chroniccoordinatedcareforchildrenwith

Vergelijkbare documenten
Chronic, coordinated care for children with overweight and obesity. Versie 1.4 februari 2014

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF

FACTSHEET VOORLOPIGE RESULTATEN LEFF

LEFF Fitter, gezonder en blijer

LEFF Introductie 13/03/2015 ACHTERGROND DOEL HUIDIG PROJECT INNOVATIETRAJECT ACHTERGROND MEND

ADVIESNOTA. Hattem kiest met JOGG voor samenwerking aan een gezonde jeugd. Inleiding. Achtergrond Gezondheidsbevordering.

Zorgketen c.q. Netwerkaanpak actieve leefstijl. Anneke Hiemstra en Marloes Aalbers, NISB

JOGG HELLEVOETSLUIS

FACTSHEET JOGG JULI 2012

De Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI)

Business case - Zorg voor kinderen met obesitas

Intro. Intro. Opbouw presentatie. Opbouw presentatie. Diagnostiek (1/3) Obesitaszorg voor kinderen Wat biedt de Zorgstandaard Obesitas?

Nadere beschrijving pilot LEFF

Van een smalle blik naar een brede basis.

Opzet van de interventie 4-8 en 8-13 jaar Stappen Wanneer Wie Frequentie Duur

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Onderstaand bericht is bedoeld voor de fractievoorzitters van de politieke partijen in uw gemeente. Wilt u dit bericht aan hen doorsturen?

HOUTEN JOGG GEMEENTE t/m 2017 X* K JOGG. Houten. w \ Jongeren Op Gezond Gewicht

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

Integrale aanpak kinderen met overgewicht in Enschede en Almelo

Een verkenning naar financiering van de ketenaanpak van kinderen met overgewicht en obesitas MANAGEMENT ADVIES

Stimuleringsprogramma lokale aanpak gezondheidsachterstanden

JONGEREN OP GEZOND GEWICHT

3 Op 50% van de kinderopvangen en basisscholen wordt tijdens de pauze alleen water gedronken.

Samenvatting. Inleiding

ambitieakkoord stichting jongeren op gezond gewicht

PROM-toolbox. Voorbeeld: Kwaliteit van leven als uitkomstmaat in de zorg voor kinderen met obesitas

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817).

ZELFMANAGEMENT IN DE ZORGSTANDAARDEN

Aanvraag VEZN Pro Vita

Eerder en Dichtbij. Projectplan

RESULTATEN 2 JAAR JOGG

uur Opening Mieke Reynen, procesmanager Samen één in Feijenoord uur Expeditie Duurzame Zorg: wat is de stand van zaken?

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind!

Het kind centraal. maatschappelijke Business Case (mbc) Samenvatting / juli 2010

Lessons learned: pilot Dapper App

Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar

Toelichting Kom Verder aanvraag Voor implementatie van ondersteunde zelfzorg

Achtergrond informatie Pilot centrale zorgverlener Smallingerland

Nulmeting Zwolle Gezonde Stad Ingrid van Aart, Silvia de Roos en Tommy Visscher 13 september 2012, CIAO bijeenkomst

De lokale verbinding JOGG en GIDS

Functionele omschrijving van de beweegprofessional BeweegKuur

HANDREIKING GECOMBINEERDE LEEFSTIJLINTERVENTIE VOOR GEZINNEN

Eerste resultaten inzet centrale zorgverlener s-hertogenbosch

1. Buurtsportcoach Sport en Zorg, 0.4 fte

Toezicht op de toegankelijkheid en kwaliteit van de veteranenzorg met behulp van de CQ-index

januari L.M. Sluys Tympaan Instituut Sociale wijkteams Krimpenerwaard - Tympaan Instituut - info@tympaan.nl

- kiezen voor het gebruik van goede digitale informatiesystemen in de zorgpraktijk.

Zorgmodule Voeding Kansen voor de diëtist. Wineke Remijnse Beleidsadviseur NVD April 2013

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Kernelement Samenwerking tussen zorg en sport

Bijlage Menukaart Kinderen sportief op gewicht (KSG) 2014 B-Fit 2-4 Doelgroep 0-4 jarigen

Concept zorgprotocol Beweeginterventies in de chronische ketenzorg 2014

Addendum ondersteuning Kwaliteitsinstituut. bij Programma Kwaliteit van Zorg: Versnellen, verbreden, vernieuwen

Digitale gegevensuitwisseling in de cardiometabole keten Handreiking voor implementatie

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Veranderende zorgvraag - de visie van VWS

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten

Programma beschrijving

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: ZonMw,

SAMEN KIEZEN VOOR EEN WIJKGERICHTE AANPAK

Leefstijl Leeft! J A N W I L L E M L E I D E K K E R K W A R T I E R M A K E R GLI D O C E N T O N D E R Z O E K E R F Y S I O T H E R A P I E

Wat heeft u gisteren gedaan om uw gezondheid op peil te houden?

TOELICHTING op het Besluitformulier - Voorstel met registratienummer 2013/44019.

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Convenant Samenwerking Zorgkantoor Coöperatie VGZ Gemeente Nijmegen

Jongeren Op Gezond Gewicht Roermond

Ontwikkeling van ketensamenwerking voor kinderen met (risico op) overgewicht en obesitas

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Tegelijkertijd zien wij, deels in lijn met de in het advies genoemde randvoorwaarden, op hoofdlijnen twee aandachtspunten:

Module financiering ketenaanpak

ZORGAANBODPLAN. Reflectie. Beweegprogramma. Hartfalen

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

ZO onderhoud en implementatie 1. ZO onderhoud en implementatie

Beleidsdocument

Slim & creatief omgaan met data

Blauwe zorg in de wijk. Anita Vermeer, GGD Zuid Limburg Ingeborg Wijnands, ZIO, Zorg in Ontwikkeling

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Samenvatting voor niet-ingewijden

2010D Lijst van vragen totaal

Functionele omschrijving van de voedingsprofessional BeweegKuur

Presentatie t.b.v. studiedag 16 mei 2013

Regionaal ketenzorg protocol COPD

Inhoud presentatie. Noodzaak Zorgmodule Voeding? Zorgmodule Voeding Kansen voor de diëtist. Ontwikkeling Zorgmodule Voeding (1)

Van wens naar werkelijkheid

Men verwart regelgeving met kwaliteitsbewaking in de zorg.

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit

Wijknetwerken Coöperatie VGZ

Op weg naar integrale zorg. Op weg naar integrale zorg voor chronisch zieken en ouderen

Implementatie Zorgstandaard Obesitas voor kinderen (4-12 jaar) KIZO-project

NHG-Standpunt. Huisartsenzorg en jeugd. Kom, we gaan naar de dokter... standpunt

Zo kan het ook! Organisatie: Onbeperkt Sportief Contactpersoon: mevrouw Erna Mannen Contactpersoon 2: mevrouw Marjo Duijf Erkenningen:

Disclosure belangen sprekers

Pact Gezond Gewicht Amsterdam (AAGG) Praktijk: van Zorgstandaard naar Maatwerk

Visie Jongerenwerk Leidschendam-Voorburg

RESULTATEN ZWOLLE GEZONDE STAD

Nederlandse samenvatting

Transcriptie:

chroniccoordinatedcareforchildrenwith VU Amsterdam, Partnerschap Overgewicht Nederland 1 obesitychroniccoordinatedcareforchildr enwithobesitychroniccoordinatedcaref orchildrenwithobesitychroniccoordinat edcareforchildrenwithobesitychronicco Chronic, coordinated children obesity ordinatedcareforchildrenwithobesitych Jaap Seidell, Hanneke Noordam, Sanne Niemer en Jutka Halberstadt Versie maart 2013 roniccoordinatedcareforchildrenwithob esitychroniccoordinatedcareforchildren withobesitychroniccoordinatedcareforc hildrenwithobesitychroniccoordinatedc areforchildrenwithobesitychroniccoord inatedcareforchildrenwithobesitychron iccoordinatedcareforchildrenwithobesi tychroniccoordinaareforchildrenwithob esitychroniccoordinatedcareforchildren withobesitychroniccoordinatedcareforc

2 Introductie Toename overgewicht en activiteiten VWS Overgewicht en obesitas bij kinderen is sinds 30 jaar sterk toegenomen. De laatste jaren lijkt er geen sprake meer van een stijgende trend, maar het aantal kinderen met overgewicht en obesitas is nog steeds hoog (jaarrapport 2012 landelijke jeugdmonitor: 15% overgewicht en 3,5% obesitas in leeftijd van 2 tot 25 jaar). Er is de afgelopen jaren veel energie, tijd en geld geïnvesteerd in het opzetten van activiteiten en samenwerkingsverbanden om overgewicht en obesitas te bestrijden. Dit alles heeft zeer veel bruikbare kennis opgeleverd die goed is gedocumenteerd en waarover een brede consensus bestaat. Nu is een volgende fase aangebroken, waarin de reeds bestaande kennis waar mogelijk concreet geïmplementeerd moet worden en waar nodig zal worden aangevuld. Dat daartoe de mogelijkheid bestaat, komt ondermeer doordat het ministerie van VWS ook de noodzaak ziet van het tegengaan van obesitas bij kinderen. Voor deze bestrijding van kinderobesitas wordt de komende jaren structureel 26 miljoen euro per jaar uitgetrokken. Deze middelen worden ingezet op vijf verschillende trajecten: 1. Versterking van JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) 2. Gezonde school 3. Sportimpuls Kinderen sportief op gewicht 4. Extra contactmoment met tieners in de jeugdgezondheidszorg 5. De website stichtingopvoeden.nl Jongeren op Gezond Gewicht Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) is sinds 2011 onderdeel van het Convenant Gezond Gewicht en heeft als hoofddoel de stijging van overgewicht en obesitas bij jongeren om zetten in een daling. Het is een intersectorale aanpak die bewezen effectief is om de stijging van overgewicht bij jongeren om te zetten in een daling. JOGG bestaat uit vijf pijlers: 1. Politiek-bestuurlijk draagvlak. 2. Publiek-private samenwerking. 3. Sociale marketing. 4. Wetenschappelijke begeleiding en evaluatie. 5. Verbinding preventie en zorg. Pijler 5 uitgevoerd in samenwerking met Partnerschap Overgewicht Nederland JOGG en het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON) werken al geruime tijd samen aan de bestrijding van overgewicht en obesitas bij kinderen. JOGG heeft ruime expertise op het gebied van preventie van overgewicht; PON richt zich op goede zorg voor mensen met obesitas. De kracht van beide partijen wordt gebundeld in JOGG pijler 5: de verbinding van preventie en zorg. Ter verbetering van de verbinding tussen preventie en zorg, heeft het ministerie van VWS het PON de opdracht gegeven om passende, toegankelijke en effectieve ketenzorg voor kinderen (0-19 jaar) met overgewicht of obesitas en hun ouders te realiseren. Het doel is dat de keten alle zorg omvat vanaf geïndiceerde preventie van obesitas tot en met langdurige zorg voor kinderen met ernstige obesitas. Het PON voert dit traject in de periode van 2013-2015 uit in nauwe samenwerking met JOGG.

3 Het uiteindelijke doel is het versterken van de ketenaanpak voor kinderobesitas. Om dit doel te bereiken worden twee parallelle en sterk samenhangende trajecten gestart, die samen vallen onder de werknaam (afgekort C 4 O): 1. Traject verbeteren huidig ketenaanbod (optimaliseren) 2. Traject ontwikkelen ontbrekend ketenaanbod (innoveren) Wat is het PON? Het PON is opgericht in 2008 en heeft in opdracht van het ministerie van VWS onder meer gewerkt aan de implementatie van de CBO-richtlijn obesitas en de realisatie van de Zorgstandaard Obesitas. Naast kinderobesitas houdt het PON zich ook bezig met het verbeteren van zorg voor volwassenen met obesitas, ondermeer vanuit de samenwerking die in 2012 is vastgelegd in de Alliantie met de Nederlandse Diabetes Federatie en het Platform Vitale Vaten. PON werkt ook nauw samen met het Kwaliteitsinstituut, dat onderdeel uitmaakt van het College voor Zorgverzekeringen (vanaf medio 2013 Zorginstituut Nederland ). Door het Kwaliteitsinstituut is kinderobesitas aangemerkt als een van de aandachtsgebieden voor 2013. Vanuit het Kwaliteitsinstituut zal aandacht zijn voor de kwaliteitsborging van obesitaszorg voor kinderen en de ouders. Figuur 1. Totaaloverzicht activiteiten PON

4 Figuur 2. Onderlinge samenhang verschillende activiteiten

5 Probleembeschrijving & einddoel Eerdere analyses van het PON en JOGG hebben aangetoond dat er nog veel te verbeteren en ontwikkelen is op het terrein van doelmatige en adequate vraaggestuurde zorg voor kinderen met overgewicht en obesitas en de ouders: een sluitende ketenaanpak met een passend, eenduidig, bewezen effectief aanbod voor kinderen met verschillende niveaus van overgewicht en obesitas is vrijwel nergens voldoende aanwezig. Het gevolg is een niet aaneengesloten keten van preventie en zorg wat betreft inhoud, organisatie en financiering van de keten. Voorbeelden van knelpunten bestaande ketenzorg Knelpunten en hiaten in het ketenaanbod Er is nauwelijks een aanbod van toegankelijke preventieve interventies in de 0 e of 1 e lijn voor kinderen met overgewicht. Een dergelijk aanbod kan voorkomen dat kinderen met overgewicht op den duur obesitas krijgen en doorstromen naar duurdere vormen van zorg. Zorgaanbod in de 0 e of 1 e lijn voor kinderen met (ernstige) obesitas ontbreekt vrijwel. Daarnaast mist een toegankelijk lokaal aanbod voor terugvalpreventie en, indien nodig, langdurige begeleiding in de 0 e of 1 e lijn waar kinderen na het voltooien van een interventie voor overgewicht of obesitas naar terugverwezen kunnen worden. Kinderen met obesitas worden momenteel veelal behandeld in de 2 e lijn en in het geval van ernstige obesitas vindt ook behandeling in de 3 e lijn plaats. Dit betreft zorg die vaak minder toegankelijk is vanwege de afstand tot de woonomgeving van het gezin. Bovendien is zorg die in de setting van een ziekenhuis wordt verleend over het algemeen relatief kostbaar. De inhoud van het huidige ketenaanbod is niet voldoende op elkaar afgestemd. Nu kan het voorkomen dat een gecombineerd voedings- en beweegprogramma in de eerste lijn andere uitgangspunten of methodieken hanteert dan een kinderobesitasprogramma in een ziekenhuis. Om een goed functionerende keten te realiseren en bestendiging van ingezette gedragsverandering te waarborgen na het volgen van de interventie, is het van belang dat de programma s inhoudelijk op elkaar aansluiten. Bestaande programma s hebben regelmatig problemen met toestroom van deelnemers en programma s kennen een relatief hoog uitvalpercentage. Het huidige aanbod sluit onvoldoende aan bij de wensen en behoeften van de kinderen en ouders. Knelpunten betreffende verdeling verantwoordelijkheden in ketensamenwerking JOGG-gemeenten geven aan dat de verantwoordelijkheden wat betreft de organisatie, regie en onderlinge taakverdeling in de keten niet helder zijn gedefinieerd en afgebakend: wat is de taak van de gemeente, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, zorgverzekeraars en lokale zorgverleners? Ook blijkt dat verwijsmogelijkheden vaak onduidelijk zijn voor zorgverleners en daardoor niet op eenduidige wijze verlopen. Richtlijnen en zorgstandaarden geven richting aan de inhoud en organisatie van zorg en hoe de kwaliteit te waarborgen. Op lokaal niveau dienen zorgverleners, zorgverzekeraars en gemeenten echter nog een nadere invulling te geven aan de organisatie en financiering van het aanbod. Deze verdere uitwerking van de samenwerking is nog onvoldoende gerealiseerd. In het gehele traject van diagnostiek, behandeling en begeleiding is momenteel voor de zorgverleners onduidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is en men is slecht op de hoogte van wat andere zorgverleners doen voor een kind. De doorverwijzing, registratie en communicatie tussen zorgverleners is suboptimaal.

6 Er is behoefte aan ketenzorg met een heldere vertaling van relevante zorgstandaarden en richtlijnen en een goede onderlinge communicatie. Voor een optimale ketensamenwerking, is het verder noodzakelijk dat verschillende betrokken partijen op de hoogte zijn van het verantwoordelijke taakgebied binnen de keten. Tevens dient de zorgvraag van zorgconsumenten beter in kaart gebracht te worden. Het gaat daarbij om duidelijke afspraken over de verantwoordelijkheidsverdeling en samenwerking tussen zorgverleners, zorgverzekeraars en gemeente. Knelpunten bij de bekostiging van ketenzorg Versnipperde ketenfinanciering is een direct gevolg van bovenbeschreven niet scherp afbakende taak- en verantwoordelijkheidsverdeling in de keten. Welk onderdeel van de keten wordt bijvoorbeeld gefinancierd vanuit de WMO, de Wet Publieke Gezondheid, de AWBZ en zorgverzekeringswet en hoe wordt een continue overgang gewaarborgd? Ook is de financiering niet altijd structureel van aard, bijvoorbeeld omdat programma s of initiatieven bekostigd worden uit innovatiegelden van een zorgverzekeraar. Dit belemmert het maken van afspraken op de lange termijn. Ook komt het regelmatig voor dat financiering van bepaalde onderdelen van de keten onder druk staan als gevolg van gemeentelijke herorganisaties of veranderingen in het politieke klimaat. Deze situatie creëert onduidelijkheid en weerhoudt partijen om structurele samenwerkingsverbanden aan te gaan en/of delen van de keten te financieren. De huidige versnippering in bekostiging leidt er nu vooral toe dat de verantwoordelijkheid van gemeenten, zorginstellingen en zorgverleners zich voornamelijk beperkt tot alleen datgene waarvoor zij betaald worden. Knelpunt betreffende monitoring en kwaliteitsborging in de ketenzorg Vanuit JOGG-gemeenten is de behoefte geuit aan overkoepelende afspraken over hoe effecten van de JOGG-aanpak (waaronder pijler 5) te monitoren en evalueren. Daarbij is het wenselijk dat al de JOGG-gemeenten dezelfde evaluatiemethodiek en bijbehorend instrumentarium gebruiken. De activiteiten van JOGG pijlers 4 en 5 vallen in dit thema samen. De Zorgstandaard Obesitas is nog niet aangevuld met een set van kwaliteitsindicatoren waarmee de kwaliteit van de zorg voor kinderen met (een hoog risico op) obesitas beoordeeld kan worden. Door het PON wordt een bottom-up aanpak als meest wenselijk beschouwd: lokale best practices in JOGG steden betreffende evaluatie en monitoring kunnen als voorbeeld dienen voor landelijke opschaling van afspraken over de kwaliteit van obesitaszorg voor kinderen. Einddoel Samen met professionals op het gebied van preventie en zorg, beleidsmakers, wetenschappers en zorgverzekeraars, kan de zorgketen geoptimaliseerd en sluitend gemaakt worden. Het einddoel is het realiseren van vraaggestuurde en toegankelijke stepped care ketenzorg voor kinderen (0-19) met alle niveaus van overgewicht en obesitas en hun ouders. Deze ketenzorg sluit aan bij de lokale behoeften en mogelijkheden en voldoet aan de eisen van de Zorgstandaard Obesitas en geldende richtlijnen. Het betreft een sluitende keten waarin gemeente, zorgverzekeraars en zorgverleners in samenspraak zorgen voor een vloeiende overgang tussen preventieve interventies, zorginterventies en langdurige begeleiding bij gedragsverandering. Hierbij staat het patiëntenperspectief centraal en is integrale zorg het uitgangspunt. Om dit einddoel te bereiken worden twee parallelle trajecten gestart, die samen bekend zijn onder de naam (C 4 O). De trajecten worden in de volgende hoofdstukken nader toegelicht.

7 Traject 1 verbeteren huidig ketenaanbod: Allereerst worden in alle JOGG steden de lopende pijler 5 activiteiten gericht op het verbeteren van de huidige ketenaanpak voor de groep kinderen van 0 19 jaar voortgezet en geïntensiveerd. Doel is het realiseren van lokale ketensamenwerking en een kwalitatief hoogstaand preventief en behandelaanbod. Traject 2 ontwikkelen ontbrekend ketenaanbod: Parallel aan het verbeteren van het bestaande zorgaanbod in alle JOGG-steden, wordt vanaf 2013 in een aantal JOGG pilotgemeenten gestart met het ontwikkelen van ontbrekend ketenaanbod. Dit nieuw te ontwikkelen aanbod is gebaseerd op succesvol geëvalueerde projecten uit binnen- en buitenland, en zal op maat worden vertaald naar de lokale situatie in de pilotsteden. Figuur 3. Piramide niveaus van gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico en bijpassende behandelingen. Voor een nauwkeurige weergave van niveaus van gezondheidsrisico, zie het Addendum ernstige kinderobesitas bij de Zorgstandaard Obesitas.

8 Traject 1: Optimaliseren Dit betreft het traject verbeteren huidig ketenaanbod. Allereerst worden in alle JOGG steden de lopende pijler 5 activiteiten, gericht op het verbeteren van de huidige ketenaanpak voor de groep kinderen van 0 19 jaar, voortgezet en geïntensiveerd. Daarnaast wordt een meetinstrumentarium ontwikkeld om de effectiviteit van de zorg goed te kunnen meten. Doel Het realiseren van lokale ketensamenwerking en een kwalitatief hoogstaand effectief ketenaanbod. Hieronder vallen: Betere samenwerkingsafspraken tussen zorgverleners Heldere afspraken tussen gemeenten en zorgverzekeraars over wie verantwoordelijk is voor de organisatie en financiering van de zorg Heldere definitie grenzen van verantwoordelijkheden van verschillende betrokken partijen Waarborging organisatie en financiering van de gehele keten Ontwikkelen van een bruikbaar instrumentarium dat JOGG-gemeenten ondersteunt bij het in kaart brengen van de belangrijkste fysieke, mentale en sociale gezondheidseffecten van de integrale aanpak A. Verbeteren bestaande zorg en onderlinge samenwerking In een JOGG-gemeente signaleren (zorg)professionals overgewicht idealiter in een vroeg stadium, waardoor kinderen die advies of zorg nodig hebben direct op de juiste plek terecht komen. De vijfde JOGG pijler heeft als doel een ketenaanpak op lokaal niveau stimuleren, waarbij preventie, vroegsignalering, behandeling en begeleiding gecoördineerd en in samenhang worden uitgevoerd. Ketenaanbod Met het realiseren van een sluitende ketenaanpak kan zorg geleverd worden volgens het stepped care-principe, wat wil zeggen dat de behandeling altijd begint met de minst ingrijpende en de minst kostbare interventie (gegeven de ernst van de aandoening). Als de eerste behandeling onvoldoende effectief blijkt, wordt vervolgens gekozen voor een intensievere behandelvorm. Het is essentieel om verschillende niveaus van zorg beschikbaar te hebben in de keten, om aan te kunnen sluiten bij de individuele behoefte van het kind en zijn/haar gezin. Zoals in de inleiding al beschreven staat, zal er in dit onderdeel van het traject gewerkt gaan worden aan het bewerkstelligen van eenduidigheid in gehanteerde methodiek van het aanbod door de hele keten heen. Uit onderzoek blijkt dat meer effect wordt bereikt met een positieve communicatiestijl, waarin met kleine stapjes met het gezin wordt gewerkt aan het bereiken van een gezondere leefstijl. Een belangrijke randvoorwaarde voor het aanbieden van adequaat en passend ketenaanbod, is goede deskundigheidsbevordering voor de betrokken (zorg)professionals. Onderwerpen die hierin onder andere van belang zijn, is het bespreekbaar maken van overgewicht, kennis van de problematiek en recente richtlijnen en standaarden en inzicht in welke competenties nodig om zorg te leveren. Deze deskundigheidsbevordering kan in samenwerking met relevante lokale partijen verzorgd worden. Ketenregie en samenwerking Voor elke betrokken partij is het duidelijk tot welk niveau hij het aanbod kan leveren en op welk

9 moment doorverwijzing naar een collega/andere discipline nodig is. Onderlinge doorverwijzing en adequate follow up is cruciaal voor het slagen van het programma. Indien een kind vanuit nulde lijn wordt doorverwezen naar eerste- of tweedelijn, dient duidelijk te zijn wie de centrale zorgverlener of regisseur van het traject is, welke zorgverleners waarvoor aanspreekbaar zijn en in welke situaties het kind doorverwezen dient te worden naar een andere discipline. In Zwolle is een traject van start gegaan, waarin de rol van centrale zorgverlener bij kinderobesitas verder wordt uitgewerkt. Bekostiging van integrale ketenzorg Zorgverzekeraars hebben belang bij een gezamenlijke aanpak van leefstijlverbetering door nulde- en eerstelijnszorg en zal in dat verband bij initiatieven van zorgverleners een ondersteunende rol kunnen en willen spelen. Dit kan bijvoorbeeld door te faciliteren dat er een regisseur gefinancierd kan worden, of dat de zorg in samenhang gecontracteerd kan worden. In de praktijk blijkt het effectief te zijn als gemeente en zorgverzekeraar zich gezamenlijk aan de samenwerking committeren. Andere bronnen voor huidige lokale financiering van integrale aanpak kinderobesitas, zijn middelen en of impulsen van de gemeente, provincie of de overheid (WMO, WPG, Nationaal Actieplan Sport en Bewegen, Sportimpuls, Jeugdimpuls, subsidies in het kader van ZonMw), middelen vanuit het onderwijs, bijdragen van welzijnsorganisaties, thuiszorgorganisaties, uiteraard zorgaanbieders (waarvan sommigen ook commercieel) en publiekprivate samenwerking en speciale fondsen, bijvoorbeeld voor aandachtswijken. Uiteindelijk doel is te komen tot een blauwdruk voor financiering van integrale verbinding preventie en zorg, aan de hand van op elkaar afgestemde financieringsmechanismen voor verschillende delen van de keten. Monitoring en evaluatie van de ketenaanpak De zorgverleners in de nulde en eerstelijnszorg hebben ieder hun eigen informatie (onder andere kennis van de gezondheidsproblemen, kennis van het eigen preventieaanbod en de vraag in de wijk) die inzicht geeft in de gezondheidsproblemen in de wijk. Het is belangrijk om de informatie te delen om tot een onderbouwde keuze te kunnen komen voor de gezamenlijke aanpak. De GGD verzamelt eens per vier jaar informatie over de gezondheidstoestand van de inwoners. Zij weten bijvoorbeeld hoeveel kinderen overgewicht of psychosociale problemen hebben. De gemeente kan de GGD vragen om de informatie op wijkniveau te verzamelen. Het PON, het JOGG en het Kwaliteitsinstituut gaan gezamenlijk werken aan het realiseren van een landelijke set van indicatoren voor dit onderwerp. Deze indicatoren zullen via een bottom-up proces ontwikkeld worden: welke informatie vinden zorgverleners en andere betrokkenen relevant, wat is haalbaar en wenselijk? Hierin dient uiteraard nauw afgestemd en samengewerkt te worden met de gemeente die informatie over gezondheid van inwoners verzamelt: welke informatie kan en mag gebruikt worden voor evaluatie van JOGG en welke informatie dient aanvullend door het lokale JOGG projectteam verzameld te worden? Het is wenselijk dit traject in samenwerking met de GGD op te pakken en actief af te stemmen met betrokken partijen bij JOGG pijler 4. Doel en aanpak op hoofdlijnen Verbeteren van huidige ketenzorg in al de JOGG steden, door pijler 5 activiteiten in alle JOGGsteden voort te zetten. Het gaat daarbij om het bewerkstelligen van een sluitend ketenaanbod dat eenduidig is in de aanpak, het ontwikkelen of verbeteren van monitoring van kwaliteit, het verbeteren van afspraken tussen zorgverleners en het maken van heldere afspraken tussen gemeenten en zorgverzekeraars over wie verantwoordelijk is voor de organisatie en financiering van de zorg.

10 Aanpak op hoofdlijnen De JOGG gemeente wordt aan de hand van de volgende activiteiten ondersteund en begeleid bij het komen tot een stapsgewijs en plan op maat hoe de lokale ketenzorg verder te ontwikkelen: 1. In 2010 is een JOGG routeplanner ontwikkeld hoe te komen tot een sluitende ketenaanpak. Deze routeplanner wordt begin 2013 geactualiseerd, waarmee het de gemeente een concreet handvat geeft hoe te komen tot een sluitende lokale ketenaanpak. 2. Uit het stappenplan wordt een inventarisatielijst ontwikkeld, waarin verschillende onderdelen en elementen die gezamenlijk de vijfde pijler vormen worden uitgewerkt. Aan de hand van deze vragenlijst zal per gemeente geïnventariseerd worden: a. Wat is de huidige stand van zaken b. Op welke thema s wil de gemeente dit jaar gaan inzetten en wat zijn de gewenste resultaten c. Vervolgens wordt bekeken welke expertise vanuit het JOGG gewenst is om dit te bereiken. 3. Elke JOGG gemeente ontwikkelt een projectplan voor de vijfde pijler: wat is nu stand van zaken en wat willen we op welke termijn bereiken. Gemeente wordt door JOGG begeleid in gefaseerd en effectief bereiken van doelstellingen en beschreven producten in het projectplan. 4. In pijler 5 trainingen worden specifieke onderwerpen zoals financiering van ketenzorg, bespreekbaar maken van overgewicht, het monitoren van kwaliteit en effect en het bewerkstelligen van een eenduidige visie en perspectief op aanpak van kinderobesitas door alle lagen van de keten heen. 5. Intervisie en delen van kennis en best practices, is een belangrijk middel voor gemeenten om tot nieuwe ideeën en inzichten te komen. Dit vindt plaats in trainingen, maar ook andersoortige bijeenkomsten kunnen georganiseerd worden zoals expertmeetings of werkconferenties. 6. In de loop van 2014 zal in nauwe afstemming met het deeltraject innoveren, begonnen worden met het inventariseren van randvoorwaarden voor integratie van de nieuw ontwikkelde zorg aan rest van de keten en het treffen van de nodige voorbereidingen hiervoor. 7. 2015 zal naast voortgang van lopende pijler 5 activiteiten, in het teken staan van planmatige implementatie van de nieuwe zorg aan de bestaande ketenaanpak in al de JOGG gemeenten. B. Maatschappelijke opbrengsten van sluitende ketenaanpak Veel behandelprogramma s richten zich vooral op gewichtsverlies en minder op een optimale kwaliteit van leven en maatschappelijke participatie. Goede obesitaszorg kan echter effecten bewerkstelligen die verder reiken dan verbetering van het gewicht, bijvoorbeeld positieve verandering in zelfbeeld, sociale participatie en schoolprestaties. Deze aanpak heeft ook raakvlakken met de methodiek social return on investment, waarmee in kaart gebracht wordt wat de (in)directe maatschappelijke opbrengsten zijn van een investering in een preventieve aanpak van een gezondheidsprobleem als kinderobesitas. Deze positieve beïnvloeding van de mentale gezondheid en sociaal functioneren, kan nu slecht in kaart gebracht worden. Om de effectiviteit van de JOGG aanpak op individueel niveau te bepalen, zijn dan ook andere metingen en aanvullende uitkomstmaten nodig. Zowel fysieke als mentale en sociale uitkomstmaten van de JOGG-aanpak moeten in kaart gebracht worden om specifieke uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit. Fysieke uitkomstmaten worden in de praktijk al gemeten (BMI, middelomtrek, glucosewaarden). Aanvullend moet gezocht worden naar welke relevante sociale en mentale uitkomstmaten toegevoegd kunnen worden aan de huidige registratiepraktijk. Het gaat bij goede zorg immers

11 uiteindelijk om zowel het verbeteren van de gezondheid, als de kwaliteit van leven en maatschappelijke participatie van de desbetreffende kinderen. Doel en aanpak op hoofdlijnen Concluderend kan gesteld worden dat zowel lichamelijke als mentale en sociale uitkomstmaten in kaart gebracht dienen te worden, om specifieke uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit van de JOGG aanpak. Dit leidt tot de formulering van het volgende doel: Ontwikkelen van een bruikbaar instrumentarium dat JOGG-gemeenten ondersteunt bij het in kaart brengen van de belangrijkste fysieke, mentale en sociale gezondheidseffecten van de integrale aanpak, met als uiteindelijk doel uitspraken te doen over de totale effectiviteit van de JOGG-aanpak. Aangezien fysieke uitkomstmaten in de praktijk al gemeten worden, zal dit project zich richten op het inventariseren van relevante sociale en mentale uitkomstmaten en hoe deze op een haalbare wijze aan de huidige registratiepraktijk toe te voegen. Subdoelen: 1. Meten van korte- en lange termijn effecten integrale JOGG aanpak op mentale gezondheid van het individuele kind, verder onderverdeeld naar: o Sociaalpsychologisch (waaronder zelfbeeld, sociale participatie) o Cognitief o Kwaliteit van leven 2. Komen tot beperkte dataset van beste mentale voorspellers van gewichtsverlies die in dagelijkse praktijk van de (zorg-)professional goed werkbaar zijn en toegevoegd kunnen worden aan stappenplan en trainingen JOGG. 3. Verbeteren van meetinstrumentarium in kaart brengen effectiviteit JOGG-aanpak. Aanpak op hoofdlijnen 1. Inventarisatie huidige registratiesystemen en definiëring van wenselijke maten: Om te beginnen zal bij geïnventariseerd worden welke relevante gegevens ten aanzien van (mentale) effecten van overgewicht ten obesitas bij kinderen nu al geregistreerd worden, zowel op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Deze informatie wordt onder andere vergaard door relevante stakeholders hierover te bevragen. Naast de inventarisatie van mentale uitkomstmaten die nu al in periodieke metingen worden meegenomen, worden nationale en internationale best practices bestudeerd (waaronder MEND, MORE Life uit Verenigd Koninkrijk, SOFT approach uit Zweden). Het doel hiervan is te verhelderen wat voor gegevens over mentale effecten we aanvullend zouden willen meten ten opzichte van de huidige registratiepraktijk. 2. Consultatie experts: Er wordt een netwerk van experts opgebouwd, die gezamenlijk in staat zijn een goed advies uit te brengen over de haalbaarheid en wenselijkheid van de eerste inventarisatielijst van mentale uitkomstmaten. Deze experts zullen afkomstig zijn uit de registratiepraktijk van de GGD, JGZ en zorg, maar ook wetenschappers met expertise op dit gebied worden geraadpleegd. In een expertmeeting worden de volgende vragen besproken: Hoe kan je optimaal de effectiviteit van leefstijlinterventies onderzoeken in termen van mentale en sociale uitkomstmaten? Ook wel wenselijke maten genoemd.

12 Welke selectie van meetinstrumenten is het meest geschikt om in de praktijk van de professional in te zetten, daarbij lettende op duur afname, benodigde training en registratie in een elektronisch dossier? Deze worden aangeduid als haalbare maten. 3. Schriftelijk voorleggen voorstel mentale uitkomstmaten aan al de JOGG-gemeenten: Op basis van de expertmeeting, wordt een eerste set van haalbare en wenselijke mentale uitkomstmaten ontwikkeld. Deze worden aan de hand van een vragenlijst ter beoordeling en advies voorgelegd aan al de JOGG gemeenten, met het verzoek te kijken naar inhoudelijke relevantie, haalbaarheid en randvoorwaarden voor implementatie. De resultaten van dit advies worden verwerkt in een voorstel voor mentale uitkomstmaten die in een aantal JOGG steden zal worden uitgetest. 4. Voorbereiden van testen mentale uitkomstmaten in aantal JOGG gemeenten: Op basis van de uitkomsten van de vragenlijst, wordt bekeken welke JOGG gemeenten bereid zijn om deze conceptset te testen en of de benodigde randvoorwaarden hiervoor ook aanwezig zijn. In deze gemeenten worden vervolgens de nodige voorbereidingen getroffen, zoals training van betrokken medewerkers en het aanvullen van huidige registratiesystemen met de concept mentale uitkomstmaten. Ook worden er goede afspraken gemaakt over het delen van deze resultaten met de VU, zodat de uitkomstmaten op relevantie beoordeeld kunnen worden. 5. Testen van effecten mentale uitkomstmaten in geselecteerde JOGG gemeenten Het doel is begin 2014 te starten met het testen van de concept haalbare en wenselijke maten, hierbij wordt gekeken naar relevantie en haalbaarheid in de registratiepraktijk. Medio 2014 staat een rapportage van tussentijdse resultaten gepland, op basis waarvan eventuele aanpassingen en verbeteringen kunnen worden doorgevoerd voor de rest van de testfase. Eind 2014 volgt een rapportage met een effect van de metingen na 1 jaar. In het najaar van 2014 wordt een plan van aanpak opgeleverd voor de voorbereiding van het opschalen van de definitieve set van mentale uitkomstmaten naar al de JOGG gemeenten. 6. Opschaling: toevoegen van mentale uitkomstmaten aan registratiepraktijk al de JOGG gemeenten. Begin 2015 wordt gestart met de concrete voorbereidingen voor de landelijke uitrol, waaronder training van betrokken medewerkers en aanpassen van lokale registratiepraktijk waar nodig. Hiervoor zal een nauwe samenwerking nodig zijn met diverse relevante stakeholders. Eind 2015 is het uitontwikkelde meetinstrumentarium in kaart brengen mentale effecten toegevoegd aan registratiepraktijk van al de JOGG gemeenten.

13 Traject 2: Innoveren Een belangrijk knelpunt in de zorg voor kinderen met overgewicht en obesitas is het ontbreken van een sluitende zorgketen. In het traject innoveren wordt gewerkt aan het ontwikkelen van het ontbrekend ketenaanbod. Binnen dit traject wordt een innovatief zorgprogramma ontwikkeld, in eerste instantie voor kinderen van 5-12 jaar met overgewicht en obesitas. Dit nieuw te ontwikkelen zorgprogramma wordt gebaseerd op succesvolle projecten uit binnen- en buitenland en kan op maat worden vertaald naar de lokale situatie in de JOGG-pilotgemeenten. Speciale aandacht zal er zijn voor het optimaal aansluiten bij de wensen en behoeften van de kinderen en ouders. Doel Het ontwikkelen van een laagdrempelig, toegankelijk en wijkgericht zorgprogramma, zoveel mogelijk buiten het medische circuit, dat als eerste optie in de keten aangeboden kan worden en dat aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen en hun ouders. A. Ontwikkeling laagdrempelig zorgaanbod in JOGG-pilotgemeenten Naar een stepped care ketenaanbod Einddoel van het project C 4 O is het realiseren van vraaggestuurde en toegankelijke stepped care ketenzorg voor kinderen (0-19) met alle niveaus van overgewicht en obesitas en hun ouders. Op die manier kan uiteindelijk een deel van de zorg die nu in de gespecialiseerde setting plaatsvindt, vervangen worden door meer laagdrempelige zorg in een minder kostbare setting. Voor stepped care is een volledig ketenaanbod nodig, waarbij voor elk niveau van overgewicht en obesitas een passende behandeling aanwezig is. In Nederland ontbreekt een systematisch aanbod van laagdrempelige programma s als eerste stap in de keten. Een dergelijk programma voorziet ook in een vervolg op een intensievere behandeling en begeleiding op de lange termijn. Laagdrempelig programma zoveel mogelijk buiten het medische circuit Op verschillende plekken in het buitenland is ketenzorg voor overgewicht en obesitas bij kinderen succesvol opgezet volgens dit stepped care-principe. Het gaat om een multidisciplinair zorgaanbod voor kinderen met alle niveaus van overgewicht en obesitas. Op het moment dat een behandeling onsuccesvol is, wordt een kind doorverwezen naar een intensievere vorm van zorg en zodra mogelijk terug verwezen naar minder complexe vormen van zorg. Het eerste aanbod betreft hier programma s die buiten het medische circuit plaatsvinden en waarbij kinderen indien nodig aanvullend gebruik kunnen maken van medische zorg. Een succesvol voorbeeld van een programma buiten het medische circuit, als onderdeel van de totale zorgketen, is MEND (Mind, Exercise, Nutrition Do it!). Dit is een gewichtsmanagementprogramma voor kinderen in verschillende leeftijdsgroepen en hun ouders. MEND wordt uitgevoerd door lokale partijen (waaronder de gemeente, scholen, wijkbureaus, etc), die hierin getraind en begeleid worden door een specialistisch team vanuit het centrale MEND bureau. Sinds 2004 zijn er wereldwijd meer dan 60.000 kinderen en volwassenen begeleid. Naast vele projecten in Engeland, is MEND succesvol geïmplementeerd in ondermeer de Verenigde Staten, Canada en Australië. Een programma als MEND dat zich grotendeels buiten het medische circuit bevindt, is beduidend minder kostbaar, maar sluit bovenal beter aan bij de belevingswereld en mogelijkheden van de kinderen en hun ouders. Op deze manier wordt het mogelijk de behandeling van kinderobesitas zoveel mogelijk buiten de klinische setting van een ziekenhuis te houden. Kinderen worden in eerste

14 instantie doorverwezen naar leuke programma s in de wijk waar vriendjes en vriendinnetjes ook deelnemen aan de groepsbehandeling, evenals de ouders. Niet een kinderarts die uitleg geeft over gezond leven, maar een vader of moeder uit de wijk die een professionele training heeft gehad en de groepen begeleidt. Hiermee verschuiven de verantwoordelijkheden ook meer naar de ouders van de kinderen die in de behandeling een belangrijke rol gaan spelen. Laagdrempelig aanbod ontwikkelen als eerste aanbod in de keten Omdat in Nederland gesignaleerd is dat een laagdrempelig aanbod onvoldoende aanwezig is om stepped care mogelijk te maken, wordt binnen het innovatietraject een nieuw zorgprogramma ontwikkeld. Dit laagdrempelige, wijkgerichte zorgaanbod zal op MEND geïnspireerd zijn. Het betreft een zorgprogramma zoveel mogelijk buiten het medische circuit dat als eerste optie in de keten aangeboden wordt aan kinderen en hun ouders. Het gaat om een vraaggestuurde benadering waarbij de individuele situatie van het betreffende gezin centraal staat. Indien deze 0 e lijnszorg niet voldoende blijkt, kunnen kinderen alsnog naar andere vormen van zorg worden doorverwezen voor aanvullende of intensievere zorg. Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat een gezin baat zou hebben bij jeugdzorg, een obesitascoach of opvoedingsondersteuning, kan deze zorg toegevoegd worden aan het zorgplan voor het gezin. Intensievere en meer specialistische zorg moet in de totale keten ook goed geregeld zijn, zodat kinderen ook doorverwezen kunnen worden naar gecombineerde leefstijlinterventies in de eerstelijn of zorg in het ziekenhuis. Voor kinderen waar dit alles niet geholpen heeft bestaat de mogelijkheid tot opname. Een structurele bekostiging van deze zorg, door de verschillende schotten heen, dient daarbij geregeld te zijn. Centraal staat een integrale aanpak, waarbij uiteindelijk geen sprake is van een strikt onderscheid tussen de lijnen in de zorg (nulde, eerste, tweede of derdelijnszorg), maar zorgverleners uit verschillende disciplines en domeinen samenwerken aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van de patiënt. Daarbij gaat het niet enkel om de aandoening, maar is sprake van een systeemaanpak. Er wordt gekeken naar het gezin in diens specifieke sociale omgeving. Zelfmanagement vormt de basis van alle obesitaszorg. LEFF Als werknaam voor het nieuwe, op MEND geïnspireerde laagdrempelige wijkgerichte zorgprogramma is gekozen voor LEFF: Lifestyle Effective Fun Freedom Het programma richt zich op leefstijl, is effectief maar bovenal leuk en geeft kinderen en hun ouders meer vrijheid. De kinderen worden door het ondernemen van leuke activiteiten in groepsverband positief bevestigd in hun zelfbeeld en herontdekken de vrijheid om zelf bewust gezond te leven. Kenmerken van LEFF Bij de ontwikkeling van LEFF, staan een aantal uitgangspunten centraal die essentieel zijn voor het te ontwikkelen ontbrekende zorgaanbod. Het gaat om een zorgprogramma dat ondermeer: Laagdrempelig en lokaal beschikbaar is Vraaggestuurd is en aansluit bij wensen en behoeften van ouders en kinderen Langdurig beschikbaar en lokaal verankerd is Een goede follow up heeft Ondersteund wordt door sociale media Behandeling in groepsverband biedt

15 De nadruk legt op plezier Focust op het gezin in zijn sociale omgeving; een systeemaanpak Ouders laat deelnemen aan de behandeling Structureel bekostigd wordt op basis van afspraken tussen gemeente en zorgverzekeraars Een goede doorverwijzing en terugverwijzing naar andere onderdelen van de keten kent Goed te evalueren is en waar een monitoring- en registratiesysteem aanwezig is Grootschalig geïmplementeerd kan worden in alle gemeenten en regio s van Nederland Een nationaal format heeft, maar aangepast kan worden aan de lokale context Centrale rol voor Jeugdgezondheidszorg en Centra voor Jeugd en Gezin Het is onmiskenbaar dat er een belangrijke coördinerende rol bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) moet liggen op het gebied van kinderobesitas. Alle kinderen worden in Nederland gezien binnen de JGZ; van 0-4 jaar op het consultatiebureau en van 4-19 jaar bij de GGD. De in 2012 uitgekomen JGZrichtlijn overgewicht vormt het uitgangspunt van de signalering en doorverwijzing van overgewicht en obesitas. De komende jaren wordt vanuit de overheid op een stevigere rol van de Centra voor Jeugd en Gezin ingezet. Deze centra vormen een laagdrempelig adres voor informatie, hulp, advies en ondersteuning. Binnen het centrum is zicht op alle vormen van hulp en bestaat ook de nodige kennis op het gebied van opvoedingsondersteuning. Idealiter bevindt de centrale zorgverlener voor obesitaszorg bij kinderen zich dan ook in de JGZ, bijvoorbeeld binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Voor diagnostiek wordt het kind doorverwezen naar de kinderarts, indien er sprake is van obesitas, maar een behandeling in het ziekenhuis hoeft niet de eerste behandelmogelijkheid te zijn. De kinderarts kan het kind terugverwijzen naar de centrale zorgverlener in het CJG, waar vervolgens samen met het kind en de ouders wordt gezocht naar een passende behandeling. Uitgangspunt is dat de laagdrempelige optie in de wijk het eerste aanbod vormt en kunnen indien nodig gebruik maken van aanvullende of intensievere zorg. Figuur 4: Concept stepped care ketenzorg: steeds duurdere zorg voor steeds minder kinderen Starten in JOGG-pilotgemeenten Vanuit het C 4 O project worden JOGG-gemeenten ondersteund bij het sluitend maken van de lokale ketenaanpak. Daartoe wordt het programma LEFF ontwikkeld, zodat dit laagdrempelige lokale aanbod aan de zorgketen toegevoegd kan worden. Daarmee beginnen we op kleine schaal in de vorm

16 van een pilot, in een aantal JOGG-gemeenten die ver zijn op het gebied van verbinding preventie en zorg. Momenteel worden gesprekken gevoerd met de JOGG-pilotgemeenten: Amsterdam Den Haag Utrecht Zwolle Veghel Smallingerland Dordrecht Den Bosch (NB: beoogde JOGG-gemeente) Aanpak op hoofdlijnen De pilots zullen in 2013 worden voorbereid en gaan volgens planning in 2014 van start. Wellicht kan het startmoment in sommige gemeenten al eerder plaatsvinden. De doelgroep betreft kinderen met overgewicht of obesitas (zonder bovengrens) en hun ouders en voor de grootte van de pilot wordt gedacht aan ongeveer 10 kinderen. Het kind gaat samen met het gezin deelnemen aan het groepsprogramma LEFF dat is gebaseerd op (inter-)nationale best practices met een duur van 10 12 weken. Na de actieve groepsfase, volgt een fase van begeleiding aan de hand van terugkomactiviteiten voor kinderen en ouders en begeleiding via sociale media. LEFF wordt verzorgd door lokaal te werven projectteamleden; semi-zorgprofessionals met kennis op het gebied van voeding, bewegen en gedragsverandering), die getraind worden in het effectief uitvoeren van het programma. LEFF wordt lokaal gecoördineerd door een vast aanspreekpunt en de landelijke coördinatie is in handen van het projectteam bij de VU. Resultaten van de pilot worden gemonitord en vormen de basis voor opschaling van LEFF in 2015 naar al de JOGG-gemeenten. Gecombineerde proeftuin: Rotterdam Naast deze pilotgemeenten waarin gestart wordt met het ontwikkelen van het laagdrempelige zorgprogramma LEFF, wordt in Rotterdam een gecombineerde proeftuin gestart in samenwerking met de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF). De NDF richt zich vanuit een gebiedsgerichte aanpak sterk op de optimalisering van de diabetes zorgketen. De zorgketens voor obesitas en diabetes raken elkaar op verschillende gebieden. Zorg voor kinderen met obesitas vindt plaats middels een gezinsaanpak, waarbij de ouders die in veel gevallen diabetes of een hoog risico daarop hebben deelnemen aan de behandeling. Andersom kan de focus ook gericht worden op de kinderen van volwassenen die in bestaande zorgprogramma s voor diabeteszorg participeren. Kinderen met obesitas hebben zelf ook een hoog risico op het ontwikkelen van diabetes op latere leeftijd; de behandeling van kinderobesitas is dus de geïndiceerde preventie van diabetes. Daarnaast bevinden adolescenten met obesitas zich op het grensgebied tussen jeugdgezondheidszorg en zorg voor volwassenen. Hoe sluit dit alles op elkaar aan en waar valt winst te behalen door een sterkere focus op gezinnen? Deze vraag, die vanuit het beleid van overheid gestimuleerd wordt, staat centraal in Rotterdam, waar de JOGG-aanpak gecombineerd zal worden met de regionale proeftuinen op gebied van optimalisering van de diabetes zorgketen van de NDF. Doel is het ontwikkelen van laagdrempelige, wijkgerichte preventie en zorg voor families met (een verhoogd risico op) obesitas en diabetes. Door een gezamenlijke aanpak van verbetering van geïntegreerde zorg en preventieve activiteiten, kunnen deze aandoeningen en de complicaties

17 hiervan vroegtijdig in samenhang worden opgespoord en onderkend en daardoor worden uitgesteld of zelfs voorkomen. B. Sociale marketing ten behoeve van vraaggestuurd aanbod Bij de ontwikkeling van LEFF zal een sociale marketing aanpak centraal staan. Voortbordurend op bestaande kennis en initiatieven en aangevuld met een sterke focus op de belevingswereld van de einddoelgroep. Lessons learned van MEND Alle partijen beamen dat MEND een ontzettend bruikbaar en potentieel kansrijk programma is, om als basis voor LEFF te gebruiken. Starten met LEFF in een aantal proefregio s waar JOGG al succesvol geïmplementeerd is, biedt een unieke mogelijkheid om te werken aan obesitaszorg over de volle lengte van de keten. Echter, de langdurige en positieve effecten van MEND in Engeland, zijn geen garantie voor Nederland. Wanneer Nederland optimaal gebruik wil maken MEND, liggen er een aantal belangrijke kansen voor verbetering. Allereerst door gebruik te maken van bestaande evaluatie en feedback gegevens van MEND in andere landen. Doordat MEND continu gegevens verzameld over de ervaringen met het programma, kan het tussentijds programma bijgesteld worden. Het gebruiken van deze kennis van MEND biedt kansen om een verbeterde, aangepaste versie van hun programma te maken. Wat werkte goed en wat niet? Wat zou men anders doen wanneer het over moest? Welke partijen zijn onmisbaar in het proces? MEND heeft een schat aan informatie op dit gebied en Nederland kan daar dankbaar gebruik van maken. Met MEND is een overeenkomst gesloten waarbij zij op consultatiebasis advies zullen leveren voor de ontwikkeling van LEFF. Aansluiten bij de lokale omstandigheden Naast de aanpassingen op basis van bestaande kennis en inzichten, is het belangrijk dat LEFF optimaal aansluit bij de nationale en lokale situatie. Het rechtstreeks vertalen van en implementeren van een buitenlands programma is niet wenselijk. MEND zal dus niet van A tot Z vertaald worden, maar de principes van MEND vormen de basis van LEFF. Om LEFF goed in te kunnen passen tussen het aanbod van JOGG en het overige aanbod in de zorgketen, is het essentieel het programma aan te laten sluiten bij de lokale context. Uitgangspunt is het ontwikkelen van een landelijk format, dat lokaal aangepast kan worden naar de mogelijkheden. Het wiel hoeft daarbij niet opnieuw uitgevonden te worden; ook in Nederland bestaat veel expertise op het gebied van zorgprogramma s voor overgewicht en obesitas. De (inter-)nationale best practices zullen binnen het innovatietraject daarom de input vormen voor het vormgeven van het ontbrekende ketenaanbod. Deze best practices moeten in kaart gebracht en vertaald worden, zodat een optimale aansluiting bij of aanvulling op de Nederlandse gezondheidszorg en lokale aanpak in de regio gegarandeerd kan worden. Het doel van de pilots is om de successen die lokaal al geboekt zijn te bestendigen, bestaande knelpunten op te lossen en aanvullend LEFF als eerste stap van de keten te ontwikkelen. De basis voor de vertaling en ontwikkeling van LEFF, vormt een nauwkeurige lokale analyse naar vraaggestuurd ketenaanbod. Daartoe wordt in de JOGG-pilotgemeenten een inventarisatie gemaakt van huidige en wenselijke randvoorwaarden gericht op het vanaf 2014 implementeren van nieuw ontwikkelde ketenonderdelen op basis van (inter-)nationale best practices. Voorbeelden: juridische afspraken ten behoeve van lokale implementatie, inventarisatie mogelijkheden van huidige ICTregistratiesystemen voor meten van resultaten pilots, inventarisatie locaties om straks de nieuwe zorg te gaan uitvoeren, selecteren en trainen van professionals om het programma te gaan uitvoeren,

18 etc. Ook zal per gemeente in kaart worden gebracht welke stakeholders essentieel zijn voor het laten slagen van de pilot. Hierbij gaat het niet alleen om de bekende zorgverleners, maar spelen ook partijen als zorgverzekeraars, sportclubs en scholen, welzijnswerkers, de gemeente en het bedrijfsleven een rol. De vorm en inhoud van de nieuwe te ontwikkelen zorg komt in directe en nauwe samenspraak met de gemeente tot stand. Ook de begeleiding vanuit het landelijk bureau, in de vorm van personele, materiële en financiële ondersteuning, wordt naar behoefte van de gemeente ingevuld. Met alle pilotgemeenten wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld. Vraaggestuurd aanbod Bij het ontwikkelen van LEFF, zal vraaggestuurde zorg centraal staan. Daarbij wordt minder gewerkt vanuit het aanbod en de huidige structuren, maar is er meer aandacht voor de zorgvraag en de wensen en behoeften van de doelgroep. Om dit mogelijk te maken voor LEFF, zal een inventarisatie worden gemaakt van wat er leeft onder de doelgroep, zodat het programma optimaal kan aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen en hun ouders. Hiervoor zullen ondermeer focusgroepsgesprekken gehouden worden met kinderen en met ouders. Obesitas is een chronische ziekte, hetgeen betekent dat mensen levenslang met hun gezondheidsprobleem bezig zijn. Wat spreekt de doelgroep aan? Wat hebben zij nodig om gezond te kunnen leven en met obesitas aan de slag te gaan en hoe kan een programma hen daarbij optimaal ondersteunen? Het is een absolute meerwaarde om goed stil te staan bij de eisen die de kinderen en ouders aan een zorgprogramma stellen. Nu gebeurt het nog te vaak dat programma s problemen hebben met de toestroom van deelnemers of deelnemers die vroegtijdig uitvallen, hetgeen veelal als motivatieprobleem wordt geïnterpreteerd. Het lukt onvoldoende om activiteiten te ontwikkelen die aansluiten bij de behoeften van de ouders en kinderen. De sleutel tot succes lijkt te zitten in het beter aansluiten bij de belevingswereld van de ouders en kinderen en vanuit dat perspectief zorg te ontwikkelen die daadwerkelijk een behoefte opvult. Kinderen zullen niet gemotiveerd zijn om geen diabetes te krijgen, maar wel om leuke kleding te kunnen dragen. Ouders zien wellicht overgewicht niet als probleem, maar zullen wel gemotiveerd zijn om kinderen meer zelfvertrouwen en betere schoolprestaties te zien ontwikkelen. Wat precies de trigger is om de betreffende doelgroep aan te spreken, zal onderzocht worden en meegenomen in de ontwikkeling van het programma LEFF. Aanpak op hoofdlijnen In kaart brengen kennis en inzichten uit nationale en internationale best practices; wat zijn kritieke succesfactoren geweest en welke zaken zou men in het vervolg anders aanpakken? Resultaat: Overzicht van de kritieke succesfactoren voor een effectief behandelprogramma voor kinderen met overgewicht en obesitas, gebaseerd op de kennis en inzichten die zijn ontwikkeld binnen de nationale en internationale best practices, op basis van inventarisatie. Onderzoeken en analyseren van gedrag en de leefwereld van de doelgroep om zo bruikbare inzichten verkrijgen voor de ontwikkeling van een vraaggestuurd zorgprogramma dat aansluit bij de wensen en behoeften van ouders en kinderen, door middel van o.a. focus groepen. Resultaat: Overzicht met de randvoorwaarden waaraan vraaggestuurde, laagdrempelige zorg voor kinderen met overgewicht en obesitas zou moeten voldoen voor een optimale aansluiting bij de doelgroep, gebaseerd op de werkelijke wensen en behoeften van de doelgroep (het kind in zijn context), op basis van focusgroep interviews. Inventariseren en analyseren van effectieve marketing- en communicatiestrategieën voor een optimaal bereik bij verschillende subgroepen binnen doelgroep. Rapport met een overzicht van de communicatie- en marketingstrategieën voor een optimaal bereik bij verschillende subgroepen binnen doelgroep.

19 Tijdpad Figuur 5: Overzicht samenhang trajecten en tijdpad 2013 In het eerste jaar staat het optimaliseren van de bestaande zorg in alle JOGG-steden centraal in het eerste traject. In het tweede traject worden de pilots voorbereid op basis van bestaande best practices en aangevuld met inzichten uit focusgroepgesprekken. In dit jaar zullen de twee trajecten nauw samenwerken om elkaars input mee te nemen. 2014 Nadat de ontbrekende preventie- en zorgonderdelen voor de JOGG-pilotgemeenten zijn ontwikkeld, kunnen deze worden toegevoegd aan de verbeterde bestaande ketenaanpak. Deze verbeterde en aangevulde zorg kan vervolgens geïmplementeerd worden in de pilotsteden. 2015 Vanaf 2015 worden de succesvol geëvalueerde onderdelen uit de pilotsteden geïntegreerd in ketens van de andere JOGG steden, waarmee de geoptimaliseerde sluitende ketenaanpak landelijk wordt opgeschaald. Ook zal in een latere fase van het traject ontbrekend ketenaanbod voor de overige leeftijdsgroepen worden ontwikkeld.