Informatie aanvraag kortlopend onderwijsonderzoek

Vergelijkbare documenten
Opbrengsten en aanbevelingen

ONTWIKKELINGSSCHALEN ONDERWIJSLEERPRAKTIJK GEWOON BASISONDERWIJS: KLEUTERONDERWIJS. 1.1 U1. Afstemming van het aanbod op het gevalideerd doelenkader

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS

spoorzoeken en wegwijzen

FUNCTIEBESCHRIJVING LOCATIEDIRECTEUR STICHTING ZML TWOG

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Schoolleiders innovatie ontwikkelfonds VO (SIOF) - Algemeen 2019

Functieprofiel Locatiedirecteur

FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR LEERPLEIN055

Schoolondersteuningsprofiel. 10GE00 Bs De Vier Heemskinderen

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

ONTWIKKELINGSSCHALEN ONDERWIJSLEERPRAKTIJK

Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren.

Vacature. Trainee Control en Financiën Stafdienst SOML (salarisschaal 9) Inhoudsopgave

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

HOE STEM OPTIMAAL INZETTEN IN DE LERARENOPLEIDING?

FU02 Schoolleider Saltho Onderwijs. Management -> Schoolmanagement Management -> Overig management

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

HANDLEIDING SCAN PASSEND ONDERWIJS

Functie Unitleider Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Context

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Visie Missie. De missie van onze stichting is de volgende: wie je morgen bent creëer je vandaag met de som van gisteren

ONTWIKKELINGSSCHALEN ONDERWIJSLEERPRAKTIJK

Uit het onderzoekskader 2017 van Inspectie van het Onderwijs. Primair onderwijs

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam

Functieprofiel voorzittend directeur organisatorische eenheid (OE)

RAPPORT ONAANGEKONDIGD KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL MISTE/CORLE

FUNCTIEHANDBOEK PROTESTANTS CHRISTELIJK PRIMAIR ONDERWIJS LELYSTAD

2. Waar staat de school voor?

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

Hieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren).

Directiestatuut van de stichting Voortgezet Montessori Onderwijs Nijmegen en Groesbeek e.o. Herziene versie, 1 februari 2018

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats

Talen in het curriculum van de toekomst

Hoofdlijnenbrief SLOA

Werken met groepsplannen in het VO Naar handelingsgericht werken. Schoolpsychologencongres maart 2013 Arjan Clijsen

Op expeditie naar waarde(n)

Basiskwaliteit Voorschool VVE Zaanstad CRITERIA PROFESSIONELE COMPETENTIES VOOR MEDEWERKERS, TEAM EN ORGANISATIE

ONTWIKKELINGSSCHALEN ONDERWIJSLEERPRAKTIJK DEELTIJDS BEROEPSSECUNDAIR ONDERWIJS M.U.V. DOORLICHTINGSEENHEDEN EN DIE BESTAAN UIT EEN E

opbrengstgericht werken in en door de sectie Doelen stellen en succescriteria formuleren voor leerlingen Informatie over doelen en succescriteria

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Opbrengstgericht werken (OGW)

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

BOOR speciaal, speciaal BOOR VERANTWOORDEN

ONTWIKKELINGSSCHALEN ONDERWIJSLEERPRAKTIJK

Schoolondersteuningsprofiel. 17IQ00 School voor Speciaal Basisonderwijs De Verrekijker

Handout PrOfijt. - Versie Versie: 1.1 Datum: Mike Nikkels / Olav van Doorn

Achtergrond onderzoeksvraag 1

Onderzoek op verzoek

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding

Functiebeschrijving Directeur PO

Toelichting competenties

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Profiel lid Raad van Toezicht

FUNCTIE PROFIELDOCENT LB SCHOLENGEMEENSCHAP BONAIRE

leren in oss, zo doen we dat!

INDICATOREN BASISONDERSTEUNING

Goed onderwijs, daar draait bij ons alles om.

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Competentieprofiel voor coaches

Thermometer leerkrachthandelen

Samenvatting. Totalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

L O O P B A A N D O S S I E R LOOPBAANONTWIKKELING

Onderzoek op verzoek

Kijkwijzer werkdruk; je school in beeld

Verdiepingsdocument Spiegel Personeel & School

1. Ons beleid over ons pedagogisch klimaat wordt door alle teamleden toepast.

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE ONDERWIJS- & ONDERZOEKSONDERSTEUNING VAARDIGHEIDSDOCENT VERSIE 3 APRIL 2017

Een balans zoeken. Wat is mogelijk voor onze school. Kijkend naar de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van onze kinderen.

Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU Eindhoven) Waarom samenhangend toetsbeleid?

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015

Curriculum in beweging

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK

PROFIEL. Lid Raad van Toezicht profiel Onderwijs. Stichting Regio College Zaanstreek - Waterland

KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL FLORENCIUS

Hoe is de definitieve vragenlijst Kwaliteitsgarantie Economische Vakken tot stand gekomen?

Opbrengstgericht werken (OGW)

Aanmeldingsformulier Excellente Scholen 2018

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid

UITKOMST KWALTEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS. basisschool Aquamarin

Visie onderwijs en huisvesting SPOZ. Visie op onderwijs en huisvesting

NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN

Om dit te realiseren hebben we in het Strategisch Beleidsplan de volgende beleidsvoornemens geformuleerd:

Vacature leraar NBS Teteringen

UITKOMST ONDERZOEK BLISS VIBRATION KIDS ACADEMY VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Datum Betreft Bestuursakkoord PO-Raad-OCW Geacht schoolbestuur,

SANYU VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

ONTWIKKELINGSSCHALEN

Profielschets directeur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Transcriptie:

Informatie aanvraag kortlopend onderwijsonderzoek Uitvoerend secretariaat LPC Onderwijsonderzoek (USO) LPC, s-hertogenbosch 2011

Aanvragen onderzoek Het Ministerie van OCenW heeft de Landelijke Pedagogische Centra (LPC) bij schrijven van 9 juni 1997 verzocht de coördinatie van het Kortlopend Onderwijsonderzoek uit te voeren. Onder coördinatie wordt verstaan het zorgdragen voor de inventarisatie van onderzoeksvragen uit het onderwijsveld van scholen en groepen van scholen, het opstellen van een inhoudelijk kaderplan, het formuleren van een onderzoeksprogramma en het uitbesteden van onderzoeksopdrachten aan onderzoeksinstituten. De vaststelling van het inhoudelijk kaderplan gebeurt door de Koepelorganisaties in nauw overleg met de LPC. Het onderzoek heeft betrekking op het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Het is praktijkgericht en ondersteunt daarmee de dagelijkse praktijk in deze scholen, is schoolnabij en in het bijzonder gericht op de implementatie van kwaliteitsverbetering en de daarvoor noodzakelijke voorwaarden. Het is kortlopend. Dit betekent dat elk onderzoek binnen een jaar moet zijn afgerond. De uitvoering van de coördinatie geschiedt door de LPC in gezamenlijkheid. Gedrieën dragen zij de eindverantwoordelijkheid. KPC Groep is belast met de dagelijkse uitvoering. Aanvragen voor kortlopend onderzoek kunnen jaarlijks tot 1 november worden ingediend bij het USO. De organisatorische vormgeving Er is een overleg LPC/Koepelorganisaties (OLK) geformeerd. Dit heeft tot taak: a het vaststellen van het inhoudelijk kaderplan; b het eventueel bijstellen van het inhoudelijk kaderplan; c het jaarlijks evalueren van de voortgang. De beleids- en de toewijzingsverantwoordelijkheid binnen de LPC wordt uitgevoerd door de beleidsgroep onderzoek (BGO). Hierin hebben zitting de algemeen directeuren van CPS, APS en KPC Groep. De BGO is volledig gemandateerd. De coördinatie De coördinatie valt uiteen in twee fasen. Op basis van een periodieke inventarisatie van onderzoeksvragen wordt een onderzoeksprogramma opgesteld dat invulling geeft aan het inhoudelijk kaderplan Kortlopend Onderwijsonderzoek (fase 1). Daarna worden de onderzoeken van dit programma uitbesteed aan externe instellingen (fase 2). In fase 1 werken de LPC nauw samen met de Koepelorganisaties. Als representanten van het onderwijsveld hebben deze laatsten het inhoudelijk kaderplan vastgesteld. Naast anderen treden zij ook op als aanvragers en inventariseren daartoe onderzoekswensen in het onderwijsveld. De vaststelling van het onderzoeksprogramma gebeurt door de LPC. De coördinatie in fase 2 wordt geheel uitgevoerd door de LPC. De uitvoering van de coördinatie geschiedt door het USO (Uitvoerend Secretariaat LPC Onderwijsonderzoek). De LPC hebben dit opgedragen aan KPC Groep, Postbus 482, 5201 AL s-hertogenbosch. De uitvoering is in handen van mevrouw dr. A.A. Ros en mevrouw drs. A.M.G. ter Beek (telefoon: 073 6247247). 2/8

De veldaanvragen De veldaanvragen moeten passen binnen de doelstelling van het Kortlopend op de praktijk gericht Onderwijsonderzoek en binnen het inhoudelijk kaderplan. Deze doelstelling is als volgt nader uitgewerkt. Het onderzoek zal antwoorden moeten opleveren waar de praktijk iets mee kan. De resultaten moeten tastbaar zijn: materialen, prototypen, scenario s enzovoort. Het kan echter ook zijn dat zij concreet inzicht geven in factoren die belemmerend dan wel bevorderend zijn voor een goede ontwikkeling van de schoolpraktijk en zo een tastbare basis vormen voor een concreet beleid. Er zal hierbij naast de aandacht voor de inhoud van de vernieuwing veel ruimte moeten zijn voor het proces van vernieuwing en met name de implementatie. Het aanbod aan geschikte materialen en de ervaring daarmee, blijkt bepalend te zijn voor de wijze waarop docenten tegen het nut van een vernieuwing aankijken. Kortom, dit zijn aspecten waaraan de praktijkrelevantie kan worden getoetst. Mede op basis hiervan zijn de volgende criteria vastgesteld. - Het levert een actieve en logische bijdrage aan het proces van ontwikkeling en innovatie van het Nederlandse onderwijs als totaliteit. Met het oog op de noodzakelijke verscheidenheid van onderzoekswensen is voor elke koepel een gelijk deel beschikbaar. - Het is gericht op kwaliteitsverbetering en daarbij met name op implementatieaspecten van gewenste veranderingen. - Het draagt bij aan vergroting van het inzicht in implementatieprocessen bij onderwijsinnovatie. - Het is schoolnabij maar heeft toch ook een schooloverstijgende en daardoor als regel een landelijke betekenis. - Het is actiegericht, hetgeen betekent dat de resultaten voor herkenbare doelgroepen beschikbaar komen en door hen kunnen worden benut ten behoeve van de eigen activiteiten. Programmalijnen Voorts zijn in dit inhoudelijk kaderplan drie programmalijnen vastgesteld waarbinnen het onderzoek moet passen. Dit zijn: - vormgeving van leerprocessen; - onderwijs en samenleving; - professionele organisatie. Nadrukkelijk zij vermeld dat ICT beschouwd wordt als een integraal onderdeel van elk van deze lijnen. Elke veldaanvraag omvat: - de concrete vraag waarop de aanvrager een antwoord wil met een toelichting daarop informatie over (eventuele) andere scholen of instellingen die als aanvrager bij het onderzoek betrokken willen worden; - de relevantie van de vraag zowel voor de eigen situatie als voor derden; - de wijze waarop de resultaten gebruikt zullen worden; - de programmalijn waarbinnen de vraag moet worden geplaatst. 3/8

De aanvrager verklaart tevens bereid te zijn, alle gewenste informatie over het gebruik van de onderzoeksgegevens te verstrekken. Onderzoeksaanvragen moeten worden ingediend bij het Uitvoerend Secretariaat LPC Onderwijsonderzoek (KPC Groep, Postbus 482, 5201 AL s-hertogenbosch). Uitnodiging Iedere school of groep van scholen, iedere onderwijsorganisatie en elke instelling werkzaam op het gebied van het primair onderwijs, het voortgezet en/of het middelbaar beroepsonderwijs kan onderzoeksvragen indienen. Zoals eerder genoemd werd, zijn een aantal organisaties, als representanten van het onderwijsveld sterk betrokken bij dit traject. Hun hierbij opgebouwde expertise willen zij gaarne aan het veld beschikbaar stellen. Zij willen dit onder andere doen door onderzoekswensen te bundelen waardoor een krachtiger schooloverstijgende onderzoeksvraag kan worden geformuleerd. Zij zullen daartoe zelf initiatieven nemen naar het veld, onder andere door het uitnodigen tot het doen van onderzoekssuggesties. Nadere informatie kan worden gevraagd aan één van de volgende organisaties. - Namens de Christelijke organisaties: de Besturenraad, de heer R. de Vries, Houttuinlaan 5b, 3447 GM Woerden, telefoon: 0348 74 44 24 of 06 23 79 90 27, e- mail rjdevries@besturenraad.nl. - Contactcentrum Bevordering Openbaar Onderwijs (CBOO), de heer drs. M. Hietbrink, Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht, telefoon 030 285 68 22, fax 030 285 68 23, e-mail CBOO@APS.NL. - Nederlandse Algemeen Bijzondere Schoolraad (NABS), Bezuidenhoutseweg 253, 2594 AM s-gravenhage, telefoon 070 331 52 52, fax 070 381 42 81. Aanvragen dienen jaarlijks vóór 1 november te worden ingediend bij het USO. Aanvragen die op 1 november niet door het USO zijn ontvangen, worden niet in behandeling genomen. Ongeacht het voorgaande behoudt de BGO zich de vrijheid voor in zeer bijzondere gevallen tussentijds onderzoeksvragen te honoreren. Dit bevordert de flexibiliteit en daarmee de bruikbaarheid van het onderzoek. Het USO draagt verder zorg voor de aanbesteding van het onderzoek en de oplevering van de resultaten. Het onderzoeksprogramma wordt door de BGO vastgesteld voor 1 januari. Aanvragers krijgen voor 31 januari bericht. De toekenning Gemiddeld ontvangt het USO jaarlijks ongeveer 60 aanvragen, waarvan er door het combineren en soms herformuleren van vragen gemiddeld ruim 25 kunnen worden gehonoreerd. Na vaststelling van het onderzoeksprogramma i.c. de toekenning van de aanvragen, worden de aanvragers zo spoedig mogelijk van de beslissing in kennis gesteld. De uitvoering 4/8

De onderzoeken worden in principe uitgevoerd door onderzoeksallianties die door de LPC zijn geselecteerd. Afhankelijk van het type onderzoek zal een landelijke steekproef van scholen worden getrokken of gekozen worden voor de bestudering van een klein aantal specifieke scholen (case study). In het tweede geval kan de medewerking worden gevraagd van de school die de aanvraag heeft ingediend. Na afronding van het onderzoek wordt door de aanvrager(s) een korte vragenlijst ingevuld over het gebruik van de resultaten. Programmalijnen Het kortlopend onderwijsonderzoek moet passen binnen één van de drie programmalijnen, te weten vormgeving van leerprocessen, onderwijs en samenleving of professionele organisatie. Hieronder worden deze programmalijnen beschreven. 1 Vormgeving van leerprocessen Onderzoek dat scholen ondersteunt bij het inrichten van goed onderwijs Er zijn veel initiatieven in het veld om het onderwijs beter aan te laten sluiten bij het niveau en de behoeften van leerlingen en om het onderwijs betekenisvoller en aantrekkelijker te maken. Tegelijkertijd wordt veel nadruk gelegd op onderwijsresultaten, vooral in de basisvaardigheden, taal en rekenen/wiskunde. Scholen worden geacht opbrengstgericht te werken en toetsresultaten te gebruiken om hun onderwijs te optimaliseren. Bij de inrichting van het onderwijs wordt van leraren tevens gevraagd dat ze zich bij de keuzes die ze maken (ook) laten leiden door wetenschappelijke kennis en inzichten. Vernieuwingen, en dus ook vragen gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs, hebben bijvoorbeeld betrekking op: - het verbeteren van het taal- en/of reken/wiskundeonderwijs, bijvoorbeeld door geïntegreerd in het curriculum, ook in andere vakken systematisch aandacht aan taal- en rekenvaardigheden te besteden; - een andere inrichting van het onderwijs, waarbij beoogd wordt leerlingen meer intrinsiek te motiveren, door bijvoorbeeld meer variatie in opdrachten, meer uitdagende en authentieke taken en meer keuzemogelijkheden voor leerlingen bij de uitvoering van leeractiviteiten; - een effectieve inzet van ICT in het reguliere curriculum; - het aanleren van specifieke vaardigheden die van belang worden geacht, zoals metacognitieve vaardigheden, samenwerkingsvaardigheden, informatieverwerking en onderzoeksvaardigheden; - competenties van leraren, bijvoorbeeld het coachen van leerlingen en het geven van effectieve feedback; - het optimaal volgen van de ontwikkeling en resultaten van leerlingen en daaruit conclusies trekken voor de aanpassing van het onderwijs. Onderzoek in deze programmalijn dient scholen te ondersteunen bij het maken van keuzes en het uitvoeren en evalueren van innovaties op bovengenoemde onderwerpen. Vragen van scholen in dit verband kunnen betrekking hebben op de wijze waarop zij hun leeromgeving optimaal kunnen inrichten, gekoppeld aan de leerdoelen die ze nastreven, bijvoorbeeld bij taal en rekenen/wiskunde. Daarnaast zijn vragen denkbaar 5/8

over de effecten van bepaalde leeractiviteiten en bij welke mate van sturing, structuur en keuzemogelijkheden leerlingen zich optimaal ontwikkelen. Verder kunnen vragen worden gesteld over mogelijke problemen waar leraren tegenaan lopen bijvoorbeeld bij het hanteren van leerlijnen, de inrichting van het curriculum, het ontwerpen van leeractiviteiten en de beoordeling van leerlingen. Meer specifiek kunnen vragen worden gesteld over de ontwikkeling van vaardigheden bij leerlingen, zoals samenwerken, metacognitieve vaardigheden, omgaan met multimedia, en onderzoeksvaardigheden. De benodigde competenties van leraren, bijvoorbeeld het geven van effectieve feedback, het zorgen voor een goed klassenmanagement en het voeren van (reflectie)gesprekken met leerlingen, kunnen eveneens aanleiding geven voor onderzoeksvragen. Tot slot zijn vragen mogelijk over de manier waarop leraren de ontwikkeling van de leerlingen kunnen volgen en toetsen. 2 Onderwijs en samenleving Onderzoek dat scholen ondersteunt bij de verbinding van onderwijs aan de maatschappelijke context Scholen hebben de taak om leerlingen voor te bereiden op een goede rol in de samenleving. Die samenleving verandert snel en wordt steeds meer gefragmenteerd en pluriform. Hierbij is het vinden van een goede balans tussen eigenbelang, belang van anderen en gemeenschapsbelang een belangrijke opgave. De bevordering van actief burgerschap en sociale integratie krijgt steeds meer aandacht in scholen. Ook morele, sociale en persoonlijke vorming dienen expliciet en geïntegreerd in het onderwijs opgenomen te zijn. Scholen hebben daarbij rekening te houden met verschillende achtergronden van leerlingen en met maatschappelijke ontwikkelingen. Tegelijkertijd wordt van scholen verwacht dat zij een bijdrage leveren aan de oplossing van maatschappelijke problemen zoals criminaliteit, veiligheid, duurzaamheid en een gezonde levensstijl. Scholen dienen daarbij zowel kansen te creëren als eigen grenzen te bewaken. Zij staan in de uitvoering van hun taak niet geïsoleerd, maar werken in toenemende mate samen met verschillende partners. Ook de samenwerking met ouders is hierbij essentieel. Daarnaast vervullen scholen steeds vaker een belangrijke rol in de buurt, bijvoorbeeld als het gaat om afstemming, veiligheid of ontmoeting. In het basisonderwijs hebben zogenaamde brede scholen hier nadrukkelijk een taak in. Er leven echter nog veel vragen over de pedagogische doelen, de optimale samenwerking en inrichting van de brede school. In het beroepsonderwijs zien we een toenemende samenwerking met stagebedrijven en andere organisaties bij de voorbereiding van leerlingen op een beroep. Verder wordt steeds meer nadruk gelegd op het realiseren van een doorgaande lijn tussen schoolsoorten. Dit vraagt van scholen aandacht voor een goede overdracht en afstemming bij transitiemomenten, zoals van VVE naar basisonderwijs, van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs en van VMBO naar MBO. Voor het realiseren van passend onderwijs voor alle leerlingen werken scholen samen met allerlei partners in de regio. Het doel daarbij is leerlingen zoveel mogelijk onderwijs in de eigen omgeving te bieden, aansluitend bij hun onderwijsbehoeften, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door de verbeterde toetsing en diagnostiek worden specifieke problemen van leerlingen vaak (maar niet altijd) eerder zichtbaar en is de druk op scholen om het onderwijs hierop aan te passen, groot. Veel scholen vinden het 6/8

moeilijk om leerlingen met zeer diverse problemen op een goede manier op te vangen en slagen daar alleen in door een nauwe samenwerking met REC-scholen, jeugdzorg, maatschappelijk werk en andere partners. Er leven veel vragen bij scholen hoe ze de interne zorgstructuur en de samenwerking met verschillende partners in dit kader op een goede manier kunnen organiseren en de kwaliteit bewaken. Aan de samenwerking met ouders daarbij wordt steeds meer belang gehecht. Het onderzoek dat in deze programmalijn zal worden uitgevoerd moet scholen helpen bij het vervullen van hun pedagogische en maatschappelijke opdracht in samenwerking met verschillende partners. 3 Professionele organisatie Onderzoek dat scholen ondersteunt bij de ontwikkeling naar een professionele en lerende organisatie In de afgelopen jaren zien we een verschuiving in de verantwoordelijkheden tussen besturen, directeuren en middenmanagers in alle lagen van het onderwijs. Besturen worden meer nadrukkelijk afgerekend op de opbrengsten van hun scholen en worden geacht horizontaal en verticaal verantwoording af te leggen over hun resultaten. Dit proces vraagt om nieuwe bestuursvormen en een andere taakverdeling tussen de managementlagen, waarin ook het financiële aspect steeds meer aandacht krijgt. De wet Goed onderwijs, goed bestuur kan aanleiding geven tot een andere informatiebehoefte van besturen of tot vragen over bijvoorbeeld het vormgeven van het intern toezicht. Tegelijkertijd is er vanuit de overheid veel aandacht voor de positie van de leraar. Het handelen van de leraar bepaalt in belangrijke mate de kwaliteit van het onderwijs en daarom krijgt de versterking van de professionaliteit van de leraar veel aandacht. De lerarenbeurs, aanpassingen in de salarisschalen en mogelijkheden voor beloningen, de ontwikkeling van een beroepsgroep en de ontwikkeling van standaarden voor de kwaliteit van het beroep van leraar moeten bijdragen aan een verbetering van de status van het beroep en de versterking van de professionaliteit van leraren. Kenmerkend voor een professionele organisatie is dat de verschillende beleidsterreinen zoals het onderwijskundig beleid. personeelsbeleid en financieel beleid op elkaar zijn afgestemd. Daarnaast wordt een professionele organisatie gekenmerkt door een gedeelde visie, een open en lerende cultuur, en een externe gerichtheid op samenwerking met de omgeving. Een dergelijke professionele cultuur is echter niet eenvoudig te realiseren en roept bij scholen veel vragen op. Ook vraagstukken ten aanzien van een effectieve inrichting van de schoolorganisatie behoren tot deze programmalijn. Het onderzoek dat in deze programmalijn zal worden uitgevoerd, helpt scholen en besturen bij de verdere ontwikkeling tot een professionele organisatie. Verschillende soorten onderzoek kunnen daar een bijdrage aan leveren: - onderzoek naar de ontwikkeling van een gedeelde visie op goed onderwijs en het realiseren van integraal beleid; - onderzoek naar de afstemming van taken en verantwoordelijkheden tussen verschillende geledingen in de organisatie en de wijze waarop besturen en scholen op een transparante manier verantwoording af kunnen leggen; - onderzoek naar de versterking van de professionaliteit van leraren en de ontwikkeling van een professionele cultuur; 7/8

- onderzoek naar een efficiënte en effectieve schoolorganisatie, met een functionerend systeem van kwaliteitszorg. 8/8