lesdoelen De leerling: oefent zijn motoriek kan iets nabouwen kan activiteiten benoemen die hij dagelijks doet weet waaruit een dorp is opgebouwd



Vergelijkbare documenten
lend uit kunnen zien kunt maken met een tuinslang een regenboog zitten

De planeten Reis door het zonnestelsel

Vormen van een raket Raketten

Vormen van een raket Raketten

Licht en donker Licht

Leven in jouw woonplaats

Reis naar andere hemellichamen

neerslag: regen, hagel en sneeuw ringen in het weer waarnemen regen meten

Tijd. 10 min. 55 minuten

Zorg voor de activiteit Licht door wrijving voor vuursteentjes.

weer: regen, wind, onweer en zon ander soort kleding aantrekt dat je het niet koud krijgt weer vaker voorkomen in bepaalde seizoenen

Heel veel sterren! Kijken naar de sterren

Uit welk land komt deze raket?

Heel veel sterren! Kijken naar de sterren

Lichtweerkaatsing Licht

Tip. In de herfst en winter is de maan vroeg in de ochtend goed te zien.

Licht en donker Licht

Reis door het zonnestelsel

Snel, sneller, snelst Raketten

staat waar iedereen uit de klas woont

Reis naar andere hemellichamen

Het klimaat. Tip. Gebruik kleine bekers, dan heb je minder klei nodig.

dag- en nachtdieren land dag is het dan nacht is aan de andere kant van de wereld de zon op is de zon onder is

gaat, totdat het iets tegenkomt de schaduw verandert als de positie van de lichtbron verandert

Waar is de schaduw? Licht

van zwaartekracht hebben weet dat hoe groter de zwaartekracht van een hemellichaam is, hoe kleiner hun sprong is

DOCENT. Thema: natuur BOMEN BIJ MIJN SCHOOL. groep 3 en 4. Stadshagen

om te zien waarvan sommige uit zichzelf licht geven en andere door mensen gemaakt zijn geen kleuren kunt zien

ontdekken de kinderen hoe een regenboog ontstaat en maken daarbij aantekeningen.

Pak voor de activiteit Hoe eten astronauten? de foto van de etende astronaut uit de bijlage.

Kleuren in licht? Licht

een spectroscoop 5 min.

Licht. Tip. De leerlingen maken in deze les allemaal een eigen periscoop. 10 min. 60 minuten

gesproken tekst dat de zon warmte geeft van het doeblad Maak voor de activiteit De zon geeft warmte twee ijsklontjes.

van een plant en zonlicht nodig heeft om te leven voor zuurstof die mensen nodig hebben om te leven bakjes met tuinkers 10 min.

dampkring voorstelt en een fles die een planeet zonder dampkring voorstelt

De Melkweg groep 3-4. Lesbeschrijving De Melkweg. Inleiding 15 minuten. 1 Bron:

inhoudsopgave voorwoord Blz. 2 inleiding Blz. 3 hoofdstukken Blz. 4 nawoord Blz. 11 bibliografie Blz. 12

Oost, west, thuis best Wonen

Grote en kleine planeten Reis door het zonnestelsel

De leerling: weet wat luchtdruk is weet dat je met een barometer de luchtdruk kunt meten

Het kleine proefjesboek. Ik ben weerman/weervrouw

MENU. Tekenevenement Tussen de lijnen = GROEI! 1. Help de boom - groep 1 t/m 4 (hoofdopdracht)

Kijken naar sterrenbeelden

blaadjes THEMA 9 Docentenhandleiding Groep 1/2/3/4/5/6

aan het water koeler is dan op het land langzamer afkoelt dan aarde

Tijd. een tijdlijn met daarop verschillende gebeurtenissen sinds het ontstaan van het heelal tot nu. 60 minuten

Team 2: Wolken Onderzoek naar de invloed van wolken op zonnepanelen

Afstanden in het zonnestelsel Reis door het zonnestelsel

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

Maak voor de activiteit Warm of koud? een voorbeeldaarde van een sinaasappel. Zorg dat het klaslokaal verduisterd kan worden. 10 min.

Tekstboek. VMBO-T Leerjaar 1 en 2

Hoe hoog is dat? groep Bron:

Auditieve oefeningen over het weer

Samen een dierentuin nabouwen. Deze les levert een bijdrage aan het kerndoel: 1 De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

Natuur Wonderlijke wolken

Superboom. Kinderen onderzoeken op basis van een detail op een afbeelding hoe de volledige

natuur wonderlijke wolken Tip! Deze les kan het best gegeven

Mirjams mama en moekie

Kijken naar het heelal

Kijken naar het heelal

Zonsverduistering Kijken naar de sterren

Werkblad. LES 9: Ouders. GROEP 1-2. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen.

seizoenskleuren Kijk eens naar buiten! Hoe kun je zien welk seizoen het is? Aan de bomen, aan de

Plaats: bij de oud papier doos in de dolfijnen groep. Nodig: oud papier doos.

De leerling: weet dat astronauten robotarmen

DOCENT. Thema: architectuur WONEN: TERUG IN DE TIJD! groep 5 en 6. Tip. Stadshagen

lende hemellichamen verschillende zijn qua temperatuur, zwaartekracht, atmosfeer en zuurstof andere hemellichamen anders uit zouden zien

Lesbrief bij de voorstelling Aardblij

------TAALREDACTIE MOET NOG Twee lessen voorafgaande aan een workshop Foto-film verzorgd door Roombeek Cultuurpark Educatiecluster (RCE)

Ontwerp je eigen superzwever

Arie Aardvarken. Lesbrief

Zwaartekracht. Dat komt door de zwaartekracht. De aarde trekt alles naar beneden.

Arie Aardvarken. Lesbrief. Tips

Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi.

Onderbouw: De dierentuin

Zoek je weg op de wereld Wonen

weet dat een zonnepaneel net als een batterij energie levert weet waar een auto aan moet voldoen om op zonnepanelen een auto die op zonneenergie

4 Vind me dan. Achtergrondinfo Planten en dieren hebben allerlei manieren om niet op te vallen. Deze kunnen onderverdeeld worden in:

DIGIPRENTSERIE: OPA KLOKSPIN

Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin

DIGIPRENTSERIE: DE SNOEPSLANG

Het Centrum Leren en Denken. Doeboek. Vol raadsels, kleurplaten, spelletjes en. verhaaltjes. Dit doeboek is van:

Een vreemde planeet groep 5-8

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

met Marskanalen 15 min.

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron!

Samenwerkingsopdracht

Team 5: Natuur. Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

LESSENSERIE VLIEGTUIGEN GROEP 3/4

STERREN DANSEN OP DE MUUR WAT HEB JE NODIG? BOUWTEKENING

1. Wat zie je vanuit de lucht?

Transcriptie:

Q Waar woon jij? Wonen groep 1-2 05 tijdsduur 50 minuten kerndoelen 1, 44, 50, 51, 54 en 55 lesdoelen De leerling: oefent zijn motoriek kan iets nabouwen kan activiteiten benoemen die hij dagelijks doet weet waaruit een dorp is opgebouwd eindproduct een gekleid dorp benodigdheden kleurpotloden viltstiften klei (voor iedere leerling 2 stukken) Voorbereiding Leg viltstiften en kleurpotloden klaar voor de activiteit Je eigen huis. Leg voor de activiteit Bouw een huis de stukken klei klaar. Voor de activiteit Een heel dorp met huizen hebben de leerlingen een tweede stuk klei nodig. Je eigen huis 10 min. Vraag de leerlingen hoe hun huis eruit ziet. Laat hen wat kenmerken noemen: de kleur, het soort dak, of het een flat of huis is met een tuin of niet. Geef ze hierna het doeblad. Laat ze hierop het type huis omcirkelen dat het meeste lijkt op het huis waar zij zelf in wonen. Laat ze dat huis met kleurpotloden in de kleur van hun eigen huis kleuren. De leerlingen onderzoeken hoe hun huis eruit ziet en wat er verder voor voorzieningen in hun omgeving zijn. Bouw een huis 20 min. Alle leerlingen nemen hun tekening van de vorige opdracht mee. Vertel dat ze hun huis gaan maken. Het gekozen huis van het doeblad dient ter inspiratie. Als ze bijvoorbeeld hebben gekozen voor een plat dak, dan moet dat bij deze activiteit tot uiting komen. Geef aan iedere leerling een blok klei om het huis mee te maken. pagina 35 Wonen Les 5 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Een dorp met huizen 20 min. Zet de gekleide huizen van alle leerlingen bij elkaar. Vertel dat ze samen een heel dorp hebben gemaakt. Vraag de leerlingen om in een kring om het gemaakte dorp heen te gaan zitten. Laat de leerlingen goed kijken. Mist er nog iets in het dorp? Neem samen de dag door. Wat doen ze op een dag? Wat hebben ze op een dag allemaal nodig? Wat heb je er voor nodig om daar aan te komen? Bijvoorbeeld: je eet brood, daar heb je een bakker voor nodig. Is die in de buurt? Om brood te bakken heb je granen nodig. Die groeien op het land. Vertel de leerlingen dat het heel bijzonder is dat dit allemaal kan op aarde. De aarde is een bijzondere planeet. Het is -voor zover wij nu weten- de enige planeet waar mensen, dieren en planten op kunnen leven. Laat de leerlingen hierna de dingen kleien die er nog ontbraken in het dorp, zoals de bakker en een stuk grond om het graan op te laten groeien. Zorg er voor dat niet iedereen een bakker gaat kleien, maar verdeel de ontbrekende dingen uit het dorp over de leerlingen. Bespreek hierna met de leerlingen waar het dorp uit bestaat. Noem de winkels, de school en de huizen. Laat de leerlingen aanvullen. pagina 36 Wonen Les 5 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Q groep 1-2 doeblad 05 pagina 37 Wonen Les 5 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

pagina 38 Wonen Les 5 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Q Waterdruppels Het weer groep 1-2 06 tijdsduur 60 minuten kerndoelen 1, 43 en 54 lesdoelen De leerling: weet dat wolken er verschillend uit kunnen zien weet dat je een regenboog kunt maken met een tuinslang en de zon weet welke kleuren er in een regenboog zitten eindproducten een geknutselde wolk een ingekleurde regenboog benodigdheden foto s bewolking (bijlage) 24 vellen A4-karton tuinslang of een vel wit papier, een glas water & een zaklamp lijm watten kleurpotloden van de kleuren van de regenboog Voorbereiding Pak voor de activiteit Wolken kijken de foto s van drie verschillende typen bewolking uit de bijlage. Leg voor de activiteit Wolken maken op elke tafel A4-karton, lijm en watten klaar. Wolken kijken 15 min. Ga met de leerlingen naar buiten. Laat de leerlingen op het schoolplein op de grond liggen. Zo kunnen ze de wolken goed bekijken. Hoe zien de wolken er vandaag uit? Zien ze figuren in de wolken? Welke kleur(en) hebben de wolken? Ga met de leerlingen weer naar binnen. Zet de stoelen in een kring. Laat de leerlingen de foto s van de drie typen wolken zien. Welke foto lijkt het meest op de wolken die ze gezien hebben? Vertel dat wolken er verschillend uit kunnen zien. De wolken kunnen heel dun zijn, of juist heel dik. Soms zijn ze wit, soms zwart en soms zien ze er roze uit. Vraag: Maar wat is een wolk nou eigenlijk? Ter info. Cirruswolken komen op grote hoogte voor. Deze bewolking bestaat uit ijskristallen. Als de cirrusbewolking uit het westen komt en steeds dichter wordt, dan is dit vaak een teken dat er slecht weer aankomt. Soms wordt deze bewolking ook veroorzaakt door vliegtuigen. Er komen dan witte strepen in de lucht. Cumuluswolken of stapelwolken zijn dichtere, hogere wolken. Deze wolken ontstaan als warme lucht opstijgt en uitzet. Stratuswolken zijn laaghangende grijze wolken. Ze vormen soms een mistbank boven de grond. Stratuswolken kunnen samengaan met regen, ijskristallen of sneeuwvlokken. pagina 39 Het weer les 6 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

De leerlingen onderzoeken waaruit een wolk is opgebouwd en hoe een regenboog ontstaat. Wolken maken 15 min. Ga met de leerlingen naar een raam in de klas. Laat ze allemaal op het raam uitademen. Wat gebeurt er? Vertel dat de leerlingen op de ruit zelf een soort wolken hebben gemaakt. In hun warme adem zit waterdamp. Dat wordt koud door het raam. Daardoor ontstaan er druppeltjes. In het echt ontstaan wolken ook op deze manier. Een wolk is dus eigenlijk een verzameling druppeltjes. pagina 40 Het weer les 6 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

De leerlingen gaan weer aan tafel zitten. Geef ze allemaal een stuk A4-karton. Laat de leerlingen een wolk maken van watten. Vertel daarbij dat ze moeten denken aan de wolken die ze buiten hebben gezien. Schrijf op ieder stuk karton wie het gemaakt heeft en wat die leerling in zijn of haar wolk zag. Q 06 groep 1-2 06 Regenboog maken 15 min. Naast wolken zie je ook wel eens een regenboog in de lucht. Vraag de leerlingen of ze ooit een regenboog hebben gezien. Leg uit dat een regenboog ontstaat doordat er licht op de waterdruppeltjes schijnt. Als je buiten een regenboog ziet, komt dit vaak doordat de zon op de regendruppels schijnt. Ga aan het einde van de dag, als de zon laag staat, met de klas naar buiten. Laat de leerlingen met hun rug naar de zon staan. Pak de tuinslang en zet deze aan. Houd de slang op de ooghoogte van de leerlingen. Welke kleuren zien ze? Regenboog kleuren 15 min. Geef de leerlingen het doeblad en laat ze de regenboog inkleuren. Ze gebruiken hiervoor de kleuren die ze ook in de regenboog zagen. Daarna kleuren ze de hele kleurplaat. Tip. Als de zon niet schijnt, kunt u ook binnen een regenboog maken. Schijn met een zaklamp in een hoog glas water en houd er een wit papier achter. Dit experiment geeft echter een minder duidelijk resultaat dan het proefje met de tuinslang. Bespreek en herhaal met de leerlingen wat ze hebben geleerd en gedaan. Vraag: Wat zijn wolken eigenlijk? En hoe ontstaat een regenboog? Hang de gekleurde regenbogen in de klas op. Ter info. We ervaren zonlicht als wit licht. Maar in feite bestaat zonlicht uit verschillende kleuren. Die worden zichtbaar als zonlicht wordt gebroken door waterdruppels. Er ontstaat een regenboog doordat de ene kleur meer wordt gebroken dan de andere. De kleuren die je in een regenboog ziet, verschijnen altijd in dezelfde volgorde: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Een ezelsbruggetje om dit te onthouden is de volgende: Roddelen Over Gekke Grote Broer Is Vals. Er is ook een ezelsbruggetje waar de kleuren indigo en violet vervangen worden door paars: Rijden Over Grote Gekronkelde Bos Paden. pagina 41 Het weer les 6 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

pagina 42 Het weer les 6 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Qgroep 1-2 06 doeblad pagina 43 Het weer les 6 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

pagina 44 Het weer les 6 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Q Dieren in de kou Het klimaat groep 1-2 07 tijdsduur 45 minuten kerndoelen 1 en 43 lesdoelen De leerling: weet dat er verschillende typen weer zijn weet welke kenmerken dieren hebben die in een koude omgeving leven benodigdheden foto's pinguïn en ijsbeer (bijlage) vaseline water scharen kleurpotloden eventueel: het boek Kleine ijsbeer waar ga je naartoe? Voorbereiding Haal voor de activiteit Hoe houden dieren zichzelf warm? de foto s van de pinguïn en de ijsbeer uit de bijlage. Typen weer 10 min. Vraag de leerlingen welke typen weer ze kennen. Ga in op zonnig weer, regen en sneeuw. Vertel dat sommige typen weer vaker op bepaalde plaatsen op de wereld voorkomen. Op sommige plekken regent het heel veel, op andere plekken is het bijvoorbeeld heel droog. Op sommige plekken is het heel warm, op andere juist heel koud. Op de Noord- en Zuidpool bijvoorbeeld is het vaak heel koud. Kennen ze (teken)films over de Noord- en Zuidpool? Wat weten de leerlingen van deze plekken op aarde? Tip. Lees verhalen voor over koud weer (bijvoorbeeld Kleine ijsbeer waar ga je naartoe? van Hans de Beer). De leerlingen onderzoeken hoe dieren die in koude gebieden leven zichzelf warm houden. Hoe houden dieren zichzelf warm? 30 min. Vraag de leerlingen welke dieren zij kennen die in koude gebieden voorkomen. Laat ze de foto s van de ijsbeer en de pinguïn zien. Hoe heten deze dieren? Hoe houden de pinguïn en de ijsbeer zichzelf warm? Ga op de ideeën van de leerlingen in. Vertel dat de dieren warm blijven door een dikke vetlaag. Maar op de plaatsen waar de ijsbeer en de pinguïn leven, is het zo koud, dat een dikke vetlaag alleen niet genoeg is. Daarom heeft de ijsbeer een dikke vacht en de pinguïn een dik verenkleed. Vraag: Wat doen mensen als zij het koud hebben? Mensen trekken een extra trui aan of een dikke jas. IJsberen en pinguïns trekken geen jas aan. Voor hen pagina 45 Het klimaat les 7 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Ter info. De huid van de ijsbeer is zwart. Zwart is de kleur die de meeste warmte vasthoudt. is de vacht een soort dikke jas die ze altijd aan hebben. De pinguïn en de ijsbeer hebben ook een vettige laag op hun vacht om water af te stoten. Smeer van alle leerlingen één hand in met vaseline. Nu hebben de leerlingen ook een vettige laag op hun huid. Druppel hier wat water op. Wat gebeurt er met het water? Kom tot de conclusie dat door de vettige laag het water er zo weer afrolt. Bespreek met de leerlingen wat ze geleerd hebben. Kom tot de conclusie dat de pinguïn en de ijsbeer drie manieren hebben om zich warm te houden: een dikke vacht of verenkleed, een dikke vetlaag en een waterafstotende laag op hun vacht of verenkleed. Vertel dat dieren zijn aangepast aan de omstandigheden waarin ze leven. Witte dieren 5 min. Laat de leerlingen nogmaals de foto s van de dieren zien. Wat valt ze op? Vertel dat dieren die op de Noord- en de Zuidpool leven vaak wit van kleur zijn, zoals de ijsbeer. Hierdoor vallen ze niet op en kunnen ze ongezien jagen. Pinguïns hebben een zwarte rug en een witte buik. Hierdoor zijn ze als ze zwemmen van bovenaf niet te zien in het donkere water. En van onderaf valt hun witte buik weg tegen de lichte kleur van de lucht. Zo zijn ze dus minder gemakkelijk te vangen. pagina 46 Het klimaat les 7 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Q Wat doet zwaartekracht? Zwaartekracht groep 1-2 08 tijdsduur 60 minuten kerndoelen 1, 42, 45 en 54 lesdoelen De leerling: leert wat een aantrekkende kracht is ontdekt dat we op aarde alleen met hulpmiddelen kunnen zweven weet wat zwaartekracht is Tip. In deze les worden dezelfde materialen gebruikt als bij les 4. U kunt deze lessen ook combineren. benodigdheden 24 knipbladen les 4 12 materiaalbakken 12 legoblokjes 12 wasknijpers 12 houten kralen 12 pingpongballetjes 12 puntenslijpers 12 haarelastieken 12 gewone elastiekjes 12 haarspelden met een stukje ijzer 12 boterhamzakje met dichtbindstrip 12 kurken 12 magneten scharen paperclip Voorbereiding Leg voor de activiteit Allerlei krachten een magneet en een paperclip klaar. Maak voor de activiteit Hoe valt het? 12 materiaalbakken klaar. Leg in elke bak één legoblokje, knijper, houten kraal, pingpongballetje, puntenslijper, haarelastiek, gewoon elastiekje, haarspeld, dichtbindstripje van een boterhamzakje en een stukje kurk. Kopieer 24 keer het knipblad van les 4. Allerlei krachten 10 min. Vertel de leerlingen dat er verschillende soorten krachten zijn. Laat zien hoe de magneet de paperclip aantrekt. Dit noem je aantrekkende (magnetische) kracht. Laat alle leerlingen nu naast hun stoel staan en aan de stoel trekken. De stoel beweegt. Leg uit dat dit komt doordat de leerlingen er kracht op uitoefenen. Die kracht komt uit de spieren en noem je dus spierkracht. Vraag de leerlingen nu allemaal omhoog te springen. Alle leerlingen komen weer terug op de grond. Vertel dat dit komt doordat de aarde onzichtbaar aan je trekt. We noemen dit zwaartekracht. Door deze kracht blijven alle mensen en dieren op de grond en gaan wij niet door de lucht zweven. De leerlingen onderzoeken wat zwaartekracht doet. Ter info. Vogels lijken te zweven. Maar vogels moeten erg hard werken om in de lucht te blijven. Als zij dat niet doen, dan komen ook zij door de zwaartekracht weer op aarde terug. pagina 47 Zwaartekracht les 8 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Hoe valt het? 25 min. Laat de leerlingen in tweetallen werken. Geef elk tweetal het knipblad van les 4. De leerlingen knippen samen de plaatjes uit. Vertel dat ze aan de hand hiervan gaan uitzoeken wat er gebeurt als iets valt. Hiervoor gebruiken ze de materiaalbak. Zien ze dat daar dezelfde materialen in zitten als er op de plaatjes staan die ze net hebben uitgeknipt? Laat van elk tweetal één leerling op een stoel klimmen. De andere leerling gaat op de grond zitten en kijkt goed naar de dingen die vallen. Laat steeds zien wat de andere leerling laat vallen. Stel klassikaal vragen over wat er gebeurt. Welke kant gaan de voorwerpen op? Wat gebeurt er met de materialen als je ze eerst de lucht in gooit? Na afloop plakken ze de uitgeknipte plaatjes op het doeblad op de plek waar de voorwerpen zijn neergekomen. De leerlingen leren zo dat alle voorwerpen, zwaar of licht, vallen, maar dat het verschilt waar en hoe ze vallen. Is het gevallen? 10 min. Ga met de leerlingen in een kring zitten. Vraag de leerlingen wat er tijdens het experiment gebeurde. Stel de volgende vragen: Waren er voorwerpen die naar boven gingen? Waren er voorwerpen die boven bleven? Of vielen ze altijd weer naar beneden? Waardoor denken de leerlingen dat het komt dat voorwerpen naar beneden vallen? Vertel dat alles wat je op aarde naar boven gooit, weer naar beneden komt. Dit komt doordat er op de aarde zwaartekracht is. Wat doen magneten? 15 min. Laat de tweetallen onderzoeken wat magneten doen. Geef ieder groepje een magneet en de materiaalbak. Geef de tweetallen nog een knipblad uit les 4. De leerlingen testen de verschillende voorwerpen en delen deze in twee groepen in: de voorwerpen die wel en die niet door de magneet worden aangetrokken. De leerlingen knippen de voorwerpen uit en delen ze in bij de categorie waar ze thuis horen. Bespreek samen de antwoorden. pagina 48 Zwaartekracht les 8 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

Qgroep 1-2 08 doeblad pagina 49 Zwaartekracht les 8 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen

pagina 50 Zwaartekracht les 8 Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen