RAPPORT. Toekomstig beheer Recreatiegebieden Voorne-Putten. gemeenten Voorne-Putten

Vergelijkbare documenten
Toekomst beheer buitenstedelijk groen. Commissie presentaties 3 februari 2016

Toekomst recreatieschap Voorne-Putten Rozenburg (VPR)

RAPPORT. Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO

VOORDRACHT ALGEMEEN BESTUUR RECREATIESCHAP MIDDEN-DELFLAND

RAPPORT. Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B. Royal HaskoningDHV Enhancing Society Together. Datum: 20 juni 2017

RAPPORT. Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad. Gemeente Nederweert

Parafering besluit PFO Woo Conform Aangeboden D&H H - Geparafeerd door: Bosker, M.H.

Scenario s recreatieschappen en scenario s voor de GZH

Geachte heer/ mevrouw,

Raadspresentatie Organisatie van beheer en ontwikkeling Recreatieschap Midden Delfland

Memo. DB Dobbeplas. Plan van Aanpak onderzoek naar mogelijke liquidatie van het natuur- en recreatieschap Dobbeplas

Liquidatieplan De juridische, financiële en administratieve consequenties van de opheffing van het Streekarchief Rijnlands Midden

HOOFDLIJNEN OVEREENKOMST. UITTREDING gemeente Rotterdam uit het. Natuur en Recreatieschap IJsselmonde (NRIJ)

Natuur- en recreatieschap Dobbeplas

RAPPORT. Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing. Provincie Gelderland

Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen

BTW compensatiefonds in relatie tot overdracht onroerend goed

Lievenset. nfra water milieu. Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 2015 en 2025

RAPPORT. Verkeersproductie MAA 2015 en actualisatie 2015

Woudhaven aankoop. Investering PM Mogelijke kosten koop Woudhaven Structurele lasten Incidentele lasten Structurele baten Incidentele baten

IJsselmonde. Versie t.b.v. besluitvorming DB 17/11. Overeenkomst t.b.v. financiering recreatiebeheer Natuur- en recreatieschap IJsselmonde

Maarten de Voogd van Bureau KokxdeVoogd heeft de presentatie verzorgd aan de hand van bijgaande sheets (bijlage 1).

RAPPORT. Scenario-onderzoek toekomst. Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg. Eindrapport

VOORDRACHT ALGEMEEN BESTUUR NATUUR- EN RECREATIESCHAP IJSSELMONDE

RAPPORT. Scenario-onderzoek toekomst Natuur -en recreatieschap IJsselmonde. Eindrapport. Natuur- en recreatieschap IJsselmonde

PS2009RGW College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

Regionaal samenwerken

NOTITIE Algemeen Bestuur (agendapunt 4g)

AAN DE RAAD GERICHTE BRIEVEN: (per ommegaande invullen en sturen naar

voorstel wijziging gemeenschappelijke regeling Omnibuzz

Onderwerp Samengaan gemeenschappelijke regelingen Het Twiske en Landschap Waterland

Toelichting Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Rottemeren

Factsheet Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde RECREATIESCHAPPEN

GS brief aan Provinciale Staten

Raadsvergadering. Opheffing gemeenschappelijke regeling Welstand en Monumenten Midden Nederland 2005 met bijbehorend Liquidatieactieplan.

Onderzoek huisvesting Veiligheidsregio Groningen. informatiebijeenkomst. 4 juli 2014

Nota van toelichting bij de delegatiedocumenten

De colleges van de gemeenten Lisse, Noordwijk en Teylingen, een ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Financiën Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Hollandse Eilanden (GGD ZHE)

Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten

Logo Groen IJsselmonde. Bestuursovereenkomst Landschapstafel IJsselmonde

Bijlage : -2- Aan de colleges en raden van de deelnemers van de gemeenschappelijke regel ing Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg

Dienstverleningsovereenkomst VOORNE-PUTTEN WERKT - WSW Nissewaard Westvoorne 2017 e.v.

RAPPORT. Bijlage 4 - Nautische veiligheid bij waterkrachtcentrales. Provincie Gelderland

A. De opheffing en de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden.

Verzoek om medewerking bij opheffing Stichting GMK en wijziging Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West Brabant

Toelichting Gemeenschappelijke regeling Plassenschap Loosdrecht e.o.

VOORSTEL AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK. Registratienummer 39710/40486 Datum raadsvergadering 17 mei 2016 Datum B&W besluit 12 april 2016

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012

1. Overzichtstekening 2. Bestuursbesluit Bestuursbesluit 2017

RECREATIESCHAP HET TWISKE Adviescommissie 5 november 2012 agendapunt 9 Dagelijks bestuur 15 november 2012 Algemeen bestuur 5 december 2012

A. De opheffing en de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden.

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5

: : : dhr. C.L. Jonkers : dhr. H. Teeuwen

Floris van der Valk, projectleider Kaart locatie

Documenten GR Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland

februari 2012 De volgende vormen van verbonden partijen kunnen worden onderscheiden.

In Maastricht liggen nog diverse waterlopen in gemeentelijke percelen die Waterschap Limburg

Parafering besluit D&H Conform Geparafeerd door: Bos, J.L. Korte, J.D. de

1. te besluiten tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling (GR) LANDER per 1 januari 2016.

voorstel aan de gemeenteraad

Beleidsnota verbonden partijen

Er zijn geen tekstuele wijzigingen of wijzigingen naar aanleiding van de besluitenlijst.

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage

Advies BAC Huisvesting t.b.v. de repressieve huisvesting

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing?

Toelichting Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz (versie ) Inleiding

Raadsvoorstel. : ontbinding Stichting OnderwijsPLEIN. Voorstel:

Voorstel raad en raadsbesluit

Desgevraagd heeft Metafoor een tussenrapportage (tot ) uitgebracht.

RECREATIESCHAP SPAARNWOUDE Adviescommissie 10 april 2012 agendapunt 12 Dagelijks bestuur 18 april 2012 Algemeen bestuur 16 mei 2012.

2017). Datum: Informerend. Datum: Adviserend

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

RAADSVOORSTEL. Aan de Raad van de gemeente Hattem, Inhoud Onderwerp. : Nieuwe governance-structuur Openbaar Onderwijs Zwolle Indiener

GGD Drenthe} College van burgemeester en wethouders van de Drentse gemeenten/ Leden van de Drentse gemeenteraden

RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.1. Onderwerp: Jaarstukken, ontvlechting en liquidatie Welstandszorg Noord- Brabant (WzNB) Mooi Brabant

AB 4 JULI 2018 HIT/ 2018-AB Aan het Algemeen Bestuur. Datum : 14 juni 2018 Onderwerp : begroting 2019 en meerjarenraming

WOONWAGENSCHAP MIDDEN- EN NOORD-ZEELAND GOES BEGROTING 2014 MEERJARENBEGROTING

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 6 mei 2015

- Clustermanager - Teammanager - Specialist Beheer 1 en 2

Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Samenwerking leerplicht/rmc Zuid- en Midden-Kennemerland

Ons kenmerk. Datum uw brief

Bijlage bij Raadsvoorstel Crailo. Optional client logo (Smaller than Deloitte logo)

Registratienr. 2011/1293-BO agendapunt nr. R-4.

Intentieverklaring Groenbeheer Hoeksche Waard Definitief pagina 1

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

[V Heerhugowaard Stad van kansen. Financiële stukken 2012, 2013 en 2014 Recreatieschap Geestmerambacht

VOORDRACHT ALGEMEEN BESTUUR RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

MEMO Uitgangspunten evaluatie samenwerking

BEGROTINGSWIJZIGING SPAARNWOUDE SMG 2013

Voor de beantwoording van deze vraag is het van belang om het privaatrecht van het publiekrecht te onderscheiden.

Onderwerp: exitstrategie De Meerlanden. Datum: mei 2013 (concept)

Grondprijzenbrief 2015

Geachte raden, staten, colleges, burgemeesters en commissaris, 1. Het Evaluatierapport Grondbank en ROZ

Notitie toezicht openbaar onderwijs

Samen aan de IJssel Inleiding

Niet commerciële organisaties (non-profitorganisaties) = hebben een ideëel doel à realiseren van het doel is hun belangrijkste bestaansgrond.

TITEL: Gemeenschappelijke Regeling Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten West- Kennemerland

Natuur- en Recreatieschap Zuidwestelijke Delta (Deltaschap). Liquidatieplan

Transcriptie:

RAPPORT Toekomstig beheer Recreatiegebieden Voorne-Putten Klant: gemeenten Voorne-Putten Referentie: T&P-BD9147-R001-F01 Versie: 02/Finale versie Datum: 5 september 2016

HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Laan 1914 no.35 3818 EX Amersfoort Netherlands Transport & Planning Trade register number: 56515154 +31 88 348 20 00 +31 33 463 36 52 info@rhdhv.com royalhaskoningdhv.com T F E W Titel document: Toekomstig beheer Recreatiegebieden Voorne-Putten Ondertitel: Referentie: T&P/BD9147-R001-F01 Versie: 02/Finale versie Datum: 5 september 2016 Projectnaam: Scenarioanalyse toekomst recreatieschap Projectnummer: BD9147-101-100 Auteur(s): Radboud Ammerlaan / Jan Baltissen Classificatie Open Disclaimer No part of these specifications/printed matter may be reproduced and/or published by print, photocopy, microfilm or by any other means, without the prior written permission of HaskoningDHV Nederland B.V.; nor may they be used, without such permission, for any purposes other than that for which they were produced. HaskoningDHV Nederland B.V. accepts no responsibility or liability for these specifications/printed matter to any party other than the persons by whom it was commissioned and as concluded under that Appointment. The quality management system of HaskoningDHV Nederland B.V. has been certified in accordance with ISO 9001, ISO 14001 and OHSAS 18001. 5 september 2016 T&P-BD9147-R001-F01 i

INHOUD 1 MANAGEMENT SAMENVATTING 1 2 INLEIDING 4 2.1 Aanleiding 4 2.2 Resultaten voorafgaande verkenning 4 2.3 Doel- en vraagstelling onderzoek 5 3 BESCHRIJVING SITUATIE VPR MET DIENSTVERLENING GZH 6 3.1 Inleiding 6 3.2 Kosten van het beheer en financiële bijdrage gemeenten en provincie 6 3.2.1 Totaal oppervlak dat wordt beheerd 6 3.2.2 Kosten van het beheer 8 3.2.3 Financiering van het beheer 8 3.3 Juridische aspecten 10 3.3.1 Afspraken /overeenkomsten met derden (pachters, horeca, enz.) 10 3.3.2 Afspraken/regelingen Handhaving en Toezicht 11 4 GEVOLGEN OPHEFFEN RECREATIESCHAP 12 4.1 Overname beheer objecten en gronden 12 4.1.1 Te beheren objecten in de recreatiegebieden: 12 4.1.2 Kosten per deelnemer VPR 12 4.1.3 Gevolgen opheffing Koepelschap 13 4.2 Overdracht onroerend goed in eigendom van VPR 14 4.2.1 Omvang van het bezit 14 4.2.2 Overdracht van gronden en opstallen aan gemeenten 14 4.3 Potentiële waarde onroerende goed 15 4.3.1 Potentiële waarde van de exploitaties: 15 4.3.2 Potentiële waarde gronden 15 4.3.3 Boekwaarde 15 4.3.4 Samenvattend overzicht waarden 16 4.4 Risico s 16 4.5 Overname taken 17 4.6 Samenvatting en conclusie gevolgen beëindigen Recreatieschap 17 5 VERKENNING TOEKOMSTIGE ORGANISATIE BEHEER 18 5.1 Mogelijkheden voor handhaven en omvormen GR 18 5.2 Uitwerking mogelijkheden 18 5.2.1 Huidige GR 18 5.2.2 Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO) 19 5.2.3 Coöperatieve vereniging 20 ii

5.2.4 Stichting 20 5.2.5 NV of BV 20 6 VOORKEURSSTRATEGIE EN CONTOUREN TOEKOMSTIGE ORGANISATIE VOOR HET BEHEER 21 6.1 Uitgangspunten voor toekomstige organisatie 21 6.2 Voorkeursstrategie 21 7 SAMENVATTENDE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 23 7.1 Gevolgen beëindigen Recreatieschap 23 7.2 Uitgangspunten toekomstige organisatie beheer en samenwerking 23 7.3 Mogelijke juridische vormen voor samenwerking en beheer 24 7.4 Vervolgstappen 24 Bijlagen: Hiervoor wordt verwezen naar het afzonderlijke bijlagenboek Bijlagen en factsheets behorende bij het rapport Toekomstig Beheer recreatiegebieden Voorne-Putten. iii

1 MANAGEMENT SAMENVATTING In dit rapport zijn in de eerste hoofdstukken de resultaten opgenomen van een verkenning van de gevolgen van het beëindigen van het Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg (VPR) en de dienstverlening van Groenservice Zuid-Holland. Het beheer van de natuur- en recreatiegebieden wordt dan de directe verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het onderzoek heeft de gevolgen hiervan in beeld gebracht. Vervolgens is een aantal uitgangspunten opgesteld en is in het kader van het onderzoek besloten een verdere uitwerking op te stellen, met als doel: een toekomst bestendige instandhouding (en (door)ontwikkeling) van de bovenregionale recreatievoorzieningen, waarvoor een goede samenwerking vereist is tussen de gemeenten op Voorne-Putten. Kenmerken huidige situatie In de huidige situatie (2016) is sprake van het Recreatieschap VPR en een dienstverlening. Deze dienstverlening tussen het Recreatieschap en provincie is gebaseerd op een zogenaamde dienstverleningsovereenkomst (welke wordt uitgevoerd door Groenservice Zuid-Holland). De belangrijkste kenmerken zijn: VPR omvat in totaal 8 gebieden met een beheerd oppervlak van 1125 ha waarvan 817 ha in eigendom is en 307 ha niet in eigendom. De gemeenten Nissewaard, Hellevoetsluis, Westvoorne en Brielle dragen hieraan gezamenlijk bij voor een bedrag van 1,015 mln en gemeente Rotterdam en provincie betalen daarnaast samen 1,216 mln aan VPR voor het beheer. Binnen het Koepelschap Buitenstedelijk Groen is tussen de deelnemende partijen afgesproken, dat verevening van de bijdragen aan de Recreatieschappen plaatsvindt met als doel dat iedere inwoner uit de deelnemende gemeenten een gelijk bedrag van 6,79 tot 8,08 per inwoner betaalt. VPR heeft een dienstverleningsovereenkomst gesloten waarvoor aan GZH; voor de dienstverlening en voor directietoezicht in totaal 2,06 mln door VPR wordt betaald. De kosten van VPR voor het daadwerkelijk uitvoeren van de beheertaken, ook door tussenkomst van GZH, bedragen 1,41 mln. GZH zet 16 fte in voor de dienstverlening, Hiervan is circa 13 fte rechtstreeks toe te rekenen aan de DVO en is circa 3,5 fte toe te rekenen aan het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden. Betekenis beëindigen Recreatieschap/GR Als de dienstverlening door GZH vervalt en het Recreatieschap wordt opgeheven zijn de belangrijkste gevolgen voor de vier gemeenten op Voorne-Putten als volgt samen te vatten: 1. De gemeenten worden afzonderlijk direct verantwoordelijk voor het beheer en de financiering daarvan. Dit leidt tot een aanpassing van de financiële bijdragen van gemeenten ten opzichte van de huidige situatie. Essentieel punt voor het toekomstig beheer is de bijdrage van de provincie in combinatie met de bijdrage van de gemeente Rotterdam. Zonder deze bijdragen nemen de kosten voor de gemeenten op Voorne-Putten aanzienlijk toe. Het handhaven van de verdeling is randvoorwaarde voor het toekomstig beheer. In onderstaande tabel zijn de kosten en bijdragen van de provincie en gemeente Rotterdam aangegeven. 2. Dat bij beëindiging van de VPR de opstallen en gronden worden verkocht aan de gemeenten, waarbinnen de kadastrale eigendommen zijn gelegen. Omdat de recent vastgestelde Grondprijsbrief voorschrijft dat de overdracht moet plaatsvinden conform marktprijzen moeten de gemeenten daarvoor gezamenlijk circa 46 mln betalen aan VPR. Dit vermogen van de Gemeenschappelijk Regeling wordt vervolgens verdeeld over de deelnemers naar rato van hun instandhoudingsbijdrage aan de GR. De provincie (15%) en de gemeente Rotterdam (52%) krijgen dan een groot deel van dit vermogen toebedeeld. Per saldo betekent dit voor de gemeenten op Voorne-Putten (met uitzondering van

Hellevoetsluis) dat zij dan in het eerste jaar een eenmalige financiële inzet moeten doen waarmee de kadastrale eigendommen op de balans komen te staan van die betreffende gemeenten. Huidige (instand) houdingsbijdrage aan het beheer van alle Schapsgebieden Kosten beheer als Gemeente verantwoordelijk is In nieuwe situatie Bij te dragen In nieuwe situatie te ontvangen Na herverdeling kosten voor partijen welke overeenkomt met huidige situatie provincie 378.182,55 52.125,09 326.057,46 378.182,55 Rotterdam 1.326.664,39 338.677,79 987.986,60 1.326.664,39 overige gemeenten Nissewaard 449.756,05 1.105.331,26-655.575,21 449.756,05 Brielle 86.382,99 437.026,84-350.643,86 86.382,99 Hellevoetsluis 206.282,28 52.125,09 154.157,18 0 206.282,28 Westvoorne 73.948,75 535.930,92-461.982,17 73.948,75 totaal 2.521.217,00 2.521.217,00 1.468.201,23 1.468.201,23 2.521.217,00 Noot bovenstaande tabel: De kosten voor provincie en gemeente Hellevoetsluis in de kolom Kosten beheer als gemeente verantwoordelijk is, is het aandeel van deze partijen in de algemene bedrijfsvoeringskosten. Deze kosten zijn voor iedere deelnemer gelijk. 3. Als de vier overblijvende gemeenten verantwoordelijk worden voor het beheer, dan nemen zij specifieke risico s over, zoals bodemverontreinigingen en achterstallige betalingen van exploitanten. Deze worden dan niet meer zoals in de huidige situatie gedekt en verdeeld over de partijen van het Recreatieschap. Uitgangspunten voor het toekomstig beheer Naar aanleiding van overleg tussen de portefeuillehouders over de gevolgen van beëindiging van VPR en de richtinggevende besluiten van de Colleges zijn de volgende uitgangspunten benoemd: 1. De gemeenten willen het gemeenschappelijke beheer van de buitenstedelijke groengebieden die zijn ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling voor het Recreatieschap Voorne-Putten Rozenburg (VPR) in beginsel met elkaar voortzetten; 2. De gezamenlijke gemeenten willen meer regie en een meer directe aansturing van het beheer van natuur en recreatiegebieden; 3. De gemeenten willen samenwerken aan een gezamenlijk toeristisch recreatief product voor geheel Voorne-Putten; 4. De gemeenten willen een gezamenlijk gedragen beeld naar buiten uitstralen; 5. De gemeenten wensen gezamenlijk op te trekken in de landschapstafel Op Voorne-Putten, de Regiegroep Metropolitaan Groen en richting de provincie, en, mits mogelijk, Europa; 6. De financiële bijdrage voor het beheer van deze buitenstedelijke groengebieden onverminderd in stand houden voor dit doel en beschikbaar houden als deelnemersbijdrage aan dit gemeenschappelijke beheer, op voorwaarde dat alle deelnemers een gelijkluidend besluit zullen nemen. Mogelijkheden voor het omvormen van de huidige GR Hierbij is onderscheid te maken in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aspecten: a. Publiekrechtelijk: Voortzetting van de huidige regeling of omvorming van de huidige GR naar een Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO); b. Privaatrechtelijk: De GR ontbinden en oprichten van een Coöperatieve Vereniging (CV), een Stichting of een Vennootschap (NV of BV). Naar aanleiding van de uitwerking van de verschillende vormen voor samenwerking wordt geconcludeerd dat:

Het omvormen van de GR naar een privaatrechtelijke vorm (Coöperatieve Vereniging, Stichting, NV of BV) vanwege de overdacht van gronden naar een private instantie, aanzienlijke financiële gevolgen heeft voor de gemeenten. Dat een Bedrijfsvoeringsorganisatie en de privaatrechtelijke vormen met name zijn bedoeld en ingericht voor samenwerking op het operationeel vlak en derhalve geen kader bieden voor het door de portefeuillehouders van de gemeente aangegeven belang om strategisch te willen samenwerken aan één toerisme- en recreatieproduct op het eiland. De huidige GR een goed kader biedt voor strategische samenwerking en operationeel beheer van recreatiegebieden, maar hierbij wel kan worden bezien, of op onderdelen de GR moet worden aangepast en kenmerken van een meer bedrijfsvoering gerichte organisatie kan worden overgenomen. Wanneer gekozen wordt voor het voorgestelde model is het van belang goede afspraken te maken met provincie Zuid-Holland en gemeente Rotterdam. Deze afspraken betreffen in ieder geval de voortzetting van de huidige financiële inzet van deze organisaties en vereffening van bijzondere beheeropgaven (waaronder uit het verleden ontstane risico s zoals bodemverontreiniging). Taken en verantwoordelijkheden Uitgaande van het behouden van de bestaande GR en deze op onderdelen aan te passen, moet nader afgesproken worden hoe binnen (de aangepaste) GR de taken en verantwoordelijkheden die Groenservice Zuid-Holland tot op heden voor het Recreatieschap uitvoerde, worden belegd en georganiseerd. De taken zijn: Bestuurlijke aangelegenheden Inrichten en beheer exploitatie Regelgeving en Handhaving (vegunningverlening, toezicht houden e.d.) Communicatie Planvorming en gebiedsontwikkeling Beslispunten voor vervolg Het is van belang de verkenning te vervolgen met een nadere uitwerking door de vier betrokken gemeenten hoe de taken van GZH werden uitgevoerd kunnen worden overgenomen door de vier gemeenten. Beslispunt 1 Voor het vervolg van de verkenningen is het noodzakelijk dat de gemeenten op Voorne-Putten gezamenlijk besluiten tot het omvormen van de huidige GR Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg naar een (werktitel) GR Recreatiegebieden Voorne-Putten Beslispunt 2 Voor de verdere uitwerking is het noodzakelijk dat het bestuur van het recreatieschap besluit de daarvoor noodzakelijke verdere stappen te onderzoeken en te komen tot een gezamenlijk gedragen voorstel aan de vier gemeentebesturen.

2 INLEIDING 2.1 Aanleiding Provincie Zuid-Holland heeft besloten de Dienst Groenservice Zuid-Holland (GZH) te beëindigen en de medewerkers over te dragen aan Staatsbosbeheer. Dit betekent dat de Recreatieschappen voor het beheer van de natuur- en recreatiegebieden geen dienstverleningsovereenkomst met de provincie kunnen sluiten. Daarnaast heeft de provincie besloten terug te treden uit de Recreatieschappen (vermindering bestuurlijke drukte) en een nieuwe overlegstructuur op te zetten (via Landschapstafel per gebied en een coördinerende Regietafel). Dit was voor het Recreatieschap en vervolgens de gemeenten aanleiding, te starten met een verkenning van mogelijke toekomstige scenario s voor het Recreatieschap. De verkenning voor het Recreatieschap was gericht op het onderzoeken van: 1. Opheffing GR Recreatieschap VPR met overdracht van alle gronden naar gemeenten. 2. Opheffing GR Recreatieschap VPR; onderbrengen eigendom en beheer bij andere terreinbeheerders (eventueel gecombineerd met gemeenten). 3. Omvormen huidige GR Recreatieschap VPR tot een lichtere GR in de vorm van een BVO voor beheer. Naar aanleiding van het scenario-onderzoek van het Recreatieschap hebben de vier gemeenten op Voorne-Putten besloten een vervolgonderzoek te laten uitvoeren om de consequenties van de scenario s voor de vier gemeenten inzichtelijk te maken. 2.2 Resultaten voorafgaande verkenning In het vervolgonderzoek van de vier gemeenten is in eerste instantie onderzocht wat de gevolgen zijn van het opheffen van de GR voor de gemeenten in verschillende scenarios. Belangrijkste conclusies naar aanleiding van de voorafgaande verkenning zijn: 1. Organisatorisch (kennis en capaciteiten om het beheer te organiseren) Overdracht gronden naar gemeenten (scenario 1) is organisatorisch haalbaar voor de gemeenten. Een nieuwe (bedrijfsvoerings) organisatie (scenario 3) is niet nodig gezien de kennis en capaciteiten van de (gezamenlijke) gemeenten en de ontwikkelingen op het gebied van ambtelijke samenwerking (o.a. op handhaving kan samenwerking nodig zijn tussen de gemeenten met het oog op een efficiënte inzet van de benodigde kennis en capaciteit). De rol van Terrein Beherende Organisaties (TBO s) (scenario 2) lijkt op voorhand beperkt tot enkele kleinere gebieden. 2. Bestuurlijk (politiek draagvlak, toekomstbestendigheid en regionale samenhang) Partijen moeten op zoek naar een nieuw evenwicht tussen betaling, belang en zeggenschap voor de gemeenten op Voorne-Putten. Als voorbeeld kan gemeente Hellevoetsluis worden genoemd. Hellevoetsluis krijgt geen gronden in beheer, maar draagt wel meer dan 200.000 per jaar bij aan instandhoudingskosten. Dit geeft bestuurlijke onevenwichtigheid op Voorne-Putten. De samenhang in het beheer en de ontwikkeling van de recreatiegebieden en voorzieningen met een regionaal belang vereist bestuurlijke afstemming tussen de gemeenten op Voorne- Putten onderling en als collectief aan de Landschapstafel met o.a. de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam.

Op basis van de eerste verkenning is onderhavig vervolgonderzoek opgedragen. 2.3 Doel- en vraagstelling onderzoek Het vervolgonderzoek is gericht op het verfijnen van de uitkomsten uit de eerste verkenning. Centraal staan daarbij: 1. De gegevens (financieel, bestuurlijk juridisch en beheermatig) te verzamelen en te analyseren die van belang zijn voor het nemen van bestuurlijke besluiten over het wel of niet opheffen GR (scenario 1): en op basis van deze gegevens en analyse: 2. advies te geven voor de organisatie van het toekomstig beheer. Specifiek zijn de acties als volgt uitgewerkt: 1. Inventarisatie van gegevens (compleet maken): 2. Ambitie, visie en doel benoemen voor toekomstig beheer en de organisatie daarvan; 3. Vertalen naar mogelijke verschillende vormen om samenwerking en beheer vorm te geven; 4. Beoordelen van deze vormen op basis van relevante kenmerken en kiezen van de meest gewenste vorm; 5. Overleg met gemeente Rotterdam en de provincie op basis van gegevens uit het onderzoek; 6. Uitwerken van de gekozen vorm en presenteren voor besluitvorming.

3 BESCHRIJVING SITUATIE VPR MET DIENSTVERLENING GZH 3.1 Inleiding De gemeenten Nissewaard, Hellevoetsluis, Brielle, Westvoorne en Rotterdam en de provincie Zuid- Holland participeren in de gemeenschappelijke regeling (GR) Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg (VPR). Het Recreatieschap heeft recreatiegebieden in eigendom, maar beheert ook gebieden van derden met een veelal (boven)regionale functie. Groenservice Zuid-Holland (GZH) levert de dienstverlening t.b.v. het functioneren van VPR en de uitvoering van de taken die bij VPR zijn belegd. In dit kader voert zij het secretariaat voor het bestuur van het Recreatieschap en is verantwoordelijk voor de organisatie van de uitvoering van beheer, onderhoud en ontwikkeling van de gebieden, evenals vergunningverlening en toezicht en handhaving. Dit vindt plaats op basis van een dienstverleningsovereenkomst (DVO) welke gesloten is tussen het Recreatieschap en de provincie (GZH is namelijk onderdeel van de provincie). De deelnemers in de GR dragen volgens een vaste verdeelsleutel bij in de exploitatietekorten van het Recreatieschap (verder te noemen: de instandhoudingsbijdrage). In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie (de situatie met Recreatieschap en dienstverlening door GZH) met betrekking tot financiële en bestuurlijk/juridische aspecten nader beschreven. 3.2 Kosten van het beheer en financiële bijdrage gemeenten en provincie 3.2.1 Totaal oppervlak dat wordt beheerd Het Recreatieschap is betrokken bij het beheer van acht gebieden (in de bijlagen zijn alle gegevens, zogenaamde factsheets per gebied opgenomen) met een totaal oppervlak van 1124 ha, waarvan 817 ha in eigendom is en 307 ha niet in eigendom. Het totale gebied dat door VPR wordt beheerd is 896 ha (bron GZH TRG VPR berekening hoeveelheden 29/6/15-20160803). Dit is exclusief de Maasvlakte en de gronden (83,8 ha) ten zuiden van Spijkenisse. Hiervoor zijn aanvullende afspraken gemaakt, echter deze zijn nog niet verwerkt in het Terrein Beheer Model (TBM) van GZH, dat als uitgangspunt is gebruikt voor onderhavig onderzoek. Uit overleg met GZH is wel geconcludeerd dat de kosten van deze aanvullende gebieden wel onderdeel zijn van de vastgestelde programmabegroting 2016. Voor 288 ha (verschil 1124 en 896 ha) is op een andere wijze voorzien in het beheer. Uit de gegevens van GZH is niet te bepalen wat de verdeling is over in eigendom of niet in eigendom. Uit overleg met GZH hierover bleek dat er achterstanden zijn in het verwerken van de wijzigingen, zodat de aangeleverde datasets die ten grondslag liggen aan het onderzoek, niet op alle punten de werkelijke situatie weergeven. De consequenties voor wat betreft de kosten zijn wel verwerkt in de programmabegroting 2016.

Op basis van alle beschikbare data is door RHDHV in onderstaande tabel een zo exact mogelijke weergave gegeven van de verdeling per gemeente. Tabel 1 Aandeel van totaal Ha in eigendom VPR Ha niet in eigendom VPR Totaal ha gebieden Rotterdam 17,9% 123 78 201 Nissewaard 43,0% 346 139 485 Brielle 26,3% 290 5 295 Hellevoetsluis 0,1% 1 1 Westvoorne 12,6% 58 83 141 Totaal 100% 817 307 1124 bron: GZH 2015, Excel overzicht 08.1 Het verschil zoals dat in dit onderzoek is geconstateerd in de ter beschikking gestelde digitale datasets is met behulp van onderstaand diagram inzichtelijk gemaakt, waarbij het niet ingevulde binnen de accolades op dit moment niet nader gedetailleerd kan worden, anders dan nadat alle wijzigingen in de datasets van het terreinbeheermodel van en door GZH zijn verwerkt.

overige kosten gebiedsbeheer 3.2.2 Kosten van het beheer In onderstaande tabel zijn de kosten voor het beheer van de gebieden (894 ha) weergegeven op basis van de begroting van het Recreatieschap voor 2016. Tabel 2 omschrijving kosten planontwikkeling 150.660,00 directievoering 180.395,41 totaal conform programmabegroting 2016 veentoeslag 29.541,00 inflatiecorrectie 2012-2016 30.366,00 feitelijke exploitatiekosten 1.477.057,00 totale kosten gebeidsbeheer 1.868.019,41 overige exploitatiekosten reserveringen en stortingen = storting kwaliteitsimpuls gebieden 96.102,00 bestuurlijke aangelegenheden bestuursproducten 109.400,00 juridische zaken 17.100,00 financien 73.900,00 inrichting beheer en exploitatie gebiedsbeheer en beheer groot onderhoud 657.599,59 economisch beheer 171.800,00 communicatie 23.200,00 regelgeving en handhaving 403.900,00 ontwikkelingen planvorming en gebiedsontwikkeling 120.400,00 totaal inzet formatie 1.577.299,59 totaal 3.541.421,00 Bron: combinatie van Programmabegroting VPR 2016 en opgave GZH TRG VPR berekening hoeveelheden 29/6/2015-20160803 3.2.3 Financiering van het beheer Voor de bekostiging van het beheer worden verschillende geldstromen ingezet: Instandhoudingsbijdrage (de bijdragen van de deelnemers voor het beheer); Huurinkomsten en SNL-Bijdrage; Bijdragen uit reserves en voorzieningen.

De financiële bijdrage van de gemeenten en de provincie Zuid-Holland worden bepaald op basis van de kosten van beheer en onderhoud via het Schap minus de opbrengsten van de exploitaties. Tussen de deelnemers aan het Recreatieschap VPR is een vaste verdeelsleutel vastgesteld: gemeente Rotterdam draagt 52%, de provincie Zuid-Holland 15% en de overige gemeenten gezamenlijk de resterende 33% bij aan de kosten. Binnen het Koepelschap Buitenstedelijk Groen is tussen de deelnemende partijen afgesproken, dat verevening van de bijdragen aan de Recreatieschappen plaatsvindt met als doel dat iedere burger uit de deelnemende gemeenten een gelijk bedrag van 6,79 tot 8,08 per inwoner betaal, afhankelijk van het inwoneraantal van de gemeente. Het gevolg is dat sommige deelnemers een bijdrage van het Koepelschap Buitenstedelijk Groen ontvangen en sommige een bijdrage moeten betalen. In onderstaande tabel zijn alle kosten c.q. financiële bijdragen weergegeven op basis van het principe dat ieder bewoner van de regio een gelijke bijdrage levert. Tabel 3 Huidige bijdrage van VPR Ontvangst Koepelschap Afdracht Koepelschap Totaal bijdrage aan beheer recreatiegebieden Provincie 378.182 97.376 280.806 Rotterdam 1.326.664 391.738 934.926 Totaal prov en R'dam 1.704.846 489.114 1.215.732 Nissewaard 449.756 201.069 650.825 Brielle 86.382 24.297 110.679 Hellevoetsluis 206.282 47.400 158.882 Westvoorne 73.948 20.799 94.747 Totaal VP gemeenten 816.368 47.400 246.165 1.015.133 Totaal 2.521.214 536.514 246.165 2.230.865 Noot bovenstaande tabel: De ontvangen bijdragen vanuit het Koepelschap aan Rotterdan en provincie betreft de totale bijdrage voor de deelnemers in alle 9 Recreatieschappen. Er is geen onderverdeling te maken naar de bijdrage per Recreatieschap. Naast de bovenstaande bijdragen van de gemeenten en de provincie, 1e kolom, heeft het Recreatieschap de volgende inkomsten: huurinkomsten baten in programmabegroting 2016 huurinkomsten 2016 819.493,00 inkomsten natuurbeheer SNL SNL-bijdrage 2016 25.000,00 Overige inkomsten bijdragen uit reserves en voorzieningen 175.711,00 totaal 1.020.204,00 Het totaal aan inkomsten van het Recreatieschap is: 3.541.421 (= 2.521.214 + 1.020.204) Hieronder zijn door RHDHV alle bijdragen en ontvangsten per deelnemer aan de GR maar ook tussen betrokken instanties onderling, zoals opgenomen in voorgaande tabellen in een stroomschema weergegeven.

2,06 26% Overhead op beheerkosten In totaal wordt door VPR 3,54 mln besteed aan beheer van de natuur- en recreatiegebieden. Hiervoor ontvangt zij van de deelnemers een instandhoudingsbijdrage van ruim 2,5 mln.( 1,704 + 0,816) en is er 0,844 mln aan inkomsten en is een bijdrage uit de reserves van 0,175 mln.. De gemeenten dragen in totaal 1,015 mln bij aan het beheer van recreatie- en natuurgebieden. Dit doen zijn door 0,816 mln bij te dragen aan het Recreatieschap VPR en 0,198 aan het Koepelschap. Uitgaven betreffen de DVO met GZH voor 1,64 mln en 1,91 mln voor het daadwerkelijke beheer. Op deze laatste kostenpost is een overhead van 26% voor directievoering en toezicht met een totaal van 0,42 mln. Op basis van dit overzicht kan worden geconcludeerd dat circa 1,49 mln wordt besteed aan het daadwerkelijk beheer en ca 2,06 mln aan directievoering, toezicht op beheer en exploitatie, handhaving en vergunningverlening, bestuurskosten, ontwikkeling en overige bijkomende organisatiekosten. 3.3 Juridische aspecten 3.3.1 Afspraken /overeenkomsten met derden (pachters, horeca, enz.) Op de gronden van het Recreatieschap worden door derden diverse activiteiten ontwikkeld of zijn opstallen opgericht. Met deze partijen zijn juridische verbintenissen aangegaan. Het betreft de volgende overeenkomsten, inclusief de waarden van de inkomsten:

Tabel 4 type overeenkomst aantal waarde in beheer 0 - bruikleen 2 3.000,00 erfpacht 38 513.024,41 huur 23 209.956,13 overige 1 - totaal 64 725.980,54 Noot: Deze tabel is gebaseerd op gegevens aangeleverd door GZH en komt niet overeen met vastgestelde programmabegroting 2016. 3.3.2 Afspraken/regelingen Handhaving en Toezicht Om een globaal inzicht te krijgen in de door GZH bestede capaciteit (fte) voor handhaving regelgeving en toezicht is onderstaande tabel opgenomen. Binnen de huidige constellatie wordt voor Handhaving en Toezicht verzorgd door GZH in totaal 4,64 fte ingezet. De kosten hiervan bedragen 403.900 per jaar (programmabegroting 2016). Tabel 5 aantal fte overhead 26% totaal fte totaal aantal uur/jr omslagfactor kosten prgrammabegroting 2016 regelgeving en handhaving 3,68 0,96 4,64 6491,52 aandeel uren VHT 403.900,00 aanname RHDHV: 1fte = 1.400 uur effectief op jaarbasis huidige omvang fte DVO GZH tbv Vpr (2016) Het betreft hier een taak en verantwoordelijkheid die normaal tot de verantwoordelijkheid van de burgemeester behoort. In de nieuwe constructie zal expliciet moeten worden vastgelegd wie hiervoor primair verantwoordelijk is.

4 GEVOLGEN OPHEFFEN RECREATIESCHAP Alvorens een besluit kan worden genomen omtrent de toekomst van het Recreatieschap, is het van belang zicht te hebben op de belangrijkste consequenties van het scenario Opheffing GR Recreatieschap met overdracht alle gronden naar gemeenten. De belangrijkste gevolgen liggen op het gebied van: 1. Overname van het beheer van objecten en gronden; 2. Overdracht van onroerende goed van VPR naar de deelnemers (gronden en opstallen); 3. Overname van risico s; 4. Overname van taken van GR. Deze gevolgen worden in de hierna volgende paragrafen achtereenvolgens uitgewerkt. 4.1 Overname beheer objecten en gronden 4.1.1 Te beheren objecten in de recreatiegebieden: Er is een groot aantal te beheren objecten in de recreatiegebieden aanwezig. Op basis van het Terrein Beheer Model van GZH is een overzicht van te beheren objecten voor het gehele Recreatieschap gemaakt en per gebied. Dit is in de bijllagen opgenomen. Zo valt op te maken dat bijvoorbeeld VPR 1.248 solitaire bomen beheert, maar ook ruim 109 ha bos, 170 duikers en 28 bruggen. Tussen GZH en de beheerders van de afzonderlijke gemeenten binnen VPR zal nog een overleg plaatsvinden om de aantallen zoals opgenomen in het TBM te valideren. Bij een soortgelijke sessie voor Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde is komen vast te staan dat dit verhelderend werkt, omdat er veel interpretatieverschillen zijn ten aanzien van de aantallen en de omschrijvingen zoals opgenomen in het TBM en de beleving door de gemeentelijke beheerders. Laanbomen worden vaak verward met meerdere solitaire bomen. Duikers onder wegen en paden zijn niet allemaal in beheer van het Schap maar ook bij het Waterschap etc. Verder is er per object een zogenaamd paspoort aanwezig bij GZH. Op basis hiervan kunnen de beheerders inzicht verkrijgen in de staat van onderhoud en het onderhoudsprogramma. In het bijlagenboek zijn voorbeeld paspoorten opgenomen. 4.1.2 Kosten per deelnemer VPR De gemeenten worden verantwoordelijk voor het beheer van gronden. In tabel 7 is aangegeven welke gemeenten hoeveel ha te beheren gronden overgedragen krijgen: Tabel 6 ha in beheer cfm TBM totaal aandeel Nissewaard 396,48 44% Westvoorne 110,73 12% Hellevoetsluis - 0% Brielle 276,48 31% Rotterdam 109,84 12% overige 2,92 0% bron: GZH: TRG VPR berekening hoeveelheden 29/6/15-20160803 Noot: Exclusief Maasvlakte en 83,8 ha ten zuiden Spijkenisse. 896,46 100%

De met deze arealen grond gemoeide beheerkosten, welke ten laste komen van de individuele gemeenten, zijn bepaald op basis van de kosten voor beheer die in 2016 zijn begroot voor de afzonderlijke gebieden. Het totaal aan kosten en baten is dus gelijk aan de programmabegroting 2016. De bedrijfsvoering kosten voor de bestuursondersteuning zijn gelijk verdeeld over alle deelnemers. Dat is het zichtbare bedrag van 52.125 zoals opgenomen in onderstaande tabel voor de provincie. Een vergelijkbaar bedrag is verwerkt in de bedragen voor Rotterdam en de overige gemeenten. De herverdeling van kosten en baten naar rato te beheren gebied zijn vertaald in onderstaande tabel. Tabel 7 Huidige Huidige bijdrage totale gebaseerd kosten gebaseerd op gelijk bijdrage op gelijke per bijdrage inwoner bewoners Kosten als gemeente gebieden moet gaan beheren ( gebaseerd op ha) In nieuwe situatie Bij te dragen In nieuwe situatie te ontvangen Na herverdeling kosten voor partijen welke overeenkomt met huidige situatie provincie 378.182,55 52.125,09 326.057,46 378.182,55 Rotterdam 1.326.664,39 338.677,79 987.986,60 1.326.664,39 overige gemeenten 816.370,06 2.130.414,12 154.157,18 1.468.201,23 816.370,06 totaal 2.521.217,00 2.521.217,00 1.468.201,23 1.468.201,23 2.521.217,00 Noot: het bedrag van 154.157 is de netto-bijdrage van Hellevoetsluis na aftrek van aan Hellevoetsluis toe te rekenen kosten voor bestuursondersteuning. Indien gekozen wordt voor dit scenario dan zullen er afspraken gemaakt moeten worden of en op welke wijze de verevening tussen deelnemers wordt vormgegeven. 4.1.3 Gevolgen opheffing Koepelschap Binnenkort valt het besluit tot opheffing van het Koepelschap Buitenstedelijk Groen per 1 januari 2018. Belangrijke voorwaarde bij dit besluit is dat dan tegelijkertijd ofwel de gewijzigde financiële verhoudingen binnen het Schap ofwel de in gewijzigde vorm gegoten nieuwe financiële afspraken in werking treden. De huidige vereveningssystematiek verdwijnt, maar ook het uitgangspunt van budgetneutraliteit zal bij opheffing van het Recreatieschap verdwijnen. Ten gevolge hiervan zullen de interne financiële verhoudingen binnen de GR veranderen. Deze wijziging zal gelijktijdig met de opheffing van het Koepelschap Buitenstedelijk Groen in werking moeten treden. Hierbij zal ook rekening worden gehouden met het uittreden van de provincie uit het Recreatieschap. De Provincie Zuid-Holland zorgt gelijktijdig voor de herverdeling van haar middelen over de verschillende Schappen, om de effecten van het wegvallen van de verevening tussen de Schappen te neutraliseren. Belangrijk uitgangspunt voor de provincie is hierbij dat alle deelnemers aan een schap hun bijdrage blijven betalen. Door de herpositionering van de gemeente Rotterdam, met als gevolg de wens tot een wijziging van de verschillende bijdragen aan de Schappen, waaraan zij deelneemt, vindt nader overleg plaats tussen de provincie en de gemeente Rotterdam, waarmee ook deze wijziging voor de Schappen budgettair neutraal verloopt. Dit wordt bereikt door een herschikking van de middelen van de provincie congruent aan de gewenste herschikking van de gelden uit Rotterdam.

4.2 Overdracht onroerend goed in eigendom van VPR 4.2.1 Omvang van het bezit In totaal bestaat het eigendom van het Schap uit 817 ha. Bij opheffen van het Recreatieschap kan besloten worden om de gronden via een notariële akte over te dragen aan de gemeenten of worden in eigendom overgedragen aan TBO s of er is sprake van een combinatie van beide mogelijkheden. De gronden die geen eigendom zijn van het huidige Recreatieschap, maar wel worden beheerd, gaan ook over naar de gemeenten maar hiervoor is geen notariële akte nodig (er is geen eigendomsoverdracht). Er is wel behoefte aan een andere overeenkomst die de overname van het beheer vastlegt tussen eigenaar en nieuwe beheerder. Naast de gronden zijn ook enkele opstallen (bijvoorbeeld kantoren) eigendom van het Recreatieschap. 4.2.2 Overdracht van gronden en opstallen aan gemeenten In de nota Grondbeleid 2016 van het Recreatieschap, is opgenomen dat grond en vastgoed middelen zijn en géén doel op zich. Daarbij is (financiële) optimalisatie in de omgang met grond en vastgoed een belangrijke subdoelstelling. De grondposities worden door het Recreatieschap overgedragen aan de gemeente waarin ze kadastraal liggen. Aan het eigendom gekoppelde zakelijke rechten en verplichtingen gaan mee over op de nieuwe eigenaar en kunnen een zekere waarde vertegenwoordigen waarmee bij de waardebepaling rekening moet worden gehouden. Daarbij kan gedacht worden aan (onder)erfpacht, opstalrecht, erfdienstbaarheid of kwalitatieve verplichtingen. In beginsel hoeven de gronden niet tegen marktwaarde te worden overgedragen, tenzij ze worden overgenomen door een (overheids)onderneming omdat er dan sprake zou kunnen zijn van staatssteun. In de nota Grondbeleid 2016 is opgenomen dat het Schap op de grondmarkt marktconform handelt en de grondmarkt niet onnodig zal verstoren. Wanneer er sprake is van niet-economische activiteiten is er bij overdracht van recreatiegebieden naar gemeenten geen sprake van een staatssteunrisico en zijn er geen beperkingen bij het bepalen van de prijs. Wel kan het zijn dat in de voorwaarden waaronder destijds de gronden aan het Recreatieschap zijn overgedragen anders is bepaald (bijvoorbeeld overdracht onder bepaalde voorwaarden/beperkingen, om niet of tegen een symbolisch bedrag). Als er wel sprake is van economische activiteiten (exploitaties) dan kan een gemeente mogelijk wel worden gekwalificeerd als onderneming en zal de grond tegen marktwaarde moeten worden overgedragen. Over rechten en verplichtingen zonder zakenrechtelijke werking moeten gescheiden afspraken worden gemaakt. Daarbij gaat het meestal om beheer- en onderhoudscontracten met betrekking tot gronden die wel binnen de betreffende gemeente liggen en door het Schap worden beheerd, maar die eigendom zijn van andere (vaak publiekrechtelijke) partijen. Bij opheffing van de GR en liquidatie van het openbaar lichaam zullen de contractposities van het Schap door de gemeenten overgenomen dan wel afgebouwd moeten worden. Tenzij wordt afgesproken dat alle contractuele verplichtingen ongewijzigd overgaan naar de gemeenten, zal tijdens het liquidatieproces over elke contractpositie moeten worden onderhandeld met de gemeente waarbinnen de gronden zijn gelegen.

4.3 Potentiële waarde onroerende goed Wanneer gronden en opstallen worden overgedragen aan de gemeenten, is het voor de financiële afwikkeling van belang te kijken naar de waarde ervan in het economisch verkeer. In deze paragraaf wordt een raming gemaakt van de waarde van exploitaties en gronden. 4.3.1 Potentiële waarde van de exploitaties: In eerste instantie is de waarde bepaald van de objecten waarvoor het Schap via een overeenkomst huur of een andere vergoeding ontvangt. Het betreft in totaal ongeveer 60 overeenkomsten. De in deze overeenkomsten opgenomen afspraken met betrekking tot de huur of (erf)pacht worden beschouwd als marktconform. Deze aanname is gebaseerd op de recent door het Recreatieschap vastgestelde Grondprijsnota. Voor de waardebepalingen is door RHDHV rekening gehouden met de uitgangspunten in deze nota. De belangrijkste uitgangspunten zijn: Grondprijs per m2 grond waarbij rekening is gehouden met enkele specifieke functies zoals maatschappelijke functie, agrarische functie of horeca etc. Het Schap handelt op de grondmarkt marktconform en zal de grondmarkt niet onnodig verstoren. Voor de bepaling van de hoogte van de grondprijs wordt waar mogelijk de comparatieve methode gehanteerd (vergelijking met markttransacties voor vergelijkbare objecten en percelen). De in deze Grondprijsbrief genoemde prijzen gaan uit van uitgifte van grond waarbij de bodemkwaliteit van het desbetreffende perceel geschikt is voor de beoogde bestemming en er geen bijzondere (privaatrechtelijke) belemmeringen zijn die de gebruiksmogelijkheden substantieel beperken. De volledige grondprijsbrief 2016 is in het bijlagenboek opgenomen. Op basis van deze uitgangspunten is de waarde bepaald van het vastgoed dat wordt geëxploiteerd. De basis is een overzicht van GZH voor alle objecten die namens VPR worden verhuurd of verpacht. Deze is gebaseerd op het overzicht uit 2015 en is in maart 2016 bijgesteld. De totale waarde is circa 42,3 mln. waarbij enkele objecten (het gaat hier bijvoorbeeld om golfterreinen met aanvullende functies en voorzieningen, maar ook om gronden waarvoor de oppervlakte van het verhuurde nader bepaald moet worden) als p.m. zijn opgenomen omdat die te specifiek zijn en een afzonderlijke taxatie gewenst is. 4.3.2 Potentiële waarde gronden Het gaat bij de waardeoverdracht van gronden om ruim 600 ha. (in bezit is 817 ha minus 202 ha uitgegeven in exploitatie). Ongeveer 5% van het beheerde oppervlak bestaat uit wegen en paden, dat komt overeen met ongeveer 30 ha. Die wegen en paden vertegenwoordigen geen waarde in het economische verkeer. Uitgaande van een gemiddelde grondprijs van 1/m 2 is de potentiële waarde van het resterende onroerende goed (ca. 570 ha) dan te becijferen op ongeveer 5,7 mln. 4.3.3 Boekwaarde Bij een eventuele overdracht naar de gemeenten is de (potentiële) waarde gronden van belang, maar ook de boekwaarde die daaraan gekoppeld is. In de jaarrekening 2014 is voor gronden en een pand in Brielle in totaal een boekwaarde opgenomen van 1.307.021.

In de factsheets is een overzicht opgenomen van enkele roerende zaken die ook eigendom zijn van het schap. Het gaat om enkele voertuigen. Hieraan is door RHDHV geen waarde in financiële zin toegekend. Deze overige roerende zaken zijn opgenomen in het bijlagenboek. 4.3.4 Samenvattend overzicht waarden Indien het vastgoed wordt verdeeld over de kadastrale gemeenten, dan zijn de uiteindelijke bedragen gebaseerd op het saldo van de waarde in het vrije economische verkeer van het te verkrijgen vastgoed en wordt ook rekening gehouden met de boekwaarde. De totale waarde van de recreatiegebieden is circa 46 mln. Hierbij moet nog rekening gehouden worden met enkele vastgoedobjecten die als p.m. post zijn opgenomen. RHDHV adviseert daarvoor afzonderlijke taxaties te laten uitvoeren. Bij beëindiging van de GR moet het vermogen van de GR worden herverdeeld over de deelnemende partijen. Dit betekent dat de opstallen en gronden worden verkocht aan de gemeenten, waarbinnen de kadastrale eigendommen zijn gelegen. Omdat de recent vastgestelde Grondprijsbrief voorschrijft dat de overdracht moet plaatsvinden conform marktprijzen, ligt het voor de hand dat de betreffende gemeenten gezamenlijk circa 46 mln. betalen aan VPR. Het lijkt waarschijnlijk dat dit vermogen van de GR vervolgens wordt verdeeld over de deelnemers naar rato van hun instandhoudingsbijdrage aan de GR. De provincie (15%) en de gemeente Rotterdam (52%) krijgen dan een groot deel van dit vermogen toebedeeld. Per saldo betekent dit voor de gemeenten op Voorne Putten (met uitzondering van Hellevoetsluis) in het eerste jaar, dat zij een eenmalige financiële inzet moeten doen, waarmee de kadastrale eigendommen, onder de begrotingspost grondstof en overige materiële activa, op de balans komen te staan van die betreffende gemeenten. Duidelijk is dat het besluit tot opheffen van het Recreatieschap forse financiële gevolgen zal hebben voor de betrokken partijen en aanzienlijke juridische en bestuurlijke inspanning zal vergen om het vermogen van het Recreatieschap te verdelen over de deelnemers en de waarde van de gronden en opstallen over te dragen aan de gemeenten op Voorne-Putten. 4.4 Risico s De eventuele gevolgen in de toekomst van aanwezige bodemverontreinigingen zijn nog niet benoemd. Enkele gebieden zijn opgehoogd met havenslib. Verwacht mag worden dat dit verontreinigde grond betreft die wellicht op termijn gesaneerd moet worden. GZH heeft aangegeven dat het huidige gebruik voor recreatieve doeleinden mogelijk is op de met havenslib opgehoogde gebieden. Indien sprake is van functiewijziging in bijvoorbeeld woningbouw of andere gevoeligere functies dan is de kans groot dat er eerst functioneel gesaneerd dient te worden. Het huidige gebruik als recreatieterrein is mogelijk. Mocht blijken dat dit in de nabije toekomst toch wijzigt, bijvoorbeeld door aangescherpte/gewijzigde regelgeving, dan is het huidige eigendom en de saneringsplicht nu voor rekening en verantwoordelijkheid van de GR VPR. Door overdracht naar de gemeenten zullen hierover afspraken gemaakt moeten worden omdat de gemeenten zelf verantwoordelijk worden voor de kosten van sanering. Nu is het nog een gezamenlijke opgave. Samengevat betekent dit, dat geen vereffening meer mogelijk is van bijzondere beheeropgave en risico s en iedere gemeente afzonderlijk hiervoor verantwoordelijk is, omdat de GR beëindigd is.

4.5 Overname taken In totaal worden 16,48 fte aan VPR toegerekend. Deze zijn verdeeld over verschillende werkvelden. Voor het toedelen van de personele kosten en taken naar de deelnemers in de GR, is de volgende categorie indeling gebruikt: - bestuurlijke aangelegenheden - regelgeving en handhaving; en - beheer. Op basis van deze categorisering is onderstaande verdeling over de deelnemers ontwikkeld met daarbij de verdeling van de kosten zoals opgenomen in de programmabegroting 2016. Tabel 10 bestuurlijke aangelegenheden regelgeving en handhaving beheer totaal fte Nissewaard 0,35 1,46 4,17 5,98 Westvoorne 0,35 1,58 1,29 3,22 Brielle 0,35 1,09 2,96 4,41 subtotaal Rotterdam 0,35 1,42 0,51 4,64 1,29 9,70 15,76 2,15 Provincie 0,35 0,01 0,36 Hellevoetsluis 0,35 0,01 0,36 totaal 2,13 4,64 9,71 16,48 bron GZH tbv programmabegroting 2016 Noot: In de begrotingspost bestuurlijke aangelegenheden bestuurlijke en beheer regelgeving zijn ook en algemene werkzaamheden opgenomen die gelijk worden toebedeeld aan alle deelnemers. Hierdoor wordt ook een deel van de medewerkers toegekend aan provincie en Hellevoetsluis ondanks dat deze organisaties geen enkel natuur- en recreatieterrein zullen gaan beheren. Voor de nieuw beoogde constructie van de vier gemeenten op Voorne-Putten komt het totaal aan fte uit op afgerond 14 fte. 4.6 Samenvatting en conclusie gevolgen beëindigen Recreatieschap Het beëindigen van het Recreatieschap heeft de volgende gevolgen. - Dat gemeenten het beheer van gronden overnemen en daarmee verantwoordelijk worden voor aansturing en aanbesteding van het beheer, handhaving en toezicht en afhandeling van bestuurlijke aangelegenheden. - De kosten voor gemeenten vanwege dit beheer, met uitzondering van gemeente Hellevoetsluis, toenemen maar door bijdragen van de provincie en Rotterdam, de financiële inzet van iedere gemeente gelijk blijft aan die van 2016. - Deze bijdrage alleen aan de orde is als alle gemeenten zich afzonderlijk conformeren aan een gelijke financiële inzet als in 2016 en afzonderlijke gemeenten, provincie en Rotterdam hierover overeenstemming hebben bereikt en dit voor langere tijd gestand doen. Dit moet in een overeenkomst worden vastgelegd. - Het besluit tot opheffen van het Recreatieschap heeft forse financiële gevolgen voor de betrokken partijen en zal aanzienlijke juridische en bestuurlijke inspanning vergen om het vermogen van het Recreatieschap te verdelen over de deelnemers en de waarde van de gronden en opstallen over te dragen aan de gemeente op Voorne-Putten. - Het beheer en afhandeling van circa 60 overeenkomsten en financiële regelingen moet worden overgenomen door de gemeenten. - Specifieke risico s, zoals bodemverontreinigingen en achterstallige betalingen van exploitanten moeten door de afzonderlijke gemeenten worden overgenomen. Deze worden niet meer gedragen en verdeeld over de deelnemers van het Recreatieschap.

5 VERKENNING TOEKOMSTIGE ORGANISATIE BEHEER 5.1 Mogelijkheden voor handhaven en omvormen GR Op basis van de uitgangspunten en conclusies, zoals in het vorige hoofdstuk zijn opgenomen, wordt in dit hoofdstuk beschreven welke vorm van samenwerking het meest geschikt is. Hierbij is onderscheid te maken in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aspecten. Publiekrechtelijk: a. Voortzetting van de huidige regeling met uittreding provincie (en mogelijk de gemeente Rotterdam), met behoud van alle rechten en plichten en verbintenissen. b. Omvorming van de huidige GR naar een Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO). Privaatrechtelijk: c. De GR ontbinden en oprichten van een Coöperatieve Vereniging (CV). d. De GR ontbinden en oprichten van een Stichting. e. De GR ontbinden en oprichten van een Vennootschap (NV of BV). In de hierna volgende paragrafen worden bovenstaande vormen achtereenvolgens beschreven en uitgewerkt. 5.2 Uitwerking mogelijkheden 5.2.1 Huidige GR De huidige GR heeft een relatief brede taak, zoals beschreven is artikel 2, lid 3 van de regeling: Het Recreatieschap heeft tot taak in onderlinge samenhang het behartigen van het gemeenschappelijke belang van de deelnemers voor wat betreft de ontsluiting, de ontwikkeling, aanleg en het beheer in het kader van de openluchtrecreatie en het toerisme en waar mogelijk van natuur en landschap in het gebied waarvoor de regeling geldt. Tevens is in artikel 3 aangeven dat artikel 54 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen van toepassing is en dat daarmee aan de GR ten aanzien van de belangen die zij behartigt en voor het gebied waarvoor zij geldt, zodanige bevoegdheden van regeling en bestuur zijn overgedragen, als aan de besturen van de deelnemende gemeenten en provincie met betrekking tot hun eigen gemeente, onderscheidenlijk provincie, toekomen. Naar aanleiding van bovenstaande kan worden vastgesteld dat de huidige GR onder andere een kader biedt voor gezamenlijke beleidsontwikkeling en voor uitvoering van dit beleid. De gemeenten hebben ieder twee vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit een deel van dit Algemeen Bestuur. De GR is verplicht om de ontwerpbegroting voor het leveren van commentaar voor te leggen aan de gemeenteraden (artikel 34 van de Gemeenschappelijke Regeling). De GR is een rechtspersoon en kan daarom overeenkomsten sluiten, eigendom hebben en verplichtingen aangaan, zoals het in dienst nemen van medewerkers. De GR is dus naast een kader voor beleidsontwikkeling ook een kader voor sturing en uitvoering van operationele taken.

5.2.2 Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO) Volgens de memorie van toelichting van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2012 2013, 33 597, nr. 3 19) is de aanleiding voor de introductie van de BVO per 1 januari 2015 als nieuwe GR-vorm de wens uit de praktijk om een samenwerkingsvorm, die zelf direct en slagvaardig de organisatie kan aansturen. Daarom heeft de BVO rechtspersoonlijkheid en een ongeleed bestuur. Bij taken voor de BVO wordt gedacht aan personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, administratie, communicatie en huisvesting, maar ook aan uitvoeringstaken, mits die taken naar hun aard geen of weinig beleidsmatige keuzes, bestuurlijke aansturing en controle vragen. Beleidsmatige keuzes horen volgens de toelichting thuis bij een gemeente of een openbaar lichaam. De vertegenwoordigende organen van de deelnemers bepalen bij de instelling van de BVO en daarna jaarlijks het beleid via de vaststelling van een begroting/meerjarenprogramma. Een BVO kan worden ingesteld bij GR waaraan uitsluitend colleges van burgemeester en wethouders deelnemen. De colleges gaan niet over tot het treffen van een GR BVO dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden. Het bestuur bestaat uit leden die uit de colleges zijn aangewezen. Gemeenten kunnen in beginsel bevoegdheden zowel delegeren als mandateren aan een BVO als die bevoegdheden maar uitsluitend betrekking hebben op de uitvoering van taken, waarin geen beleidsruimte bestaat voor de uitvoerende ambtenaren van de BVO. Dit kan ook gaan om de bevoegdheid (gebonden) beschikkingen te nemen. Het beleidsarme karakter van de BVO impliceert dat het bestuur van de BVO geen (beleids)regels, beleids- en /of beheerkaders mag vaststellen. Dat is voorbehouden aan de gemeenteraden. Binnen die kaders zullen de raden het bestuur van de BVO echter wel voldoende beslisruimte kunnen en willen bieden om haar taken doelmatig te kunnen uitvoeren. De BVO kan eigenaar zijn van grond, eigen personeel in dienst nemen, opdrachten geven en overeenkomsten sluiten. Omdat een BVO geen beleidstaken mag uitvoeren zullen de deelnemende gemeenten onderling afspraken moeten maken over afstemming inzake kwaliteitsdoelstellingen, beheerniveaus en de financiering van beheertaken. Het bestuur van de BVO kan wat dat betreft voorstellen doen. Van huidige GR naar BVO, hoewel de parlementaire geschiedenis van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (waarmee de BVO werd geïntroduceerd) hierover geen duidelijkheid schept, mag worden aangenomen dat de huidige GR (openbaar lichaam) kan worden omgevormd tot een BVO zonder de rechtspersoon openbaar lichaam eerst te liquideren. Er zijn voorbeelden bekend van een dergelijke omzetting van een GR, maar die zijn vrij recent en niet in rechte getoetst. Algemene opmerkingen bij de privaatrechtelijke varianten Privaatrechtelijke rechtsvormen worden opgericht bij notariële akte. Zij zijn niet ingericht of bedoeld als kader voor publiekrechtelijke beleidsontwikkeling. Dat hebben zij gemeen met de BVO. Voor uitvoerende (beheers)taken is de BVO het meest aangewezen omdat deze GR-vorm daarvoor specifiek in het leven is geroepen en aan democratische controle is onderworpen. De keuze voor een privaatrechtelijke vorm is opportuun wanneer de beoogde doelen niet of onvoldoende via een GR-vorm kunnen worden gerealiseerd. Belangrijk aandachtspuntpunt bij de privaatrechtelijke varianten is de overdracht van gronden en opstallen van het Openbaar Lichaam naar de CV. Die moet bij notariële akte plaatsvinden op basis van marktconforme uitgangspunten. De financiële betekenis hiervan is beschreven in hoofdstuk 3 en was een belangrijke overweging om de GR niet te beëindigen, zoals is verwoord in voorgaande paragraaf.