Het heelal en ons zonnestelsel : een verhaal van implosies en explosies

Vergelijkbare documenten
Werkstuk Natuurkunde Negen planeten

De ruimte. Thema. Inhoud

Basiscursus Sterrenkunde. Sterrenwacht Tweelingen, Spijkenisse 1 Mei 2019

5.6. Boekverslag door K woorden 22 december keer beoordeeld

6.1. Boekverslag door K woorden 22 mei keer beoordeeld

Basiscursus Sterrenkunde

Werkstuk Nederlands De Ruimte werkstuk

inhoud 1. Inleiding 2. Wat is een planeet 3. Soorten planeten 4. Het ontstaan van planeten 5. De planeten 1.Mercurius 2. Venus 3. De Aarde 4.

Planeten. Zweven in vaste banen om een ster heen. In ons zonnestelsel zweven acht planeten rond de zon. Maar wat maakt een planeet nou een planeet?

Ik doe mijn spreekbeurt over de ruimte omdat ik het een interessant onderwerp vind en ik er graag meer over wilde weten.

RIETVELD-LYCEUM. les 3. dd. 20 NOVEMBER 2012 HET ZONNESTELSEL NU. de compononenten. V.s.w. Corona Borealis, Zevenaar

Sterrenstof. OnzeWereld, Ons Heelal

1) Mercurius. 2) Zoek informatie over vallende sterren. Muurkrant opdracht in 2-tallen

Praktische opdracht ANW Planeten

Het zonnestelsel en atomen

T2b L1 De ruimte of het heelal Katern 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7 + zonnestelsel en heelal

Samenvatting door D woorden 28 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Werkstuk ANW Zonnestelsel

Het draait allemaal om de Zon!

Ontdek de planeten van ons zonnestelsel. In 90 minuten door het helal. Tijdens een wandeling tussen Ehrenfriedensdorf en Drebach

1. Het Heelal. De aarde lijkt groot, maar onze planeet is niet meer dan een stip in een onmetelijke ruimte.

Spreekbeurt Aardrijkskunde Zonnestelsel

Basiscursus Sterrenkunde. Sterrenwacht Tweelingen, Spijkenisse 8 Mei 2019

6,7. Werkstuk door een scholier 1875 woorden 10 april keer beoordeeld

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3)

Sterrenkunde Ruimte en tijd (6)

8,3. Antwoorden door Dimitris 2178 woorden 15 december keer beoordeeld. Meten aan melkwegstelsels. Jim Blom en Dimitris Kariotis

4 Het heelal 6. De zon. De aarde. Jupiter. De maan. Ons zonnestelsel. Mars. Mercurius Venus

Naam: Janette de Graaf. Groep: 7. Datum:Februari Het heelal.

Thema 5 Aarde in het heelal

Waarom zijn er seizoenen?

Evolutie van Zon en Sterren

13 Zonnestelsel en heelal

Praktische opdracht ANW Sterren

Opgave Zonnestelsel 2005/2006: 3

Het eetbare zonnestelsel groep 5-7

Wordt echt spannend : in 2015 want dan gaat versneller in Gevene? CERN echt aan en gaat hij draaien op zijn ontwerp specificaties.

Inleiding Astrofysica college 5

3,9. Samenvatting door een scholier 738 woorden 25 juni keer beoordeeld

Wetenschappelijke Nascholing Deel 3: En wat met de overige 96%?

Werkstuk ANW Het heelal

100 miljard sterrenstelsels... ons zonnestelsel Planeten bij andere sterren. In een spiraal-arm van de Melkweg. De zon is maar een gewone ster...

Materie bouwstenen van het heelal FEW 2009

De Fysica van Sterren. Instituut voor Sterrenkunde

Test je kennis! De heelalquiz

Mercurius Op bijna 58 miljoen kilometer afstand van de Zon staat Mercurius. Met de Zon vergeleken is het maar een kruimeltje. Hij staat op 57 miljoen

Inleiding Astrofysica College 5 17 oktober Ignas Snellen

Nederlandse samenvatting

12/2/16. Inleiding Astrofysica College november Ignas Snellen. Kosmologie. Studie van de globale structuur van het heelal

Volgens de meeste wetenschappers vond 13,7 miljard jaar geleden de big bang plaats en ontstond het universum.

Waarvan is het heelal gemaakt? Hoe is het allemaal begonnen?

Terug naar het begin. Van ontstaan van de aarde naar de oerknal

Higgs-deeltje. Peter Renaud Heideheeren. Inhoud

Samenvatting ANW Hoofdstuk 6

Aarde Onze Speciale Woonplaats

Basis Cursus Sterrenkunde. hoofdstuk 3 De planeten

De zon heeft ongeveer 365 dagen (1 jaar) nodig om door alle sterrenbeelden heen te gaan. Deze sterrenbeelden worden ook wel de dierenriem genoemd.

Samenvatting door Eline 1780 woorden 22 maart keer beoordeeld. Sterren Melkwegstelsels Clusters Superclusters

Determineren van gesteente

Samenvatting ANW Hoofdstuk 3, Blik op oneindig

Opdracht ANW Leerdoelen h10 en h11

1. De zon 3 2. De plaats van de zon 4 3. De geboorte van de zon 5 4. Kernfusie 6 5. Zonnevlekken 7 6. Zonnevlammen 8 7. De kracht van de zon 9 8.

Inleiding. Ik heb hiervoor gekozen omdat ik het heel interessant vind en ik had een onderwerp nodig.

Leerkrachten handleiding werkboekje sterrenwacht Halley

Die aantrekkingskracht noemt men ook de zwaartekracht.

Projectboekje ruimte Oudste kleuters

Van Astrofysica tot Kwantummechanica (Tekst gewijzigd en herzien, 22 december 2014)

Praktische opdracht ANW Zwarte gaten

STERREN EN MELKWEGSTELSELS

Donkere Materie Een groot mysterie

HC-4 Reuzenplaneten 1

Samenvatting ANW artikel 59 t/m 63 & 65 t/m 67

Uitwerking Opgave Zonnestelsel 2005/2006: 1. 1 Het Zonnestelsel en de Zon. 1.1 Het Barycentrum van het Zonnestelsel

Opstel ANW Het zonnestelsel

Sterren en sterevolutie Edwin Mathlener

Hoofdstuk 8 Hemelmechanica. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

dag en nacht Vragen behorende bij de clip dag en nacht op

Praktische opdracht ANW De levensloop van een ster

Inleiding Astrofysica College 4 17 oktober

Gevaar uit de ruimte

Hoofdstuk 8. Samenvatting. 8.1 Sterren en sterrenhopen

Als je met je gezicht naar het zuiden gericht staat lijkt de hemel van links naar rechts te draaien, dit noemt men de dagelijkse beweging.

Wat waren de sterren? Gaatjes in het hemelgewelf waardoor het hemelse vuur scheen? Kwade demonen die s nachts naar de mensen keken?

HOVO cursus Kosmologie

inh oud Mars 1. Ons zonnestelsel 2. De rode planeet 3. Mars en de aarde 4. Leven op Mars? 5. Mars en fantasie 6. Een kijkje op Mars 7.

het grote boek van de ruimte met professor astrokat Tekst van dr. dominic walliman Ontwerp en illustraties van ben newman

Lichtsnelheid Eigenschappen

B. Een zonnevlek is een deel in het zonsoppervlak. Zonnevlekken volgen een cyclus van elf jaar.

Sterrenstelsels: een aaneenschakeling van superlatieven

Samenvatting ANW Zonnestelsel en heelal

De Pluraliteit der Werelden. Ons en andere planetenstelsels. Leuven,, 20 november Instituut voor Sterrenkunde

Noten schieten 9 april 2009

Wat weten we van ASTRONOMIE? Dr. Jonathan F. Henry

HOE VIND JE EXOPLANETEN?

Big Bang ontstaan van het heelal

Samenvatting ANW Hoofdstuk 6: het heelal

ONTDEK HET PLANETARIUM! DE ANTWOORDEN GROEP 5-6

Sterrenstelsels. prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen

Zeemanschap - de getijden. Om de werking van de getijden goed te verstaan kijken we even naar de hemel...

Transcriptie:

Het heelal en ons zonnestelsel : een verhaal van implosies en explosies Men neemt aan dat het heelal zowat 13,7 miljard jaar geleden ontstaan is na een explosie van een sterk samengebalde zeer kleine massa op hoge temperatuur (Big Bang theorie, 1940). Bij de erop volgende uitdeining van dit oer-heelal, wat nog steeds aan de gang is, ontstaan door gravitatiekrachten lokale deeltjeswolken die de eerste sterren vormen. De deeltjes in deze wolken zijn elektronen, quarks en gluonen. Ze worden naar het centrum van de ster samengeperst tot hoge temperaturen en drukken, er komt hierbij lichtenergie vrij. Men spreekt ook van fotonen of energiedeeltjes. Door dit samenpersen van elementaire deeltjes ontstaan de eerste elementen waterstof en helium. Een typisch kenmerk van deze deeltjessoep is dus de inwerking van de 4 krachten: de sterke elektromagnetische, de zwakke en de sterke kernkracht en de gravitatiekracht. Nog steeds zoekt de wetenschap naar de universele verklaring en wetmatigheden voor deze krachten. Van belang is dat wanneer twee massa s in mekaars buurt komen, er een aantrekking tussen beide zich voordoet. Op kleine deeltjes zijn dit de eerste 3 krachten actief, op grote massa s is dit de gravitatie. Dit gebeurt ook in het heelal wanneer de eerste sterren na een miljard jaar ontstaan uit H-gaswolken. Door gravitatie komen de H-deeltjes dichter bij elkaar te zitten waarbij er kernfusie ontstaat met als gevolg het ontstaan van He én van sterren die beginnen stralen. 5 miljard jaar geleden ontstaat zo ook onze zon. Sterren evolueren constant en doven na een tijd uit: in de kern worden steeds zwaardere elementen gemaakt, tot en met ijzeratomen. Op dat moment stopt het kernfusieproces en de ster dooft uit. Het resultaat is een zwart gat of een witte dwerg: sterk opeengepakte materie met een grote aantrekking op alles wat in de buurt zit. Door de inkrimping kan de ster zelfs ontploffen en sterrenstof in het heelal slingeren. Uit dit sterrenstof ontstaan door samenklonteren en gravitatie de planeten, die dan op hun beurt rond een ster beginnen bewegen: een zonnestelsel is geboren. In ons Melkwegstelsel zijn er zo tal van zonnestelstels, die rond het centrum-vermoedelijk een zwart gat- bewegen. Waarom die gassatellieten, en dit geldt ook voor planeten rond de zon, niet zoals een appel te pletter vallen op het lichaam dat hen aantrekt heeft te maken met de beweging van deze satelliet zelf : deze veroorzaakt als het ware een middelpuntvliedende kracht die de gravitatiekracht compenseert met als resultaat dat bv. planeten een bepaalde baan rond hun ster maken. Die eerste elementen bestaan uit een kern (voor waterstof is dit een proton) met errond een aantal elektronen gelijk aan het aantal kernprotonen. Zo is de zon dus een waterstofgaswolk waarbij door gravitatie de waterstofdeeltjes worden samengeperst en door botsingen (fusie van de kernen) heliumdeeltjes ontstaan. Helium heeft in de kern 2 protonen en 2 neutronen, eromheen cirkelen 2 elektronen. De elektronen zitten dus zoals de planeten omheen hun kern waardoor ze worden aangetrokken maar er dus niet mee samensmelten. Uit verdere implosies kunnen zo de volgende elementen ontstaan zijn waarbij telkens in de kern één proton en één neutron meer, en errond één elektron meer aanwezig is. De elektronen zijn in stabiele schillen van 8 (de eerste bevat er steeds 2) rond de kern aanwezig. Zo is bij helium de eerste schil met 2 elektronen volledig ingevuld en heeft het niet de neiging om zich te binden met de elektronenschillen van andere elementen. Men noemt helium daarom ook een edelgas of een inert gas, in tegenstelling tot andere elementen met onvolledige elektronenschillen die mekaar aantrekken. Dit verklaart ook waarom we steeds over H2 spreken : de onvolledige elektronenschillen van de 2 atomen trekken mekaar aan om een stabiele schil van 2 elektronen te bereiken. Bij zuurstofgas O2 is er een dubbele binding tussen de twee zuurstofatomen.

Zuurstof telt 6 elektronen in de buitenste schil, twee ervan binden zich met twee elektronen van het andere zuurstofatoom. Dubbele binding bij zuurstofgas (Wikipedia) Koolstof bevat dan weer een elektronenschil van 2 elektronen en daarrond een elektronenschil van 4 elektronen. Methaan (CH4) is weer het resultaat van te pogen tot een schil van 8 elektronen te komen: de vier buitenste elektronen binden zich elk met een waterstof-elektron. Stikstof bevat in totaal 7 electronen, waarvan er 5 in de buitenste schil. Ammoniak (NH3) is weer het logische gevolg. Een gevolg hiervan is dan weer koolzuurgas (CO2) waarbij door een dubbele binding een onvolledige schil van een zuurstofatoom 2 van de 4 buitenste elektronen van koolstof aantrekt, dit gebeurt dan nog eens een tweede keer. Ook waterdamp (H2O) kan op die manier verklaard worden. Dit zijn alle gassen die in de oernevel van ons heelal frequent voorkomen, bv. als atmosfeer rond bepaalde planeten. Al deze gassen, dus ook de zwaardere elementen, zijn ontstaan binnenin de sterren en door explosies de ruimte in geslingerd, waar ze ook als dampkring dienen van sommige planeten, of zelf planeten vormen. Vier enkelvoudige bindingen bij methaan (Wikipedia) In de tabel van Mendeljev zijn alle elementen geklasseerd volgens hun atoomgetal (waterstof is nummer 1, helium nummer 2, ). Het gewicht van elk deeltje is het gewicht van de deeltjes waaruit het bestaat, voornamelijk dan van de protonen en neutronen die evenveel wegen (ongeveer 1,7. 10-27 kg t.o.v. ongeveer 9. 10-31 kg voor een elektron). Dit verklaart waarom een heliumdeeltje ongeveer 4 keer meer weegt (twee protonen en twee neutronen) dan een waterstofdeeltje (één proton). Een mol waterstofdeeltjes weegt dan ook ongeveer 1 gram, een mol heliumdeeltjes ongeveer 4 gram. Neutronen en protonen bestaan uit nog kleinere deeltjes : quarks en gluonen. Deze laatste lijmen a.h.w. de quarks aan elkaar. In 2000 zijn wetenschappers te Genève erin geslaagd om voor het eerst materie te ontbinden in deze elementaire deeltjes. Men veronderstelt dat dit de toestand was onmiddellijk na de oerknal : elektronen, quarks en gluonen.

De aarde is opgebouwd uit een vaste kern uit Fe- en Ni-atomen, hierrond een vloeibare kern en daarrond een rotsachtige mantel bestaande uit verschillende platen die kunnen bewegen. Rond de aarde ontstaat een dampkring, juist ja, weer door gravitatiewerking. Kleinere planeten zoals Mercurius, of ook onze maan, hebben geen dampkring omdat ze te klein zijn. Op andere planeten is de dampkring enorm verpletterend. Op de kleinere planeten heb je een CO2-rijke atmosfeer, op de gasreuzen een CH4-atmosfeer, op de aarde dus een wat afwijkende N2-rijke dampkring. Door onze dampkring én door de afstand tot de zon, bedraagt de gemiddelde temperatuur op aarde ongeveer 15 C. Door ondermeer lokale temperatuurverschillen (pool-evenaar) en door de rotatie van de aarde, ontstaat een klimaatwerking. Op andere planeten wordt het ofwel heel warm (>400 C) ofwel heel koud. Ook het ontstaan van oceanen op onze planeet is een gevolg van gravitatie (vanuit waterdamp in de dampkring). Seizoenen ontstaan door de beweging van de aarde rond de zon, dag en nacht door de zelfrotatie van onze aarde. In het begin duurde een dag op aarde 5 uur, door de aanwezigheid van de maan en weer de gravitatie- vertraagde de rotatie tot 24 uur. Om de 33 miljoen jaar passeert ons bewegend zonnestelstel een meteorietenzone. Deze kunnen voor een totale vernietiging zorgen (bv dino s, maar ook eerder waren er vernietigende inslagen met impact op het verdwijnen van leven). Onze grote buurplaneet Jupiter zorgt wel omwille van zijn gravitatie voor een soort opzuigen van meteorieten die onze richting uitkomen. Het heelal bestaat dus uit uitdeinende gaswolken die zich t.g.v. de oerexplosie verwijderen van het centrum van het heelal. De gaswolken zelf zijn ontstaan door lokale gravitatiewerkingen en noemen we sterren. Onze zon is zo een ster waarrond dan 9 planeten banen maken. Elke planeet draait ook nog eens om zijn as. De aarde draait in ongeveer 365 dagen rond de zon (een jaar). De as tussen de polen ligt gelijk met de omcirkelingsbaan rond de zon en zo ontvangen de polen dus het minst zonnelicht. Rond de aarde cirkelt dan weer de maan in ongeveer 28 dagen. Op die reis staat op een bepaald moment maan en zon in zo een positie dat hun gravitatiewerking op de watermassa s op aarde in dezelfde richting werking werken en dan spreken we over vloed, 14 dagen later gebeurt het omgekeerde, we spreken dan over eb. Op die reis van 28 dagen die de maan rond de aarde maakt zien we haar s nacht in verschillende vormen afhankelijk van de hoeveelheid zonnelicht die haar bereikt en die ze weerkaatst. Weerkaatst de maan een maximale hoeveelheid zonnelicht dan spreken we over volle maan. Het gebeurt dat de maan juist in een positie komt dat ze pal voor de zon komt te staan, het resultaat hiervan is een zonne-eclips. De 9 planeten rond de zon zijn dus ontstaan vanuit sterrenstof, brokstukken ontstaan uit een uitgedoofde ster. Over het algemeen zijn de grotere buitenplaneten gevormd vanuit een grotere concentratie brokstukken op een grotere afstand van de zon, de kleinere binnenplaneten zouden dan ontstaan zijn uit een kleinere concentratie brokstukken dichter bij de zon. Deze laatste hebben een warme kern en een dunne gasnevel rond de planeet, dit in tegenstelling tot de ijs-en steenkernen van de grotere planeten omhuld door brede gasnevels. Grotere planeten oefenen immers meer gravitatie uit op de hen omringende gaswolken. Tussen de planeten bewegen nog andere brokstukken zoals kometen en planetoïden. Men neemt aan dat de manen die rond sommige planeten cirkelen zelf brokstukken zijn van de planeet waarrond ze cirkelen.

Enkele cijfergegevens en andere weetjes : -de zon heeft een doormeter van meer dan 1 miljoen km en kent binnenin temperaturen tot 14 miljoen C, aan het buitenoppervlak rond de 6000 C. Geleerden nemen aan dat de waterstofvoorraad in de zon binnen 8 miljard jaar zou zijn opgebruikt waarna de zon zou uitdoven. Het zonnelicht en de zonnewarmte doen er zowat 8 minuten over om de aarde te bereiken. -de diameter van de aarde is ca 12.714 km, de afstand tot de zon bedraagt ongeveer 150 miljoen km. Tot de jaren 1500 (Copernicus) geloofde de mens dat de zon rond de aarde draaide. Met de Duitse geleerde Johannes Kepler die berekende dat de planeten elipsvormige banen maakten rond de zon- en Isaac Newton uit Engeland (ontdekker gravitatiekracht) ontstond het huidige beeld van ons zonnestelsel. -de maan heeft een doormeter van 3500 km, er is geen lucht of water, overdag is het 100 C en s nachts 155 C. De eerste bemande ruimtevlucht (Joeri Gagarin) dateert van 1961, de eerste mens landde op de maan in 1969. De maan ligt op ongeveer 400.000 km van ons verwijderd. -enkele gegevens over de andere planeten : Afstand tot zon Doormeter(km) Dampkring Max. temp.( C) Mercurius 58 mio km 4840 geen 395 Venus 108 mio km 12228 CO2, H2O 475 Mars 228 mio km 6742 CO2, N2 Jupiter 779 mio km 143000 NH3, CH4, H2, He Saturnus 1426 mio km 116820 idem Uranus 2850 mio km 47100 idem Neptunus 4493 mio km 44600 idem Pluto 5898 moi km 5500 idem De meeste planeten zijn al bekend sinds de oudheid. Uranus werd ontdekt in 1781, Neptunus in 1846 en Pluto pas in 1930. Alle planeten maken omwentelingen rond de zon én om hun eigen as : zo draait Mercurius in 59 dagen rond de zon, terwijl Jupiter daar 12 jaar over doet maar wel het snelst rond zijn as draait (10 uur). Jupiter telt 12 manen. De eerste foto s van Mars dateren van 1969. Mars heeft polen van bevroren CO2 kappen en telt 2 manen : Phobos en Deimos. Saturnus heeft verschillende ringen van brokstukken, en telt 10 manen (o.a. Europa, Titan, Callisto, ). Neptunus telt 1 maan. Van Pluto veronderstelt men dat het een ontsnapte satelliet van Neptunus is. In 1972 werd de ruimtesonde Pioneer gelanceerd die na 11 jaar ons zonnestelsel heeft verlaten en thans op weg is naar andere sterrenstelsels (Het Nieuwsblad 27/02/03). Planeten dichter bij de zon draaien het snelst om hun as : de middelpuntvliedende kracht compenseert dan de grotere gravitatiekracht. Ons zonnestelstel maakt op zijn beurt samen met andere sterren deel uit van het melkwegstelsel en ook hier maakt elke ster een baan rond het centrum van dit sterrenstelsel. En er zijn nog onnoemelijk veel andere sterrenstelsels. Men neemt aan dat er ongeveer 100 miljard sterren in het Melkwegstelsel zijn, de dichtstbijzijnde ster is Alpha-Centauri en bevindt zich op ongeveer 40.000 miljard km van de zon. Er zouden nog minstens 10 miljard andere melkwegstelsels in het heelal bestaan. Ook in andere sterrenstelsels zijn planeten ontdekt die rond hun zon cirkelen. En elke ster is dan weer een Big Bang in het klein met naar

het centrum samentrekkende deeltjes waaruit nieuwe elementen ontstaan en die licht uitstralen. Sterren kunnen dus exploderen -waargenomen in 1054 en 1604-, er worden ook nieuwe sterren geboren zoals quasars aan de rand van het heelal, en er zijn ook zoiets als zwarte gaten waarin door gravitatie niet alleen de deeltjes errond maar ook het licht worden aangetrokken. Zo is in het centrum van onze melkweg een zwart gat ontdekt (Het Nieuwsblad 17/10/02). Thans onderzoekt men met reusachtige telescopen het licht en de radiogolven die ons vanuit de ruimte bereiken. Afbeelding van ons Melkwegstelsel (Wikipedia). Kijkt men naar een sterrenhemel dan is de Melkweg zichtbaar als een band oplichtende punten (zie afbeelding hier onder) Andere buur-sterrenstelsels zijn o.a. Barnards, Lalande, Wolf, Sirius, Bij een heldere sterrenhemel is ons Melkwegstelsel te zien en de mens heeft hierin bepaalde geometrische patronen menen te zien, de zogenaamde sterrenbeelden. Andere zichtbare sterrenstelsels zijn de Magelhaense wolken en de Andromedanevel.

Gravitatie en aantrekking tussen hemellichamen is dus een overheersend fenomeen in de evolutie van het heelal. Wetenschappers hebben deze aantrekking in formules gegoten (Newton) of andere theorieën ontwikkeld (Einstein, gekromde ruimte) en proberen zo alles te begrijpen. Zo aanvaardde Einstein niet de wetten van Newton, en stelt dat een massa een gekromde ruimte rondom zich veroorzaakt, zodat objecten in de omgeving die kromming wel moeten volgen. Een mooi voorbeeld van de creativiteit van de mens, in het willen begrijpen van wat zich rondom ons afspeelt. Onze zon is halverwege zijn levenscyclus en heeft dus nog zowat 5 miljard te stralen. De dichtstbijzijnde ster of zwart gat vormt niet direct een gevaar voor onze planeet omwille van de immens grote afstanden. De verste sterren in het heelal zijn nog nauwelijks te zien met telescopen. Het licht dat wordt opgevangen is soms miljarden jaren geleden uitgezonden, men kijkt dus echt in het verleden. Men neemt aan dat weer door gravitatiewerking van bv zwarte gaten, de uitdeining van het heelal gaat afgeremd worden en dat alles terug gaat inkrimpen tot één groot zwart gat, waarna er terug een nieuwe oerknal kan ontstaan. Misschien maken we wel deel uit van een multiversum, ontstaan door meerdere oerknallen, en hebben al deze verschillende heelals een onderlinge aantrekking. Tussen de talloze gaswolken in het heelal is er een leegte, dus hier zijn geen deeltjes aanwezig. Eigenlijk is alles dus te herleiden tot implosies en explosies. Deze fenomenen treden nog voortdurend op in het heelal. Elke implosie wordt gevolgd door een explosie die na een tijdje weer leidt tot een implosie. Dit geeft vermoedelijk een antwoord op de vraag : wat was er voor de Big Bang? Antwoord : altijd aanwezige deeltjes die samengeperst worden, waaruit dan telkens weer een nieuwe explosie volgt die na een tijd weer gevolgd wordt door een hernieuwde gravitatiewerking wanneer de explosiekrachten op de uitdeinende deeltjes zijn verzwakt. Dit zou dus betekenen dat het heelal altijd al bestaan heeft en ook altijd zal bestaan en als het ware een opeenvolging is van verschillende Big Bangs. Bronnen : Boek van de natuur, Spectrum, 1976 Encyclopedie Het weten waard, De Lombard Uitgaven, 1968 J. Reader, Het begin, 1987 C.A. Ronan, De evolutie van het heelal, 1993 L. Benacchio, Atlas van het heelal, 2003 K. Verburgh, Schitterend, 2003 B. Swinnen, Ontwakend heelal, 1987 M. Rees, De kosmos, onze wereld, 2002