Advies betreffende de passende beoordeling "Maes Orgelveld LV" te Aalter

Vergelijkbare documenten
ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUUR- EN BOSONDERZOEK INBO.A

Advies over de depositiesnelheid van vermestende/verzurende depositie

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Klein Brabant Rupelstreek

Bezwaarschrift aanvraag pluimveehouderij Yvan Moonen, Kriekelswarande zn Diest

T.a.v. Bert Verbist ANB Centrale Diensten Cel Fauna en Flora Beleid Koning Albert II-laan 20 bus Brussel.

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel

Meten en modelleren: vaststellingen en toekomstperspectief. Bo Van den Bril en David Roet

Advies betreffende de verspreiding van het kruipend moerasscherm langs de Grote Geule (Beveren-Waas)

Vermestende en verzurende depositie

VLOPS+IFDM in IMPACT. IMPACT studiedag David Roet VMM, Dienst Lucht, Team MIR 31 januari 2017

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele)

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand?

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Erika Vanden Bergh Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale dienst Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 2-6 B-9000 Gent

Afspraken ivm inputparameters bij gebruik van IMPACT en IMPACTSCORETOOL inzake landbouwdossiers

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen)

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Afspraken ivm inputparameters bij gebruik van IFDM PC, IMPACT en IMPACTSCORE NH3 inzake landbouwdossiers

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.

Natuurverkenning 2030

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart in Mol-Postel

AANVRAAG VVGB DRENTHE

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

Het bedrijf aan de Verbindingsweg 2 Overslag ligt in de omgeving van de volgende Vlaamse Natura 2000 gebieden:

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

BETREFT: plan MER screening

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H.

Besluit van de Deputatie

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikelen 19d en 19e

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E

Richtlijnen milieueffectrapportage

Berekening van het gemiddelde aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Overschrijding kritische stikstofdepositie op natuur, 2009

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Advies betreffende het aantal aanvaringsslachtoffers bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Vlaams Grondwater Model VGM. Terug naar overzicht. Afdeling Water Desirée Uitdewilligen

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG.

Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Grondwaterwinning Algist Bruggeman. Gent.

U neemt een vergunde mestopslag in gebruik die hoort bij een bestaande (leegstaande) exploitatie.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Advies betreffende de natuurtoets die uitgevoerd werd voor een windturbinepark te Dessel

Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018

Project-m.e.r.-screening

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Onderzoek naar milieueffectrapportage. Gemeentelijk RUP voorzieningenconcentratie Testelt Scherpenheuvel-Zichem. Aanvullende nota

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Geïntegreerd advies bij het "Verzoek tot raadpleging voor het RUP regionaal bedrijventerrein Eke"

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE:

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Hervergunning, uitbreiding en wijziging van een veeteeltbedrijf en biogasinstallatie

Richtlijnen voor het Project-MER Hervergunning en verandering van een pluimveebedrijf te Wuustwezel

Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Capreolus Dilsen-Stokkem

BIJLAGE: Overschrijdingskaart N-deposities

Ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een project-mer

BESCHIKKING D.D. 1 OKTOBER ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Uitbreiding pluimveehouderij Van Beek, gemeente Nijkerk

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

RAPPORT LUCHTKKWALITEIT

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Hervergunning grondwaterwinning Arendonk.

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Uitbreiding slachtkuikenbedrijf Van Bijsterveldt tot slachtkuikens te Ravels. Initiatiefnemer: 24/01/2019

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

adviezen n.a.v. planmer-screening

Transcriptie:

Advies betreffende de passende beoordeling "Maes Orgelveld LV" te Aalter Nummer: INBO.A.2013.2 Datum advisering: 7 februari 2013 Auteur(s): Contact: Johan Neirynck, Willy Huybrechts & Maarten Hens Lode De Beck (lode.debeck@inbo.be) Kenmerk aanvraag: e-mail van 24 december 2012 Geadresseerden: Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale Dienst Oost-Vlaanderen T.a.v. Steven Laureys Gebr. Van Eyckstraat 2-6 9000 Gent Steven.laureys@lne.vlaanderen.be Cc: Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Dienst Carl De Schepper carl.deschepper@lne.vlaanderen.be 1/5 INBO.A.2013.2

AANLEIDING Er werd een passende beoordeling gemaakt in het kader van de stedenbouwkundige - en milieuvergunningsaanvraag voor uitbreiding van het rundveebedrijf Maes-Orgelveld LV, gevestigd in de straat Orgelveld 1 te Aalter (SBB, 2012). Het bedrijf is vandaag effectief vergund voor 148 runderen waarvan 120 melkkoeien en 28 andere runderen de opslag van 1300 m³ dierlijke mest en de opslag van 2.000 m³ groenvoeders. Tevens is er een grondwatervergunning aanwezig, vergund voor 3.300 m³/jaar. Daarnaast werd er bij vorige vergunning melding gemaakt van de aanwezigheid van 100 schapen. De nieuwe milieuvergunningsaanvraag omvat het hernieuwen en uitbreiden van vergunning met rundvee door de bouw van een nieuwe melkveestal. Er wordt een vergunning gevraagd voor 360 runderen waarvan 63 runderen jonger dan één jaar, 27 een- tot tweejarige runderen, 270 melkkoeien en 32 andere runderen. De runderen zullen gehuisvest worden in drie rundveestallen. In de toekomst zal de grondwaterwinning in de Ieperiaan Aquifer opgetrokken worden tot 7.433 m³/jaar met een dagdebiet van 20 m³/jaar. Het bedrijf ligt op 240 m van de Markettebossen (aangeduid als habitatrichtlijngebied Bossen en heiden van zandig Vlaanderen oostelijk deel en tevens als VEN-gebied 211 De Kraenepoel en Markettebossen ) en op 300m van de Kraenepoel (onderdeel van het hetzelfde habitatrichtlijngebied en hetzelfde VEN-gebied). VRAAGSTELLING Kan het INBO nagaan of de inschatting van de milieueffecten in de passende beoordeling correct gebeurd is, en dit vooral in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats 9120 en 3130? TOELICHTING 1. Instandhouding habitats in relatie tot vermestende en verzurende depositie Hieronder wordt aangegeven of de passende beoordeling voldoende wetenschappelijk onderbouwd is om correct te kunnen oordelen of de berekende/gemodelleerde deposities al dan niet een probleem kunnen vormen voor de instandhouding van de habitats 3130 en 9120. 1.1. Applicatie IFDM In de passende beoordeling wordt gebruik gemaakt van het IFDM (Immissie Frequentie Distributie Model; Cosemans & Kretzschmar, 2001) om een inschatting te maken van de ammoniakdepositie. In de passende beoordeling schrijft men evenwel dat het IFDM een grote onnauwkeurigheid met zich meebrengt (SBB, 2012). In de passende beoordeling ontbreekt een globale toelichting hoe het model, die ook bij milieueffectenrapportage wordt ingezet, gerund werd: - Er wordt niet vermeld welke depositiesnelheid voor mesotroof/oligotroof water (habitat 3130) werd gebruikt. In het MER-richtlijnenboek voor landbouwdieren (Willems et al., 2011) staan depositiesnelheden voor gras, heide, bebouwing, loof- en naaldbos vermeld. De vraag stelt zich of het IFDM geschikt is om de droge depositie tussen atmosfeer en mesotroof/oligotroof water te modelleren. - Er werd niet gespecifieerd welke meteodata er gebruikt werden voor de modellering van de ammoniakdepositie. Betreft het meteodata van een naburig 2/5 INBO.A.2013.2

KMI-station? Hoeveel gegevens van welke jaren werden er gebruikt? Werd het model voor de gegevens van ieder jaar gerund? Welk jaar werd uiteindelijk geselecteerd voor de depositiemodellering: het meest ongunstige of werd een gemiddelde geselecteerd? - Het is niet duidelijk hoeveel puntbronnen bij de modellering gebruikt werden. Dit zijn er mogelijks drie omdat er in de gewenste situatie drie rundveestallen worden voorgesteld. Dit wordt echter niet verduidelijkt in de passende beoordeling. Meer toelichting is vereist omtrent bv. de ligging, de (effectieve/fysische) diameter van de schoorsteenmond (of werd er gewerkt met de standaardwaarde?) voor elke rundveestal afzonderlijk. Wat is de invloed van de schoorsteenhoogte op de gemodelleerde waarden? Wat zijn de waarden van de berekende modelparameters (zoals uittreesnelheid, massadebiet) voor elke rundveestapel afzonderlijk? We adviseren om dit samen te vatten in een overzichtstabel. - In het IFDM wordt normaal gezien niet enkel het bedrijf zelf als puntbron beschouwd, maar worden ook de omliggende bedrijven in rekening gebracht (Schrooten et al., 2006; Willems et al., 2011). Het is niet duidelijk op te maken of het om één geïsoleerd bedrijf gaat of het bedrijf deel uitmaakt van een bronnencluster waarvan de totale emissie moet berekend worden. Er moet verantwoord worden waarom de noodzaak tot cumulatieve ammoniakemissie niet bekeken werd. 1.2 Keuze kritische lasten voor loofbos op arme bodem In tabel 6 van de passende beoordeling worden de kritische lasten weergegeven voor twee verschillende verzuringscriteria. De gebruikte kritische last (1906 zeq/ha/jaar voor loofbos op armere bodemtypes) is echter gebaseerd op het minder strenge aluminiumtoxiciteitscriterium. De waarde binnen de haakjes in die tabel (1500 zeq/ha/jaar voor loofbos) is strenger daar die tot doel heeft om de bodemverzuring een halt toe te roepen (acid neutralising capacity: ANC = 0). Deze laatste is net als de VLAREM II-streefwaarde in tabel 8 (1800 zeq/ha/jaar voor loofbos op arme grond) op hetzelfde strenge verzuringscriterium gebaseerd. Het is daarom correcter om de 1500 zeq/ha/jaar te gebruiken samen met de 1800 zeq/ha/jaar van VLAREM II voor loofbos op arme zandgrond. De gebruikte kritische last voor stilstaand water = 400 zeq/ha is tevens gebaseerd op de strengere norm (gezien het aluminiumtoxiciteitscriterium er niet van toepassing is) (Meykens & Vereecken, 2001). 1.3 Concentratie op grondniveau Het is aan te bevelen om naast een depositieveld tevens een ammoniakconcentratieveld te genereren met het IFDM (zie bij opties: concentratie op grondniveau in Willems et al. (2011)). De resultaten kunnen eventueel vergeleken worden met een additionele berekeningsmethode voor de schatting van ammoniakconcentraties (i.f.v. de grootte van de emissiebron, de afstand en de windsnelheid en -richting) (Theobald et al., 2009). Het is aangewezen om de berekende concentratiewaarden te vergelijken met (gereviseerde) kritische ammoniakconcentratieniveaus voor de aanwezige (hogere en lagere) plantensoorten (Cape et al., 2009; Sutton et al., 2009). Het is daarom aan te bevelen om de geciteerde plantenlijst (op pagina 9 van de passende beoordeling) voor habitat 3130 (zwakgebufferd ecosysteem) uit te breiden en een inschatting te maken van de ammoniakgevoeligheid van iedere soort. 2. Instandhouding habitats in relatie tot de waterhuishouding Er worden erkende standaard methodes gebruikt om impact van het project op het grondwater te berekenen, met name de methodes van Sichards en Theis. Bij de toepassing van de Theis methode zijn er nog onduidelijkheden: 3/5 INBO.A.2013.2

- Voor de hydraulische parameters van de Ieperiaan Aquifer (0800) wordt verwezen naar Lebbe & Vandenbohede (2004) (zie SBB, 2012). Deze referentie ontbreekt in de literatuurlijst van de passende beoordeling. - Men gebruikt waarden voor de doorlatendheidscoëfficiënt van 0.8 m/dag en voor de bergingscoëfficient van 0.08. Deze waarden zijn in overeenstemming met Uitdewilligen et al. (2005) en Gruwez (2008). - Met de Theis methode, zoals gebruikt in de passende beoordeling, wordt een verlaging van de grondwatertafel van 10 cm berekend op een afstand van respectievelijk 10 tot 14 m in de huidige en in de toekomstige situatie. Dit lijken zeer lage waarden voor een winningsput op 45 m diepte met een debiet tot 20m³/dag. Wanneer men de vereenvoudigde benadering van de methode van Theis (bvb. De Smedt, 2009) toepast, dan komt men in de buurt van een pompkegel met een straal van bijna 100 m na 10 dagen pompen in de toekomstige situatie. De lage waarden uit de passende beoordeling kunnen verklaard worden door: 1) het feit dat de pompkegel door de auteurs begrensd wordt door een verlaging van 10 cm. Deze keuze wordt echter niet gemotiveerd in de passende beoordeling. 2) de duur van de afpomping: als men in de Theis berekening de afpompduur verhoogt dan vergroot ook de afpompkegel (Sertius & Grontmij, 2011). Bijvoorbeeld: bij 200 dagen afpompen is de verlaging van de stijghoogte op een bepaalde plaats een veelvoud van wanneer de pompduur 1 dag zou bedragen. De tekst is niet duidelijk over de gehanteerde afpompduur. Bij narekenen van de procedure komt naar voor dat vermoedelijk een zeer korte periode (mogelijks één dag) van afpomping werd ingesteld. Daardoor is de berekende verlaging minimaal ten opzichte van een situatie met een langere pompduur. We adviseren om de details van de gebruikte methode en de keuzes die daarbij worden gemaakt toe te lichten en uitvoeriger te motiveren. Het is aangewezen om de resultaten van die berekening in die context opnieuw te evalueren. CONCLUSIE In de passende beoordeling wordt nagegaan of de vermestende en verzurende depositie een probleem kunnen vormen voor de instandhouding van de habitats 9120 en 3130. Volgende elementen ontbreken om om correct te kunnen oordelen of de berekende/gemodelleerde deposities al dan niet een probleem vormen voor de instandhouding van die habitats: In de passende beoordeling wordt echter niet aangegeven welke basisinformatie ingevoerd werd in het IFDM ((Immissie Frequentie Distributie Model). Om het resultaat van het IFDM correct te kunnen beoordelen is het aangewezen om meer informatie te verschaffen omtrent de gebruikte modelparameters en inputvariabelen. Er werd in de passende beoordeling niet gemotiveerd waarom de emissie van omliggende bedrijven niet in de berekening betrokken werden. Het lijkt aangewezen om dit wel mee te nemen in de berekening. Het is tevens wenselijk om naast een depositieveld ook een concentratieveld weer te geven. De verwachte ammoniakconcentraties kunnen vergeleken worden met kritische concentratieniveaus voor ammoniak. 4/5 INBO.A.2013.2

De gebruikte methode en de keuzes bij de toepassing van de Theis methode dienen beter te worden gemotiveerd. Berekeningen op basis van een langere pompduur zullen een correcter beeld geven van de werkelijkheid. De resultaten van de nieuwe berekeningen worden best opnieuw worden geëvalueerd naar hun effect op het habitatrichtlijngebied. REFERENTIES Cape J.N., van der Eerden L.J., Sheppard L.J., Leith I.D. & Sutton M.A. (2009). Evidence for changing the Critical Level for ammonia. Environmental Pollution 157 [3]: 1033-1037. Cosemans G. & Kretzschmar J.G. (2001). IFDM en het Nieuw Nationaal Model. Lucht 18 [2] 60:62, juni 2001. De Smedt F. (2009). Groundwater hydrology Course Notes 2009. Brussel, Vrije Universiteit Brussel 1. Gruwez M. (2008). Ontwikkelen van een regionaal grondwatermodel: Het Centraal Vlaams Model Zuidwest. Haskoning Meykens J. & Vereecken H. (2001). Ontwikkeling en integratie van gevoeligheidskaarten voor verzuring en vermesting van ecosystemen in Vlaanderen, Bodemkundige Dienst van Belgie, KULeuven, studie uitgevoerd in opdracht van VMM. SBB (2012). Passende Beoordeling MAES-ORGELVELD LV. Gemeente AALTER. 45pp. Schrooten G., Cornille P., Cadron W., Pombreu L., Verlinden Y., Van Rompaey H., Mensink C., Lefebre F. & Bilsen I. (2006). SGS. Richtlijnenboek Lucht. September 2006. Sertius & Grontmij (2011). Richtlijnenboek Milieueffectrapportage, Richtlijnenboek voor de discipline water eindversie rev. 0.7. Actualisatie van het richtlijnenboek milieueffectrapportage Richtlijnenboek voor de discipline water in opdracht van het Departement LNE, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Milieueffectrapportage 2 Sutton M.A., Reis S. & Baker S.M.H. (2009). Atmospheric ammonia: detecting emission changes and environmental impacts. Results of an expert workshop under the convention on long-range transboundary air pollution. Springer Publishers, 464 pp.: 123-180. Theobald M.R., Bealey W.J., Tang Y.S., Vallejo A. & Sutton M.A. (2009). A simple model for screening the local impacts of atmospheric ammonia. Science of the Total Environment 407[23]: 6024-6033. Uitdewilligen D., Van Eylen I. & Lermytte J. (2005) Ontwikkelen van regionale modellen ten behoeve van het Vlaams Grondwater Model (VGM) in GMS/MODFLOW, Centraal Vlaams Model Noord. AMINAL, afdeling Water Willems E., Monseré T. & Dierckx J. (2011). Geactualiseerd richtlijnenboek milieueffectrapportage Basisrichtlijnen per activiteitengroep landbouwdieren. Juni 2011. ABO. Gent. 162pp. 1 http://homepages.vub.ac.be/~fdesmedt/groundwater%20hydrology%20part%202.pdf 2 http://www.lne.be/themas/milieueffectrapportage/deskundigen/richtlijnenboeken/rlb-water- 2006.pdf, 5/5 INBO.A.2013.2