Doorstroming BaO-SO Getallenleer BaO - zesde leerjaar



Vergelijkbare documenten
Het document Discussietekst: Aanzet tot een document van parate kennis en vaardigheden (bijlage 3) kan hierbij ook ingeschakeld worden.

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL

Het nieuwe leerplan wiskunde voor de eerste graad A-stroom

Naam:... ZELFEVALUATIE WISKUNDE A-STROOM (het 60-puntenplan) WAT KAN IK AL? / WAT MOET IK NOG HERHALEN? / WAT MOET IK NOG INOEFENEN?

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag

Eindtermen wiskunde. 1. Getallen. Nr. Eindterm B MB NB Opm. B = behaald MB = meer behaald NB = niet behaald Opm. = opmerking

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ...

Actualisering leerplan eerste graad - Deel meetkunde / 2 Bijlage p. 83

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen

5 5d o e l e n k a t e r n

4 Jaarplan. 1 Leerplan

Jaaroverzicht Kompas zesde leerjaar

JAARPLANNING ZO GEZEGD, ZO GEREKEND - 5 leerjaar pag. 1 / 10

Rekensprong 5 boek A. Getallenkennis boek A sprong 1, 2 en 3

Bijlage 11 - Toetsenmateriaal

toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E

aantal evaluatielessen

Deel 1: Getallenkennis

Wiskunde - getallenkennis

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

aantal evaluatielessen

Toetswijzer examen Cool 2.1

Deel 1: Getallenkennis

Domein A: Inzicht en handelen

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

leerkracht: u./week wiskunde September 2009 Leerplan secundair onderwijs Eerste graad A-stroom VVKSO Brussel D/2009/7841/003 1 Jaarplan 15

Actualisering leerplan wiskunde Eerste graad A-stroom. Deel 2 Meetkunde

Deel 1: Getallenkennis

leerjaar doelenkatern

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

Deel 12 en 13 van De Wiskanjers Zorg: Curriculumdifferentiatie

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

Wiskunde. Eenvoudige kommagetallen optellen (bijv. 0,5 + 2,25 = 2,75). 7,8 + 0,51 = 8,31. Vl. Goed 86,62 Fout 12,21 Geen antwoord 0,69

Novum, wiskunde LTP leerjaar 1. Wiskunde, LTP leerjaar 1. Vak: Wiskunde Leerjaar: 1 Onderwerp: In de Ruimte H1 Kerndoel(en):

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

handleiding pagina s 965 tot Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken bladzijden 117, 123, 129, 140 en Cd-rom

Niveauproef wiskunde voor AAV

6 NEUZE-NEUZEBOEK REKENSPRONG. leerlijnen: Eric De Witte. Raf Lemmens. Paul Nijs. Hilde Van Iseghem. Viv Vingerhoets. Eric De Witte.

Leerplan VVKBao wiskunde voor de derde graad vergeleken met leerplan VVKSO wiskunde 1B en BVL Overzicht van de lessen 6 de leerjaar

Voorkennis meetkunde (tweede graad)

5 NEUZE-NEUZEBOEK REKENSPRONG. René De Cock. Raf Lemmens. Paul Nijs. Eric De Witte. Eline Govaert. Hilde Van Iseghem. Martien Hendrix.

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

Onthoudboekje rekenen

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Op stap naar 1 B Minimumdoelen wiskunde

aantal evaluatielessen

LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN 6 E LEERJAAR

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

Tussendoelen in MathPlus

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

A. Cooreman. 6 MV 3D volume, constructies en problemen

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen

Examenplanning 5 de leerjaar Juni 2016

handleiding pagina s 434 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 12: bladzijde Werkboek

handleiding pagina s 1005 tot Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken bladzijden 122, 147, 150 en Cd-rom

NIEUWE PLUSPUNT 5: DOELEN

SECUNDAIR ONDERWIJS. eerste graad. A-stroom. eerste en tweede leerjaar BASISVORMING. (vervangt 97169) Graad: Jaar: Vak(ken): AV wiskunde 5/4 lt/w

Onderzoeksfiche nr. e00690.pdf. 1. Referentie

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken Plaats bepalen Negatieve getallen Rekenen 100

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

Schooljaar: Leerkracht: M. Smet Leervak: Wiskunde Leerplan: D/2002/0279/048

Vl. M. Nadruk verboden 1

Scoreblad bewis 01. naam cursist: naam afnemer: werkpunt. niet goed. tellen. getalbegrip. algemeen bewerking en. optellen en.

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 6 AFRONDEN Inleiding Cijfers Verstandig afronden 48 BLZ

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel meetkunde

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting

Lesnr Code Onderwerp Lesdoelen Leerplan Wiskunde GO! Leerplan Wiskunde OVSG Leerplan Wiskunde VVKBaO

HMd TMd Md HM TM M HD TD D H T E, t h d. 84 (optelling) : 4 (het aantal getallen) (het gemiddelde)

Leerlijnopbouw Nieuwe Pluspunt 4

handleiding pagina s 241 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 59: wandelplannen pagina 60: grondplannen constructies 2 Werkboek

doelenkatern leerjaar Blok Pagina Blok 1 2 tot 11 Blok 2 12 tot 20 Blok 3 21 tot 29 Blok 4 30 tot 37 Blok 5 38 tot 44 Blok 6 45 tot 53

INHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6

Jaarplanning Wereldoriëntatie de leerjaar

Map Uitleg Nodig Leerjaar. Map Aantal sets Nodig Uitleg

A 1 RS+ 1. Rekensprong Plus 1 (c) Van In, lesnr domein lesonderwerp lesnr domein lesonderwerp lesnr domein lesonderwerp

Onthoudboekje rekenen

BASISEDUCATIE LEERGEBIED WISKUNDE

!"#$%&'()*%+,"-./0+$$"-)*"("-/1-)"#2*+3/456*7!81/ 19:/ ;<=98/ / Preambule

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Tussendoelen havo en examenprogramma wiskunde-tl

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Blok 7 MK vraag 1: een oplossing voor een ruimtelijk probleem vinden

Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39. Het construeren van figuren

GEOGEBRA 6 IN DE eerste graad B

Meten en Meetkunde 2. Doelgroep Meten en Meetkunde 2. Omschrijving Meten en Meetkunde 2

ICT-implementatieplan 1e graad - wiskunde

Soorten lijnen. Soorten rechten

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Meten en Meetkunde 3. Doelgroep Meten en Meetkunde 3. Omschrijving Meten en Meetkunde 3

Meten en Meetkunde 3. Doelgroep Meten en Meetkunde 3. Omschrijving Meten en Meetkunde 3

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben.

Wiskundige taal. Symbolen om mee te rekenen + optelling - aftrekking. vermenigvuldiging : deling

Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde

Te kennen leerstof Wiskunde

Transcriptie:

Doorstroming BaO-SO Getallenleer BaO - zesde leerjaar SO - eerste leerjaar SO - tweede leerjaar G11 De natuurlijke getallen lezen en schrijven tot G1 Natuurlijke, gehele en rationale getallen G37 Vaardig rekenen met rationale getallen bij 1 000 000 000 associëren aan betekenisvolle situaties. het oplossen van problemen. G13 Natuurlijke getallen (her)structureren om vlot bewerkingen uit te voeren. G29 In concrete situaties gehele negatieve getallen lezen, schrijven en vergelijken. G14 Breuken interpreteren en gebruiken als operator / getal / verhouding G18 Breuken (her)structureren. G34 Met concrete voorbeelden aanduiden dat er verschillende talstelsels zijn. G26 Percenten lezen en schrijven. G4 Procentberekeningen in zinvolle contexten gebruiken. G27 In eenvoudige en zinvolle gevallen de gelijkwaardigheid van breuken, kommagetallen en precenten inzien en verduidelijken door omzettingen. B35 In eenvoudige en praktische gevallen percenten van een grootheid of van een getal nemen. G12 De natuurlijke getallen ordenen en ze ondermeer op een getallenas plaatsen. G24 Getallen ordenen en voorstellen op een getallenas. G16 Breuken vergelijken, ordenen en onder meer plaatsen op een getallenas. G22 Kommagetallen met hoogstens drie decimalen vergelijken en ordenen en onder aanduiden op een getallenas. G42 In diverse situaties de geleerde symbolen, terminologie, notatiewijzen en conventies in verband met getallen correct gebruiken. G33 De symbolen =, <, > correct gebruiken en verwoorden. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 18

2 BaO - zesde leerjaar G30 De delers van een natuurlijk getal (< 100), de gemeenschappelijke delers van natuurlijke getallen (< 100) en de grootste gemeenschappelijke deler van twee natuurlijke getallen vinden en daarbij de term grootste gemeenschappelijke deler gebruiken. G31 Enkele veelvouden (verschillend van nul) van een natuurlijk getal (< 100), enkele gemeenschappelijke veelvouden van twee natuurlijke getallen (< 100) en het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van twee natuurlijke getallen (< 100) vinden en daarbij de termen veelvoud, gemeenschappelijk veelvoud en kleinste gemeenschappelijk veelvoud gebruiken. G17 Eenvoudige breuken gelijknamig maken om ze te vergelijken en te ordenen of om ze op te tellen of af te trekken. G31 De kenmerken van deelbaarheid door 2, 4, 5, 10, 25, 100, 1000, 3 en 9 (bijv. om de rest te bepalen) gebruiken G10 Inzicht verwerven in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel. G23 In eenvoudige en zinvolle gevallen de gelijkwaardigheid inzien en verduidelijken door omzetting van kommagetallen en breuken. G15 G17 G16 G25 G26 SO - eerste leerjaar Delers en veelvouden van een natuurlijk getal bepalen. De grootste gemeenschappelijke deler en het kleinste gemeenschappelijk veelvoud van twee of meer natuurlijke getallen berekenen. De deelbaarheid van getal door een getal kleiner dan 10 onderzoeken. De relatieve waarde van een cijfer in de decimale vorm van een rationaal getal aangeven. Een breukvorm van een rationaal getal omzetten in de decimale vorm. G27 Rationale getallen met een begrensde decimale vorm in breukvorm schrijven. G29 De absolute waarde, het tegengestelde en het omgekeerde van een getal bepalen. SO - tweede leerjaar G34 Terminologie in verband met absolute waarde, tegengestelde en omgekeerde van een getal correct gebruiken. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 19

3 BaO - zesde leerjaar SO - eerste leerjaar SO - tweede leerjaar G2 Bewerkingen met getallen associëren aan betekenisvolle situaties. B26 In praktische gevallen met inzicht optellen G8 Bewerkingen (optelling, aftrekking, van eenvoudige vermenigvuldiging en deling) uitvoeren met a) gelijknamige breuken getallen (natuurlijke, gehele en rationale b) ongelijknamige breuken getallen). B27 In praktische gevallen met inzicht aftrekken van eenvoudige a) gelijknamige breuken b) ongelijknamige breuken B28 In praktische gevallen eenvoudige breuken met inzicht vermenigvuldigen met: a) en natuurlijk getal b) een breuk B29 In praktische gevallen met inzicht a) eenvoudige breuken delen door een natuurlijk getal b) een natuurlijk getal delen door een stambreuk. B30 Eenvoudige kommagetallen optellen B31 Eenvoudige kommagetallen aftrekken B32 Het product berekenen van een eenvoudig kommagetal met a) een natuurlijk getal b) met een kommagetal B33 Eenvoudige kommagetallen delen door a) een natuurlijk getal b) een eenvoudig kommagetal B34 Natuurlijke getallen delen door a) een natuurlijk getal waarbij het quotiënt een kommagetal wordt b) eenvoudige kommagetallen en voor delingen naar analogie met de delingstafels Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 20

4 B41 BaO - zesde leerjaar SO - eerste leerjaar SO - tweede leerjaar Het product berekenen van een kommagetal met hoogstens drie cijfers na de komma met c) een kommagetal met hoogstens drie cijfers na de komma B42 B43 B44 B4 B5 Een natuurlijk getal delen door d) een kommagetal met hoogstens drie cijfers na de komma Een kommagetal delen door c) een kommagetal met hoogstens drie cijfers Bij een niet-opgaande staartdeling (de deler is een natuurlijk getal) de juiste waarde van de rest bepalen. Ervaren en toepassen dat de plaats van de termen/factoren a) geen invloed heeft op de som b) wel invloed heeft op het verschil c) geen invloed heeft op het product d) wel invloed heeft op het quotiënt en in de gevallen a) en c) gebruik maken van de term van plaats wisselen. Ervaren en toepassen dat de volgorde waarin de termen/factoren worden samengenomen en dat dus de plaats van de haakjes a) geen invloed heeft op de som b) wel invloed heeft op het verschil c) geen invloed heeft op het product d) wel invloed heeft op het quotiënt en in de gevallen a) en c) gebruik maken van de term van schakelen. G35 G30 Terminologie in verband met bewerkingen met getallen correct gebruiken: optelling, som, term, aftrekking, verschil, vermenigvuldiging, product, factor, deling, quotiënt, deeltal, deler, rest De betekenis van de commutativiteit en de associativiteit van de optelling en de vermenigvuldiging correct verwoorden. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 21

5 B6 BaO - zesde leerjaar Ervaren en toepassen dat a) bij een vermenigvuldiging de factoren gesplitst kunnen worden in een som of een verschil zonder dat het resultaat verandert b) bij een deling alleen het deeltal gesplitst kan worden in een som of een verschil zonder dat het resultaat verandert en daarbij gebruik maken van de term splitsen en verdelen G31 SO - eerste leerjaar De betekenis van de distributiviteit van de vermenigvuldiging ten opzichte van de optelling correct verwoorden. SO - tweede leerjaar B7 Ervaren en toepassen dat: a) de som van twee getallen niet verandert als bij één term een getal wordt opgeteld en van de andere term hetzelfde getal afgetrokken wordt b) het verschil van twee getallen niet verandert als bij beide termen hetzelfde getal opgeteld wordt of van beide termen hetzelfde getal afgetrokken wordt c) het product van twee getallen niet verandert als één factor vermenigvuldigd wordt met een getal en de andere factor gedeeld wordt door hetzelfde getal d) het quotiënt van een deling niet verandert als beide factoren met hetzelfde getal vermenigvuldigd of door hetzelfde getal gedeeld worden B11 / Bij eenvoudige optellingen (aftrekkingen ) 14 flexibel een doelmatige oplossingsmethode kiezen op basis van inzicht in de structuur van de getallen en in de eigenschappen van de optelling (aftrekkingen ) en de optellingen (aftrekkingen ) correct uitvoeren, verwoorden en noteren: e) som (aftrektal) < 1 000 000 000 (met grote getallen en met eindnullen) G11 Handig rekenen door gebruik te maken van het inzicht in getallen en eigenschappen van de bewerkingen. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 22

6 G37 BaO - zesde leerjaar Hoeveelheden handig tellen door schatprocedures te gebruiken bij niet exact bepaalde of niet exact te bepalen gegevens G12 SO - eerste leerjaar Het hoofdrekenen integreren in het schatten van resultaten. SO - tweede leerjaar B36 Schattend rekenen B47 De zakrekenmachine efficiënt en met inzicht gebruiken om op te tellen, af te trekken, te vermenigvuldigen en te delen en procenten te berekenen. G13 Een rekenmachine doelgericht gebruiken. B48 De zakrekenmachine gebruiken om meer inzicht te verwerven in de structuur van de getallen en in de eigenschappen van de bewerkingen en in de relaties tussen procenten, kommagetallen en breuken. G36 Getallen afronden. G14 Het resultaat van een berekening op een verantwoorde wijze afronden. G9 Afspraken in verband met de volgorde van bewerkingen toepassen. G28 Het verband tussen aftrekken en optellen en tussen delen en vermenigvuldigen verwoorden. G10 De tekenregels bij gehele en rationale getallen toepassen G18 Machten met een natuurlijke exponent van een getal berekenen. G36 Terminologie in verband met de machtsverheffing correct gebruiken: macht, grondtal, exponent,kwadraat, vierkantswortel. G38 Machten van getallen associëren aan betekenisvolle situaties. G44 Machten met een gehele exponent berekenen. G45 G55 Regels voor het rekenen met machten toepassen. Terminologie in verband met machten correct gebruiken:macht, grondtal, exponent. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 23

7 BaO - zesde leerjaar SO - eerste leerjaar SO - tweede leerjaar B37 Schatprocedures vinden en aanwenden als G3 Vraagstukken in verband met betekenisvolle G39 Vraagstukken in verband met betekenisvolle de gegevens voor een exacte berekening situaties oplossen. situaties oplossen. ontbreken of onvolledig zijn, niet exact bepaald of niet exact te bepalen zijn. B49 / Enkelvoudige vraagstukken oplossen over 50 optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen in verschillende situaties met a) natuurlijke getallen b) breuken c) kommagetallen B51 Samengestelde vraagstukken oplossen over optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met a) natuurlijke getallen b) breuken (aanzet) c) kommagetallen (aanzet) B52 De meest geschikte rekenwijzen kiezen (cijferen, hoofdrekenen, een zakrekenmachine gebruiken, schattend rekenen) B53 Verhoudingen bepalen via berekeningen B55 In eenvoudige situaties het ontbrekend verhoudingsgetal berekenen om:gelijkwaardige verhoudingen in verdeelsituaties te bepalen te mengen volgens een gegeven verhouding te wisselen. B56 Het (groei)percentage berekenen (ook met de zakrekenmachine) en gebruiken in eenvoudige praktische toepassingssituaties als prijsberekeningen, het vergelijken van aantallen(bijv.bevolkingstoename), eenvoudige intrestvraagstukken Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 24

8 B58 B59 G40 B57 B54 G39 BaO - zesde leerjaar De ongelijke verdeling uitvoeren als a) de som en het verschil gegeven zijn b) de som en de verhouding van de delen gegeven zijn. Bruto, netto en tarra benoemen, berekenen en gebruiken. Gevarieerde hoeveelheidaanduidingen lezen en interpreteren en opstellen. a) Aan de hand van voorbeelden uitleggen wanneer het begrip gemiddelde gebruikt kan worden en het gemiddelde berekenen b) de mediaan aanduiden Verhoudingen vergelijken, het ontbrekende verhoudingsgetal berekenen en gelijkwaardige verhoudingen bepalen bij aan elkaar gebonden a) recht evenredige grootheden b) omgekeerd evenredige grootheden Orde, regelmaat, verbanden, patronen en structuren tussen en met getallen opsporen, onderzoeken, ontdekken en zelf voorbeelden bedenken. SO - eerste leerjaar SO - tweede leerjaar G5 Gegeven tabellen, schema's, grafieken en G43 Gegeven strook- en schijfdiagrammen diagrammen aflezen en interpreteren. aflezen en interpreteren. G6 Cijfergegevens aanschouwelijk voorstellen, onder andere door middel van diagrammen en grafieken. G7 Van een reeks getallen uit tabellen het rekenkundig gemiddelde en de mediaan bepalen en in de context interpreteren. G19 G20 Letters gebruiken als onbekenden. In eenvoudige patronen en schema's regelmaat ontdekken en met formules beschrijven. G40 G41 Het recht evenredig en omgekeerd evenredig zijn van twee grootheden herkennen in het dagelijkse leven en in tabellen. Vraagstukken oplossen waarbij recht evenredige en omgekeerd evenredige grootheden aan bod komen. G42 Recht evenredige verbanden tussen grootheden grafisch voorstellen. G46 Een recht evenredig verband uitgedrukt in een tabel met een formule uitdrukken. G54 De hoofdeigenschap van evenredigheden formuleren en toepassen. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 25

9 B2 BaO - zesde leerjaar SO - eerste leerjaar SO - tweede leerjaar Eenvoudige situaties omzetten in formules met natuurlijke getallen, breuken, percenten en kommagetallen, en omgekeerd (van formule naar situatie) door: c) bij formules situaties te bedenken en die situaties te verwoorden G21 Letters gebruiken als middel om te veralgemenen. G22 Vergelijkingen van de vorm x+a = b en a.x = b met a en b oplossen. G23 Vraagstukken oplossen die leiden tot een vergelijking van de vormen x=a = b en a.x = b G32 Gekende wiskundige symbolen correct gebruiken en verwoorden. G47 G48 G49 G50 G51 G52 G53 G56 Vergelijkingen van de eerste graad met één onbekende oplossen. Vraagstukken die te herleiden zijn tot een vergelijking van de eerste graad met één onbekende oplossen. De getalwaarde van een veelterm met ten hoogste drie termen berekenen. Een, twee- en drietermen optellen en vermenigvuldigen en het resultaat herleiden. Machten met een natuurlijke exponent van een eenterm berekenen. De formules voor de merkwaardige producten kennen, verklaren en toepassen. Eenvoudige veeltermen ontbinden in factoren door gebruik te maken van:de distributiviteit van de vermenigvuldiging t.o.v. de optelling;de formules voor de merkwaardige producten Beweringen, antwoorden en oplossingen argumenteren vanuit eigenschappen. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs getallenleer 26

1 Doorstroming BaO-SO Meetkunde BaO - zesde leerjaar SO - Eerste leerjaar SO - Tweede leerjaar MK6 Verkennen en verantwoorden wat men ziet M1 Ruimtelijke en vlakke situaties onderzoeken M34 Vlakke en ruimtelijke situaties onderzoeken vanuit andere gezichtspunten als men zich : en daarbij meetkundige concepten en en daarbij meetkundige concepten en b) mentaal verplaatst in de ruimte relaties voorstellen en verwoorden. relaties voorstellen en verwoorden. en daarbij termen gebruiken als d) vooraanzicht, zijaanzicht, bovenaanzicht MK7 De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in de ruimte met: b) kaarten, gegevens over afstand en richting MK29 Evenwijdige en snijdende rechten en lijnstukken herkennen, benoemen en daarbij gebruik maken van de termen evenwijdig en snijdend MK31 Het symbool voor evenwijdigheid lezen en noteren MK35 Het symbool voor loodrechte stand lezen en noteren MK33 Rechten en lijnstukken die loodrecht op elkaar staan herkennen, benoemen en daarbij gebruik maken van de term loodrecht M2 M8 Terminologie in verband met meetkundige begrippen gebruiken: - vlak, punt, rechte; - lijnstuk, halfrechte; - lengte, afstand; - hoek. In het vlak evenwijdige en snijdende rechten herkennen en het symbool correct gebruiken; loodrechte rechten herkennen en het symbool correct gebruiken. M37 Het complement en het supplement van een hoek bepalen. M38 Overstaande hoeken, aanliggende hoeken en nevenhoeken herkennen in vlakke situaties. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 27

2 BaO - zesde leerjaar MK30 Met een geodriehoek en andere hulpmiddelen (geen passer): b) door een punt buiten een rechte/lijnstuk de/het evenwijdige rechte/lijnstuk tekenen aan die/dat rechte/lijnstuk MK34 Met een geodriehoek en andere hulpmiddelen (geen passer): b) de loodlijn tekenen door een punt buiten een rechte/lijnstuk op die/dat rechte/lijnstuk c) de loodlijn tekenen in een punt van een rechte/lijnstuk op die rechte/lijnstuk MK5 De plaats en/of richting precies bepalen vanuit een referentiepunt. MR77 Met een geodriehoek hoeken meten en tekenen tot op 1 nauwkeurig MR31 Een lengte meten en afmeten bij voorwerpen en lijnstukken en lijnstukken met een gegeven lengte tekenen. MR77 Met een geodriehoek hoeken meten en tekenen tot op 1 nauwkeurig SO - Eerste leerjaar M18 Een evenwijdige rechte met en een loodrechte op een gegeven rechte tekenen met behulp van een geodriehoek. M10 Eigenschappen verwoorden in verband met evenwijdigheid en loodrechte stand van rechten in het vlak. M9 In de ruimte evenwijdige en snijdende rechten herkennen. M3 De afstand van een punt tot een rechte bepalen. M12 Een afstand meten met een gewenste nauwkeurigheid en hierbij geschikte eenheden en instrumenten kiezen. M11 Punten in het vlak bepalen door middel van coördinaten. M15 Een hoek meten tot op een graad nauwkeurig. M13 Een lijnstuk tekenen tot op een millimeter nauwkeurig. M14 Een lijnstuk tekenen dat dezelfde lengte heeft als een gegeven lijnstuk. M16 Een hoek tekenen waarvan de grootte in graden gegeven is. M17 Een hoek tekenen met dezelfde hoekgrootte als een gegeven hoek. SO - Tweede leerjaar M39 De eigenschappen van hoeken gevormd door twee evenwijdige rechten en een snijlijn verwoorden en verklaren. M48 Gelijke hoeken construeren met behulp van een passer en de werkwijze verklaren met congruentiekenmerken. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 28

3 BaO - zesde leerjaar SO - Eerste leerjaar SO - Tweede leerjaar M6 De middelloodlijn van een lijnstuk en de M45 Het kenmerk van de middelloodlijn van een bissectrice van een hoek herkennen en lijnstuk verwoorden. gebruiken in toepassingen. M46 Het kenmerk van de bissectrices van een paar snijdende rechten verwoorden. M19 De middelloodlijn van een lijnstuk en de M49 De middelloodlijn van een lijnstuk en de bissectrice van een hoek tekenen met bissectrice van een hoek construeren met behulp van een geodriehoek. behulp van de passer. M21 Vlakke situaties, in het bijzonder driehoek, M51 Eigenschappen in verband met zijden en vierhoek en cirkel, herkennen in ruimtelijke hoeken in een driehoek verwoorden. situaties. M4 Zijde, diagonaal en hoek van een vlakke M52 Eigenschappen in verband met zijden, figuur herkennen en gebruiken in hoeken en diagonalen van een toepassingen. parallellogram, een rechthoek, een ruit en een vierkant verwoorden en bewijzen. MK11 Volgende punten, lijnen en oppervlakken herkennen en benoemen: a) zijde, overstaande zijde, omtrek, hoogte, basis b) diagonaal MK18 De diagonalen van vierhoeken tekenen en de eigenschappen ervan onderzoeken en verwoorden MK15 Vlakke figuren vergelijken en classificeren volgens zelfgekozen kenmerken MK20 Bij driehoeken de eigenschappen van zijden en hoeken onderzoeken en verwoorden en de driehoeken benoemen (gelijkbenige, ongelijkbenige, gelijkzijdige, scherphoekige, rechthoekige, stomphoekige) M22 Verschillende soorten driehoeken definiëren. M53 Driehoeken en vierhoeken classificeren aan de hand van eigenschappen. MK19 Driehoeken a) vergelijken volgens de eigenschappen van zijden en hoeken b) classificeren Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 29

4 BaO - zesde leerjaar SO - Eerste leerjaar SO - Tweede leerjaar MK16 Bij vierhoeken de eigenschappen van zijden M23 Verschillende soorten vierhoeken definiëren. en hoeken onderzoeken en verwoorden end e vierhoeken benomen met de termen: a) vierkant, rechthoek b) ruit, parallellogram, trapezium MK19 Vierhoeken a) vergelijken volgens de eigenschappen van zijden en hoeken b) classificeren volgens toenemend of afnemend aantal eigenschappen MK21 Driehoeken tekenen M24 Driehoeken en vierhoeken tekenen die aan M50 Driehoeken en vierhoeken construeren die gegeven voorwaarden voldoen. aan gegeven voorwaarden voldoen. MK17 Vierhoeken tekenen M7 Een hoogtelijn en een zwaartelijn van een driehoek herkennen en gebruiken in toepassingen. M20 Middelloodlijnen, bissectrices, hoogtelijnen en zwaartelijnen in een driehoek tekenen met behulp van een geodriehoek. M40 Symmetrieassen en symmetriemiddelpunten in vlakke figuren bepalen. MK23 Cirkels herkennen en benoemen de eigenschap van de cirkel onderzoeken en verwoorden en een cirkel tekenen met een passer MK11 Volgende punten, lijnen en oppervlakken herkennen en benoemen: c) straal, middelpunt d) diameter MK24 De veelhoeken onder vlakke figuren aanwijzen a) op basis van het aantal zijden b) op basis van de zijden en de hoeken endaarbij de term regelmatige veelhoek gebruiken M5 Straal, middellijn, koorde en middelpuntshoek van een cirkel herkennen en gebruiken in toepassingen. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 30

5 BaO - zesde leerjaar SO - Eerste leerjaar SO - Tweede leerjaar MK39 Gelijkheid van grootte en vorm ontdekken en M41 Congruente figuren herkennen. verwoorden b) in vlakke figuren MK40 Eenvoudige figuren van gelijke vorm en grootte tekenen op geruit papier M42 De congruentiekenmerken van driehoeken formuleren en illustreren door tekening. MK41 Gelijkvormigheid ontdekken en verwoorden M43 Gelijkvormige figuren herkennen. b) in vlakke figuren MK42 Eenvoudige gelijkvormige figuren tekenen op geruit papier M44 Het verband leggen tussen gelijkvormigheid van figuren en het begrip schaal. MK36 Spiegelbeelden ontdekken in de omgeving M35 In het vlak figuren herkennen die het beeld en in vlakke figuren zijn van een gegeven figuur door een b) door te meten verschuiving, een spiegeling of een draaiing. en daarbij de termen spiegelbeeld, spiegeling, spiegel(as) gebruiken MK37 Symmetrie en asymmetrie ontdekken b) in vlakke figuren en symmetrie ontdekken als het resultaat van een spiegeling en daarbij de termen symmetrie, asymmetrisch, symmetrieas gebruiken MK38 Op geruit papier tekenen a) eenvoudige symmetrische figuren b) spiegelbeelden van eenvoudige figuren M36 De eigenschappen van een verschuiving, een spiegeling en een draaiing verwoorden. M47 Het beeld van een vlakke figuur tekenen door een verschuiving, een spiegeling of een draaiing. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 31

6 BaO - zesde leerjaar SO - Eerste leerjaar SO - Tweede leerjaar MR85 De begrippen schaal, lijnschaal en M30 Vraagstukken oplossen waarbij het begrip breukschaal kennen en met voorbeelden schaal gebruikt wordt. uitleggen wanneer die begri+b79ppen gebruikt kunnen worden MR33 De omtrek van vlakke figuren meten en van M31 Vraagstukken over de omtrek en de gekende vlakke figuren berekenen en daarbij oppervlakte van een driehoek, een vierhoek de eigenschappen van de zijden gebruiken en een cirkel oplossen. MR34 De waarde van π ontdekken als een constante verhouding tussen de omtrek en de diamter van een cirkel en de formule voor de omtreksberekening van de cirkel gebruiken. MR39 Ervaren en inzien dat figuren met een verschillende vorm dezelfde oppervlakte kunnen hebben, MR44 Ervaren en inzien dat de oppervlakte van een driehoek gelijk is aan de helft van de oppervlakte van een rechthoek met dezelfde basis en dezelfde hoogte, en de formule (b x h)/2 paraat kennen en gebruiken MR 45 Ervaren en inzien dat de oppervlakte van volgende vlakke figuren bepaald kan worden door ze om te structureren naar figuren waarvan mend e opervlkate kan berelken a) ruit b) trapezium c) veelhoek MR 46 Ervaren en inzien dat de oppervlakte van een regelmatige veelhoek met een groot aantal hoekpunten de oppervlakte van een cirkel benadert en dat de oppervlakte van een cirkel berekend wordt met de formule r x r x π Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 32

7 BaO - zesde leerjaar MR47 Inzien dat de oppervlakte van een kubus, een balk en een cilinder gelijk is aan de som van de oppervlakten van de grensvlakken MR48 Inzien dat ook vlakstukken en ruimtefiguren met een gebogen of een grillige vorm een oppervlakte hebben en de oppervlakte van deze vlakstukken bij benadering bepalen. MR 58 De basisformule (opp. grondvlak x hoogte) voor de berekening van het volume van een balk en een kubus begrijpen (via het beeld van een aantal gelijke lagen), kennen en gebruiken MR 59 Inzien dat het volume van een cilinder berekend kan worden naar analogie met de berekening van het volume van een balk en van daaruit de inhoud van een cilinder berekenen MR 60 Inzien dat ook ruimtefiguren met een gebogen of grillige vorm een volume hebben en dat bij benadering bepalen (door omstructurering, door onderdompeling) MK11 Volgende punten, lijnen en oppervlakken herkennen en benoemen: e) zijvlak, bovenvlak, grondvlak MK27 Op basis van hun eigenschappen de volgende ruimtefiguren herkennen en daarbij volgende termen gebruiken: veelvlak (kubus, balk, piramide) bol, cilinder, kegel SO - Eerste leerjaar M32 Vraagstukken over de oppervlakte en het volume van een kubus, een balk en een cilinder oplossen. M33 Technieken van schatten gebruiken om lengte, oppervlakte en volume te schatten en die techniek gebruiken als controle van resultaten. M25 Aan de hand van een schets of een tekening een kubus, een balk, een recht prisma en een cilinder herkennen. SO - Tweede leerjaar M54 Zich vanuit diverse vlakke weergaven een beeld vormen van een eenvoudige ruimtelijke figuur. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 33

8 BaO - zesde leerjaar SO - Eerste leerjaar SO - Tweede leerjaar M55 Aangeven welke informatie verloren gaat in een tweedimensionale voorstelling van een driedimensionale situatie. M26 Een balk en een kubus voorstellen. M56 Aan de hand van een schets of een tekening een kegel, een piramide en een bol herkennen. M27 Een ontwikkeling van een kubus en een balk tekenen. M28 Van een ruimtelijke figuur opgebouwd uit twee of meer kubussen verschillende aanzichten tekenen. MK44 Constructies uitvoeren met voorschriften op M29 Vraagstukken oplossen waarbij M58 Vraagstukken oplossen waarbij foto of tekening (bijv. constructieplan bij meetkundekennis gebruikt wordt. meetkundekennis gebruikt wordt. bouwdoos, ontwikkeling van kubus, een plattegrond) of met verbaal gegeven voorschriften MK45 In een concrete situatie oplossingen vinden voor een ruimtelijk probleem MK46 Werken met schaduwbeelden en ze verklaren MK47 Kijklijnen: b) aangeven op een schets of een foto c) gebruiken om de plaats van de waarnemer te bepalen MK48 Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze en geschikte hulpmidelen kiezen en gebruiken MK51 Eigenschappen van meetkundige figuren en van ruimtefiguren gebruiken om vraagstukken op te lossen MK53 Vlakke figuren tekenen volgens een gegeven verhouding MR87 Inzien dat bij gelijkvormig vergroten of verkleinen van een oppervlakte twee afmetingen, en van een volume drie afmetingen een rol spelen Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 34

9 BaO - zesde leerjaar SO - Eerste leerjaar SO - Tweede leerjaar MR90 Resultaten van metingen zoals bevolkingsdichtheid, windkracht, neerslag, stiijgingspercentage van de weg, verkeersintensiteit, kijkdichtheid, leesvaardigheid, populariteit begrijpen M57 Vaardigheid ontwikkelen in het argumenteren van beweringen. Doorstroming basisonderwijs - secundair onderwijs - meetkunde 35

Suggesties bij het maken van een jaarplanning 36