 jaar in dezelfde periode juist met een paar procent is afgenomen. Al eerder is opgemerkt dat van de instromende jongeren na één jaar nog maar 56% in de technische installatiebranche werkzaam is, met andere woorden: 44% is binnen een jaar weer vertrokken. Tien jaar geleden lag dit percentage nog aanzienlijk lager op 34%. Van de werknemers ouder dan 25 jaar verlaat 36% de branche binnen een jaar. Bij deze opsomming van zaken die met mobiliteit te maken hebben dient te worden bedacht dat mobiliteit binnen de branche, en een beperkte mate van mobiliteit tussen branches over het algemeen goed is voor de verspreiding van kennis, maar mobiliteit van werknemers in en uit de branche heeft een negatief effect op het kennisniveau van de branche. Uitstromers zijn gemiddeld hoger opgeleid dan het blijvende personeel en de instromers. Verder hebben instromers minder vaak een opleiding in de installatietechniek gevolgd dan het zittende personeel en uitstromers. Dit benadrukt het belang van het tegengaan van uitstroom van werknemers en daarmee het behoud van kennis en vaardigheden voor de branche. 2.7 Werkgelegenheidsontwikkeling en vacatures Voor de komende jaren wordt verwacht dat het aantal werkzame personen jaarlijks weer met zo n 2% zal toenemen. Daarbij wordt tevens verwacht dat er nog rond de 2.000 vacatures in de technische installatiebranche onvervuld zullen blijven. Het totaal aantal openstaande vacatures is de afgelopen jaren afgenomen, maar voor 2005 en later wordt een verdere stijging van het aantal vacatures verwacht. We zien 11 Raad voor Werk en Inkomen (2004) Vergrijzing en vervanging, s-gravenhage Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 13

dat er name voor het hoger opgeleid en leidinggevend technisch personeel er onverminderd tekorten zijn. De meeste vacatures in de technische installatiebranche hebben betrekking op functies voor technici van MBO-3 niveau of hoger. Er is nauwelijks sprake van tekorten voor lager opgeleid technisch personeel. het blijkt dat er in de technische installatiebranche steeds minder vraag is naar laaggeschoolde arbeid, als gevolg van de upgrading van kwalificatie-eisen, vanwege technologische of organisatorische veranderingen van het productieproces. Dat er sprake is van tekorten blijkt ook uit het feit dat de instromers over het algemeen lager opgeleid zijn dat de uitstromers. Bedrijven nemen daar kennelijk genoegen mee, of kunnen door het aanbod op de arbeidsmarkt niet anders. Daarnaast zijn instromers goedkoper dan uitstromers (voor een deel een leeftijdseffect), wat een indicatie kan zijn voor de hoeveelheid kennis en ervaring die bij in- en uitstroom worden uitgewisseld. 12 2.8 De technische installatiebranche in de toekomst In een aantal branches van sector Metaal en techniek zal de werkgelegenheid de komende jaren verder krimpen. In tegenstelling daarmee zal de werkgelegenheid in de technische installatiebranche (inclusief de koeltechniek) naar verwachting tussen 2005 en 2008 groeien met zo n 2% per jaar. Dat telt op tot ruim 5% van het huidige personeelsbestand. Niet voor alle sectoren binnen de technische installatiebranche wordt op de middellange termijn een dergelijke werkgelegenheidsgroei verwacht, met name in het vakgebied elektrotechniek zijn een aantal specialismen waar nu al sprake is van overschot van personeel. In deze periode van toenemende werkgelegenheid zijn er de komende jaren behoorlijk wat baanopeningen voor nieuw personeel te verwachten. Deze baanopeningen zijn grotendeels het gevolg van de vervangingsvraag: de vraag naar nieuwe werknemers die voor het grootste gedeelte het gevolg is van oudere werknemers die de arbeidsmarkt verlaten vanwege hun (pre)pensionering. Voor veel bedrijven in de technische installatiebranche is de toekomstige uitstroom van technisch personeel door (pre-)pensionering een belangrijk aandachtspunt. Hoewel in iets meer dan de helft van de bedrijven de pensioenuitstroom vooralsnog beperkt blijft is het goed om nu al de effecten van de uitstroom door pensioen in beeld te brengen. Voor een aantal bedrijven zal dit zeker problemen opleveren. Het is belangrijk nu al op deze ontwikkelingen in te spelen. Door nu al maatregelen te nemen kunnen de toekomstige problemen in de personeelsvoorziening verlicht of wellicht zelfs opgelost worden. In het licht van de huidige discussie over langer doorwerken is het zinvol als branche je te oriënteren op beleid en beleidsmaatregelen die daarin ook voorzien (ouderenbeleid). Instrumenten die daarbij gehanteerd worden zijn: deeltijdarbeid voor ouderen, kennisoverdrachtprogramma s tussen ouderen en jongeren, het opleiden van het personeel en het bevorderen van taakroulatie om de inzetbaarheid van het personeel te vergroten. 2.9 Agenda voor de toekomst De belangrijkste uitdaging voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid in de technische installatiebranche zal de komende jaren betrekking hebben op kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van personeelsvoorziening. Dit om twee redenen: de structurele tekorten en de voortschrijdende vergrijzing van het personeelsbestand; de voortschrijdende upgrading van het niveau van het werk. Om verdere groei en ontwikkeling van de branche mogelijk te maken zouden de structurele tekorten verminderd moeten worden. Daarnaast heeft de voortschrijdende vergrijzing van het technisch personeel in de technische installatiebranche gevolgen 12 MarktMonitor (2004) Ontwikkelingen in de Branche Woerden Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 14

voor de omvang het personeelsverloop en het weglekken of vertrekken van belangrijke ervaringskennis uit de branche. De toekomstige kwantitatieve personeelsproblematiek geeft de volgende zaken een centrale plaats op de agenda voor de toekomst: Initiatieven om de instroom van nieuw personeel te bevorderen. Initiatieven om bestaand personeel te behouden voor de branche. Initiatieven om de (vroegtijdige) uitstroom te beperken. Met name jongeren stromen in steeds grotere getale vroegtijdig de branche uit (zo n 45% van de instromers verlaat de branche binnen één jaar), al dan niet met een onvoltooide opleiding. Zoek naar mogelijkheden om de branche ook voor deze groep aantrekkelijk te maken en te houden. Besteed daarbij bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de leer-werk trajecten die deze jongeren over het algemeen doorlopen. Ontwikkeling van ouderenbeleid. Om ouderen zinvol te behouden voor de branche en de invulling van de werkprocessen en taken zodanig te doen dat de productiviteit van ouderen optimaal tot zijn recht komt. De toekomstige kwalitatieve personeelsproblematiek geeft de volgende zaken een centrale plaats op de agenda voor de toekomst: Initiatieven als het Deltaplan Bèta-techniek, die een impuls zullen moeten geven aan de toekomstige belangstelling voor de technische opleidingen. EVC projecten die de competenties van het huidige personeel meer inzichtelijk en zichtbaar kunnen maken en stimuleren dat lager opgeleiden aanvullende scholing gaan volgen die hun inzetbaarheid in de toekomst zal vergroten. Blijven investeren in de bij- of omscholing van het personeel en het vergroten van de employability van het personeel. Bedrijven stimuleren te blijven werken aan de professionalisering van hun personeel. Dit kan bijvoorbeeld door het stimuleren van verdere professionalisering van het personeelsbeleid in bedrijven. Overdracht van ervaringskennis van het oudere naar het jongere personeel, om te voorkomen dat belangrijke ervaringskennis verloren gaat. Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 15

3 De structuur van de branche 3.1 Vakgebieden In het onderzoek van branche worden drie vakgebieden binnen de technische installatiebranche onderscheiden, te weten koeltechniek, installatietechniek, en elektrotechniek. Het vakgebied koeltechniek behoort tot het domein van Stichting Koeltechnisch Onderwijs [SKO]. Het vakgebied installatietechniek behoorde tot 1 januari 2004 tot het domein van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Loodgieters-, Fitters- en Centrale Verwarmingsbedrijf [OLC]. Het vakgebied elektrotechniek behoorde tot 1 januari 2004 tot het domein van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Elektrotechnische bedrijfstak [OFE Installatie]. Op 1 januari 2004 is uit een fusie tussen de opleidingsfondsen voor de installatietechniek (OLC) en elektrotechniek (OFE Installatie) het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technische Installatiebedrijf [OTIB] ontstaan. OTIB maakt onderscheid naar de vakgebieden installatietechniek en elektrotechniek. Indien meer dan de helft van de werkzaamheden van een bedrijf vallen onder het domein dat tot een van bovengenoemde opleidings- en ontwikkelingsfondsen behoort, is het vanwege de algemeen verbindendverklaring van de CAO verplicht aangesloten bij het fonds. Een bedrijf én alle werknemers die bij dit bedrijf werkzaam zijn worden toebedeeld aan het vakgebied van het fonds. In het geval van OTIB wordt een bedrijf toebedeeld aan het vakgebied installatietechniek indien het voorheen bij OLC was aangesloten, en aan het vakgebied elektrotechniek indien het voorheen bij OFE Installatie was aangesloten. Energie- en nutsbedrijven zijn aangesloten bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Energie- en Nutsbedrijven. Deze bedrijven hebben evenals een aantal bij OTIB aangesloten bedrijven distributiemonteurs in dienst. Energie- en nutsbedrijven en haar werknemers zijn in dit onderzoek over het algemeen buiten beschouwing gelaten. Daar waar dergelijke bedrijven en werknemers wel in het onderzoek zijn opgenomen wordt dit expliciet vermeld. 3.2 Specialismen en niveaus Ten behoeve van analyse van ontwikkelingen in de branche op het gebied van arbeidsmarkt, technologie en onderwijs zijn functies in de branche ingedeeld naar specialismen en niveaus. Het onderwijs dat tot deze functies opleidt is op dezelfde manier ingedeeld. Er worden zes opleidingsniveaus onderscheiden, te weten: 0. VMBO-niveau; 1. assistent; 2. basis beroepsbeoefenaar; 3. vakfunctionaris; 4. specialist of kaderfunctionaris; 5. HBO/WO-niveau. met het niveau 0 wordt het VMBO niveau aangeduid. Een voltooide opleiding op dit niveau is het niveau wat beschouwd kan worden als startkwalificatie voor het beroepsonderwijs (MBO-2 niveau). Met een afgeronde VMBO opleiding stroomt een leerling over het algemeen in op niveau 2 MBO. De niveaus 1 tot en met 4 zijn de normale vier niveaus van het middelbaar beroepsonderwijs, gebaseerd op de Europese indeling. Met het niveau 5 wordt in dit onderzoek al het onderwijs boven MBO niveau 4 aangeduid. Dit betreft dus het (post)mbo, (post)hbo- en het WO-onderwijs. Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 17

tabel 3.1 Specialismen en functieniveaus binnen de vakgebieden koude- en installatietechniek, functies en onderwijs dat tot deze functies opleidt, b Koudetechniek en luchtbehandeli ng Montage gas en Service en onderhoud gas en Ontwerpen en tekenen Huishoudelijke en sanitaire installaties Dakbedekkingtechniek 5 (post)hbo-k 4 3 MKk PMk PLk SEMk VM ST SEMv SEMi Omv (post)hbo-i/hit (post)mbo-i Mki MIT AOG APG 2 Mk AVM OMi TGI s DAKM Imd ADAK IMu IMw AIMv AIMd DMg DMw ADMg ADMw 1 MASk MASv MASi MASd 0 VMBO a Het specialisme koudetechniek en luchtbehandeling behoort tot het vakgebied koeltechniek (domein SKO). De overige specialismen behoren tot het vakgebied installatietechniek (domein OTIB). b In cellen waar geen beroepsonderwijs voor bestaat kunnen wel werknemers werkzaam zijn. tabel 3.2 Functies en onderwijs op VMBO, MBO en HBO/WO niveau dat tot deze functies opleidt binnen het vakgebied koeltechniek CREBO Afkorting Omschrijving 0 VMBOi VMBO installatietechniek 0 VMBOie VMBO instalektro 1 10537 MASk Montageassistent koudetechniek 2 10535 Mk Monteur koudetechniek 3 10530 SEMk Servicemonteur koudetechniek 3 10532 PLk Projectleider koudetechniek 4 10719 PMk Projectmanager koudetechniek 4 10792 MKk Middenkaderfunctionaris koudetechniek 5 HBO (post) HBO opleiding koudetechniek Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 18

tabel 3.3 Functies en onderwijs dat tot deze functies opleidt binnen het vakgebied installatietechniek CREBO Afkorting Omschrijving 0 VMBOi VMBO installatietechniek 0 VMBOie VMBO instalektro 1 10536 MASv Montage-assistent stechniek 1 10538 MASi Montage-assistent installatietechniek 1 10539 MASd Montage-assistent distributietechniek 2 10525 TGI san Tekenaar gebouwinstallaties diff. sanitair 2 10526 TGI san/cv Tekenaar gebouwinstallaties diff. sanitair en cv 2 10527 TGI san/cv/vent Tekenaar gebouwinstallaties diff. cv en ventilatie 2 10534 OMi Onderhoudsmonteur installatietechniek 2 10546 AVM Assistent smonteur 2 10551 AIMv Ass. installatiemonteur diff. stechniek 2 10553 AIMd Ass. Installatiemonteur diff. dakbedekkingtechniek 2 10554 ADMw Ass. distributiemonteur water 2 10555 ADMg Ass. distributiemonteur gas 2 10556 ADAK Ass. dakbedekkingsmonteur 3 10524 VM Verwarmingsmonteur 3 10529 SEMv Servicemonteur stechniek 3 10531 SEMi Servicemonteur installatietechniek 3 10533 OMv Onderhoudsmonteur stechniek 3 10540 IMu Installatiemonteur utiliteit 3 10541 IMw Installatiemonteur woningbouw 3 10542 IMd Installatiemonteur dakbedekkingen 3 10543 DMw Distributiemonteur water 3 10544 DMg Distributiemonteur gas 3 10545 DAKM Dakbedekkingsmonteur 3 10547 APG san Aank. projecttechnicus gebouwinstallaties diff. san. 3 10548 APG san/cv/ac Aank. projecttechnicus gebouwinst. diff. san., cv/ac 3 10549 AOG san/cv/ac Aank. ontwerptechnicus gebouwinst. diff. san., cv/ac 3 10550 AOG san Aank. ontwerptechnicus gebouwinstallaties diff. san. 4 10528 ST Servicetechnicus 4 10793 MKi Middenkaderfunctionaris installatietechniek 4 MIT/(post)MBO-i (post) MBO installatietechniek 5 HBO-i (post) HBO-Installatietechniek 5 HIT HBO-Installatietechniek basis (HIT-W) tabel 3.4 Specialismen en niveaus binnen het vakgebied elektrotechniek, functies en onderwijs dat tot deze functies opleidt a Sterkstroominstallaties (woning en utiliteit) Bedrijfsinstallaties ICT/Telematica Industriële automatisering Consumentenelektronica Vliegtuiginstallaties 5 HBO/WO 4 TSI Mk-EIT 3 EMSI 2 MSI Mk-AEN TBI EMEI EMBI MBI MEW TMI EMCN EMMI EMLN MCN MMI MLN MK-CIT MT-TMA TCS MK-TEL/ICT ICT-B b MK-TKA MK-TPA ICT-M b EMCI ICT-S b MCI MK-AEC TCE Mk-VET EMEP EMIE MEP MIE EMWA EMCE MCE MWA EMVI 1 AMSI AMAE AMLN AMME AMVI 0 VMBO a In cellen waar geen beroepsonderwijs voor bestaat kunnen wel werknemers werkzaam zijn. b Inclusief opleiding Ecabo. MVI Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 19

tabel 3.5 Functies en onderwijs dat tot deze functies opleidt binnen het vakgebied elektrotechniek CREBO Afkorting Omschrijving 0 VMBOie VMBO instalektro 1 10264 AMME Assistent monteur montage elektronica componenten 1 10265 AMAE Assistent monteur assemblage elektrocomponenten 1 10266 AMVI Assist. monteur elektrische vliegtuiginstallaties 1 10267 AMN Assistent monteur nieuwbouwinstallaties 1 10268 AMLN Assistent monteur laagspanningsnetten 1 10765 AMSI Assistent monteur sterkstroominstallaties 2 10252 MCN Monteur communicatienetten 2 10253 MCI Monteur communicatie-installaties 2 10254 MCE Monteur consumentenelektronica 2 10255 MIE Monteur industriële elektronica 2 10256 MWA Monteur witgoedapparaten 2 10257 MEW Monteur elektrotechnisch wikkelen 2 10258 MEP Monteur elektrotechnische panelen 2 10259 MVI Monteur elektrische vliegtuiginstallaties 2 10260 MBI Monteur elektrische bedrijfsinstallaties 2 10261 MSI Monteur sterkstroominstallaties 2 10262 MMI Monteur middenspanningsinstallaties 2 10263 MLN Monteur laagspanningsnetten 2 10838 ICT-S Service medewerker ICT 2 10866 JAR-CAT. A Vliegtuigmonteur JAR-CAT. A 3 10240 EMCN Eerste monteur communicatienetten 3 10241 EMCI Eerste monteur communicatie-installaties 3 10242 EMCE Eerste monteur consumentenelektronica 3 10243 EMIE Eerste monteur industriële elektronica 3 10244 EMWA Eerste monteur witgoedapparaten 3 10245 EMEP Eerste monteur elektrotechnische panelen 3 10246 EMVI Eerste monteur elektrische vliegtuiginstallaties 3 10247 EMEI Eerste monteur elektro & instrumentatie 3 10248 EMBI Eerste monteur elektrische bedrijfsinstallaties 3 10249 EMSI Eerste monteur sterkstroominstallaties 3 10250 EMMI Eerste monteur middenspanningsinstallaties 3 10251 EMLN Eerste monteur laagspanningsnetten 3 10837 ICT-M Medewerker beheer ICT 4 10227 MK-TKA Middenkaderfunct. kantoor automatiseringstechniek 4 10228 MK-TPA Middenkaderfunct. productie automatiseringstechn. 4 10229 MK-CIT Middenkaderfunct. computer interface techniek 4 10230 MK-TMA Middenkaderfunctionaris telematica 4 10231 TCS Technicus communicatiesystemen 4 10232 MK-AEC Middenkaderfunct. automatiserings elektronica 4 10233 TCE Technicus consumentenelektronica 4 10234 MK-VET Middenkaderfunct. vliegtuigelektronicatechniek 4 10235 MK-AEN Middenkaderfunct. automatisering energietechniek 4 10236 TBI Technicus elektrische bedrijfsinstallaties 4 10237 MK-EIT Middenkaderfunct. elektrotechn. install.techniek 4 10238 TSI Technicus sterkstroominstallaties 4 10239 TMI Technicus middenspanningsinstallaties 4 10836 ICT-B ICT-beheerder 4 10926 MK-Tel/ICT Telecom ICT enigineer 3.3 Regio-indeling Op enkele plaatsen komen in dit rapport regionale verdelingen ter sprake. Voor de realisatie van het beleid heeft OTIB Nederland beleidsmatig opgedeeld in zeven regio s. In elke regio is een Regionaal Beleidsplatform Installatietechniek [RBPI] actief. De regio s zijn vervolgens beleidsmatig opgedeeld in een aantal lokale platforms. Het aantal lokale platforms varieert per regio. De regio-indeling is als volgt: 1. Noord-Nederland Het gebied dat de regio Noord-Nederland bestrijkt komt geheel overeen met de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De vijf lokale platforms in deze regio zijn: Oost-Groningen, Groningen, Noord-Friesland, Zuid-Friesland en Drenthe. Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 20

2. Gelderland/Overijssel De regio Gelderland/Overijssel wordt gevormd door de provincies Gelderland en Overijssel. De negen lokale platforms in deze regio zijn: Enschede, Zwolle, Apeldoorn, Arnhem, Doetinchem, Nijmegen, Tiel, Ede en Harderwijk. 3. Utrecht/Gooi en Vechtstreek De regio Utrecht/Gooi en Vechtstreek bestaat uit de provincie Utrecht, het Gooi en de Vechtstreek. De vier lokale platforms in deze regio zijn: Gooi en Vechtstreek, Zenderstreek, Amersfoort/Utrechtse Heuvelrug en Utrecht. 4. Noord-Holland/Flevoland Het gebied dat de regio Noord-Holland/Flevoland bestrijkt komt geheel overeen met de provincies Flevoland en Noord-Holland exclusief het Gooi en de Vechtstreek. De vijf lokale platforms in deze regio zijn: Noord-Holland Noord, Zaanstreek Waterland, Haarlem en omstreken, Amsterdam en omstreken, Flevoland/Noordoost Polder. 5. Zuid-Holland De regio Zuid-Holland wordt gevormd door de provincie Zuid-Holland. De vijf lokale platforms in deze regio zijn: Rijnlanden, Haaglanden, Gouda, Zuid-Holland Zuid, Rotterdam. 6. Zeeland/West-Brabant De regio Zeeland/West-Brabant bestaat uit de provincie Zeeland en het westelijk deel van de provincie Noord-Brabant. De grens van deze regio ligt tussen Breda en Tilburg, waarbij Breda bij de regio Zeeland/West-Brabant hoort. De twee lokale platforms in deze regio zijn: Zeeland en West-Brabant. 7. Limburg/Brabant Het gebied dat de regio Limburg/Brabant bestrijkt komt overeen met de provincie Limburg en het oostelijk deel van de provincie Noord-Brabant. De grens van deze regio ligt tussen Breda en Tilburg, waarbij Tilburg bij de regio Limburg/Brabant hoort. De zeven lokale platforms in deze regio zijn: Limburg-Noord, Limburg-Zuid, Helmond, Eindhoven, Veghel, Tilburg en Den Bosch. Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 21

4 Gegevensbronnen Voor dit onderzoek is van verschillende bronnen gebruik gemaakt. De volgende bronnen worden geraadpleegd: 1. Het MarktMonitor kwalitatieve onderzoek Signalen uit het netwerk van deskundigen; MarktMonitor onderhoudt een netwerk van deskundigen. Met behulp van deze netwerken worden signalen verzameld op het gebied van technologie, maatschappij, branche, arbeidsmarkt, en scholing. Signalen worden verzameld door interviews en enquêtes. Themabijeenkomsten; Op basis van de verzamelde signalen wordt in themabijeenkomsten de relevantie van ontwikkelingen en aandachtsthema s besproken en bepaald. Signalen uit secundaire bronnen. Op basis van deskresearch worden diverse secundaire bronnen van informatie ontsloten. Bij het deskresearch wordt gekeken naar onder meer beurzen, vaktijdschriften en websites. Hierbij wordt niet alleen naar nationale, maar ook naar internationale ontwikkelingen gekeken, onder meer via de Technische Wetenschappelijk Attachés [TWA] en het Dynamotraject van het ministerie van Economische Zaken [EZ]. 2. Het kwantitatieve onderzoek Onderzoek door MarktMonitor onder bedrijven; Jaarlijks wordt bij een representatief deel van de bedrijven gevraagd wat de huidige samenstelling van het personeel is, en gemeten hoe groot de uitbreidings- en vervangingsvraag is. Een en ander wordt gespecificeerd naar specialisatie en functieniveau. Het betreft bedrijven die zijn aangesloten bij OTIB of Stichting Koeltechnisch Onderwijs [SKO]. Analyse werkgeversgegevens OTIB; In dit bestand staan alle bedrijven geregistreerd die zijn aangesloten bij OTIB of SKO. In het bedrijvenbestand staan de naam- en adresgegevens van bedrijven, alsmede het aantal scholingsverlofdagen dat zij toegekend hebben gekregen. Iedere werknemer in de technische installatiebranche draagt een bepaald percentage van zijn inkomen af aan het fonds, wat hem onder meer recht geeft op één scholingsverlofdag per jaar. De scholingsverlofdagen worden per jaar aan de werkgever toegekend op basis van het aantal personen dat op 1 januari van dat jaar in dienst is. Dit bestand wordt geadministreerd door het pensioenfonds Mn Services. Analyse werknemersgegevens OTIB; In dit bestand staan alle dienstverbanden van alle werknemers in de technische installatiebranche geregistreerd, met daarbij kenmerken van het dienstverband en kenmerken van de werknemer. Het gaat hier om werknemers in dienst van bedrijven aangesloten bij OTIB of SKO. Zelfstandigen zonder personeel hebben geen werknemers in dienst, en zijn derhalve niet in het werknemersbestand opgenomen. Ter bescherming van de privacy zijn naam- en adresgegevens (met uitzondering van de cijfers van de postcode) uit het bestand verwijderd voorafgaand aan de analyses. Dit bestand wordt geadministreerd door het pensioenfonds Mn Services. Gegevens van Cfi, CBS, CWI, ROA, CPB. Ten behoeve van het macromodel arbeidsmarkt waarmee een schatting wordt gemaakt van de verwachte ontwikkeling in de bouwinstallatietechniek wordt een aantal kengetallen van de bouwinstallatie verzameld bij het Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS]. De gegevens hebben betrekking op productie en investeringen in de bouwinstallatietechniek, arbeidsreserve (landelijk en Trends en Ontwikkelingen Arbeidsmarkt 23