H1,2 Krimpende wereld: wordt de wereld een dorp?

Vergelijkbare documenten
23 keer beoordeeld 24 juni 2016

6.6. Samenvatting door een scholier 1458 woorden 15 augustus keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6 keer beoordeeld 24 juni 2016

Tijd-ruimtecompressie à Tijd en ruimte worden in elkaar gedrukt (de relatieve afstand neemt af)

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Samenvatting aardrijkskunde hoofdstuk 1 de aarde:

5 havo 2 End. en ex. processen 1-4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

7,3. Samenvatting door een scholier 1540 woorden 15 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Aardrijkskunde Samenvatting Hoofdstuk 2 Endogene en Exogene processen 2 t/m 12

Krachten van de natuur hoofdstuk 1B4

Aardrijkskunde H2 Endogene en exogene processen

Oceaanbodem = basalt, veel zwaarder, 3,0 gram/cm3. Continenten = graniet, lichter, 2,7 gram/cm3.

7,3. Samenvatting door R woorden 3 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde

De horizontale bewegingen van de platen

Samenvatting Aardrijkskunde Aardrijkskunde Samenvatting Hoofdstuk 2 Endogene en Exogene processen 2 t/m 12

Samenvatting Aardrijkskunde De Aarde

Samenvatting Aardrijkskunde Endogene en exogene processen (H2 Aarde)

Vorming wereldmarkt Wereld als global village Vorming wereldstaat Amerikanisering

Natuurrampen. Natuurrampen. Enkele voorbeelden... Oorzaken: bijvoorbeeld lawine, aardbeving, orkaan, overstroming, tsunami en vulkaanuitbarsting.

BEWEGENDE AARDE: KWARTET

Werkblad bij de geoquest Vulkanen

Determineren van gesteente

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4: Wereld

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE. VWO zakboek samenvattingen begrippen examentips

1.1 Het ontstaan van de aarde

Aarde: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde Hoofdstuk 1

Aardrijkskunde Bewegende aarde Leerjaar 2ha HBAK Antwoordmodel

Naam: VULKANEN. Vraag 1. Uit welke drie lagen bestaat de aarde? Vraag 2. Hoe dik is de aardkorst gemiddeld?

De Alpen-natuurlandschap

Praktische opdracht Aardrijkskunde De aarde van binnen en de gevolgen daarvan

7.6. Boekverslag door T woorden 19 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 P1-13

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II

Aantekening Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Globalisering

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Globalisering.

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde H1

WERELD. 5 havo 1 Globalisering 1-4

Kei-cool. leerplan inhouden

Daarbij stierven 200 duizend mensen.

Woord vooraf. Schatten uit de natuur.indb :09

Wat zie jij op het plaatje? Schrijf het vehaal af. De golf was zo hoog als een. Er staan heel veel huizen onder

Inleiding Waarom dit onderwerp?

1. Het Heelal. De aarde lijkt groot, maar onze planeet is niet meer dan een stip in een onmetelijke ruimte.

Vulkanen. Voorwoord! Ik heb dit onderwerp gekozen omdat, ik een onderwerp wou dat niet vaak voor komt. En dan kan je er ook nog iets van leren. Blz.

Eindexamen aardrijkskunde havo II

Praktische opdracht Aardrijkskunde Opbouw van Reliëf door Vulkanisme

Samenvatting Aardrijkskunde H1 De actieve aarde

Kernpunten. Conclusie en nawoord. Essay naar de temperaturen binnen de kern van de aarde. Auteur: Sebastien Immers. Copyright Augustus 2010

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 1t/m 12

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde.

Samenvatting Aardrijkskunde H2 par 4,5,6

Eindexamen aardrijkskunde oud progr vwo I

Aardrijkskunde Aarde hoofdstuk 3

De kracht van de natuur

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde Hoofdstuk 1

Samenvatting Aardrijkskunde Samenvatting H2 par. 1 en 2

Vraag Antwoord Scores. Opmerking Alleen als alle drie de landen juist zijn, dient 1 scorepunt te worden toegekend.

Vulkaanuitbarsting in het nieuws!

Koolstof wordt teruggevonden in alle levende materie en in sedimenten, gesteenten, de oceanen en de lucht die we inademen.

Vraagvormen in het CE Aardrijkskunde (HV) Geef Geef aan Leg uit Beredeneer Beschrijf Beargumenteer

Samenvatting (Summary in Dutch)

De Noordzee HET ONTSTAAN

Een vulkaan onder Nederland

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3 Samenhang en verscheidenheid

Er is wereldwijd sprake van een standaardisering van culturele ideeën, economieën en regels.

7.2. Boekverslag door K woorden 24 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Pagina 1 van 5

inhoud 1. Vulkanen 2. Een kijkje in de aarde 3. Schuivende platen 4. Het ontstaan van vulkanen 5. Een kijkje in een vulkaan 6.

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Eekhoutcentrum Vliebergh. Wegwijzers voor Aardrijkskunde

Kei-cool. De tentoonstelling in het kort

INHOUD. Inleiding Aardbevingen Bergen Bosbranden Koraal Lawines Meteorieten Onweer...

INDONESIË. Natuurlijke en landschappelijke kenmerken

Humboldt. Humboldt. Pico del Teide 1 HV LEEROPDRACHTENBOEK AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW

6,5. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Soorten vulkanen. Tefra vulkaan: Werkende vulkaan: Er zijn heel veel soorten vulkanen en ik ga er 6 opnoemen en er wat over vertellen dat zijn,

Werkstuk ANW Aardbevingen

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 t/m 3

NRC Artikel van 19 september 2011

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen aardrijkskunde havo I

De vegetatiezones: Kleur de vegetatiezones tussen 0 en 20 OL. Maak een legende:

Ruimtelijke interactie: De uitwisseling o verplaatsing van mensen, goederen en informatie tussen gebieden.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 53e druk.

Ons zonnestelsel bestaat uit de zon, een ster met 8 planeten die daarom heen draaien.

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2005-II

AARDE 2 VWO ANTWOORDENBOEK HOOFDSTUK 5 OPBOUW EN AFBRAAK VAN RELIËF

GEA Leiden 22 maart Plaattektoniek: Rond Over In Door. Dr Bernd Andeweg. Aardwetenschappen, Vrije Universiteit

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE. VWO leeropdrachtenboek

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, Globalisering

Erosie en verwering hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Beschrijven de Ring van vuur.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 5

Transcriptie:

H1,2 Krimpende wereld: wordt de wereld een dorp? Globalisering of mondialisering is het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen op aarde toeneemt. Global village is de toenemende vervlechting van gebieden over de wereld. Dit komt door afname relatieve afstand. Tijd-ruimtecompressie 1) Ligging verandert Absolute ligging veranderd niet, relatieve ligging verandert wel.in een korte tijd kan een gebied of een stad in verval raken of juist opbloeien. Beslissend hiervoor zijn: De positie van een gebied ten opzichte van belangrijke economische centra. De ligging ten opzichte van een belangrijke vervoersas. Voor bedrijven is het van belang dat ze hun producten snel over een groot gebied kunnen distribueren. Vervoersassen zijn als vestigingsgebied voor bedrijven alleen aantrekkelijk wanneer ze belangrijke economische gebieden met elkaar verbinden, met het liefst een belangrijke mainport (haven of luchthaven). 2) Afstand krimpt Door het internet gaan informatie, geldstromen en ideeën in een flits over de hele wereld. Maar dit geldt niet voor de goederenstroom, wel gaat het vervoeren steeds sneller. Doordat het steeds sneller gaat lijkt neemt de relatieve afstand af. De afstand uitgedrukt in tijd, geld, en moeite die het kost om er te komen daalt Maar toch gaat de klassieke geografische van afstandsverval nog steeds op. Hieronder verstaan we dat de interactie tussen gebieden afneemt naarmate de afstand toeneemt. 3) Grenzen verdwijnen - Staatsgrenzen met een strenge grenscontrole en globalisering gaan slecht samen. Mno s trekken zich steeds minder van deze grenzen aan. Dit geldt ook voor uitwisseling van informatie, ideeën, cultuur etc. Deze openheid en de ermee verbonden toegenomen geografische mobiliteit van mensen blijkt niet voor iedereen gelijk. H1,3 Transporttechnologie: veraf komt dichtbij Een van de belangrijkste motoren achter globalisatie is de ontwikkeling van transporttechnologie (technische voorzieningen die samenhangen met het vervoer van goederen en mensen). Op alle terreinen is de technologie de afgelopen 25 jaar in een stroomversnelling geraakt. Het transport heeft de afgelopen decennia 3 ontwikkelen doorgemaakt: 1. Reis- en vervoerstijden zijn in de twintigste eeuw spectaculair gedaald 2. Transport is goedkoper geworden, door groei van capaciteit schepen en vliegtuigen 3. De infrastructuur (wegen, havens, vliegvelden en communicatie) rond transport is enorm verbeterd

Geograaf Ullman onderscheidt in zijn interactietheorie 3 basisvoorwaarden waaraan voldaan moet zijn worden voordat er uitwisseling van goederen tussen gebieden tot stand komt: 1. Complementariteit, Het ene gebied moet iets kunnen leveren waar in het andere gebied vraag naar bestaat. 2. Transporteerbaarheid, De goederen moeten tegen een redelijke prijs binnen een redelijke tijd van het ene gebied naar het andere vervoerd kunnen worden. 3. Geen tussenliggende mogelijkheden, Wanneer er tussen twee gebieden een nieuwe mogelijkheid ontstaat, verlegt de goederenstroom zich. Of goederen van het ene gebied naar het andere te vervoeren zijn, kan in de loop van de tijd veranderen: Als de infrastructuur van een gebied verbetert, neemt de bereikbaarheid toe De bereikbaarheid neemt ook toe wanneer politieke barrières tussen gebieden worden opgeheven De vervoersstroom tussen gebieden neemt ook toe door innovaties op transportgebied. Innovaties kunnen voor nieuwe transportlijnen zorgen. Deze transportlijnen verbinden mainports met elkaar wat voor een transportnetwerk zorgt. H1,4 De eeuw van de informatie De ontwikkeling van communicatie- en informatietechnologie (alle technieken die het mogelijk maken informatie van het ene punt naar het andere punt te verspreiden) gaat erg snel. We raken steeds meer afhankelijk van digitale informatie. Zonder enorme digitale informatiestromen die over de hele wereld gaan zouden grote delen van de moderne samenleving niet meer functioneren. Welke factoren beïnvloeden de richting en intensiteit van de internationale communicatie? 1. Economische factoren, Internationale informatie-uitwisseling vindt nu nog vooral plaats tussen de centrumlanden. Dit maakt bijvoorbeeld mogelijk dat bedrijven op bestelling gaan produceren en just in time leveren. 2. Geografische factoren, Bellen gebeurt meestal over (zeer) korte afstand. Ook hier geldt de regel van afstandsverval, naarmate de afstand tussen landen toeneemt daalt de intensiteit van het contact. 3. Culturele factoren, Tussen landen die sterk verschillen in taal en cultuur is de informatie-uitwisseling veel geringer dan tussen landen die tot hetzelfde taal-en cultuur gebied behoren. Globalisatie is misschien wel het diepst doorgedrongen op de internationale financiële markten. Internet maakt het mogelijk altijd en overal op de hoogte te blijven van de financiële situatie in de wereld. Ook gaat het betalen via internet snel en makkelijk, dagelijks flitst er voor miljarden dollar investerings- en handelskapitaal over de hele wereld. De moderne informatietechnologie zou je kunnen beschouwen als een overwinning op de klassieke belemmering van grens, afstand en tijd; mondiale netwerken (verbindingen tussen gebieden en landen op economisch, politiek en sociaal-cultureel terrein) zijn er het resultaat van.

H1,5 Japan en China, bewoners van de global Village Geen stof. H1,6 globalisering, economisch bekeken Door instorten van communisme in Oost-Europa en door toetreden van China tot de WTO (Wereldhandelsorganisatie) is de markteconomie het leidende economische systeem geworden. Hierdoor is liberalisering van de wereldhandel sterk toe genomen. Mno s = Multinationale organisaties Mno s worden ondersteunt door: verbetering transport en communicatie Vrijhandel (geen importheffingen) Deregulering van de financiële markten waardoor banken en Beurzen internationaal kunnen opereren De mno s gebruiken productieketens van over de hele wereld. (voor een trui: wol uit Kazachstan, Taiwan wordt het wol gekleurd, China wordt de wol tot stof geweven etc.) H1,7 Globalisering, politiek beken Voordat de globalisering in een stroomversnelling kwam, was de nationale staat de baas in zijn eigen land. Door globalisering is de macht van de soevereine staat verminderd. Een deel van de invloed van de staat is verschoven naar: Internationale organisaties Verenigde Naties (VN), de Wereldbank en op Europese schaal de EU. Transnationale organisaties. Internationaal actieve organisaties die niet gebonden zijn aan een staat. Ngo s (niet-gouvernementele organisaties) zoals het Rode Kruis. Internationale actiegroepen zoals Greenpeace en Artsen zonder Grenzen. Lagere bestuursniveaus Grote steden presenteren zich internationaal als een zelfstandig bestuursorgaan dat probeert bedrijven en mensen naar hun stad te lokken. Wereldorde = de manier waarop de wereld op economisch, politiek en sociaal-cultureel terrein is georganiseerd Door val van berlijnse muur ( 89) werden verschillende ontwikkelen in gang gezet die de wereldorde veranderde: Economische en politieke barrières worden opgeruimd. Nationale grenzen vervagen Landen zoeken aansluiting en steun bij elkaar om hun posities op de wereldmarkt te verbeteren Door deze verschillende ontwikkelen treed er blokvorming (aansluiting en steun bij elkaar zoeken om positie te verbeteren) op. Een voorbeeld van blokvorming is de EU.

Door globalisatie gaan groepen mensen en gebieden hun eigen identiteit en regionale kenmerken koesteren. Het beschermen van de regionale identiteit kom je op veel verschillende terreinen tegen. De manier waarop lokaal of regionaal niveau wordt gereageerd op mondiale ontwikkeling noem je lokalisering. H1,8 Globalisering, cultureel bekeken Culturen veranderen en globalisering speelt daarin een grote rol. Culturele globalisatie (proces waarbij er een verwevenheid ontstaan tussen cultuurgebieden) heeft daarbij twee effecten. Homogeniseren Door verwestersing vervagen de grenzen tussen de cultuurgebieden, (je kan bijvoorbeeld overal op de wereld een hamburger krijgen) Engels is de lingua franca (voertaal), steeds meer inlandse talen dreigen te verwijden Heterogenisering Door wereldwijde migratie ontstaan in grote steden een mix van westerse en niet-westerse. Er ontstaat een mengcultuur die je transnationaal (verschillende nationalen) zou kunnen noemen. Er zijn aanwijzingen dat er door globalisering een verwestersing (oftewel een amerikanisering) plaatsvindt. Dit wil echter niet zeggen dat we op weg zijn naar een wereld cultuur, hier zijn een aantal redenen voor De overname van westerse cultuurelementen beperkt zich tot materiële zaken (eten, drinken, kleding, amusement etc.). De diepere immateriële elementen van de cultuur zoals waarden, normen en symbolen worden minder snel/niet overgenomen. Het opgeven van de eigen cultuur identiteit gaat de meeste mensen te ver en roept soms ook weerstand op. Westerse cultuur elementen worden in een niet-westerse cultuur vaak alleen door de bovenlaag van de bevolking overgenomen. De westerse wereld staat ook onder invloed van niet-westerse culturen. De lokale en regionale culturen vullen de invloeden van buitenaf steeds weer op een andere manier in. Soms wordt daarbij eigen cultuur als (toeristisch) uithangbord gebruikt. H1,9 Vormen van globalisering in Japan en China Geen stof H1,10 Globalisering tot 1990 Globalisering is niet een recent proces, sinds ontdekkingsreizen in de zestiende eeuw krijgen continenten en landen steeds meer met elkaar te maken. Door deze globalisatie kwamen er Europeese landen die handelsposten rondom Afrika, Azië en Amerika. Een land dat gedurende een bepaalde periode grote delen van de wereld domineert op economisch, militair, financieel en cultureel gebied, noem je een hegemoniale staat.

De Nederlandse dominantie in de wereld was gebaseerd op scheepvaart, visserij en vooral handel. De oprichting van de VOC (1602) leverde daar een grote bijdrage aan. De invloed van deze eerste mno in de wereld beperkte zich niet tot de handelsposten maar drong ook tot ver door in het achterland. Er ontstonden twee soorten kolonies: 1. Exploitatiekolonies, Dit waren kolonies die door het moederland werden gebruikt als winstgevers. De kolonie moest grondstoffen leveren en diende later ook als afzetmarkt. 2. Vestigingskolonies, Deze gebieden werden door de kolonisten gezien als hun nieuwe vaderland. Het land werd geheel in bezit genomen en opnieuw opgericht. Vanaf 1666 nam Engeland vervolgens de rol van hegemoniale staat over. Engeland hield deze positie vast tot 1920. In deze periode werden de banden tussen gebieden in de wereld verstevigd door een combinatie van twee factoren: 1. Door de industriële revolutie nam de vraag naar grondstoffen en afzetgebieden sterk toe. De Europese grootmachten van die tijd zijn relatief arm aan natuurlijke hulpbronnen. Door te gaan koloniseren stelden zij de aanvoer van grondstoffen veilig. 2. Door de sterke verbeteringen van het transport namen de reikwijdte en invloed van het moederland in de kolonies toe. Economisch maar ook sociaal-cultureel en politiek raakten de kolonies steeds meer verweven met de europese moederlanden. Het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren, noem je imperialisme. Na de 2de wereldoorlog veranderden de verhoudingen in de wereld drastisch. Europa moest nu zijn leidende politieke rol afstaan aan de Verenigde Staten. Ook verloren veel europese landen in rap tempo hun kolonies. Het verliezen van kolonies door onafhankelijkheid van de kolonies noem je dekolonisatie. Overigens bleven de banden tussen het moederland en de kolonie nog lang intact. H1,11 Globalisering: ontwikkelingen na 1990 Nog nooit liep globalisering op zo een snel niveau als nu. Drie met elkaar verweven ontwikkelingen zijn daarvoor verantwoordelijk 1. Multinationals zijn door fusies en overnames zo groot geworden, dat ze een wereldwijd netwerk hebben opgebouwd. Waren het vroeger de staten die het initiatief namen tot de globalisering, nu gebeurt dat door mno s 2. Door deregulering en liberalisering komt de internationale handel in een stroomversnelling. 3. De snelle ontwikkeling van de transport- en communicatietechnologie. Wat zijn de geografische gevolgen van deze snelle globalisering? Er ontstaat een nieuwe internationale arbeidsverdeling door de verplaatsing van een deel van de maakindustrie vanuit het centrum naar de semiperiferie en de periferie. Naast het verplaatsen van de maakindustrie naar de (semi)periferie proberen de mno s ook regionale en nationale markten in deze landen te veroveren Van uitschuiving (proces van verplaatsing van bedrijven en functies vanuit een centrum naar buiten) naar doorschuiving. De locatie van bedrijven wordt steeds sneller aangepast aan de gewijzigde regionale of lokale situatie.

Mno s beperken zich steeds meer tot hun core business. Alle andere activiteiten worden afgestoten en zo nodig ingehuurd Globalisering is tot in de uithoeken van de wereld merkbaar. Als de spanningen in het midden oosten stijgen is dit te merken aan de benzineprijs in Utrecht maar ook in New York Globalisering leidt tot verbrokkeling. De wereld tekent zich steeds meer een tweedeling af; de fast world en de slow world Als je in de internationale goederen- kapitaal- en informatiestroom kijkt, zie je dat deze vooral verloopt tussen 3 economische kerngebieden: Noord-Amerika, de EU en Oost-Azië. Deze 3 kerngebieden beheersen de wereldhandel en worden de triade genoemd. Zij vormen de fast world omdat deze burgers door hun wijze van produceren, consumeren, recreëren en zich informeren sterk verbonden zijn met de rest van de moderne wereld. Negatieve gevolgen voor de periferie noem je backwash-effecten. Soms zijn er ook voor de periferie positieve kanten dit noem je de spread-effecten. H1,12 Globalisering: een blik in de toekomst Door de groei van Azië in de wereldeconomie is er sprake van een global shift. Wat kunnen de gevolgen van deze global shift op langere termijn zijn? Politiek. Het politiek machtscentrum zal vanuit Europa en de VS verschuiven naar de Zuid- en Oost-Azië. Economisch. Steeds meer bedrijvigheid schuift uit naar de landen rond de Pacific. Na maakindustrie volgt al spoedig de productie van hoogwaardig kapitaal goederen zoals auto s Geografisch. Op de nieuwe wereldkaart liggen de stille oceaan en de aangrenzende Indische Oceaan met twee volkrijke landen centraal. Bij een global shift naar de Pacific zal het economische zwaartepunt van de VS westwaarts schuiven. Andersglobalisten zijn groepen actievoerders die zich verzetten tegen de globalisering vormgegeven door de mno s. Zij wijzen de globalisering niet af maar willen wel de scherpe kantjes weghalen, bijvoorbeeld: Ze zijn tegen de grote macht van de mno s en maken zich zorgen over de ondergang van de lokale bedrijven. Ze zijn bezorgd over de milieuverontreiniging door de vestiging van vervuilende bedrijven in de derde wereld en tegen de milieuverontreiniging door de winning van grondstoffen op grote schaal. Ze zijn het niet eens met het beleid van de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en de WTO (Wereldhandelsorganisatie), die allemaal voorstanders zijn van vrijhandel en schuldenlanden strenge bezuinigingen programma's. H2,2 Opbouw van de aarde Probeer al het water in de oceanen even weg te denken. Dan kom je erachter dan de aardkorst wordt gevormd door oceaanbodem. Deze oceaanbodem of oceanische korst ligt gemiddeld 4 kilometer lager dan de continentale korst. Dit wordt veroorzaakt door een

verschil in gesteentesamenstelling. De oceaanbodem bestaat uit basalt, dat veel zwaarder is dan de gesteenten waaruit de continenten zijn opgebouwd zoals graniet. Doordat basalt zo veel zwaarder is dan graniet drijft de aardkorst op de aardmantel. In het midden van atlantische oceaan ligt het onderwater gebergte, de mid oceanische rug. H2,3 Platentektoniek De aardkorst wordt verdeeld in platen. De grenzen tussen de platen zijn seismisch bepaald, dat wil zeggen dat op aarde de smalle zones met aardbevingen de grenzen vormen tussen de aardkorstplaten. De meeste aardkorstplaten bestaan uit zowel continent als oceaanbodem.je hebt verschillende manieren hoe deze platen bewegen: 1. Convergente beweging: platen botsen tegen elkaar. Als een stuk oceaanbodem botst op een stuk continent, duikt de zwaardere oceaanbodem onder het continent de mantel in. Dit proces heet Subductie. Op de grens ontstaan de diepzeetroggen. 2. Divergente bewegingen: platen bewegen uit elkaar. Er ontstaat een gat in de aardkorst. Dit wordt direct gevuld met vloeibare lava uit de mantel. Door het stollen hiervan ontstaan nieuwe oceaanbodem, diep deze manier langzaam aangroeit vanuit de midoceanische rug, ook wel de spreidingszone genoemd. 3. Transforme beweging: Platen bewegen langs elkaar. Tegenwoordig twijfelt niemand meer aan de theorie van de platentektoniek. De snelheden waarmee de platen jaarlijks bewegen zijn zelfs meetbaar. De verschillende snelheidsverschillen heeft ervoor gezorgd dat men niet zeker weet welk mechanisme de plaatbeweging drijft. De theorie van de convectiestroming is heel populair. De platen bewegen hierbij mee op de stroming in de mantel. Tot zo n 200 miljoen jaren geleden lagen de continenten zo dat er 1 groot continent ontstond: Pangea. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat over 250 miljoen jaar er weer zo een oercontinent gaat ontstaat. H2,4 Vulkanisme Vulkanen zijn er in vele soorten en maten. Het eruptie mechanisme bepaalt de aard en de vorm van de vulkaan. Het eruptie mechanisme wordt weer bepaald door de ligging van de vulkanen ten opzichte van de grenzen van de platen. Bij Divergente bewegingen, platen bewegen uit elkaar. Er ontstaat een gat in de aardkorst. Dit wordt direct gevuld met vloeibare lava uit de mantel. Hoewel de mantel uit vast gesteente bestaat, zal dit materiaal bij een opening vanzelf vloeibaar worden door het wegvallen van de druk. Deze erupties verlopen heel rustig (effusieve erupties). In subductiezones komen juist explosieve erupties voor. Dit komt door de heel andere samenstelling van het magma. Het magma bestaat hier uit een mengsel van omgesmolten oceaanbodem met meegesleurd sediment. Dit mengsel ontstaat op 100 a 150 KM diepte en hoopt zich op een de magmakamer. Aan de ene kant wil dit maga omhoog, het is licht, maar aan de andere kant is het vanwege de stroperigheid weinig beweeglijk. Dit leidt ertoe dat er een grote druk nodig is om het maga aan het oppervlak te krijgen. Wanneer na lange tijd de druk hoog genoeg is, gaat de uitbarsting gepaard met een grote explosie. Het

gesteente dat in de weg zit, wordt verpulverd en de lucht in geslingerd, gassen ontsnappen en het magma stroomt uit de krater. Uitstromende magma wordt lava genoemd. De gestolde lava noemen we bij stratovulkanen andesiet. Het materiaal dat uit de krater de lucht in geslingerd wordt, noemen we pyroclastisch materiaal. Stratovulkanen ontstaan doordat bij elke uitbarsting de lava en de as zich in lagen rond de krater ophopen. Hierdoor ontstaan een gelaagde kegelkachtige structuur. Tijdens een explosieve uitbarsting stroomt er veel lava uit de vulkaan, hierdoor stort de vulkaan gedeeltelijk of zelfs geheel in. Wat er overblijft van de vulkaan noemen we caldera. In subductiezones bereikt niet al het magma het aardoppervlak. Grote hoeveelheden magma die erg stroperig zijn, blijven steken in de aardkorst, enkele kilometers onder het aardoppervlak, om vervolgens heel langzaam, af te koelen. Dit worden intrusies genoemd. Door de langzame afkoeling hebben de elementen in het magma de gelegenheid om de meest stabiele chemische verbinding aan te gaan in vormen van mineralen. Op Hawaii komen veel vulkanen voor. Het zijn goede voorbeelden van schildvulkanen, die gevormd worden doordat de dun vloeibare basaltische lava rustig vanuit de krater uitstromen en daarbij een uitgestrekt gebied kan bedekken. De eruptie verloopt rustig omdat er nauwelijks druk wordt opgebouwd. H2,5 Aardbevingen Het langs elkaar bewegen van de aardkorstplaten gaan natuurlijk niet vanzelf. De enorme steen massa s bewegen niet zomaar onder elkaar, uit elkaar of langs elkaar. Bij convergente en transforme plaatbewegingen komen de randen van de platen onder druk te staan. Bij divergente plaatgrenzen wordt de aardkorst uit elkaar getrokken en ontstaat er rek in de aardkorst. Zware aardbevingen ontstaan bij convergente en transforme plaatbewegingen. Deze aardbevingen duren maar kort. Hoe hoger de aardbeving, des te groter de uitslag in het seismogram. Uiteraard speelt daarbij de afstand tot het epicentrum van de aardbeving een rol. Dit is het punt aan het aardoppervlak boven de plaats waar het gesteente klem heeft gezeten, de haard van de aardbeving. Hoe dieper de haard zich bevindt, des te minder effect deze heeft aan het aardoppervlak. De verwoestende kracht van aardbevingen zit enerzijds in de trillingen zeld. Daarnaast gaat het om de processen, zoals aardverschuivingen en tsunami s. Dat de aardkorst onder grote druk staat merken we niet alleen aan aardbevingen, Uit gesteente kan dit ook worden gelezen. Als gesteente lagen tegen elkaar gedrukt worden, buigen of breken ze. Dit zijn twee voorbeelden van plooiing. Gesteente dat aan de oppervlakte ligt en uitgerekt of ingedrukt wordt, zal breken. Langs een breuk in de aardkorst zullen delen van de aardkorst, afhankelijk van de druk, omhoog geduwd worden of wegzakken. De omhoog geduwde delen heten horst en de weggezakte delen worden slenk genoemd. Op deze wijze ontstaan hele gebergten. Aan de randen van platen kunnen grote gebieden door de druk worden vervormd. Hierbij kunnen plooiingsgebergten en breukgebergten ontstaan.

H2,7 Gesloopt gesteente Fysische verwering is het verbrokkelen van gesteente door het bevriezen van water, temperatuurverschillen of de werking van wortels. Denk hierbij bijvoorbeeld aan grafstenen die helemaal kapot staan door fysische verwering. Chemische verwering is het oplossen van gesteente door de inwerking van water, zuren en zuurstof. Denk hierbij bijvoorbeeld aan grafstenen die niet meer te lezen zijn door de zuren die op de steen zijn gekomen door mossen. Verwering komt overal voor, maar verloopt niet overal even snel. Het klimaat speelt hierbij een belangrijke rol. Chemische verwering verloopt het snelst wanneer de temperatuur hoog is en er veel water beschikbaar is. Fysische verwering verloopt het snelst wanneer ergens grote temperatuurverschillen voorkomen of de grens van 0ºC regelmatig overschreden wordt. Als grotten steeds groter worden kan het dak instorten. De laagten die hierdoor in het landschap ontstaan worden dolines genoemd. Daarnaast is de grond door alle grotten en spleten zo poreus geworden dat rivieren ondergronds gaan stromen. Omdat al deze oplossing verschijnselen in de kalk heel opvallend voorkomen in het Karstgebied in Slovenië, worden ze Karstverschijnselen genoemd. H2,8 Verweringsmateriaal in beweging De volgende soorten aardverschuivingen worden onderscheiden Vallend gesteente: Losse stenen of rotsblokken vallen loodrecht naar beneden; Bergstortingen: Een grote rotsmassa glijdt over een helling naar beneden; Puinlawines: losse stenen van verschillende omvang rollen en glijden naar beneden; Modderstromen: een verweringslaag die bestaat uit klein en/of zand raakt verzadigd met water en vloeit naar beneden. Vaak zie je onderaan de helling, waar een aardverschuiving plaats heeft gevonden, puinwaaiers. Hier heeft zich al het materiaal van boven verzameld. Rivieren vervoeren water, en enorme hoeveelheden verweringsmateriaal. De rivier haalt dit materiaal uit heel zijn stroomgebied. Het grove materiaal zoals grind, wordt over de bodem vervoerd. Zandkorreltjes worden slenterend vervoerd. Klei, het lichtste deeltje, wordt zwevend vervoerd. Deze materialen worden sediment genoemd. De rivier transporteert niet alleen grote hoeveelheden afbraakmateriaal, maar modelleert ook het gebied waar hij doorheen stroomt. Dit kan in twee manieren 1. Dankzij de turbulentie in het water, is de rivier in staat om los materiaal zoals zand, grind en kleikorrels op te pikken en mee te nemen 2. Deze korrels in het water zorgen ervoor dat zelfs gesteente kan worden uitgeschuurd. Daar waar de rivier het snelst loop is deze erosie het sterkst.

H2,9 Van de bergen naar de zee Het eindpunt van rivieren is de meeste gevallen de zee. Vlak voor de rivier de zee instroomt, stroomt hij door een vlakke benedenloop.dit is geen dal meer maar een vlak gebied, de overstromingsvlakte. De stroomsnelheid is in dit gebied een stuk afgenomen. Een groot gedeelte van de sediment zal hier achtergelaten worden. Hierdoor wordt de benedenloop van de rivieren langzaam opgehoogd met sediment. Eigenlijk kun je zeggen dat zo een soort waterpas landschap ontstaat. Dat geldt voor alle gebieden die zijn ontstaan door sedimentatie uit water. Als de rivier dan in de zee uitloopt vervoert hij alsnog sediment. Doordat haar rivierwater als het ware terechtkomt in een grote bak met water (de zee), neemt de stroomsnelheid compleet af en laat de rivier haar sediment vallen. Als al dit sediment de kans krijgt om zich keer op keer op te laten hopen, zal er langzaam uit dit opgehoopte sediment nieuw land kunnen ontstaan: Delta s. Dit is niet altijd zo want als de zee een erg groot verschil tussen eb en vloed heeft wordt het water bij vloed sterk de rivier op gedrongen. Al het sediment dat bij eb is blijven liggen, wordt dan door sterke getijdenstroming weer meegesleurd. De trechtervormige kust-vorm die hierdoor ontstaat wordt een estuarium genoemd. Zowel in de overstromingsvlakte als op de bodem van de zee hopen zich lagen sediment op. Afhankelijk van de stroomsnelheid zijn dit lagen zand, klei of grind. Aangezien de meeste van deze gebieden doorgaans gedurende lange tijd dalingsgebieden zijn, zakken de oude lagen weg en komen er steeds nieuwe overheen. Zo ontstaan in laagland gebieden en ondiepe zeeën soms wel kilometers dikke pakketten sediment. Als het sediment een paar honderd meter weg is gezakt, begint het provex van verstening. Allereerst worden de korrels dichter op elkaar geplakt. Zo ontstaat uit zand zandsteen, uit klei schalie en uit grind conglomeraat. In zeeën waar geen sedimentatie plaatsvindt, kunnen zich grote hoeveelheden schelpen of kalkskeletjes ophopen. Op deze wijze kan kalksteen gevormd worden. Verwering, erosie en sedimentatie verlopen over het algemeen erg traag. (met uitzondering op een aardverschuiving). H2,11 De vorming en afbraak van gebergten De aarde is een levende en bewegende planeet. Aan het aardoppervlak merken we dat maar al te goed. De energie in het binnenste van de aarde veroorzaakt aardbevingen, vulkanisme en platentektoniek. Dit zijn endogenen processen. De aarde ontvangt ook energie van de zon. Met deze energie wordt het oppervlak opgewarmd, wat leidt tot verwering, erosie en sedimentatie. Dit zijn exogene processen. Samen modellereren de exo en endogenen processen het aardoppervlakte. Met behulp van de zon komen vele processen op gang, zoals het verdampen van oceaanwater, wordt in wolken verplaatst en komt als neerslag naar beneden. Deze hydrologische kringloop zorgt er samen met verwering voor dat gebergten verslijten, en voor sediment zorgen. De oudste stukken aarde vind je op de continenten. Omdat ze veel lichter zijn zijn ze nooit terug gezakt in de mantel. De oudste delen vind je meestal in de kern van het continent, het schild.

H2,12 Gesteentekringloop In het algemeen worden er 3 groepen gesteente onderscheiden: 1. De stollingsgesteenten, ontstaat door het afkoelen en stollen van magma. De stollingsgesteenten worden weer onderverdeeld in dieptegesteenten en vulkanische gesteenten. Het grote verschil in uiterlijk tussen deze twee komt vooral door de snelheid waarmee de stolling plaatsvindt. 2. Sedimentgesteente ontstaat doordat verweringmateriaal of resten van dieren en planten zich ergens ophopen, bedekt raken, wegzakken en vervolgens samengeperst worden. Het is geen mengsel van alles door elkaar omdat het sediment door stromend water wordt vervoerd en afgezet. Dit komt doordat de verschillende korrelgroottes bij een andere stroomsnelheid afgezet worden; ze worden dus gesorteerd. 3. Metamorfe gesteente. Deze gesteente ontstaan wanneer stollingsgesteente of sedimentgesteente diep wegzakken in de aardkorst en daar onder hoge druk komen te staan en/of aan hoge temperatuur worden blootgesteld. Hierdoor wordt het gesteente omgevormd en verliest het veel van zijn oorspronkelijke eigenschappen zoals: gelaagdheid, kleur of korrelgrootte. De temperatuur is immers niet hoog genoeg om het gesteente te laten smelten. Bekende voorbeelden van dit soort gesteente zijn marmer, leisteen, gneis en steenkool. Deze gesteenten ontstaan wanneer klaksteen, schalie, graniet of bruinkool onder hoge druk en temperatuur worden samengeperst en omgevormd. schist is een mineraal dat oorspronkelijk schalie was maar door subductie en de warmte van de mantel omgesmolten is naar een nieuwe glinsterende mineraal. Gesteentekringloop is de doorgaande omvorming van stollingsgesteente naar sedimentgesteente naar metamorf gesteente. H2,13 Systeem aarde Het klimaatsysteem en het platentektoniek systeem zijn met elkaar verbonden door een aantal processen die leiden tot de gesteentekringloop. Deze kringloop lijkt doelloos. Wat de enorme betekenis van dit samenspel is, blijkt uit de koolstofkringloop. Het element koolstof komt overal op aarde voor. Koolstof zit opgeslagen in de atmosfeer (lucht), de lithosfeer (gesteente), biosfeer (planten), en de hydrosfeer (water).