Bijlage bij aflevering 3 van de serie Formatief evalueren bij wiskunde

Vergelijkbare documenten
1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Domein A: Inzicht en handelen

REKENTOETS VMBO BB/KB/TL-GL

Tussendoelen in MathPlus

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel breuken

Niveauproef wiskunde voor AAV

REKENTOETS VWO INFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

REKENTOETS HAVO INFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

Bijlage 11 - Toetsenmateriaal

20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen

Novum, wiskunde LTP leerjaar 1. Wiskunde, LTP leerjaar 1. Vak: Wiskunde Leerjaar: 1 Onderwerp: In de Ruimte H1 Kerndoel(en):

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

Deze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen.

Domein A: Vaardigheden

Rekentoetswijzer 3F. Eindversie

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen

WISKUNDIGE TAALVAARDIGHEDEN

De 10 e editie havo-vwo OB

Pythagoras Docenten gids

Kernbegrippen Handig met getallen 1, onderdeel Bewerkingen

REKENTOETS VMBO BB/KB/GL/TL INFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

REKENTOETS HAVO/VWO INFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

WISKUNDIGE TAALVAARDIGHEDEN. De leerlingen ontwikkelen (binnen het gekende wiskundig instrumentarium) Derde graad kso/tso. Tweede graad kso/tso

Lineair verband vmbo-kgt34

!"#$%&'()*%+,"-./0+$$"-)*"("-/1-)"#2*+3/456*7!81/ 19:/ ;<=98/ / Preambule

pythagoras handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek pythagoras

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Naam:... ZELFEVALUATIE WISKUNDE A-STROOM (het 60-puntenplan) WAT KAN IK AL? / WAT MOET IK NOG HERHALEN? / WAT MOET IK NOG INOEFENEN?

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1

Leerlingen concentreren zich op het bouwen van slangen met de juiste lengte. Leerlingen kunnen optellen tot 20 en gebruiken eenvoudige wiskundetaal.

1. Een logische redenering is een opeenvolging van denkstappen om te beredeneren of iets waar is of niet vanuit bekende feiten.

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 5

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

Differentiëren en toetsen. Conferentie onderbouw vo / vmbo 25 januari 2018

REKENTOETS VMBO BB/KB/GL/TL

WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Alles telt tweede editie. Kerndoelanalyse SLO

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Leerstof voortentamen wiskunde B. 1. Het voortentamen wiskunde B

Docentenhandleiding havo deel 3 CB. Docentenhandleiding Netwerk 3e editie. deel 3B havo

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink ( )

Wis en reken. Kerndoelanalyse SLO

Vraag Antwoord Scores

Analytische Meetkunde

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

Schooljaar: Leerkracht: M. Smet Leervak: Wiskunde Leerplan: D/2002/0279/048

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling

Het document Discussietekst: Aanzet tot een document van parate kennis en vaardigheden (bijlage 3) kan hierbij ook ingeschakeld worden.

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11

3 Pythagoras Statistiek 128

Toets over breuken, verhoudingen en procenten

Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras

Leerjaar 3: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C

2 Meten Kaarten Materialen en technieken Meten en schetsen Praktijkopdrachten 2.16

dochandl4vmbo_kader_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo kader Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

REKENTOETS VMBO BB/KB/GL/TL INFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35

Hoofdstuk 4: Meetkunde

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 6 AFRONDEN Inleiding Cijfers Verstandig afronden 48 BLZ

Bijlage Wiskunde vmbo

Rekentoetswijzer 2F. Eindversie

Willem van Ravenstein

Eindtermen wiskunde. 1. Getallen. Nr. Eindterm B MB NB Opm. B = behaald MB = meer behaald NB = niet behaald Opm. = opmerking

Wat doen we ermee? Een gesprek over de aanloop naar de moeilijke opgaven Fokke Munk 1

Examenprogramma wiskunde D havo

Vraag Antwoord Scores. 1 maximumscore 2 De staplengte is 1600 : De staplengte is 0,580 meter, dit is 58 (cm) (of 0,58 meter) 1

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ...

PTA wiskunde BBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

Verbanden en functies

Eindexamen wiskunde B 1-2 havo 2004-II

Formatief evalueren en de DTT wiskunde in de les

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL

Samenvatting Moderne wiskunde - editie 8

Leerjaar 4: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C

1.1 Rekenen met letters [1]

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

PTA wiskunde KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping

x x x

Subdomeinen Inhouden vwo c exameneenheden. Adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal communiceren over onderwerpen uit de wiskunde.

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Voorbereiding HBO Wiskunde voor de techniek

Maatwerk rekenen. Kerndoelanalyse SLO

inhoud Dyscalculie Rekenproblemen Presentatie_gebruikersdag_najaar Onderhoudsproblemen

oefenbundeltje voor het vijfde leerjaar

1 Rekenen met gehele getallen

RekenTrapperS Cool 1.1

Transcriptie:

Niveaumodellen Bijlage bij aflevering van de serie Formatief evalueren bij wiskunde Inleiding Niveaucriteria kun je gebruiken om groei van leerlingen in kaart te brengen en horen bij een leerdoel, een leerinhoud in het bijzonder. Die groei kan betrekking hebben op verschillende onderdelen van wiskundig denken en handelen. Je kunt niveaucriteria formuleren op basis van niveaumodellen. Deze modellen zijn generiek van karakter en hebben betrekking op een bepaald aspect van wiskundig denken en handelen. In deze bijlage staat een aantal voorbeelden van dergelijke niveaumodellen. Standaardbewerkingen Een standaardbewerking is een bewerking waarvan verwacht mag worden dat een leerling die op routine uitvoert. Denk aan basisbewerkingen bij het rekenen, procentberekeningen en herleiden van algebraïsche vormen, maar ook aan het oplossen van een lineaire of kwadratische vergelijking en het differentiëren van standaardfuncties. Voor standaardbewerkingen kan het zogenaamde handelingsmodel als uitgangspunt dienen om niveaucriteria op te stellen. Dit model kent vier niveaus en ziet er als volgt uit. formeel abstract visueel abstract visueel concreet informeel handelen De leerling voert een standaardbewerking uit met behulp van formele rekenregels en bijpassende schrijfwijzen. De leerling voert een standaardbewerking uit met behulp van denkmodellen en andere schema's. De leerling voert een standaardbewerking uit door hem in een context op papier of ander medium na te spelen. De leerling voert een standaardbewerking uit door hem in een context met concrete dingen na te spelen. Een voorbeeld van een standaardbewerking is deling van een getal van twee cijfers door een getal van één cijfer; bijvoorbeeld 85 : 5 = 7. formeel abstract visueel abstract De leerling maakt de opgave met behulp van een staartdeling of van de hapmethode. De leerling tekent een rechthoek, waarvan een van de zijden 5 lengte-eenheden groot is en waarvan de oppervlakte 85 eenheden groot is. De andere zijde is gelijk Bron: Formatief evalueren bij wiskunde

aan de uitkomst van de deling. 5 85 7 visueel concreet informeel handelen De leerling tekent 85 dingen en verdeelt die in 5 rijen. Vervolgens telt hij uit hoeveel dingen een rij bestaat. Misschien gebruikt hij al speciale symbolen om tientallen in beeld te brengen. De leerling verzamelt 85 snoepjes of steentjes en verdeelt die in groepjes van 5. Vervolgens telt hij hoeveel groepjes hij heeft. Inzicht Wiskundig inzicht gaat over het mentaal beeld dat leerlingen van wiskundige artefacten ('dingen', zoals driehoek, variabele, formule, kans) en van bewerkingen heeft én hoe artefacten en bewerkingen met elkaar samenhangen. Het geheel vormt het mentaal schema van de leerling. Het onderhouden, uitbreiden en gebruiken hiervan kan onder de term inzicht gerekend worden. Van een wiskundig artefact kan een leerling zich op vier verschillende niveaus een mentaal beeld gevormd hebben. Een leraar kan daar achter komen door een leerling de vraag te stellen: "Wat weet je van?" Het antwoord daarop geeft hem een indicatie van op welk niveau het mentaal beeld van een artefact een leerling heeft. 4 De leerling beschouwt het artefact als een mentaal object dat samenhangt met andere objecten. Hij geeft redeneringen en verklaart eigenschappen verklaren op basis van die samenhang. Hij beschouwt eigenschappen als zelfstandige mentale objecten. De leerling brengt eigenschappen en kenmerken van het artefact met elkaar in verband en geeft zodoende verklaringen van eigenschappen. Hij beschouwt zodoende artefacten als zelfstandige mentale objecten. De leerling geeft een definitie van het artefact, bijvoorbeeld in de vorm van enkele definiërende kenmerken. Hij noemt desgevraagd ook eigenschappen van het artefact. De leerling geeft een voorbeeld van het artefact. Ook voor wiskundige bewerkingen kunnen inzichtniveaus worden geformuleerd. Het gaat er dan niet zozeer om uitvoering van een bewerking, maar om welk mentaal beeld een leerling van een bewerking heeft. 4 De leerling beschouwt de bewerking (en in sommige gevallen ook haar uitkomsten) als een mentaal object dat samenhangt met andere (bewerkings)objecten. De leerling beschouwt de bewerking (en in sommige gevallen ook haar uitkomsten) als een mentaal object. Bron: Formatief evalueren bij wiskunde

De leerling kan de bewerking op meer dan één manier uitvoeren, kan inverse bewerkingen uitvoeren, weet wat ze betekent en wanneer ze gebruikt kan worden. De leerling voert de bewerking uit. en van gebruik van deze modellen staan in aflevering van de filmserie. Niveaus van wiskundig communiceren Wiskundig communiceren gaat over het gebruik van namen en symbolen voor concepten en begrippen, eigenschappen en bewerkingen. Uit onderzoek blijken aanwijzingen dat er samenhang bestaat tussen het niveau van wiskundig inzicht en het niveau van wiskundig communiceren. We onderscheiden drie niveaus. wiskundetaal De leerling bezigt wiskundig correcte namen en verwoordt eigenschappen en bewerkingen met wiskundige terminologie en symbolen. schoolboektaal De leerling bezigt namen en verwoordingen uit de lesmethode, die niet noodzakelijk overeenstemmen met die uit de wiskunde. dagelijkse taal De leerling verwoordt concepten, begrippen eigenschappen en bewerkingen met plaatjes en schema's. en Benamingen voor de richtingscoëfficiënt van een lineaire grafiek wiskundetaal richtingscoëfficiënt schoolboektaal hellinggetal, stijggetal dagelijkse taal Tekent een grafiek en wijst de steilheid aan Verwoording van de Stelling van Pythagoras wiskundetaal a + b = c, waarbij a = lengte van een rechthoekszijde b = lengte van de andere rechthoekszijde c = lengte van de schuine zijde schoolboektaal In sommige lesmethoden voor vmbo wordt de stelling van Pythagoras als volgt verwoord. rechthoekszijde = rechthoekszijde = rechthoekszijde = rechthoekszijde = + schuine zijde = schuine zijde = dagelijkse taal Tekent een rechthoekige driehoek en legt de stelling van Pythagoras uit door de betreffende zijden in de tekening aan te wijzen. Bron: Formatief evalueren bij wiskunde

Verwoording van optelling van twee getallen wiskundetaal 4 + 7 = schoolboektaal 4 met 7 erbij = dagelijkse taal Tekent vier dingen en doet er zeven bij. Dan heb je er elf. Niveaus van probleemoplossen Een probleem is een taak of opgave waarvan verwacht mag worden dat een leerling die niet op routine op kan lossen. Hij moet nadenken over welke stappen tot een oplossing leiden. Een probleem kan wiskundig van aard zijn (zoals ze bijvoorbeeld in de examens wiskunde B voorkomen) of voortkomen uit een situatie in beroep of dagelijks leven. In het laatste geval is er sprake van een toepassingsprobleem. We onderscheiden vier niveaus. 4 De leerling formuleert het probleem als een reken/wiskundig probleem, bepaalt een uitkomst en geeft op basis van de uitkomst een oplossing van het probleem. De leerling maakt een visuele of schematische of ict-voorstelling van de probleemsituatie en vindt met behulp daarvan een oplossing. De leerling lost een probleem op door binnen de context van het probleem, vaak met trial-anderror, een oplossing te construeren. De leerling construeert een oplossing door de situatie met concrete dingen na te spelen. In een rekentoets F komt de volgende opgave voor: Hoeveel blikken soep van 400 ml gaan er in een pan van liter? Voor leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo is dit een probleem, want ze moeten ml in liters omrekenen of omgekeerd en vervolgens een deling uitvoeren. De vier beschreven niveaus van probleemoplossen zien er als volgt uit. 4 De leerling bedenkt dat hij liter naar ml moet omrekenen en de uitkomst daarvan door 400 moet delen. Misschien moet hij de uitkomst nog afronden, maar daar blijkt in dit geval geen sprake te zijn. De leerling maakt een tabel waaruit hij de oplossing kan aflezen. aantal blikken 0 5 hoeveelheid soep (in ml) 400 4000 000 De leerling schrijft iets als: = 400 ml, = 800 ml, = 600 ml. Als ik er dan nog één bij doe kom ik op 000 ml = liter. Bron: Formatief evalueren bij wiskunde 4

De leerling neemt een pan met een maatstreepjes en een aantal blikken soep. Hij giet de blikken in de pan totdat het maatstreepje liter bereikt is. Modelleerniveaus Wiskundig modelleren gaat over het construeren van wiskundige modellen. Dat is een weergave van een situatie in wiskundige termen, zoals formules, vergelijkingen en statistische hypothesen. Met behulp van een wiskundig model kunnen we berekeningen doen die tot doel hebben een probleem op te lossen, voorspellingen te doen of een bepaalde theorie uit een bepaald vakgebied te verifiëren c.q. te ontkrachten. We onderscheiden drie niveaus. De leerling stelt zonder voorbereidende berekeningen een wiskundig model op. De leerling rekent een aantal gevallen door, onderkent een patroon en beschrijft die in een bepaalde vorm De leerling rekent een aantal gevallen door en geeft die weer in een bepaalde representatie Maak een wiskundig model voor het tijdverlies (in minuten) als je een aantal kilometer op een autoweg, waar je 00 km/uur mag rijden, maar 80 km/uur rijdt. Hij kiest voor de afstand in km de variabele x en drukt het tijdverlies v uit in x. vv = xx 80 xx 00 = xx 80 = 0,005xx (uuuuuuuu) = 0,5xx (mmiinnnnnnnnnn) 00 Hij rekent voor een aantal kilometrages het tijdverschil uit, geeft die weer in een tabel, ziet dat er een regelmaat is en geeft die regelmaat op een of andere wijze weer. Hij rekent voor een aantal kilometrages het tijdverschil uit en geeft die weer in een tabel. Redeneerniveaus Wiskundig redeneren komt aan bod bij de vraag of een bepaalde bewering, eigenschap of formule correct is of niet. De wijze waarop een leerling een bewering, eigenschap of formule aantoont kan worden uitgedrukt in een viertal redeneerniveaus. 4 De leerling toont een bewering, eigenschap of formule aan met behulp van een wiskundige redenering of verwijzing naar een axioma. De leerling toont een bewering, eigenschap of formule aan door middel van plaatjes, schema's, of denkmodellen De leerling toont in een specifieke situatie of context een bewering, eigenschap of formule aan. De leerling toont een bewering, eigenschap of formule aan in enkele voorbeelden en neemt aan dat ze dan altijd geldt. Bron: Formatief evalueren bij wiskunde 5

De eigenschap in dit voorbeeld is dat als je in een vermenigvuldiging van twee gehele getallen beide verwisselt, de uitkomst gelijk blijft (de zogenaamde 'wisseleigenschap' of 'commutatieve eigenschap' van vermenigvuldiging). 4 De leerling maakt eerst aannemelijk dat x a = a x. Als vervolgens a < b, dan is a x b = a x (a + + + + ) = a x a + a x + a x + + a x = a x a + x a + x a + + x a = (a + + + + ) x a = b x a Een vermenigvuldiging kan worden voorgesteld als een rechthoek, waarvan de zijden gelijk zijn aan de getallen en waarvan de oppervlakte gelijk is aan de uitkomst. Als we de rechthoek een kwart slag kantelen, verwisselen we beide getallen. Je kunt zien dat de oppervlakte van de rechthoek niet verandert. a a x b b b b x a a We hebben vier groepjes van zeven leerlingen. Als we uit elk groepje leerlingen halen, houden we per groepje 4 leerlingen over. Van de leerlingen die uit een groepje gehaald zijn, kunnen we nieuwe groepjes van vier leerlingen maken. In totaal hebben we 7 groepjes van 4 leerlingen. De leerling berekent 8 x 4 en 4 x 8, 5 x 7 en 7 x 5 en constateert dat de uitkomsten paarsgewijs gelijk zijn. Eigenschap: De som van de hoeken in een vierhoek zijn samen 60 o. 4 De leerling verdeelt de vierhoek in twee driehoeken waarvan de hoeken samen altijd 80 o zijn. De leerling legt vier exemplaren van een vierhoek bij de verschillende hoeken bij elkaar en ziet dat ze precies aansluiten. De leerling tekent een ruit en toont met een Z-hoek aan dat x en o samen 80 o zijn. Daaruit volgt de hoeksomeigenschap voor een ruit. Bron: Formatief evalueren bij wiskunde 6

o o x x o De leerling tekent een aantal vierhoeken, meet de hoeken op en constateert dat de som (ongeveer) 60 o is. Bron: Formatief evalueren bij wiskunde 7