Zwemmen Martijn Carol TCT 2008



Vergelijkbare documenten
Fietsen Martijn Carol TCT 2008

Laten wij eens kijken uit welke hoofdonderdelen de zwemtecniek van een race bestaat. (Zie de weergave op bladzijde..)

Schaatstechniek Martijn Carol TCT 2008

Bionica en Zwemmen. Weerstand in water. J.J. Videler Brakel 28 maart 2009

Mt501 Hydromechanica 1

Voorbereiding Zwem4daagse. Training 1: schoolslag. Doel Verbeteren ligging bij de schoolslag

Bionica voor de jachtbouw

Techniek Pieter v/d Hoogenband Stap voor Stap.

Lopen Martijn Carol TCT 2008

Roeisloepwedstrijden worden beslist door te berekenen hoeveel vermogen de roeiers nodig hadden om de gehaalde gemiddelde roeisnelheid te halen.

Mechanische principes

Borstcrawl keerpunt: - De benadering - De rol - Voeten plaatsen / afzet - Handbeweging

Screenshots. RW, maart 18. Zwemanalyse van. Datum Maart 2018

Stroomschema doorstroomcriteria Jeugdopleiding A jeugdopleiding B jeugdopleiding C

Onderdeel 5: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt.

Hoera, kleurtje blauw

1. Beenbeweging. Doel: Beschrijving van de test: Uitleg voor de sporter: Aandachtspunten testleider: Scorebepaling: Materiaal:

Training Martijn Carol TCT 2008

Watervrij/buikdrijven Van niets naar geel. De kinderen moeten de volgende dingen kunnen om naar het volgende groepje te gaan.

Trainingsschema s Gert-Jan Schep

Initiator Zwemmen Basisvaardigheden

G.S.Z.V. DE GOLFBREKER. Techniekoefeningen. Oefeningen per slag. Trainers G.S.Z.V. De Golfbreker 24/09/2013

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

4. Maak een tekening:

Groep ca zwemmers

1 VRIJE TRILLINGEN 1.0 INLEIDING 1.1 HARMONISCHE OSCILLATOREN het massa-veersysteem. Hoofdstuk 1 - Vrije trillingen

Vallen Wat houdt je tegen?

Phydrostatisch = gh (6)

Afzem- en kledingeisen Nationale Raad Zwemveiligheid diploma ABC

Onderdeel 5: 25 cm of minder 3 punten; 26 t/m 30 cm = 2 punten; 31 cm of meer = 1 punt

7UDLQLQJYRRU*HUW-DQ. Datum : maandag 19 juli 2004 Doel : aëroob 0-1, techniek, snelheid. Vooraf : drinken (minimaal 1 glas!!!

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

basis leergang startduik

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

ZWEMTIPS EN SCHEMA S 11STEDENZWEMTOCHT

Rekenmachine met grafische display voor functies

De kinematische viscositeit gebruikt de dynamische viscositeit om het reynoldsgetal te bepalen van een object. De formule hiervoor is:

Open water zwemmen. Tips en trainingssuggesties

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

Examen mechanica: oefeningen

Zwemmen. 6 Weeks cyclus. Beginnende zwemmer. 1 x per week zwemmen. Zwemtraining. 1 Danny Piet

Zed en Sop Sticker 1. Zed en Sop sticker 2 Dolfijn. Zed en Sop sticker 3 Springen en duik vormen. Voortraject. Verdragen van spetters

Leerlijn zwemmen: van watergewenning tot zwemmen. Nathalie Hens

Tentamen Mechanica ( )

Figuur 3 Totale druk bij aanvalshoek 4 Figuur 4 Totale druk bij aanvalshoek 4

Viscositeit. par. 1 Inleiding

Viscositeit. par. 1 Inleiding

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand:

De stroming rond een Lemsteraak

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

EISEN ZWEMDIPLOMA A (per 1 september 2010) Gekleed zwemmen: In badkleding:

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Het drie-reservoirs probleem

NATUURKUNDE. Figuur 1

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur

Reddingsbrigade Nederland IJmuiden, september Examenprotocol Junior Redder

2de bach HIR. Optica. Smvt - Peremans. uickprinter Koningstraat Antwerpen EUR

Koppels en krachten. Hoe werkt mijn cat?

Tips om blessures te vermijden

Doelstellingen van Zwem-ABC (basiselementen)

BARIATRISCHE CHIRURGIE FYSIOTHERAPIE TIJDENS OPNAME IN HET ZIEKENHUIS

m C Trillingen Harmonische trilling Wiskundig intermezzo

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO-C NATUURKUNDE. Donderdag 13 juni, uur. MAVO-C Il

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan

Dit tentamen bestaat uit vier opgaven. Iedere opgave bestaat uit meerdere onderdelen. Ieder onderdeel is zes punten waard.

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

natuurkunde havo 2015-II

Niveau 1. Duur van de les. 45 minuten

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

Lesplan elementair Zwemmen / Zwem ABC

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2016 theorietoets deel 1

1. Een karretje op een rail

Standaard examenprogramma Nationaal Zwemdiploma A

Techniek van de zwemslagen; wanneer is het goed?

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Tot slot nog enkele praktische tips:

Meten is Weten. 1 Inhoud... 1

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 4

Hoe krijgen we voldoende schaatstechniek om deze kracht de juiste richting n.l. naar het ijs te sturen?

natuurkunde vwo 2018-II

Zwemanalyse. Hellas Borstcrawl groepen. Zwemtechniek. made with

Het tentamen levert maximaal 30 punten op, waarvan de verdeling hieronder is aangegeven.

HOGESCHOOL ROTTERDAM:

JAARPLANNING TRAININGEN Wedstrijd en Masterszwemmen

ZWEMEISEN PER NIVEAU,STICKERVERDELING EN DIPLOMA EISEN

Technische Universiteit Eindhoven Bachelor College

Gebruik van digitale leermiddelen in het zwembad

Vrijdag 8 juni, uur

zwemmen Filip Roelandt schoolzwemmen 5 februari 2010

KNZB Infokaart. Naam: Naam: Vereniging: onder water te zwemmen. Bij de rugslag mag zwemmen. en erg veel

Begripsvragen: Cirkelbeweging

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

Zwemmen Martijn Carol TCT 2008

Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Zwemtechniek... 3 Weerstand (Drag)... 4 Wrijvingsweerstand... 6 Vormweerstand... 7 Golfweerstand... 8 Propulsie... 9 Afsluiting... 10 1

Voorwoord De informatie in dit document behoort bij het bedrijf TCT. De bedoeling van deze informatie is om atleten en trainers meer kennis te bieden van de activiteiten van TCT. Voor de commerciële producten en mogelijkheden die wij te bieden hebben met betrekking tot het zwemmen kunt u terecht op www.stct.nl. Veel plezier met het lezen van de tekst. 2

Zwemtechniek De zwemtechniek is afhankelijk van de te zwemmen afstand, voorkeurstijlen en eventuele anatomische beperkingen/mogelijkheden. Figuur 1. Twee vooraanzichten van de borstcrawl. Wanneer men naar beide bovenstaande plaatjes kijkt, kan men zien dat er twee totaal verschillende manieren zijn waarop de arm wordt overgehaald. Beide manieren zijn mogelijk maar zijn sterk afhankelijk van de rest van de beweging. Om nu een beter beeld te krijgen of een beweging wel of niet goed is, is het van belang te begrijpen dat zwemtechniek van twee verschillende dingen afhankelijk is, namelijk: de hoeveelheid weerstand die de zwemmer tijdens het zwemmen, ondervindt van het water. de manier waarop de zwemmer zich afzet tegen het water. 3

Weerstand (Drag) Tijdens het zwemmen ondergaat het lichaam een vertragende kracht als gevolg van de continue botsing met het water. De weerstand die een zwemmer ondervindt kan worden onderverdeeld in 3 componenten, namelijk: Wrijvingsweerstand Vormweerstand Golfweerstand De weerstand de een zwemmer ondervindt is te bepalen aan de hand van het MADsysteem. Halverwege de jaren 80 ontwierpen Hollander en zijn collega s een systeem voor het meten van actieve weerstand; het MAD-system genaamd (system to Measure Active Drag). Dit systeem kan de actieve weerstand meten doordat de afzetkracht van de zwemmer gemeten wordt tijdens het zwemmen van de borstcrawl. (Uit het stageverslag van Femke Bosma) Figuur 2. Figuren van het MAD-systeem Aangezien niet iedereen een MAD-systeem ter beschikking heeft, is de weerstand niet eenvoudig voor iedereen te bepalen. Toch kan men enigszins zien of men meer of minder weerstand ervaart door het kijken naar de ligging in het water. 4

Een van de meest simpele manier om de weerstand omlaag te brengen is recht door het water te gaan en niet te slingeren. Door een verkeerde armbeweging kan men zonder beenbeweging vaak erg gaan slingeren. Bijvoorbeeld bij de borst- en rugcrawl kan men dit o.a. oplossen door alleen om de lengte-as te draaien (zie figuur 3). Figuur 3. Het slingeren door een verkeerde arm/been beweging tov een zwemster die netjes om haar lengte as draait. In de verschillende techniekanalyses van TCT wordt aandacht geschonken om de weerstand zo laag mogelijk te krijgen. 5

Wrijvingsweerstand We spreken over een wrijvingskracht tussen verschillende lagen water als de lagen langs elkaar bewegen. De waterlaag die in direct contact staat met het lichaam van de zwemmer zit als het ware aan het lichaam vastgeplakt door een klevende kracht (adhesive forces). Deze vloeistoflaag beweegt dus met dezelfde snelheid als de zwemsnelheid van de zwemmer. De vloeistofsnelheid zal afnemen naarmate de afstand tot het lichaam van de zwemmer groter wordt. Dit betekent dat vloeistof dat zich ver aan de voorkant, aan de achterkant en aan de zijkant van het lichaam bevindt geen snelheid heeft en dus in rust is. Hieruit kunnen we concluderen dat de waterlaag dicht bij het lichaam wordt vertraagd door de waterlaag daarnaast; deze laag wordt vertraagd door de volgende, enzovoort. (Uit het stage verslag van Femke Bosma) De wrijving weerstand van een zwemmer is o.a. afhankelijk van de dichtheid van water de viscositeit van water de zwemsnelheid de lengte van de zwemmer Figuur 4 Het stroomlijnen van het lichaam om de weerstand zo laag mogelijk te krijgen. 6

Vormweerstand Onder vormweerstand verstaan we de weerstand die optreedt als gevolg van de vorm van de zwemmer. De regelmatige stroom die over het lichaam van de zwemmer stroomt, kan afhankelijk van de vorm, grootte en snelheid van de zwemmer op een zeker punt breken. Achter dit breekpunt keert de stroom zich om en ontwikkelt zich tot wervelingen. Er ontstaat zodoende een drukverschil tussen de voorkant en achterkant van de zwemmer. (Uit het stage verslag van Femke Bosma) De wrijving weerstand van een zwemmer is o.a. afhankelijk van zwemsnelheid de dichtheid van water de weerstandscoëfficiënt het aanstroomoppervlak Met de zwemtechniek kan men de weerstandscoëfficiënt en het aanstroomoppervlak beïnvloeden. Figuur 5. Een onderwater opname van een zwemster. 7

Golfweerstand Bij het zwemmen aan het wateroppervlak is water geneigd om zich voor het lichaam van de zwemmer op te stapelen. Hierdoor ontstaan achter deze opstapeling kuilen, waardoor een golfsysteem wordt gecreëerd. Een toenemende zwemsnelheid gaat gepaard met een toenemende golflengte en een toenemende golfuitslag (amplitude). Bij een zekere snelheid is de golflengte gelijk met de waterlijnlengte van de zwemmer, waarbij de waterlijnlengte vermoedelijk evenredig is met de lengte van de zwemmer. De zwemsnelheid waarbij de golflengte gelijk is met de waterlijnlengte wordt de hull speed genoemd. Bij deze zwemsnelheid is de zwemmer gevangen in zijn zelfontworpen kuil. Meer inspanning zal leiden tot een grotere golfuitslag wat zal leiden tot een diepere kuil en dit betekent dat elke poging om de zwemsnelheid te verhogen erg moeilijk zal zijn wanneer de meeste energie gebruikt wordt om uit die kuil te klimmen. Dit houdt in dat het onmogelijk is om sneller te zwemmen dan de hull speed. In de praktijk blijkt echter dat zwemmers wel in staat zijn om boven hun hull speed te zwemmen. De verklaring voor deze observatie is complex en voert te ver voor bespreking. (Uit het stage verslag van Femke Bosma) Hoewel er weinig bekend is over hoe de zwemtechniek de golfweerstand precies kan beïnvloeden, kan men ervan uitgaan dat met name de benen hierbij een belangrijke rol spelen. 8

Propulsie Propulsie ook wel voortstuwende kracht genoemd, is de kracht die de zwemmer levert op het water. Bij een constante zwemsnelheid moet de zwemmer een propulsiekracht genereren om de weerstandskracht in evenwicht te brengen. Tijdens het leveren van een propulsiekracht gebeurt er echter iets anders dan men gewend is. Op het land wordt er bij een beweging afgezet tegen de aarde, terwijl er in het water afgezet wordt tegen waterdeeltjes. Aangezien water geen vast punt is, krijgt het water een versnelling door het afzetten van de zwemmer. Er gaat dus energie verloren aan het water. Figuur 6 Een verduidelijking dat afzetten tegen water anders is dan tegen een vast oppervlak Daarom wordt het totale mechanische vermogen dat door de zwemmer geproduceerd wordt niet alleen gebruikt om de weerstand te overwinnen, maar ook om water een kinetische energieverandering te geven (Uit het stage verslag van Femke Bosma) Figuur 7 De hand beweging van de borstcrawl onderwater vanuit 3 gezichtspunten. 9

Afsluiting Heeft u nog vragen en wilt u weten wat TCT voor u kan betekenen kunt u contact opnemen met TCT via: Techniek en Conditie Training Bezoekadres: Gravelandstraat 66 1131 JK Volendam Postadres: Lijnbaan 16 1561 EM Krommenie tel: 06-44074291 www.stct.nl info@stct.nl 10