Hormoonklieren zijn klieren die sappen afgeven aan het bloed. Deze sappen zijn de hormonen. De

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Biologie Voortplanting

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

7,1. Antwoorden door Een scholier 1903 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting

Doelstelling 3 Je moet primaire en secundaire geslachtskenmerken kunnen noemen bij jongens en bij meisjes.

Biologie Voortplanting en ontwikkeling Havo

Samenvatting Biologie Thema 3 voortplanting en ontwikkeling

7,3. Samenvatting door een scholier 2182 woorden 15 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3 Thema 3 Voortplanting

samenvatting doelstelling 1. doelstelling 3. doelstelling 2. doelstelling 4.

Balzak (scrotum) huidplooi waarin de teelballen liggen. Temperatuur +/- 2 C lager dan in de buikholte (gunstiger voor de ontwikkeling

thema 3 Voortplanting en ontwikkeling basisstof basisstof 1 Het voortplantingsstelsel van een man

Biologie Samenvatting H11+12

Geslachtelijke voortplanting: de kernen van twee geslachtscellen (eicel en zaadcel) versmelten. Dat het bevruchting. Ze vormen samen een nieuwe cel.

Biologie Samenvatting Hoofdstuk 2 Voortplanting Basisstof 1 t/m 10 Basisstof 1: Het voortplantingsstelsel van een man

Paragraaf 6.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit.

Primaire geslachtskenmerken

Samenvatting Biologie Boek 4 thema 2 Voortplanting en ontwikkeling.

Samenvatting Biologie voortplanting

Samenvatting Biologie Voortplanting

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 2 voortplanting

Samenvatting Biologie Thema 3 - Voortplanting 1 t/m 9

Een man kan vanaf de puberteit tot op hoge leeftijd zaadcellen maken.

7,3. Samenvatting door een scholier 1948 woorden 9 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou

Waar alle onderdelen van het voortplantingsorgaan van de man en de vrouw zitten:

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4: Voortplanting

VOORTPLANTING BIJ DE MENS

Voortplanting. Hoofdstuk 6

DEEL 3 THEMA 1 RELATIES EN SEKSUALITEIT BASISSTOF 1

Bevruchting : het versmelten van de kern van een eicel + zaadcel - door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel : nieuw individu

4.9. Boekverslag door N woorden 24 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Voortplanting:

Voortplanting en ontwikkeling

zweet stinkt schaam haar ongesteld brede heupen borst groei schaamlippen groeien groeispurt

H2.1 voortplantingsstelsel van de man

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5

5,9. Antwoorden door Een scholier 1981 woorden 11 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 Voortplanting en ontwikkeling

Samenvatting Biologie Biologie Thema 3; Voortplanting

7,4. Samenvatting door N woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie Thema 2 Voortplanting

Verslag Biologie Biologie dossier

keer beoordeeld 4 maart 2018

Samenvatting door een scholier 3053 woorden 28 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou

Biologie 2HAVO/VWO VOORTPLANTING Thema 4

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Aantekeningen hoofdstuk 3 Voortplanting BBL

Enkele afspraken: We luisteren met respect naar elkaars verhaal. We lachen niet voortdurend met nieuwe woorden.

7,1. Basisstof 1; Wat is biologie? Basisstof 2, Natuurwetenschappelijk onderzoek. Basisstof 3, Organen, cellen en weefsels.

Voortplanting bij dieren

6,9. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Puberteit. Hoe noem je de verschillen tussen jongens en meisjes?

Antwoorden Biologie Thema 4

Aantekeningen Hoofdstuk 3 Voortplanting 3 VMBO KGT

primaire geslachtkenmerken Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn

Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting

Samenvatting door een scholier 1790 woorden 8 maart keer beoordeeld

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

6,8. Samenvatting door B. 999 woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. H3 Voortplanting

Niet iedereen merkt dat hij/zij een geslachtsziekte heeft. Vrouwen hebben soms bijna of geen last.

6,6. Werkstuk door een scholier 1905 woorden 13 juli keer beoordeeld

HOOFDSTUK 6: VOORTPLANTING. 1: Embryonale ontwikkeling

Samenvatting Biologie H4. Begrippen Hoofdstuk 4 5,6. Samenvatting door E woorden 27 oktober keer beoordeeld

6,8. Samenvatting door B woorden 4 januari keer beoordeeld

Begrippen Hoofdstuk 4

Ontwikkelingsbiologie

Mannelijk voortplantingsorgaan:

Huiswerkopdrachten. over seks, SOA en anticonceptie. love-control.nl. Opdracht 1

Samenvatting Biologie Voortplanting

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 en 2

Spermacel bevat of een Y-chromosoom of een X-chromosoom. Normaal gesproken bevat de eicel één X- chromosoom.

7,7. Samenvatting door een scholier 2258 woorden 15 januari keer beoordeeld. H6 Voortplanting

7,6. Samenvatting door een scholier 2687 woorden 12 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 4 Seksualiteit en voortplanting!

De geslachtsontwikkeling, zoals het meestal gaat 1

Antwoorden Biologie Thema 4 en 5

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie voortplanting 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voortplantingshormonen

5,5. Samenvatting door een scholier 2004 woorden 30 maart keer beoordeeld. Hoofdstuk 5: Seksualiteit

Kinderen groeien op tot volwassenen in verschillende fasen. Iedereen groeit. Maar ons lichaam maakt heel ons leven kleine of grote veranderingen mee.

Samenvatting Biologie H3+8

Normale cyclus. Poli Gynaecologie

Samenvatting Biologie Doelstellingen Blok 5: Seksualiteit en voortplanting

1: Jongens en meisjes

1 Bespreek de tekening tijdens de les 2 D 3 C 4 B 5C 6 A 7 C 8 B. Open vragen

Examentrainer. Vragen. Geslachtskenmerken. De placenta

Bij in vitro fertilisatie (IVF) worden eicellen buiten het lichaam bevrucht door

adoloscere dat opgroeien betekend, deze periode vindt plaats na de puberteit rond het 20 e tot 25 e levensjaar.

Samenvatting Biologie Thema 3 Voortplanting

Normale cyclus. Gynaecologie

auteurs ARTEUNIS BOS MARIANNE GOMMERS ONNO KALVERDA RUUD PASSIER THEO DE ROUW GERARD SMITS BEN WAAS RENÉ WESTRA

werkboek Bij deze lessen kan je ook Het Grote Voortplantingsspel gebruiken. ISBN

1,6. Samenvatting door CÃ line 3247 woorden 5 juli keer beoordeeld. Bio P3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4, Voortplanting

Sexhormonen. Michael Fouraux & François Verheijen

kleuter 4 6 jaar Veters strikken. Zijn vaak al zindelijk. (Maar er kunnen ook andere dingen genoemd worden)

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ALGEMENE INFORMATIE NORMALE CYCLUS. Versie 1.3. Datum Goedkeuring Verantwoording

Ik wil anticonceptie gaan gebruiken. Poli Gynaecologie

4,8. Samenvatting door Een scholier 2376 woorden 29 januari keer beoordeeld

normale cyclus patiënteninformatie

normale cyclus patiënteninformatie Inleiding Wat is een normale cyclus

Normale cyclus. Patiënteninformatie Normale cyclus

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 2374 woorden 9 december 2007 7,9 59 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Hoofdstuk 2 - Voortplanting Het voortplantingsstelsel van een man - Teelballen (testes): produceren zaadcellen (spermacellen) en testosteron. - Bijballen: opslag van zaadcellen. In het zure milieu van de bijballen zijn de zaadcellen bewegingloos. - Balzak (scrotum): huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen De temperatuur in de balzak is ongeveer 2 c lager dan die in de buikholte - Zaadleiders: vervoeren zaadcellen - Zaadblaasjes: produceren basisch vocht dat de zaadcellen activeert. - Prostaat: produceert vocht met voedingsstoffen voor de zaadcellen. - Urinebuis: vervoert urine en sperma. Sperma bestaat uit zaadcellen met vocht uit de zaadblaasjes en uit de prostaat. - Penis: brengt sperma in een vagina in. Eikel: gevoelig voor seksuele prikkels. Voorhuid: huidplooi om de eikel. Zwellichamen: bevatten holten die zich met bloed kunnen vullen, waardoor de penis in erectie komt. Het voortplantingsstelsel van een vrouw - Eierstokken (ovaria): produceren eicellen, oestrogenen en progesteron. Bij de geboorte zijn in de eierstokken reeds alle cellen aanwezig die zich tot eicel kunnen ontwikkelen. Eicellen ontwikkelen zich in follikels. - Eileiders: vervoeren eicellen. - Baarmoeder (uterus): hierin vindt de ontwikkeling van een embryo plaats. De baarmoeder heeft een dikke gespierde wand, die met slijmvlies is bekleed. - Vagina (schede): Bij geslachtsgemeenschap (coïtus) komt hierin het sperma terecht. Bij menstruatie wordt een deel van het baarmoederslijmvlies via de vagina verwijderd. Bij de geboorte komt het kind via de vagina ter wereld. - Clitoris (kittelaar): gevoelig voor seksuele prikkels. - Kleine schaamlippen: klieren kunnen slijm produceren, waardoor de toegang tot de vagina glad wordt. - Grote schaamlippen. Hormoonklieren Hormoonklieren zijn klieren die sappen afgeven aan het bloed. Deze sappen zijn de hormonen. De https://www.scholieren.com/verslag/28259 Pagina 1 van 7

productie en afgifte van stoffen door cellen wordt secretie genoemd. De centrale regelaar van de voortplanting is de hypofyse. De hypofyse is een hormoonklier en bevindt zich onderaan de hypothalamus, een deel van de hersenen. De hypofyse maakt een groot aantal hormonen, waaronder 2 geslachtshormonen: het follikelstimulerend hormoon (FSH) het luteïniserend hormoon (LH) Onder invloed van deze hormonen wordt de hormoonproductie van andere geslachtshormonen geregeld. Primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens en meisjes Primaire geslachtskenmerken zijn al bij de geboorte te zien Bij jongens: onder andere balzak en penis Bij meisjes: onder andere schaamlippen en vagina Secundaire geslachtskenmerken ontstaan in de puberteit en zijn bij jongens o.a. een zwaardere stem, zwaardere spieren, baardgroei en haargroei rond de geslachtsorganen, in de oksels en vaak ook op de borst. Bij jongens ontstaan secundaire geslachtskenmerken onder invloed van testosteron. Bij meisjes zijn secundaire geslachtskenmerken o.a. borstontwikkeling, haargroei rond de geslachtsorganen en in de oksels, een wijder bekken en een dikkere onderhuidse vetlaag. Bij meisjes ontstaan secundaire geslachtskenmerken onder invloed van oestrogenen. De menstruatiecyclus De (globaal) vierwekelijkse terugkeer van de menstruatie is de menstruatiecyclus. Aan het begin van de menstruatiecyclus: follikelrijping in de eierstokken. Na 14 dagen de ovulatie, weer 14 dagen later de menstruatiecyclus (vanaf de puberteit tot aan de overgangsjaren of menopauze). Periode tot de ovulatie: De hypofyse produceert FSH en LH. Onder invloed van FSH worden follikels groter en hierin ontstaan dan holten, gevuld met vocht. Onder invloed van FSH en LH produceren cellen van de wand van de follikel oestrogenen (o.a. oestradiol en oestron). Onder invloed van oestrogenen wordt het baarmoederslijmvlies dikker en gaat het meer klieren bevatten. Oestrogenen stimuleren de hypofyse tot de secretie van meer LH en remmen de secretie van FSH. Halverwege de menstruatiecyclus: ovulatie. Onder invloed van LH neemt een rijpe follikel veel vocht op en barst open. Ovulatie: de rijpe eicel komt vrij. Vindt binnen 12 uur geen bevruchting plaats, dan gaat de eicel te gronde en worden de resten geresorbeerd. Onder invloed van LH ontstaat het gele lichaam uit het in de eierstok achtergebleven follikelweefsel. Na de ovulatie. Onder invloed van LH blijft het gele lichaam in stand en produceert het oestrogenen en progesteron. Onder invloed van progesteron wordt het baarmoederslijmvlies nog dikker en gaat het voedingsstoffen voor het embryo afscheiden. Onder invloed van progesteron wordt de secretie van FSH en LH door de hypofyse geremd. Aan het einde van de menstruatiecyclus. Het gele lichaam begint af te sterven door gebrek aan LH, waardoor de secretie van progesteron daalt. https://www.scholieren.com/verslag/28259 Pagina 2 van 7

Hierdoor treedt menstruatie op: een deel van het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten (14 dagen na de ovulatie). De menstruatiecyclus begint opnieuw. Veranderingen als er bevruchting optreedt in de menstruatiecyclus Geslachtsgemeenschap in de periode van 3 dagen voor de ovulatie tot een halve dag na de ovulatie kan leiden tot bevruchting. Een onbevruchte eicel blijft na de ovulatie slechts 12 uur in leven, Een zaadcel kan in het lichaam van een vrouw 3 dagen in leven blijven. Bevruchting: de kern van de eicel versmelt met de kern van een zaadcel. Als de kop van een zaadcel is binnengedrongen, ontstaat om de eicel een bevruchtingsmembraan. Dit is ondoordringbaar voor andere zaadcellen. Bevruchting door meerdere zaadcellen tegelijk levert geen levensvatbaar embryo op. Bevruchting vindt plaats in een eileider. Uit de zygote (bevruchte eicel) ontstaat een klompje cellen. Innesteling: het klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies (5 tot 7 dagen na de ovulatie). Zwangerschap. Het gele lichaam blijft ongeveer 3 maanden onder invloed van HCG in stand en blijft progesteron produceren. HCG wordt gevormd door het embryo en de placenta (tot 3 maanden). Onder invloed van progesteron blijft het baarmoederslijmvlies dik en klierrijk. Er treedt geen menstruatie op. Onder invloed van progesteron wordt de secretie van FSH en LH door de hypofyse geremd. Er rijpen geen nieuwe follikels in de eierstokken en er vindt geen ovulatie plaats. Na ongeveer 3 maanden neemt de placenta de functie van het gele lichaam over. De placenta produceert o.a. oestrogenen en progesteron. Seksueel overdraagbare aandoeningen Gonorroe (druiper). Ziekteverschijnselen: er komt slijm en etter uit de penis of vagina en het urineren kan pijn doen. Besmettingswijze: door bacteriën, via intiem lichamelijk contact met een besmette persoon. Genezingsmogelijkheden: door een tijdige behandeling met penicilline. Syfilis. Ziekteverschijnselen: aanvankelijk een zweertje aan de geslachtsorganen, mond, tong of anus. In een later stadium verlammingen en geestelijke achteruitgang. Besmettingswijze: door bacteriën, via intiem lichamelijk contact met een besmette persoon. Genezingsmogelijkheden: door een tijdige behandeling met penicilline. Chlamydia. Ziekteverschijnselen: vaak afwezig; soms een waterige afscheiding uit de urinebuis of vagina, of bloedverlies uit de vagina. Besmettingswijze: door bacteriën, via intiem lichamelijk contact met een besmette persoon. Genezingsmogelijkheden: door behandeling met penicilline. Aids: een aantasting van het afweersysteem tegen ziekteverwekkers. Ziekteverschijnselen: geen specifieke. https://www.scholieren.com/verslag/28259 Pagina 3 van 7

Besmettingswijze: door het aids-virus (HIV), via het binnenkrijgen van bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht of moedermelk van een besmette persoon (vooral door geslachtsgemeenschap of doordat meerdere druggebruikers dezelfde spuiten of naalden gebruiken). Genezingsmogelijkheden: geen. Methoden van anticonceptie Geboorteregeling: Een vrouw bepaalt (meestal samen met een man) of zij een kind wil of niet. Anticonceptie: de bevruchting wordt tegengegaan. Periodieke onthouding met temperatuurmeting: geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode rond de ovulatie. Iedere morgen neemt de vrouw op hetzelfde tijdstip (vóór het opstaan) haar lichaamstemperatuur op. Als de lichaamstemperatuur gemiddeld 0,3 ºC hoger wordt, geeft ovulatie plaatsgevonden. Erg onbetrouwbaar, omdat de lichaamstemperatuur ook hoger kan worden door een infectie. Coïtus interruptus: de man trekt zijn penis vlak voor de zaadlozing uit de vagina terug. Erg onbetrouwbaar, omdat in het voorvocht vóór de zaadlozing zaadcellen kunnen voorkomen. De pil: wordt dagelijks ingenomen door de vrouw. De pil bevat hormonen waardoor geen ovulatie meer optreedt, de slijmprop in de baarmoederhals ondoordringbaar wordt voor zaadcellen en geen innesteling kan optreden. Zeer betrouwbaar. Condoom: Een hoesje van rubber wordt om de penis geschoven (een vrouwencondoom wordt in de vagina aangebracht.) Een condoom biedt bescherming tegen het overbrengen van ziekteverwekkers (o.a. het HIV-virus). Betrouwbaar. Pessarium: een rubber koepeltje dekt de baarmoedermond af. Een pessarium moet na de geslachtsgemeenschap ten minste nog 8 uur op zijn plaats blijven zitten. Alleen betrouwbaar als het is ingesmeerd met een zaaddodend middel. Zaaddodende middelen (schuimtabletten, spuitbussen, pasta s): vormen een barrière voor zaadcellen. Onbetrouwbaar, maar ze verhogen wel de betrouwbaarheid van condoom of pessarium. Spiraaltje of ankertje: wordt in de baarmoeder aangebracht en kan gedurende een jaar of vijf zwangerschap verhinderen. Spiraaltjes met koperdraad zijn betrouwbaar. Spiraaltjes die langzaam hormonen afgeven, zijn zeer betrouwbaar. Sterilisatie: de man of vrouw wordt onvruchtbaar gemaakt doordat zaadleiders of eileiders worden onderbroken. Na sterilisatie gaan alle seksuele functies normaal door. Een sterilisatie is soms niet meer ongedaan te maken. Zeer betrouwbaar. De embryonale ontwikkeling In een eileider ontwikkelt een zygote zich tot een klompje cellen. De zygote ondergaat klievingsdelingen (delingen zonder groei). Hierdoor ontstaat een klompje cellen dat is gevuld met vocht. Het klompje cellen is even groot als de zygote. Innesteling. https://www.scholieren.com/verslag/28259 Pagina 4 van 7

Het klompje cellen (met embryonaalknop) komt 5 tot 7 dagen na de ovulatie in de baarmoeder aan. Rond het klompje cellen ontstaan in het baarmoederslijmvlies holten, waar het bloed van de moeder doorheen stroomt. De buitenste cellaag van het klompje cellen vormt het buitenste vruchtvlies. Via uitstulpingen (vlokken) hiervan in de holten van het baarmoederslijmvlies neemt het embryo zuurstof en voedingsstoffen op. Uit de embryonaalknop ontstaan het embryo, de hechtsteel en het binnenste vruchtvlies. De hechtsteel ontwikkelt zich tot navelstreng. Het binnenste vruchtvlies geeft aan de binnenkant vruchtwater af. Het binnenste vruchtvlies komt tegen het buitenste vruchtvlies aan te liggen. Het vruchtwater beschermt het embryo tegen schokken en tegen uitdroging. De eerste twee maanden van de zwangerschap worden in het embryo alle organen in aanleg gevormd. Vanaf de derde maand wordt het embryo foetus genoemd. De bouw en functie van de navelstreng en van de placenta Navelstrengslagaders (van de foetus naar de placenta): hierdoor stroomt bloed dat rijk is aan koolstofdioxide en andere afvalstoffen. Navelstrengader (van de placenta naar de foetus): hierdoor stroomt bloed dat rijk is aan zuurstof en voedingsstoffen. In de placenta blijft het bloed van de moeder gescheiden van het bloed van het embryo. In de vlokken van het buitenste vruchtvlies bevinden zich bloedvaten van het embryo. Om de vlokken heen bevinden zich bloedruimten in het baarmoederslijmvlies. Door deze bloedruimten stroomt bloed van de moeder. In de placenta vindt uitwisseling van stoffen plaats door diffusie en actief transport. Zuurstof en voedingsstoffen (o.a. glucose) gaan van het moederbloed naar het bloed van het embryo. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen gaan van het bloed van het embryo naar het moederbloed. Ook ziekteverwekkers, sommige geneesmiddelen, alcohol, nicotine en drugs kunnen door de vliezen in de placenta heen. Het ontstaan van tweelingen en verstoorde embryonale ontwikkeling Eeneiige tweeling: het klompje cellen dat uit de zygote ontstaat, splitst zich in tweeën. Bij de bevruchting zijn één eicel en één zaadcel betrokken. Twee-eiige tweeling: bij een ovulatie komen twee eicellen vrij. Bij de bevruchting zijn twee eicellen en twee zaadcellen betrokken. Miskraam of (spontane) abortus: het embryo of de foetus wordt samen met een deel van het baarmoederslijmvlies afgestoten. Mogelijke oorzaken: o.a. onvoldoende progesteronproductie of een erfelijke afwijking waardoor het embryo niet levensvatbaar is. Buitenbaarmoederlijke zwangerschap: innesteling vindt plaats in een eileider, in de buikholte of in een eierstok. Oorzaken: meestal een vernauwing van een eileider, bijv. door een ontsteking. Gevolgen: vaak ernstige inwendige bloedingen. Het ingenestelde embryo wordt daarom operatief verwijderd. Bepaalde ziekteverwekkers of medicijnen kunnen afwijkingen bij het embryo veroorzaken. Het rodehondvirus kan bij het embryo blindheid of doofheid veroorzaken. https://www.scholieren.com/verslag/28259 Pagina 5 van 7

Het medicijn DES heeft bij embryo s een verstoorde ontwikkeling van de geslachtsorganen veroorzaakt. Verminderde vruchtbaarheid en manieren om ongewenste kinderloosheid op te heffen Verminderde vruchtbaarheid. Bij mannen neemt zowel de hoeveelheid als de kwaliteit van het sperma af. Mogelijke oorzaken: strakke broeken, een zittende levenswijze. Bij vrouwen neemt de vruchtbaarheid af, doordat ze op steeds latere leeftijd hun eerste kind willen. Bepaalde stoffen in het milieu verminderen de vruchtbaarheid, doordat ze hormoonverstorend werken. De voeding en gezondheidstoestand kunnen van invloed zijn op de vruchtbaarheid. Kunstmatige inseminatie: kan zwangerschap tot stand brengen als de man onvruchtbaar is. Bij een vrouw wordt sperma ingebracht van een andere (onbekende) man. Dit sperma is verkregen via een spermabank. In-vitrofertilisatie (IVF): kan zwangerschap tot stand brengen als de vrouw, bijv. door verstopping van de eileiders, onvruchtbaar is. Van de vrouw worden operatief rijpe eicellen weggehaald. In een voedingsmedium vinden bevruchting en de eerste ontwikkeling plaats. De grootste kans op een succesvolle zwangerschap wordt bereikt door twee klompjes cellen in de baarmoeder in te brengen (implanteren). Als slechts één klompje cellen beschikbaar is, wordt hieruit soms een eeneiige tweeling of meerling gemaakt (klonen. Preïmplantatiediagnostiek: vóór de implantatie wordt aan de hand van één weggenomen cel bekeken of het embryo bepaalde ernstige, onbehandelbare erfelijke aandoeningen bezit. De 3 fasen bij de geboorte Ontsluiting. De geboorte begint met weeën (samentrekkingen van spieren in de baarmoederwand). Het onderste deel van de baarmoederwand en de baarmoederhals worden rond het hoofdje van de foetus getrokken (indaling). De opening in de baarmoederhals wordt groter, de vruchtvliezen breken en het vruchtwater vloeit weg. Uitdrijving. Door persweeën (krachtige weeën waarbij ook buikwandspieren zich samentrekken) komt het kind ter wereld. Doordat de navelstreng wordt afgeklemd en doorgeknipt, stijgt het koolstofdioxidegehalte van het bloed van de baby. Hierdoor komt de ademhaling op gang. Nageboorte. De placenta, de resten van de navelstreng en de vruchtvliezen worden uitgedreven. De 8 levensfasen van de mens Baby: van 0 tot 1,5 jaar. Sterke lichamelijke groei (groeispurt). Grove motorische ontwikkeling: bijv. zitten, staan, lopen. Fijne motorische ontwikkeling: bijv. met de voetjes spelen, blokjes oppakken. Sociale ontwikkeling: bijv. reageren op andere mensen. Peuter: van 1,5 tot 4 jaar. https://www.scholieren.com/verslag/28259 Pagina 6 van 7

Grove motorische ontwikkeling: bijv. traplopen, tegen een bal schoppen. Fijne motorische ontwikkeling: bijv. een torentje bouwen, met een lepel eten. Sociale ontwikkeling: bijv. praten. Kleuter: van 4 tot 6 jaar. Grove motorische ontwikkeling: bijv. fietsen, klimmen. Fijne motorische ontwikkeling: bijv. tekenen, veters strikken. Sociale ontwikkeling: bijv. met andere kinderen spelen. Schoolkind: van 6 tot 12 jaar. Sterke geestelijke ontwikkeling: bijv. lezen, schrijven, rekenen. Puber: van 12 tot 16 jaar. Sterke lichamelijke groei (groeispurt). Sterke lichamelijke ontwikkeling: de voortplantingsorganen beginnen te functioneren en de secundaire geslachtskenmerken komen tot ontwikkeling. Geestelijke ontwikkeling: groei naar zelfstandigheid. Adolescent: van 16 tot 21 jaar. Geestelijke ontwikkeling: geheel zelfstandig worden. Volwassene: van 21 tot 65 jaar. Bejaarde: boven 65 jaar Veroudering: de werking van bepaalde organen (o.a. van hersenen, zintuigen en spieren) verslechtert doordat het aantal lichaamscellen afneemt en cellen minder goed gaan functioneren. Er ontstaan ouderdomsziekten, bijv. hart- en vaatziekten, bepaalde vormen van kanker en aantasting van beenderen en gewrichten. Dementie: de achteruitgang van geestelijke vermogens. https://www.scholieren.com/verslag/28259 Pagina 7 van 7