Landbouw Effect Rapportage Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld



Vergelijkbare documenten
Vragenlijst Landbouw effect rapportage Buizenzone Eemsdelta

Landbouwverkenning. Lingewaal West - Gorinchem Oost

ENQUETEFORMULIER AGRARISCHE BEDRIJFSINVENTARISATIE PARK 21 HAARLEMMERMEER

Agrarische bedrijfsinventarisatie PARK21

Rapportage Toekomstvisie bedrijf

Informatiebulletin Veessen-Wapenveld

ENQUETEFORMULIER GRONDBEZITTERS/-VERPACHTERS AGRARISCHE INVENTARISATIE PARK 21 HAARLEMMERMEER

Landbouwverkenning De Liemers

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

Vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied

Verkavelen voor groei. Workshop 19 september 2013

Boeren en tuinders van de Liemers

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Platteland Aalten in beweging RESULTATEN VAN 200 GESPREKKEN MET AGRARISCHE ONDERNEMERS

Piekberging Haarlemmermeer

Landbouwverkenning voor het gebied Lingewaal West Gorinchem Oost

Agendapunt 9: Onderhoudspaden waterschap Groot Salland

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1

Ruimte om te leven met water

Veessen-Wapenveld. Informatieavond grondverwerving. 30 november 2010

Vergroting agrarisch bouwperceel Beekseweg 58 te Wehl

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord

Buitengebied e wijziging (Broekhuizerstraat 2 Wehl)

Middelburg Loods Muidenweg. Wijzigingsplan

AGENDAPUNT 7. Onderwerp: Aankoop percelen BBL Nummer: Voorstel

Landschapswaaier Bouwstenen voor duurzame landbouw en natuur in het Groene Hart Henk Kloen en Rita Joldersma, CLM

Criteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties

Samenwerking rondom Bodem De praktijk in Noord-Brabant

Boeren rond Brussel Kansen en bedreigingen voor voedselproductie in de Vlaamse Rand. Voorstelling resultaten landbouwstudie 12 mei 2015

Programma Nieuwe Natuur Flevoland. Projectvoorstel Noordwest Schokland - NFL04

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f

Perspectief Regionale voercentra

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Provincie Gelderland / LTO Zuid Oost Veluwe / LTO Liemers-Montferland Postbus GX Arnhem

Vergroting agrarisch bouwperceel Bleeksestraat 8 te Wehl

Samenvatting duurzaamheidscans bedrijven Amelisweerd

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

Hoe boeren afwegingen maken over weidevogelbeheer en natuurinclusieve landbouw. Theo Vogelzang, Wageningen Economic Research,

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017


Vergroting agrarisch bouwperceel Akkermansweg 2 te Gaanderen

Praktijkgids Zuinig Ruimtegebruik

Meer ruimte voor ruimte?

Bodem en Water, de basis

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015

Grond voor boeren. Seminar Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs, 20 juni Erik Somsen

Anna van Raesfeltstraat 37, Postbus 1, 2636 ZG Schipluiden T (015) , F (015) E I

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Agrarisch atelier Veessen-Wapenveld

Bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) Module Agrarische nieuwvestiging en uitbreiding Limburgs Kwaliteitsmenu

Bijlage 1: Advies AAZ

Toelichting * * Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

Bestemmingsplan. Buitengebied, herziening 1. Gemeente Sliedrecht. Onderdeel Regels

STUREN MET WATER. over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden

LANDBOUWSTRUCTUUR KRIMPENERWAARD

MKBA van de EHS Een institutioneel-economische analyse

Raadsvoorstel richtinggevende uitspraak initiatiefnemer zwembad april 2015 Bijlage 1: Informatie over de initiatieven

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Ruimtelijke onderbouwing

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

De dagelijkse taken in de melkveehouderij worden uitgeoefend door de drie leden van de VOF (beide ouders en zoon).

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Hatertse en Overasseltse Vennen

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid

Inkomen vraagt om aandacht

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Beleidsnota Plattelandswoningen gemeente Venray

Inspraaknota herontwikkeling Bovenkerkweg 35A-37

2. H. Spoelstra, Goorseweg 37, 7468 SH te Enter

Belanghebbenden Grote Bleek. Project Samen mee naar de A-twee? 28 augustus 2014

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Aankoop percelen BBL nr. 09.WSB/204

Actoren op de agrarische grondmarkt

Nota van Zienswijzen

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11

Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Factsheet Ruimtelijke Ordening Molenwaard

Terugkoppeling van de bewonersbijeenkomst over de Jongerenwoningen aan het Saturnusgeel van 7 juli 2015.

Bedrijfsontwikkelingsplan. Onderbouwing landbouwkundige noodzaak voor wijziging van de bestemming op het perceel Hoofdstraat 28 te Beerta

Belevingsonderzoek % Reusel-De Mierden

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

Grondgebonden landbouw in Zuid-Holland; Structuur en economische betekenis

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

NEDERLAND Sectie Meststoffendistributie september 2009

Leegstand agrarisch vastgoed

Transcriptie:

Eindrapportage Landbouw Effect Rapportage Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld Opgesteld door: LTO Noord Projecten B.V. Radboud Vorage en Oene de Jong Postbus 126 7400 AC DEVENTER Tel. (0570) 662810 rvorage@ltonoordprojecten.nl 1

Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding 3 1.1 Inleiding en onderzoeksvraag 1.2. Aanpak van het onderzoek 1.3. Uitgangspunten voor LER 1.4 Leeswijzer 2. Huidige situatie en autonome ontwikkeling? 2.1 Beschrijving huidige landbouwstructuur 2.2 Autonome ontwikkeling 3. Resultaten van Interviews 6 3.1 Resultaten interviews met agrariërs 4. Beschrijving effecten van de Hoogwatergeul 10 4.1 Bedrijfsniveau 5. Conclusies en Aanbevelingen 11 5.1 Conclusies 5.2 Aanbevelingen Bijlage 12 - Gebiedskaart - vragenlijst - gebruikte documenten en bronnen 2

1. Inleiding 1.1 Inleiding en onderzoeksvraag In het gebied Veessen-Wapenveld staat een belangrijke ruimtelijke ingreep voor de deur. In het kader van de PKB Ruimte voor de Rivier heeft de Rijksoverheid besloten tot de aanleg van een hoogwatergeul door het Wapenveldsche Broek. Het instroompunt van deze geul komt ten zuidwesten van Veessen en het uitstroompunt van de hoogwatergeul komt in de Hoenwaard, ten oosten van het gemaal Veluwe. Er worden dijken aangelegd om het water onder vrije afstroming van zuid naar noord te geleiden en om bij extreem hoge waterstanden het binnendijkse gebied te beschermen. De exacte ligging en vormgeving van de beide nieuwe dijken is nog niet bekend, er zullen waarschijnlijk enkele woningen en een tiental (agrarische) bedrijven in de toekomstige hoogwatergeul komen te liggen. De toekomstige overstromingsfrequentie van de hoogwatergeul zal, volgens dit plan, beperkt zijn. Daarom kan de landbouwfunctie, in aangepaste vorm, in het gebied gehandhaafd blijven. Het moge duidelijk zijn dat de aanleg en aanwezigheid van deze hoogwatergeul (en dijklichamen) ingrijpende gevolgen zal hebben voor de bewoners en gebruikers van het gebied. De grootste gevolgen zullen ervaren worden door de bewoners/bedrijven die in het tracé van de hoogwatergeul komen te liggen, maar ook voor (agrarische) bedrijven die hun bedrijfsgebouwen buiten het tracé hebben liggen zal het een effect hebben op bijvoorbeeld de verkaveling, ontsluiting, waterhuishouding en op de algemene bedrijfsvoering en het ontwikkelingsperspectief. Het definitieve tracé zal na een tracéstudie vastgesteld worden. Onderdeel van de planvormingsfase is het opstellen van een Landbouweffectrapportage (LER). Het doel van deze LER is niet alleen het effect van de ingreep op het functioneren van de agrarische sector in het gebied te bepalen, maar het dient ook informatie op te leveren met betrekking tot de keuze omtrent het uiteindelijke tracé van de geul, de gewenste mate van agrarische (mede)gebruik en het type en aantal compenserende maatregelen die genomen moeten worden. Uitgangspunt voor de LER was dat deze zoveel mogelijk opgesteld is gebruikmakende van de inzichten en gebiedskennis van de huidige bewoners, eigenaren en gebruikers van het gebied. Daarbij is, ondanks de onzekerheid over het definitieve tracé, zoveel mogelijk een objectief beeld van de effecten gegeven. 1.2 Aanpak van het onderzoek Doelgroep in deze LER zijn de agrarische ondernemers en de in het gebied aanwezige aanverwante agrobedrijvigheid. Daarbij is met name gekeken naar (agrarische) bedrijven, loonwerkbedrijven met een agrarische tak, een mechanisatiebedrijf en een grondbeherende stichting. Het ging om bedrijven die voor een belangrijk deel van hun economische bedrijvigheid afhankelijk zijn van gronden die gelegen zijn binnen het vastgestelde zoekgebied. Een kaart van het zoekgebied is hieronder te vinden. In samenwerking met de Agrarische Belangengroep Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en informatie van DLG is een lijst van namen van bedrijven opgesteld die nadrukkelijk met de effecten van de hoogwatergeul te maken krijgen. Deze groep van 51 bedrijven/organisaties is benaderd om deel te nemen aan een interview. Alle benaderde bedrijven/instanties hebben deelgenomen aan de intervies en de resultaten hiervan zijn verwerkt. Deze zijn met name in hoofdstuk 3 te vinden. Tijdens de uitvoering van deze LER waren er 4 fasen te onderscheiden. Fase 1: Analyse huidige landbouwsituatie en vastgestelde feiten over de hoogwatergeul In deze fase is informatie over het gebied verzameld. Het betreft met name informatie over de agrarische sector en over de verschillende beleidskaders die voor het gebied relevant zijn. Het was voor de LER van groot belang om de vastgestelde feiten met betrekking tot de hoogwatergeul eenduidig te formuleren. Op basis van deze bekende (vastgestelde) feiten kan dan ook het te verwachten effect bepaald worden. Lastig punt hierbij is dat er nog geen zekerheid is over het tracé, de hoogte en vorm van de dijken, het agrarische medegebruik van de dijken, de nieuwe inrichting van de waterhuishouding en het agrarische (mede)gebruik op en rond de dijken. Wel was er duidelijkheid over het zoekgebied, zodat dit een belangrijke factor is geweest in de selectie van de bedrijven die benaderd zijn. Doordat het tracé niet bekend is zijn de effecten op de landbouw met name beschreven op het niveau van het zoekgebied. Een scherpere effect analyse is uit te voeren, nadat het tracé en een aantal inrichtingsaspecten vastgesteld zijn. 3

Figuur. 1.1 Kaart van het zoekgebied voor de Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld Fase 2: Interviews en analyse (directe en indirecte) effecten. Voorafgaande aan de interviews is een vragenlijst opgesteld specifiek gericht op de effecten van de hoogwatergeul op de agrarische bedrijven. Bovendien is in deze fase de definitieve lijst met bedrijven (51 stuks) opgesteld. Om de betrokken ondernemers goed te informeren over de LER en de vragenlijst is een bijeenkomst georganiseerd waar een en ander nader toegelicht is. De vragenlijst is voor het gesprek opgestuurd en er is diverse kaartmateriaal gebruikt om de (agrarische) gebiedsstructuur duidelijk en bespreekbaar te maken. Vervolgens hebben de gesprekken plaatsgevonden, waarbij de ondernemer uitgebreid in de gelegenheid is gesteld om op de volgende punten op basis zijn gebiedskennis en inzichten naar voren te brengen: Ontwikkelingsfase van het bedrijf en opvolgingssituatie Grondgebruik (huis en veldkavels) Veestapel en bedrijfsgebouwen Kansen en knelpunten bij bedrijfsontwikkeling Concrete bedrijfsontwikkelingsplannen Globale gevolgen hoogwatergeul Overlast tijdens bouw-, reguliere en hoogwater situatie Welke maatregelen moeten er op gebiedsniveau genomen worden Fase 3: Aanbevelingen compenserende maatregelen/tracé De resultaten van de interviews zijn verwerkt en geanalyseerd. Van de resultaten zijn diverse grafieken en tabellen opgesteld zoals die in hoofdstuk 3 te vinden zijn. Op basis van de analyse zijn de effecten benoemd en zijn er mitigerende en compenserende maatregelen bepaald. Ook zijn er voorzichtige uitspraken gedaan over een mogelijke voorkeur m.b.t. het tracé. De aanbevelingen kunnen verder geconcretiseerd worden nadat het tracé en de inrichting duidelijk zijn. Fase 4: Eindrapportage en eindpresentatie Op basis van de gegevens uit het onderzoek is een conceptrapportage opgesteld. Deze conceptrapportage is besproken met het bestuur van de Agrarische Belangengroep Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en de conceptresultaten zijn gepresenteerd aan de personen die deelgenomen hebben aan de interviews. Vervolgens is het eindrapport opgesteld en dit is in januari 2008 gepresenteerd aan de opdrachtgever en aan het gebied. 4

1.3 Uitgangspunten voor LER-onderzoek Om de effecten op de landbouw goed te bepalen zijn de reeds bekende en vastgestelde feiten met betrekking tot de hoogwatergeul verzameld. Deze gegevens zijn met name verkregen via basisregistratie maatregelen deel 1/IJssel/ Veessen-Wapenveld 50006c. Daarnaast is diverse informatie door DLG aangereikt. Hoogwatergeul: - Instroompunt ten zuidwesten van Veessen voorzien van een demontabele overlaat van 260 meter breed met schotbalken - Uitstroompunt bij de Hoenwaard, ten oosten van het gemaal Veluwe, voorzien van een demontabele overlaat van 260 meter breed met schotbalken - Landbouwfunctie in geul blijft gehandhaafd (meerjarige gewassen waarschijnlijk niet toegestaan) - Oppervlakte plangebied 1410,1 hectare (dit is het zoekgebied, vastgesteld) - Oppervlakte locatie (hoogwatergeul) mogelijke maatregel: 549 hectare a) Oppervlakte aan te kopen grond: 107 hectare (dijken) b) Oppervlakte schadevergoeding landbouw: 442 hectare - Aantal betrokken woningen: 2 - Aantal betrokken bedrijven: 9 - Bewoning in de geul is niet mogelijk - Breedte van geul kan variëren tussen 300 en 800 meter (gemiddeld 550 meter) - Waterhuishouding moet in het gebied aangepast worden (A-watergang beheer door Waterschap en B-watergang beheer door agrarische ondernemers. Dijken: - Er komen twee dijken van circa 7.400 en 7.800 meter lengte - Profiel van de dijken is nog niet bekend (breedte en helling talud), in overleg met agrarische sector - De hoogte van de (binnendijkse) dijken wordt gelijk aan de kruinhoogte van de dijk bij de IJssel - Eigendom dijk komt (waarschijnlijk) bij waterschap te liggen, beheer door agrarische sector - 107 hectare aan te kopen grond voor dijklichamen (gemiddelde breedte 70 meter) Planning: - Variantenstudie tracé 2008 - Projectbesluit: uiterlijk 1 juli 2009 (ontwerplannen) - Planologische procedures 2009-2011 - Voorbereidingen voor de uitvoering 2010 - Aanleg en realisatie: 2011-2015 Duidelijk is dat de impact van de aanleg van de hoogwatergeul het zoekgebied overstijgt, bijvoorbeeld als het gaat om de doorwerking op de verkaveling en bedrijfsvoering van agrarische bedrijven. De ingreep is dusdanig dat een herverkaveling in een groter gebied mogelijk noodzakelijk is en dat ook daar een deel van de maatwerkoplossing ligt. Hetzelfde kan gelden voor aanpassingen van de waterhuishouding. Een goede afstemming zal moeten plaatsvinden met andere plannen zoals het reconstructieplan. Bij de verdere uitwerking van de hoogwatergeul kan blijken dat oplossingen wenselijk of nodig zijn die nu nog niet bekend zijn. Hierover zal door de initiatiefnemer met de betrokken partijen in overleg treden. Er zal mogelijk een informatiepunt in het gebied komen en er is een klankbordgroep met belanghebbende partijen en een stuurgroep. 1.4 Leeswijzer Volg aan het einde van de verslaglegging 5

2. Huidige situatie en beleidsachtergrond Korte gebiedsomschrijving 2.1 Huidige situatie Eerdere studie Alterra 2.2 Ontwikkelingen 6

3. Resultaten interviews In de periode augustus tot oktober 2007 hebben er in het gebied 51 gesprekken plaatsgevonden. Dit waren voornamelijk gesprekken met bedrijven/maatschappen. Er zijn ook een drietal gesprekken gevoerd met loonwerkbedrijven met een agrarische tak. Daarnaast is gesproken met een mechanisatiebedrijf en met een stichting die agrarische gronden in het gebied bezit. De gesprekken/interviews hebben plaatsgevonden aan de hand van een vragenlijst. Deze is in bijlage 1 te vinden. In de gesprekken is eerst een toelichting op de plannen voor de hoogwatergeul gegeven. Het betrof informatie over de hoogwatergeul zoals die rond de zomer van 2007 bekend was. Vervolgens is uitgebreid gesproken over de bedrijfsontwikkeling van de individuele bedrijven en welke effecten de hoogwatergeul op de verschillende aspecten van de bedrijfsvoering zal hebben. In de vragenlijst zijn de volgende punten aan bod gekomen: 1. Algemene bedrijfsinformatie 2. Grondgebruik 3. Bedrijfsgegevens veehouderij 4. Structuur van het bedrijf 5. Toekomstverwachting en plannen 6. Overige vragen en punten Aan de hand van deze volgorde zal hieronder ingegaan worden op deze hoofdpunten. De informatie betreffende het mechanisatiebedrijf, de stichting en de loonwerkersbedrijfstak zal aan het einde van dit hoofdstuk kort toegelicht worden. 3.1 Algemene bedrijfsinformatie In overleg met de vereniging Agrarische Belangengroep Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en met gegevens aangeleverd door DLG is een lijst opgesteld van bedrijven die nadrukkelijk de gevolgen van de aanleg van de hoogwatergeul zullen merken. Aan deze bedrijven is aangeboden om in een gesprek/vragenlijst hun mening en inzichten over de gevolgen van de hoogwatergeul op het bedrijf aan te geven. Alle 51 bedrijven die benaderd zijn hebben aan de gesprekken deelgenomen. In 49 gevallen betrof het bedrijven met agrarische activiteiten, waarvan 3 loonwerkbedrijven met agrarische (neven)activiteiten. In onderstaan de figuur is de verdeling van deze 49 bedrijven te zien in hoofd- en neventak bedrijven. De loonwerkbedrijven hebben daarbij aangegeven hoofdtakbedrijven te zijn, met een agrarische neventak. Figuur 3.1 Percentage Hoofd- en Neventakbedrijven 6% 2% Hoofdberoep Deeltijd Hobby 92% 7

Uit figuur 1 valt op te maken dat de geïnterviewde bedrijven voornamelijk hoofdberoepsbedrijven zijn. Slechts een viertal bedrijven zijn neventak- of hobbybedrijven. Daarnaast is naar het type bedrijf gevraagd. Bij de drie loonwerkbedrijven is uitgegaan van het type agrarische (neven)activiteit bij de indeling en dus ook bij het opstellen van onderstaande figuur. Figuur 3.2 6% 10% Bedrijfstypen in het gebied 4% 4% Melkveehouderij Akkerbouw Fruitteelt Intensieve veehouderij Vleesvee 76% Uit figuur 2 is duidelijk te zien dat ¾ van de bedrijven gericht is op de melkveehouderij. Daarnaast komt er een aantal bedrijven met vleesvee, akkerbouw, fruitteelt en intensieve veehouderij voor. Alle melkveebedrijven zijn hoofdberoepsbedrijven. De neventak/hobbybedrijven zijn voornamelijk vleesvee/zoogkoeienbedrijven en een fruitteeltbedrijf. Daarmee is het gebied te typeren als een melkveehouderijgebied met een hoog percentage aan bedrijven die hun hoofdinkomen uit agrarische activiteiten realiseren. In aanvulling op deze agrarische activiteiten hebben een aantal bedrijven inkomsten uit andere activiteiten die op het agrarische bedrijf plaatsvinden. Tabel 1 laat dit zien. Tabel 3.1. Niet-agrarische activiteiten op het bedrijf Aantal Percentage Agrarisch Natuurbeheer (SAN-pakketten) 8 16% Handelsfunctie 1 2% Verkoop van producten 2 4% Agro-toerisme 1 2% Overige activiteiten 2 4% Geen niet-agrarische activiteiten 37 76% Activiteiten zoals particulier natuurbeheer, verwerken van producten, kinderopvang en Landbouw & Zorg komen niet op de geïnterviewde bedrijven voor. Op ongeveer ¼ van de bedrijven komen dus niet-agrarische activiteiten voor. In het interview is ook gevraagd naar het aantal ondernemers in het gebied. Aangezien er een behoorlijk aantal maatschappen en bedrijven waar meerdere gezinsleden betrokken zijn in de leiding van het bedrijf in het gebied aanwezig zijn bleek dat er op de bedrijven gezamenlijk 102 ondernemers aanwezig zijn. In de praktijk betekent dit vaak een man/vrouw ondernemerschap of combinaties van ouders/kind. Dit geeft aan dat er veel ondernemerschap in het gebied is. Als gekeken wordt naar het lange-termijn perspectief is specifiek gevraagd naar de ondernemer met de laagste leeftijd op de bedrijven. Voor de 49 bedrijven zijn ondernemers met de laagste leeftijd per bedrijf in drie leeftijdsklassen ingedeeld. Dat geeft het volgende beeld. 8

Figuur 3.3 Leeftijdsklassen indeling van ondernemers 10% 35% Jonger dan 40 Tussen 40 en 55 Ouder dan 55 55% Het merendeel van deze ondernemers zit in de leeftijdsklassen van 40 tot 55 jaar. Op 35% van de bedrijven is deze ondernemer jonger dan 40 jaar en op 10% van de bedrijven is hij of zij ouder dan 55 jaar. Er is vaak een relatie tussen de leeftijd van de ondernemers op het bedrijf en de opvolgingsituatie. Figuur 3.4 Bedrijfsopvolgingssituatie (in aantallen) Overname speelt (of recentelijk) Nog niet bekend Geen opvolger Later dan 5 jaar Binnen 5 jaar 0 5 10 15 20 25 Uit de gegevens van de interviews komt naar voren dat er op 6 bedrijven geen bedrijfsopvolger aanwezig is. Twee van deze bedrijven hebben bedrijfshoofden die ouder zijn dan 55 jaar. Bij de overige bedrijven gaat het om ondernemers in de leeftijdsklasse van 40 tot 55 jaar. Dit houdt in dat op de overige bedrijven (88%) er bedrijfsopvolging is of dat dit vanwege de leeftijd nog niet bekend is (bijvoorbeeld bij nog jonge kinderen). Een deel van de gezinsleden die betrokken is bij het bedrijf heeft daarnaast een (deeltijd)baan buiten het bedrijf. In een aantal gevallen betreft het de partners. Dit is het geval op 17 bedrijven. In 9 gevallen betreft het een baan buitenshuis van minder dan 20 uur en in 8 gevallen wordt er tussen de 20 en 40 uur buitenshuis gewerkt. Tenslotte wordt er op een aantal bedrijven externe arbeid ingehuurd. Dit is voor een deel het geval op de loonwerkbedrijven en in mindere mate op de agrarische bedrijven. In totaal hebben 7 bedrijven regulier personeel in dienst. Het gaat in totaal om 19 medewerkers. Er zijn drie bedrijven die gebruik maken van losse arbeid. Het gaat dan om ongeveer 1.000 arbeidsuren per jaar. 9

3.2 Grondgebruik De 49 agrarische bedrijven die bezocht zijn hebben in totaal 2.125 hectare grond in gebruik. Dat komt overeen met gemiddeld 43,4 hectare per bedrijf. Natuurlijk is de verdeling van de gronden die aan de bedrijven gekoppeld zijn (eigendom, pacht en via grondgebruikverklaringen) zeer verschillend. In onderstaande figuur wordt dit verder uitgewerkt. Figuur 3.5 Oppervlakte van bedrijven in 7 klassen meer dan 100 ha 50 tot 100 ha. 40 tot 50 ha. 30 tot 40 ha. 20 tot 30 ha. 10 tot 20 ha. 0 tot 10 ha. 0 2 4 6 8 10 12 Uit figuur 3.5 blijkt dat de geïnterviewde bedrijven in hoge mate grondgebonden zijn. De meeste bedrijven zijn tussen de 40 en 50 hectare groot, echter er zijn een aantal bedrijven met meer dan 100 ha aan gronden. De meeste bedrijven hebben zowel gronden binnen als buiten het zoekgebied van de hoogwatergeul. In een aantal gevallen loopt de begrenzing van het zoekgebied door (huis)percelen. In de regel is in deze gevallen de oppervlakte van het gehele perceel meegenomen als liggende in de geul. In tabel 3.2 is weergegeven hoe de gronden van de bedrijven liggen ten opzichte van de begrenzing van de geul. Tabel 3.2 Eigendom (ha) Pacht (ha) Los land (ha) Totaal (ha) Binnen 787 240 39 1066 zoekgebied Buiten zoekgebied 625 211 223 1059 Totaal 1.412 451 262 2.125 percentage binnen 56% 53% 15% 50% Uit bovenstaande tabel is op te maken dat de bedrijven voor ongeveer de helft hun gronden in het zoekgebied hebben. Opvallend is dat het losse land slechts voor een klein deel in het zoekgebied ligt. Er wordt dus in het zoekgebied, mogelijk gezien de gronddruk, weinig met losse grond gewerkt. Het zoekgebied is 1410 ha groot (inclusief water, wegen, etc.), waarvan dus een groot gedeelte in dit onderzoek is meegenomen. In tabel 3 is een indeling gemaakt van bedrijven die voor bepaalde percentageklassen de grond in de geul hebben liggen. Tabel 3.3 Percentage klasse Aantal bedrijven Bij deze bedrijven behorende grond Voor 0 tot 25% in het zoekgebied 11 652 ha Voor 25% tot 50% in het zoekgebied 13 398 ha Voor 50 tot 75% in het zoekgebied 11 428 ha Voor 75 tot 100% in het zoekgebied 14 547 ha 10

Daarnaast is gekeken welk type bedrijf binnen deze percentageklassen voorkomen. Daaruit blijkt dat er met betrekking tot het percentage grond in de geul geen noemenswaardige verschillen zijn met betrekking tot de verhouding tussen de bedrijftypen. Tabel 3.4 Percentage klasse Aantal bedrijven Type bedrijven Voor 0 tot 25% in het zoekgebied 11 9 melkveebedrijven 1 akkerbouwbedrijf 1 vleesveebedrijf Voor 25% tot 50% in het zoekgebied 13 9 melkveebedrijven 1 fruitteeltbedrijf 2 vleesveebedrijven 1 Intensieve veehouderij Voor 50 tot 75% in het zoekgebied 11 8 melkveebedrijven 2 vleesveebedrijven 1 intensieve veehouderij Voor 75 tot 100% in het zoekgebied 14 11 melkveebedrijven 1 fruitteeltbedrijf 1 vleesveebedrijf 1 intensieve veehouderij Er is tijdens het interview ook specifiek gekeken naar de ligging van de huiskavel. In een aantal gevallen ligt het bedrijfsgebouw buiten het zoekgebied, echter ligt de huiskavel (voor een deel) in het zoekgebied. Uit de gegevens blijkt dat 24 bedrijven te maken hebben met een huiskavel (deels) in het zoekgebied. Voor de overige 25 bedrijven geldt dat zij de gehele huiskavel buiten het zoekgebied hebben. Voor alle bedrijven die geheel of gedeeltelijk de huiskavel in het zoekgebied hebben geldt dat zij voor 525 hectare aan huiskavelgrond hebben. Binnen deze 525 ha zijn de gehele oppervlaktes van de huiskavel meegenomen ook als deze maar voor een deel in het zoekgebied lagen. Op basis van dit uitgangspunt is een verdeling van de oppervlakte grond (huiskavels en veldkavels) die binnen en buiten het zoekgebied liggen. Tabel 3.5 Alle bedrijven Gezamenlijke huiskavels (ha) Gezamenlijke veldkavels (ha) Binnen zoekgebied Buiten zoekgebied Uit tabel 3.5 is op te maken dat de veel bedrijven belangrijke oppervlakten aan grond in het zoekgebied hebben. Dat kan zowel huiskavel als veldkavel betreffen. Voor de 11 bedrijven die in het zoekgebied liggen is dit van bijzonder belang. Deze 11 bedrijven hebben gezamenlijk??ha grond in bezit. Hiervan is??ha eigendom en??ha pacht. Tabel 3.6 11 bedrijven in het zoekgebied Oppervlakte gronden (ha) Eigendom (ha) Anders (ha) Binnen zoekgebied 415 Buiten zoekgebied 170 11

3.3 Bedrijfsgegevens veehouderij Tijdens de gesprekken met de ondernemers is niet alleen gesproken over de ligging en oppervlakte van de percelen. Daarnaast is er ook gesproken over de ontwikkeling van de veehouderijtak. Daarbij zal eerst het totaal aan dieren dat op alle 49 bedrijven gehouden wordt aangegeven worden. Daarna zal wat uitgebreider worden stilgestaan bij de groep melkveehouderijbedrijven. Tabel 3.7 Totaal aantal dieren op de geïnterviewde bedrijven Diersoort Aantallen Melk- en kalfkoeien 2.801 Jongvee 2.159 Fok- en mesttieren 131 Zoogkoeien en weidevee 287 Mestkalveren 700 Schapen en geiten 101 Kippen 75 Eenden 60.000 Vleesvarkens 3.740 Zeugen 320 Van deze 49 bedrijven zijn er 37 melkveehouderijen. Omdat deze groep het meest bepalende bedrijfstype in het gebied is, is hier een aparte uitwerking voor gemaakt. Hieronder is een tabel opgesteld met het totaal aantal stuks rundvee op deze bedrijven en het gemiddelde per bedrijf. Tabel 3.8 Diersoort Totaal aantal Gemiddelde Melk- en kalfkoeien 2.801 76 Jongvee 2.039 55 Fok- en mesttieren 109 3 Zoogkoeien en weidevee 102 3 Melkquotum 21,93 milj. kg 592.800 kg Gemeten naar grootte van het melkquotum zijn er behoorlijke verschillen in omvang tussen de melkveebedrijven. Het kleinste bedrijf zit rond de 150.000 kg en het grootste op 1.700.000 kg. In onderstaande figuur zijn de bedrijven in vijf klassen naar omvang van het quotum ingedeeld. Figuur 3.6 Melkveebedrijven ingedeeld naar omvang quotum 11% 14% 11% 30% 34% 0 tot 250.000 kg 250.000 tot 500.000 kg 500.000 tot 750.000 kg 750.000 tot 1.000.000 kg groter dan 1.000.000 kg 12

Uit de gegevens blijkt verder dat een aantal bedrijven nog melkquotum bij leasen en een aantal verleasen. Er wordt jaarlijks ongeveer 465.000 bij geleased en jaarlijks voor 485.000 verleased. Deze is dus op gebiedsniveau aardig in balans. Gemiddeld genomen leasen de bedrijven ongeveer 2% van hun totale quotum. De melkveebedrijven produceren allen reguliere melk (dus geen biologische bedrijven). Onderdeel van de vragenlijst was informatie over de stallen. Van de melkveebedrijven blijken 32 bedrijven over een ligboxenstal te beschikken. De overige vijf bedrijven geven aan voornamelijk gebruik te maken van een grubstal. Van de ligboxenstallen is de leeftijd in beeld gebracht. Indien de ligboxenstallen ingrijpend verbouwd/vergroot zijn, is de datum van de verbouwing gehanteerd. Figuur 3.7 Leeftijds verdeling van ligboxenstallen 12 10 8 6 4 2 0 0 tot 10 jaar 10 tot 20 jaar 20 tot 30 jaar ouder dan 30 jaar 3.4 Structuur van het bedrijf en gebied Ten eerste is gevraagd naar de ligging van de bedrijven ten opzichte van begrenzing van het zoekgebied. Bedrijven konden aangeven of ze in het zoekgebied lagen, dan wel op welke afstand van de grens van het zoekgebied. Figuur 3.8 Afstand bedrijfsgebouwen tot zoekgebied 4 11 in zoekgebied tussen 0 en 100 meter 14 tussen 100 en 500 meter 11 tussen 500 en 1000 meter meer dan 1000 meter 9 13

Uit het onderzoek blijkt dat 11 bedrijven met hun bedrijfsgebouwen (en meesten ook met de woning) binnen het zoekgebied liggen. Deze bedrijven beheren in totaal 585 ha grond (dus met een gemiddelde oppervlakte van 53 ha). Deze 11 bedrijven hebben gezamenlijk 415 ha binnen het zoekgebied liggen. Met betrekking tot de route naar de veldkavels ervaren 39 bedrijven (80%) weinig problemen. De bedrijven die wel beperkingen ervaren hebben vooral last van drempels in de weg en smalle wegen. Over het algemeen zijn de veldkavels ook voor zwaarder landbouwverkeer goed te bereiken. 86% geeft aan dat de percelen goed te bereiken zijn. 12% vindt de veldkavels matig te bereiken en één bedrijf geeft aan enkele slecht bereikbare kavels te hebben. In onderstaande figuur is te zien hoe men de verkavelingstructuur beoordeeld. Figuur 3.9 Beoordeling van de bedrijfsverkaveling 13% 2% 20% 65% goed redelijk matig slecht Op basis van de interviews kan geconcludeerd worden dat de huidige verkaveling voldoet. Toch is gevraagd naar de bereidheid van ondernemers om kavels te ruilen. Daaruit blijkt dat ruim 70% van de bedrijven bereid is om met name veldkavels te ruilen. Ongeveer 22% geeft aan dat ruilen weinig zin heeft omdat ze reeds over een zeer goede verkaveling beschikken. Een klein aantal ondernemers heeft niet op deze vraag geantwoord. Met betrekking tot de waterhuishouding van de huiskavel zijn er een tweetal vragen gesteld. Ten eerste is naar de vorm van de ontwatering van de huiskavel gevraagd en daarna naar het peil. Figuur 3.10 4% Ontwatering van huiskavel 12% 31% 53% drainage greppels onderbemaling anders 14

Uit figuur 3.10 blijkt dat meer dan de helft van de huiskavels gedraineerd is. Daarnaast ligt ongeveer 30% van de huiskavels op greppels. Onder anders hebben de ondernemers aangegeven dat de grond hoger ligt of dat het goed doorlatende zandgrond betreft. Figuur 3.11 Hoogte van het slootpeil t.o.v. maaiveld 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 minder dan 25 cm 25 tot 50 cm 50 tot 75 cm 75 tot 100 cm dieper dan 100 cm Als we kijken naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de bedrijven dan kunnen er zich een aantal beperkingen voor doen. Deze zullen hieronder puntsgewijs behandeld worden. Er zijn 9 bedrijven (18%) die aangeven dat hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden door de aanwezigheid van een burgerwoning in hun omgeving. De overige bedrijven geven aan hier geen beperkingen van te ondervinden. Ongeveer 49% geeft aan dat de aankoop van grond geen probleem vormt voor de bedrijfsontwikkeling. De overige ondernemers geven aan dat er in hun omgeving weinig tot geen aanbod is. Een kleinere groep geeft aan dat de prijs te hoog is of dat er geen percelen beschikbaar zijn met de gewenste grondkwaliteit. Tenslotte wordt aangegeven dat door de het voornemen van de hoogwatergeul de prijzen reeds aan het stijgen zijn en dat BBL diverse beschikbare percelen reeds heeft aangekocht. Over het algemeen is men tevreden met de waterkwaliteit. Door slechts 4% van de geïnterviewden wordt aangegeven dat de aanvoer van kwelwater, met een slechtere kwaliteit, een probleem vormt. In 80% van de gevallen is de milieuwetgeving niet beperkend voor de ontwikkeling van het bedrijf. In 14% van de gevallen is de regelgeving rond mest/mineralen een beperkende factor. In een tweetal gevallen levert de ammoniakwetgeving beperkingen. In 22% van de gevallen ondervinden de ondernemers door de vorm/grootte van het bouwblok beperkingen met betrekking tot de ontwikkeling van hun bedrijf. Voor 78% gelden deze beperkingen niet. Onlangs is een nieuw bestemmingsplan buitengebied opgesteld die bedrijven meer ruimte geeft op het bouwblok. 3.5 Toekomstverwachtingen en plannen Om een beeld te krijgen van de dynamiek op de bedrijven is gekeken naar de ontwikkeling die deze bedrijven de laatste 5 jaar hebben doorgemaakt. Daarbij bleek dat 10 bedrijven de laatste 5 jaar de bedrijfsvoering in de huidige omvang hebben voortgezet. Eén bedrijf is met het afbouwen van de agrarische activiteiten bezig. De overige 38 bedrijven investeren en ontwikkelen (groeistrategie). Van deze laatste groep is voor de laatste 5 jaar in beeld gebracht wat hun gezamenlijke uitbreidingen en investeringen zijn geweest. 15

Tabel 3.9 Investeringen op 38 bedrijven met groeistrategie Type investering Investering/uitbreiding Gemiddeld per bedrijf laatste 5 jaar Grond huren 232 ha 6,1 ha Grond kopen 63 ha 1,7 ha Melkquotum kopen 5.314.000 kg 140.000 kg Quotum bijleasen 425.000 kg 11.200 kg Investeringen in machines 2.691.000* 71.000 Investering in automatisering 1.223.500 32.200 Investering in gebouwen 3.053.650 80.400 Investering in neventak 20.000 n.v.t. Investering in agr. natuurbeheer 7 ha n.v.t. Investeringen in part. natuurb. - - Productierechten 60 stuks - * De loonbedrijven zijn in dit bedrag meegenomen en zijn goed voor 800.000,-- Mede op basis van de gegevens over de bedrijfsontwikkeling van de afgelopen 5 jaar is een inschatting gemaakt van de realistische groeiambities voor de komende 5 jaar. Voor veel ondernemers bleek dit een lastige vraag aangezien de bedrijfsontwikkeling momenteel gedomineerd wordt door de ontwikkelingen rond de hoogwatergeul. Daarnaast zijn ondernemers, tot op zekere hoogte, flexibel met betrekking tot hun investeringen. Kan bijvoorbeeld een grote kavel langdurig gepacht worden, dan is de noodzaak om zelf grond te kopen kleiner en kan het beschikbare investeringskapitaal bijvoorbeeld in melkquotum of in automatisering geïnvesteerd worden. Daarnaast hangen de investeringen natuurlijk nauw samen met de te realiseren bedrijfsrendementen. Tabel 3.10 Type investering Investering/uitbreiding Gemiddeld per bedrijf komende 5 jaar Grond huren 125 ha 3,4 ha Grond kopen 119 ha 3,2 ha Melkquotum kopen 4.565.000 kg 123.400 kg Quotum bijleasen - - Investeringen in machines 1.663.000* 45.000 Investering in automatisering 540.000 14.600 Investering in gebouwen 3.620.000 98.000 Investering in neventak 70.000 n.v.t. Investering in agr. natuurbeheer - - Investeringen in part. natuurb. - - Productierechten Diverse rechten * De loonbedrijven zijn in dit bedrag meegenomen en zijn goed voor 800.000,-- Uit beide tabellen is op te maken dat de bedrijven de komende 5 jaren een vergelijkbare behoefte aan grond zullen hebben. De voorkeur gaat wel meer uit naar het verwerven van grond in eigendom. Het quotum zal naar verwachting in gelijke mate groeien. De investeringen in machines en automatisering zijn naar het zich nu laat aanzien lager dan in de afgelopen 5 jaar. De geplande investeringen in gebouwen zullen naar verwachting licht stijgen. Dit heeft te maken met het feit dat door de gevoelde onzekerheid investeringen in gebouwen de laatste jaren op een lager pitje zijn gezet. Zodra er meer duidelijkheid is zal er waarschijnlijk een inhaalslag plaatsvinden. Twee bedrijven geven aan in een verbrede neventak te willen investeren. Het bedrag van deze investeringen is duidelijk hoger dan de laatste 5 jaar, echter gezien het geringe aantal kan dit incidenteel zijn. Tenslotte is de bedrijven gevraagd hoe men het economisch bedrijfsperspectief in schat. Daarbij is deze vraag losgekoppeld van de komst van de hoogwatergeul en er is puur naar de vitaliteit van het eigen bedrijf gekeken. Onderstaande figuur laat zien dat 90% van de bedrijven het economische perspectief redelijk tot goed inschat. 16

figuur 3.12 Inschatting economisch perspectief (autonoom) 6% 4% 37% 53% goed redelijk matig slecht 3.6 Overige vragen en punten De interviews werden afgesloten met een aantal open vragen. Hierin konden de ondernemers hun ideeën en inzichten geven over zowel de effecten van de ingreep als over mogelijke aanpassingen of compenserende maatregelen. In deze paragraaf volgt per vraag een bondige opsomming van de antwoorden van de ondernemers. a ) Wat zijn de gevolgen van de ingreep op de bedrijfsvoering Producerend vermogen van de gronden en waterhuishouding: - Door vernatting e.d. zullen de gronden minder gaan opbrengen - De waterhuishouding zal lange tijd ontregeld zijn - Beschikbaarheid van water voor beregening is onzeker (o.a. fruitteelt) - Als er een nieuwe waterhuishouding aangelegd moet worden kost dit grondoppervlak - Beperkingen in de toegestane teelten - Percelen kunnen tijdens de aanleg fase niet bereikbaar zijn (ruilgronden) - Een grotere onkruiddruk meer werk en kosten (want natuur komt dichter bij) - Tijdens de realisatie zullen de percelen/bodem beschadigd worden. Moet opnieuw ingezaaid worden en het duurt voordat er weer een goede bodemstructuur is. - Voortbrengend vermogen van gronden in de geul en op de dijk wordt mogelijk minder. Beheers- en gebruikskosten blijven wel hoog. - Als er water op heeft gestaan is de zode beschadigd, rommel achtergebleven, opbrengstreductie en mogelijk geen mogelijkheid om mest uit te reiden. Verkavelingen en verlies van landbouw gronden - Door de dijken zullen de kavels versnipperd raken - Bedrijfsontwikkeling wordt verder beperkt (ruimtelijk). De dijk vormt een barrière - Huiskavel wordt waarschijnlijk doorsneden door de dijk - Als de dijk naast mijn bedrijf komt geen vergroting van huiskavel meer mogelijk, geen mogelijkheden om verkaveling verder te verbeteren bij bedrijfsgroei - Beweiding van vee wordt lastiger, veldkavels over de dijk minder goed te bereiken - Er ontstaat een geïsoleerde ligging van bedrijf - Wellicht verlies van gronden door de ruimte die de geul/dijken gaat innemen Bereikbaarheid van bedrijf en percelen - Door de dijken zal de bereikbaarheid van de kavels slechter worden - Tijdens de uitvoering veel overlast, percelen en bedrijf slecht bereikbaar (weidegang) 17

- Het bedrijf is slecht bereikbaar voor melkwagen en veevoerleverancier en mogelijk voor hulpdiensten in geval van nood. - Komt er een goede nieuwe wegenstructuur, bedrijf en veldkavels niet bereikbaar - Verkeer over de dijken wordt drukker, onduidelijk hoe de ontsluiting er verder komt uit te zien. - Meer transportkilometers om de percelen te bereiken. - Langere reistijd naar percelen, kost meer tijd - Waarderonden en gebouwen - Waarde daling van de gronden in de geul en mogelijk van het bedrijf - Door beperkte gebruismogelijkheden zijn gronden voor het bedrijf minder waardevol - Hogere gronddruk en hogere grondprijzen, nu door aanlegen straks door sterke concurrentie - Slechtere verkoopbaarheid van het bedrijf (bij stoppen) Algemeen - Voor de komende 10 jaar veel onzekerheid, uitstellen van investeringen - Uitzicht van bedrijf naar dieren in de wei niet meer mogelijk (management) - Sociale leven valt uit elkaar - Landschappelijke uitzicht en weidsheid van het gebied wordt aangetast, het karakter van het gebied wordt aangetast - Bedrijfsontwikkeling wordt geremd, uitstel van investering - Veel ergernis. leidt af van bedrijfsvoering - Verkeersveiligheid voor kinderen (andere en meer zware vervoersbewegingen) Bij niet-landbouwkundige invulling van de geul - Meer verlies van grond en hogere gronddruk - Op termijn diverse extra beperkende regels, wel meer kosten maar geen opbrengsten - Op termijn hoger waterpeil, minder opbrengsten - Meer last van ganzen, wilde zwijnen en vossen (kans op dierzieken) - Hogere waterstanden, lagere productie en beschadigingen aan gebouwen - Onzekerheid over wat de lange-termijn invulling van de gronden in de geul wordt Secifiek voor bedrijven die verplaatst moeten worden - Bedrijf moet verplaatst worden, onduidelijke toekomst - Continuïteit van het bedrijf komt in gevaar, veel kosten bij verplaatsing en een tijdje geen inkomsten - Kapitaalsvernietiging van huidige bebouwen - Baan (deeltijd) buiten het bedrijf opgeven wanneer verplaatsing ver buiten het gebied - Grote ingreep op het sociale leven - Geen mogelijkheid meer voor fruitteelt in de geul, moet bedrijf wel verplaatsen Specifiek voor Loonwerkers - Doordat en minder landbouw komt minder loonwerk (verlies klantenkring) - Geen groeimogelijkheden meer voor het bedrijf - Mogelijk ontslag van monteurs - Minder goed rendement op gedane investeringen in machines - Mogelijk moeten opheffen van landbouwtak - Zoeken naar vervangend loonwerk of compensatie door overheid Mede afhankelijk van het uiteindelijke tracé, inrichting van geul en dijken, vorm van agrarische mede gebruik en keuzes van naastgelegen boeren zal nauwkeuriger aan te geven zijn wat de effecten op bedrijfsniveau zullen zijn. Voor veel agrarische ondernemers zijn er dus nog veel onzekerheden. Vervolgens is specifiek gevraagd naar de gevolgen tijdens de realisatiefase, tijdens de geul zonder water en tijdens en direct na een hoogwatersituatie. 18

b ) Overlast tijdens de realisatiefase van de HWG? - Verkeersbelemmering, verkeersonveilige situaties kappot gereden wegen (werkverkeer, modder) - Schade aan percelen (tijdelijke wegen) en mogelijk aan bedrijfsgebouwen - Bereikbaarheid gebied (hulpdiensten) en meer transportkilometers en huisverkoop (extern) - Bereikbaarheid van percelen en het niet tijdig kunnen uitvoeren van bewerkingen (intern) - Gewasderving en structuurbederf (wie gaat dit compenseren?) - Problemen met de waterhuishouding, gaat volledig op z n kop - Geluidsoverlast (ook bij bouw in en uitlaat) - Versnippering van percelen - Geen weidegang mogelijk (jongvee en koeien op stal) - Bedrijfsverplaatsing en continuïteit in gevaar - Veel ergernis en het gebied komt op z n kop te staan (bouwput). Aanpassingen water, wegen, kavels, etc. gaat lange tijd duren (minimaal 10 jaar) c ) Overlast HWG zonder water: - Bereikbaarheid gebied en percelen (welke wegen komen er?, meer transport kilometers) - Fietsers en wandelaars op de dijken, het gebied wordt meer gebruik voor andere functies - Uitzichtbeperking, horizonvervuiling, minder woongenot - (Slechtere) waterhuishouding, hoger waterpeil en slechtere ontwatering - Opbrengstderving door beperkte gebruiksmogelijkheden en teelten - Meer obstakels om bedrijf te laten groeien (ruimtelijk en beleid) - Versnippering van de percelen, blijven er nog goed werkzame percelen? hogere bewerkingskosten. - Waardedaling van de grond in de HWG, lasten ook omlaag. Ook bedrijven slechter verkoopbaar. - Onkruiddruk wordt groter (door natuurontwikkeling) - Komt er licht vervuilde grond het gebied in om de dijken te bouwen? - Sociale gevolgen - Minder werk voor loonwerkbedrijven d ) Overlast HWG met en na afloop van hoogwater: - Hoe lang blijft water staan en wanneer? Structuurbederf en gewasschade - Vervuiling/verontreiniging door water gebiedsvreemd water en troep dat meekomt. Gevolgen voor melkkwaliteit (KKM-waardig?). Stankoverlast - Slechtere kwaliteit gras en minder snedes - Door schade aan het gewas kan er voertekort ontstaan, opnieuw inzaaien - Schade aan gebouwen en aan b.v. perceelsafrastering en wegen - Kwelwateroverlast, nu van meerdere kanten - Bereikbaarheid van het gebied, veel verkeer over beperkt aantal wegen - Eilandvorming/badkuipmodel, Moeten er delen van het gebied geëvacueerd worden bij extreem hoogwater? onveilig gevoel. - Dicht slempen van de grond/sloten, duurt lang voordat waterhuishouding weer op orde is. In de lage plekken zal het weggepompt moeten worden. Dus gemalen met grotere capaciteit nodig. - insectenplagen (muggen) en ongedierte - door HWG zal de sociale kant minder worden; gemeenschap uit elkaar gehaald - Gevaar is dat het vaker vol zal lopen om te testen, zullen de dijken het houden als ze lang drooggestaan hebben. Toename kans op dijkdoorbraak. - Toename rampentoerisme e ) Hoe kijkt men tegen bedrijfsverplaatsing aan? Voor een aantal bedrijven dat in het midden van het zoekgebied liggen zal het verplaatsen van het bedrijf noodzakelijk zijn. Voor een aantal andere bedrijven kan dit ook spelen wanneer zij grote delen van hun gronden (en huiskavel) voor de hoogwatergeul moeten afstaan. 19

Hieronder worden de belangrijkste randvoorwaarden genoemd die ondernemers naar voren brengen bij een (verplichte) bedrijfsverplaatsing. - Waneer een bedrijf verworven kan worden met vergelijkbaar of beter perspectief (zodat de opvolger er verder kan) - Vermogen dat in het bedrijf zit moet op peil blijven en inkomen (rendement) moet gehandhaafd blijven - Wanneer de nieuwe locatie over een voldoende grote huiskavel beschikt - De nieuwe locatie een goede verkaveling heeft - Als de nieuwe locatie een goede bodemstructuur/grondkwaliteit heeft (afhankelijk van gebruik) - De nieuwe locatie een goede waterhuishouding kent (peil, aanvoer en afvoer) - Voor de nieuwe locatie geen (natuur) of andere (vergunningen) ontwikkelingsbeperkingen gelden - Er een subsidie is voor de kosten die samenhangen met de verplaatsing. Dat er een vergoeding voor de verhuizing is en de opbrengstderving - Geen grotere financiële afhankelijkheid ontstaat (dus goede vergoedingen voor grond en gebouwen, gehele bedrijf opkopen) - Als de verplaatsing met gesloten beurs kan, geen kapitaalsvernietiging - Naar een gebied waar sociale en kerkelijke contacten gehandhaafd kunnen blijven - De nieuwe locatie een voldoende groot bouwblok heeft en milieuruimte - Dat er in de nieuwe situatie ook pachtgronden beschikbaar zijn. - Dat de nieuwe locatie in de buurt ligt, vanwege betaalde baan in de omgeving - Dat snel duidelijkheid geboden kan worden (er moet vlot zaken gedaan kunnen worden) Uit de reacties blijkt verder dat de meerderheid van de ondernemers op de huidige plek willen verder gaan met het bedrijf. Een aantal ondernemers geeft aan dat, bij een ruimhartige compensatie, verplaatsing van het bedrijf bespreekbaar is. Gezien de gronddruk in het gebied denken de meeste richting een verplaatsing naar een gebied waar de landbouw (nog) de ruimte heeft. Er is ook een groep ondernemers die met name vanwege sociale overwegingen in het gebied rond Heerde-Wapenveld wilt blijven. Dat kan te maken hebben met bijvoorbeeld de school waar de kinderen op zitten, de baan van de partner, de verbondenheid met het gebied, het sociale netwerk of vanwege de geloofovertuiging en de signatuur van het gebied. Voor veel ondernemers was deze vraag nog niet te beantwoorden omdat er nog grote onzekerheid bestaat over in welke mate hun eigen bedrijf door de hoogwatergeul beïnvloed zal worden. F) Welke zorgpunten ervaart u? Omdat de hoogwatergeul een zware impact in het gebied zal hebben en omdat het een groot effect op de bedrijven en de mensen in het gebied zal hebben is er de gelegenheid gegeven om zorgpunten naar voren te brengen. Daarbij werden de volgende zaken benoemd: - Zijn er wel voldoende uitkoopmogelijkheden gezien de omvang van dit project? - Is er wel een goede schadevergoeding voor bedrijven die (nu en later) schade leiden door de geul? - Is op lange termijn niet de doestelling om er een groen-blauwe rivier van te maken? - Komt er wel een goede waterhuishouding of wordt het plas-dras in de HWG - Komen er straks allerlei andere functies (water, wonen, natuur) waardoor de bedrijven op slot komen te zitten. - Komt er straks meer woningbouw ( blauwe stad -taferelen)? - Hoe vaak gaat die geul gebruikt worden, steeds verschillende getallen wat is nu de waarheid?. - Krijgen we te maken met een groter onkruiddruk en meer wildschade? - De aanleg van de dijken zal tot eilandvorming leiden, hoe wordt de ontsluiting? - Wordt er wel aan de sociale aspecten (van verplaatsen) gedacht? - Zitten agrariërs en politici wel op dezelfde lijn qua beleving over landbouw? - Hoe lang is de houdbaarheidsdatum van uitspraken van bestuurders en politici? - Op termijn zal de grond in HWG moeilijker/niet verkoopbaar zijn en waarde verliezen. - De verkoopbaarheid van het bedrijf wordt slechter door de dijken en als het gebied ook met andere functies te maken krijgt Hoe wordt dit gecompenseerd? - Is beheer en eigendom van de dijken door de boeren mogelijk? - Hoeveel van de grond in de geul en op de dijk kan nog door boeren gebruikt worden en voor welke teelten? Wat is de gebruikswaarde van deze grond? - Hoe lang blijft het water staan na hoogwater en hoe wordt de schade vergoed? 20

- Hoe wordt omgegaan met de fruitteeltbedrijven, want meerjarige gewassen mogen waarschijnlijk niet in de geul? - Sta langs de geul of aansluitend aan de dorpskern woningbouw toe zodat er geld komt om het plan op een fatsoenlijke manier te realiseren - Hoe lang blijft de onduidelijkheid nog voortduren met als gevolg stilstand van de bedrijven? - Tijdens de gesprekken kwam regelmatig de discussie naar voren met betrekking tot het nut en de noodzaak van de hoogwatergeul. In de ogen van de betrokkenen zijn er ook minder ingrijpbare maatregelen mogelijk waarbij ook het doel gehaald wordt. Voor een aantal ondernemers is een nadere onderbouwing van nut en noodzaak van de hoogwatergeul alsnog gewenst. Tot slot is er gevraagd specifieke aan te geven wat er moet gebeuren voor het behoud van een perspectiefvolle land- en tuinbouw. Daarbij hebben de geïnterviewden de mogelijkheid gehad om eigen oplossingen aan te dragen gedragen. - Duidelijkheid dat het gebied agrarisch blijft zonder beperkingen (zekerheid geven) - Er zullen bedrijven (ruimhartig) opgekocht en uitgeplaatst moeten worden. Niet alleen grond aankopen, maar gehele bedrijven. - Geen ruimte voor nog andere functies in het gebied, de gronddruk is al hoog. Kies voor het gebied agrarisch te houden zonder beperkingen. Anders de noodzaak om nog meer bedrijven uitkopen. - Zorg dat de dijken een flauwe helling krijgen zodat agrarische gebruik mogelijk is. - Zorg dat de geul en dijken optimaal door de landbouw gebruikt kunnen worden - Zorgen dat in alle deelgebieden weer een goede waterhuishouding komt, met een gemaal met voldoende capaciteit. Uitlaat van de HWG bij bestaande gemaal laten komen - HWG bij of in de grote Wetering neerleggen. Waardeer de wetering op zodat deze als geul kan gaan dienen. - De HWG zo min mogelijk bedrijven laten treffen en ligging van dijken afstemmen op huidige verkaveling - De HWG door het laagste gebied laten lopen, daar is de rond van de minste kwaliteit - Zorgen voor een goede interne en externe ontsluiting - Zorg dat de verkaveling weer op orde gebracht wordt (mogelijk wettelijke herverkaveling) - Verlaag de waterschapslasten voor gronden in het zoekgebied/geul - Goed beheer van de geul, zodat er geen grote onkruiddruk ontstaat - Als er natuur moet komen, dan concentreren en niet tussen de landbouwgronden. - De HWG alleen gebruiken bij extreem hoogwater en niet voor allerlei andere doelen - Duidelijk afspreken bij welk waterpeil er water ingelaten wordt - Kijk naar de waarde vermindering van de gronden in de geul en bedrijven die in de directe omgeving liggen. - Zorgen dat er ruimte blijft zodat er voldoende boeren door kunnen gaan - Zorg voor het behoud van voldoende actieve boeren in het gebied. Ook na aanleg van de geul moeten er groeimogelijkheden zijn. - Kijk of er boeren verplaatst kunnen worden naar bedrijven die mogelijk de komende 5 jaar in het gebied vrijkomen. Probeer jonge en goede boeren te behouden. - De nieuwe ontsluiting en waterhuishouding vraagt om ruimte. Boeren hiervoor compenseren. - Compenseer bedrijven voor het verlies aan huiskavel - Zorg voor voldoende ruilgronden om boeren te kunnen compenseren, ook tijdens de bouwfase. - Richt het gebied zo in dat agrariërs weer de kost kunnen verdienen - Zorg voor compensatie voor verlies aan klanten bij loonwerkbedrijven - Schenk aan dacht aan de sociale impact van dit project - Zorg voor voldoende geld om dit project op een nette manier te realiseren. Kosten zijn groter dan nu gepland zijn. - Richte de uiterwaarden weer in waarvoor ze bedoeld zijn, zodat daar voldoende waterberging en afvoercapaciteit gerealiseerd wordt. Dus uitdiepen van uiterwaarden en een beter beheer. - Gebruik grond uit de uiterwaarden om de dijken aan te leggen. Dan heeft het een dubbel effect. - Zorg dat bij Kampen en de afsluitdijk ook maatregelen genomen worden zodat hier bij hoogwater het water weg kan. 21

4. Beschrijving van effecten van de Hoogwatergeul 4.1 Effecten op verschillende aspecten De effecten van de aanleg van de geul kunnen op een aantal verschillende deelaspecten/deelgroepen betrekking hebben. Daarnaast kunnen de effecten op dit moment moeilijk gekwantificeerd worden omdat over het tracé, de inrichting en het beheer nog keuzes gemaakt moeten worden. Daarom wordt nu volstaan met een beschrijving van de effecten. In een latere fase kan een preciezere (kwantitatieve) bepaling van de effecten plaatsvinden. a) Producerend vermogen van de gronden en waterhuishouding Het gebied kent nu een goede landbouwstructuur. De waterhuishouding is vanuit landbouwkundig oogpunt goed op orde. Er komt verschil in grondkwaliteit voor. Met name de lager gelegen gronden worden vanuit landbouwkundig oogpunt als minder waardevol beschouwd. De volgende effecten zijn te verwachten: Tijdens de (reguliere) situatie zonder water: De gronden op de dijk zullen beperkingen in het gebruik opleveren. Ook zal de waterhuishouding van deze gronden minder goed te sturen zijn. Dit houdt in dat 107 hectare grond vanuit landbouwkundig oogpunt een lagere opbrengst zullen hebben. De gronden in de geul krijgen beperkingen m.b.t. de toegestane teelten. Daarnaast is onduidelijk of de waterhuishouding in dit gebied op een vergelijkbaar niveau zal blijven. Bij vernatting zullen er bijvoorbeeld minder snedes geoogst kunnen worden (van 5 naar 3 per jaar). Hierdoor zal de agrarische gebruikswaarde afnemen. Voor fruitteelt (en boomteelt) geldt in het bijzonder dat hiervoor in de geul en op de dijken geen mogelijkheden meer zijn. Door de aanvoer van mogelijk (licht) vervuilde grond kan de gebruiksmogelijkheden van het geproduceerde gewas sterk verminderd worden. Indien de realisatie van de geul effecten zal hebben op bijvoorbeeld de aanwezigheid van ganzen, natuur, onkruiddruk of ruimtelijke ordening en/of nieuw (overheids)beleid zal initiëren kan dit invloed hebben op de landbouwproductie op deze gronden. Tijdens de aanlegfase: Gedurende deze fase zullen er gronden niet gebruikt kunnen worden en zal door transport grond verdicht en graszoden beschadigd worden. Hierdoor zal de productie van deze gronden verminderen en zullen er kosten voor herstel en herinzaai gemaakt moeten worden. Gedurende deze fase zal het in een aantal gevallen niet moeilijk zijn om werkzaamheden (inzaaien, bemesten en oogsten) tijdig uit te voeren. Dit leidt tot opbrengstderving. Gedurende deze fase zal het in delen van het gebied niet mogelijk zijn om (jong)vee te weiden. Hierdoor kan de bedrijfsvoering belemmerd worden Het zal enige tijd duren voordat de waterhuishouding weer zal functioneren (aanleg en zakking) zoals in de huidige situatie. Dit zal tot gewasschade en opbrengstderving leiden. Tijdens en na hoogwatersituatie: Door hoogwater zal er schade optreden aan de structuur van de bodem (dicht slempen) en eventueel aan de op dat moment in de geul aanwezige gewassen. Dit zal mogelijk meerdere jaren tot opbrengstreducties leiden. Door hoogwater zullen sloten, wegen en afrasteringen en dergelijke beschadigd worden. Naast deze schade kan er opbrengstreductie plaatsvinden doordat bewerkingen niet tijdig kunnen plaatsvinden en de waterhuishouding enige tijd niet naar behoren functioneert. Met het water kan er vervuiling en rommel meekomen. De rommel moet eerst opgeruimd worden om te voorkomen dat het in het voer terecht komt. Daarnaast kan het gewas dermate vervuild zijn dat het niet meer voor dierlijke consumptie beschikbaar is. Dus vernietigd moet worden. b) Verkaveling en verlies van gronden Het gebied kent nu een goede verkaveling en in nagenoeg alle gevallen zijn de kavels goed te bereiken. Omdat er een grote groep op groei gerichte boeren in het gebied aanwezig is is de behoefte aan grond nu en in de toekomst groot. De volgende effecten zijn te verwachten: 22