M. van Tyghem inlichtingen m.vantyghem@caop.nl 070-3765764 - bijlage(n) REO/13.00488 briefnummer G.1.33 zaaknummer 17 september 2013 verzenddatum Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties van 5 september 2013 (van 13.15 tot 14.30 uur in de Baljuwzaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen CAOP - Lange Voorhout 13 te Den Haag) Aanwezig: van de zijde van Defensie: R. Kreeftmeijer (voorzitter), E. Aarts (), mevrouw M.D. Mol (CPL), J.P. Tack (UBOF), mevrouw J.C. Bouwman, mevrouw G.A.M. Venezia (CDC), C.A.F. Bontrop, R. Krimp (CLAS); bij agendapunt 1: A. Bek, R.W. Blom, P. van Diest, J. de Graaf, mevrouw A. Graven, H.B. van den Heuvel, R.W. Hoogland (CDC), F.R.H. van de Hoef (); bij agendapunt 6: J.P.M. van den Broeke, mevrouw S.J. Lohuis (DC Paresto); van de zijde van de centrales: L.C. van der Hulst, J.A. Kropf, H.J.M. Sturm (CCOOP), M.C.G. Klaassen, R.N.L. Segers (ACOP), L.H. Schipper, J.A.F. Stassen (AC), R.E.W. Pieters, P.J.G. van Sprang (CMHF); van het secretariaat: M. van Tyghem. Agenda (REO/13.00449) 1. Opening en mededelingen. 2. Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 11 juli 2013 (REO/13.00396). 3. VRP Defensie Tandheelkundige Dienst (DTD) (REO/13.00442, -/13.00448). 4. VRP Eerstelijns Gezondheidszorgbedrijf (EGB) (REO/13.00443). 5. VRP Tweedelijns Gezondheidszorgbedrijf (TGB) (REO/13.00444). 6. VRP Opheffen cateringlocaties (REO/13.00441). 7. Rondvraag en sluiting.
Agendapunt 1: Opening en mededelingen Opening De waarnemend voorzitter, de heer Kreeftmeijer, opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. Mededelingen De heer Kreeftmeijer deelt mee dat hij invalt voor de heer Dekker die getroffen is door een ernstige aandoening. Namens het overleg wenst de heer Van der Hulst de heer Dekker heel veel sterkte en een snel herstel toe. De heer Van der Hulst stelt de heer Kropf voor. De heer Kropf is benoemd als lid van het dagelijks bestuur van de ACOM en wordt door de heer Van der Hulst wegwijs gemaakt in het Georganiseerd Overleg sector Defensie. De heer Kropf zal de komende maanden samen met de heer Van der Hulst de vergaderingen van het GO bijwonen. De voorzitter heet de heer Kropf welkom. Agenda Defensie Divisie Gezondheidszorg Organisatie(DGO) De heer Van der Hulst stelt voor om de drie plannen betreffende de Defensie Gezondheidszorg Organisatie, het VRP DTD, het VRP EGB en het VRP TGB van de agenda af te halen. De afspraak was om voor de behandeling van deze plannen te wachten op de uitkomst van het overleg in de werkgroep AP over het voorzieningenniveau. Die uitkomst is er nog niet. Bovendien zit er bij het VRP TGB geen advies van de medezeggenschap en de afspraak was dat zonder een advies van de medezeggenschap een plan niet wordt geagendeerd. Op verzoek van de heer Schipper wordt de vergadering geschorst. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van der Hulst deelt mee dat de centrales op één lijn zitten. De afspraak was dat partijen eerst overleg zouden voeren over het voorzieningenniveau in de werkgroep AP en daarna pas de VRP n DTD, EGB en TGB zouden behandelen. De centrales verzoeken Defensie om zich aan die afspraak te houden en het voorzieningenniveau zo snel mogelijk als eerste punt te agenderen voor een vergadering van de werkgroep AP. De voorzitter begrijpt dat de centrales in deze vergadering de drie VRP n betreffende de Defensie gezondheidszorg niet wensen te behandelen. Is het geen optie om deze plannen in deze vergadering toch te bespreken, maar een definitief besluit erover uit te stellen tot de discussie in de werkgroep AP over het voorzieningenniveau heeft plaatsgevonden? Volgens de heer Van der Hulst heeft het geen zin deze plannen te behandelen zolang de uitkomst van de discussie in de werkgroep AP over het voorzieningenniveau niet bekend is. Deze uitkomst kan immers nog tot aanzienlijke wijzigingen in de plannen leiden. Spreker noemt een voorbeeld. Stel dat partijen in de werkgroep AP tot de conclusie komen dat 1 tandarts op de 500 patiënten niet volstaat en dat dit 1 op de 250 moet worden. Dat zou een verdubbeling van het benodigd aantal VTE betekenen. Dit is slechts een voorbeeld van één wijziging die als gevolg van de bespreking in 2/10
de werkgroep AP zou kunnen optreden. Over het VRP TGB kunnen de centrales al helemaal geen uitspraak doen want ze weten niet wat de medezeggenschap van dit plan vindt. De geruchten gaan dat de TRMC onder sterke druk zou zijn gezet om bijtijds positief advies af te geven. De voorzitter wijst erop dat er op de werkvloer spanningen beginnen te ontstaan. De organisatie heeft er alle baat bij als Defensie met deze plannen door kan gaan. De heer Van der Hulst zegt alle begrip te hebben voor de positie van de medewerkers die betrokken zijn bij deze VRP n, maar wijst erop dat dit plannen zijn die de gehele defensieorganisatie aangaan. Door het voorzieningenniveau niet eerder te agenderen in de werkgroep AP heeft Defensie er zelf voor gezorgd dat de centrales de voorliggende VRP n in deze vergadering niet kunnen behandelen. Blijkbaar had Defensie andere prioriteiten. Wat het advies van de TRMC betreft, meldt de heer De Graaf dat er zeer intensief contact met de TRMC is geweest. Het advies is volgens hem in goed overleg tot stand gekomen. Het advies is inderdaad laat aangeleverd, maar het is ook zeer uitgebreid. Het advies is op 4 september 2013 aan de werkgroep REO verzonden (REO/13.00454). Spreker heeft begrip voor het principiële standpunt van de centrales, maar wil als medische autoriteit ook zijn zorg uitspreken. De gezondheidszorg en dan met name de eerstelijnsgezondheidszorg is aan het desintegreren. De motivatie neemt af; er is geen aandacht meer voor werving; medewerkers verlaten de organisatie. Er is grote behoefte aan duidelijkheid. Als dit dossier nog grote vertraging oploopt, dan kan de kwaliteit van de zorg niet meer worden gegarandeerd. Dat is erg voor het personeel dat de zorg verleent, maar ook voor al het overig personeel dat de zorg moet ontvangen. De heer Van der Hulst verzekert de heer De Graaf dat de zorg die hij uit ook bij de centrales leeft. Ook de centrales zien in dat er snel duidelijkheid moet komen over de plannen. Dat is ook waarom ze zo snel mogelijk over het voorzieningenniveau willen spreken in de werkgroep AP. De voorzitter constateert dat het VRP DTD, het VRP EGB en het VRP TGB in deze vergadering niet kunnen worden behandeld. Dat is jammer, maar hij heeft wel begrip voor het standpunt van de centrales. Het traject is blijkbaar niet gelopen zoals afgesproken. Het is nu aan Defensie om zo snel mogelijk, in de eerstvolgende vergadering van de werkgroep AP, het voorzieningenniveau als eerste punt te agenderen. Het lijkt hem handig als partijen dan van tevoren met elkaar afstemmen welke punten er precies geadresseerd moeten worden, zodat men in de vergadering zelf snel tot besluiten kan komen. De heer Van der Hulst merkt op dat de voorzitter zich daarvoor moet richten tot de leden van de werkgroep AP. De heer Stassen oppert de mogelijkheid om, na behandeling van het voorzieningenniveau in de werkgroep AP, een extra vergadering van de werkgroep REO in te lassen om de nu voorliggende plannen te bespreken. De heer Van der Hulst zegt bereid te zijn daar ruimte voor te zoeken, maar wijst erop dat de agenda van het Georganiseerd Overleg tamelijk druk is. Het is niet uit te sluiten dat een extra vergadering van de werkgroep REO ten koste gaat van een andere vergadering. De voorzitter neemt het aanbod voor een extra vergadering van de werkgroep REO graag aan. Het is in elk geval goed om zo snel mogelijk na de vergadering van de werkgroep AP een vergadering van de werkgroep REO te houden. Hij dankt alle afgevaardigden van de DGO voor hun komst. 3/10
Mededeling Herinrichting Museaal Bestel De heer Van de Hoef licht de laatste stand van zaken toe. Hij heeft de centrales vóór het verlof een email gestuurd met het c-vrp en de concept personeelsparagraaf voor het defensiepersoneel. Hij heeft de centrales toen ook geïnformeerd over het streven om een eenduidige selectieprocedure te hanteren op basis van kwaliteit voor al het personeel dat naar de nieuwe stichting overgaat, ook het personeel van het Legermuseum en het Marechausseemuseum. Inmiddels heeft daar een gesprek over plaatsgevonden met het Legermuseum en is gebleken dat het Legermuseum daar niet voor voelt. Het Legermuseum hecht aan de rechtspositie van zijn personeel op basis van de Wet overgang van onderneming (WOO). Dat komt erop neer dat medewerkers van het Legermuseum als eerste aanspraak kunnen maken op de beschikbare functies binnen de nieuwe stichting en dat het defensiepersoneel het moet doen met de functies die overblijven. Op deze basis komen Defensie en Legermuseum niet nader tot elkaar. Spreker heeft hier na de zomer een informeel overleg over gehad met de centrales. Daaruit kwam het plan naar voren om een bijeenkomst te houden met Defensie, Legermuseum en alle betrokken vakbonden met daaraan voorafgaand een gesprek tussen de vakbonden onderling. De bijeenkomst van Defensie, Legermuseum en vakbonden heeft nog niet plaatsgevonden. De vakbonden spraken elkaar gisteren. De heer Stassen deelt mee gisteren te hebben deelgenomen aan een informele bijeenkomst met de vakbonden van het personeel van het Legermuseum. Tijdens die bijeenkomst is een email uitgereikt met de verschillende standpunten. Daarop is besloten dat het nodig is om eerst te bezien waar de problemen zich voordoen en op welke punten men nader tot elkaar kan komen. Inmiddels heeft een eerste gesprek plaatsgevonden met de AbvaKabo. Op 10 september 2013 is er opnieuw een overleg waarbij ook vertegenwoordigers van de TRMC bij aanwezig zullen zijn. De bonden hopen daar tot afstemming te komen over de problematiek en een mogelijke aanpak ervan. Dat zou kunnen leiden tot een voorstel aan Defensie voor een bepaalde oplossingsrichting. Het gaat echter om een complex probleem. Daar zal zeker maatwerk bij nodig zijn. De heer Van de Hoef zegt dat ook Defensie dit probleem zo snel mogelijk wil oplossen. Als hij een bijdrage kan leveren aan het overleg van 10 september, dan is hij daar graag toe bereid. De heer Klaassen meent dat het goed zou zijn als Defensie, ter voorbereiding op het overleg van 10 september 2013, zichtbaar zou maken tot welke problemen het toepassen van de verschillende rechtsposities leidt. Agendapunt 2: Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 11 juli 2013 (REO/13.00396) Tekstueel Blz.3, 1 ste alinea: Op verzoek van de heer Schipper wordt de eerste zin gewijzigd in: De heer Schipper verzoekt de voorzitter om ook de vier medewerkers van het Movement Control Team (MCT) onder het SBK 2004 te laten vallen. Met deze wijziging wordt het verslag vastgesteld. Actiepuntenlijst 1. CEB-functionaliteit Deze reorganisatie is nog niet afgerond. Actiepunt aanhouden. 4/10
2. F 100 Motorenonderhoud De heer Aarts deelt mee dat er wat verschuivingen hebben plaatsgevonden en dat het CLSK nu meer verantwoordelijk wordt voor dit project. Het CLSK wordt trekker van de reorganisatie F 100 Motorenonderhoud en zal een nieuw beleidsvoornemen uitbrengen. Als dit beleidsvoornemen klaar is, wordt het geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van de werkgroep REO samen met het evaluatierapport PPS F 100 (REO/13.00233). Bij deze vergadering zullen vertegenwoordigers van de DMO en het CLSK aanwezig zijn, inclusief de projectleider. De heer Stassen zegt het een goede zaak te vinden dat dit dossier is verschoven van de DMO naar het CLSK. De centrales pleitten daar al eerder voor. Hij verzoekt Defensie om vaart achter de reorganisatie te zetten. Er wordt al jaren over dit dossier gesproken. Het personeel moet nu zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen. De voorzitter geeft aan dat dit gevoel van urgentie ook bij Defensie leeft. 3. Aanvullende maatregelen vertraging reorganisaties De heer Aarts refereert aan de afspraak die hierover is gemaakt. Als de centrales concrete gevallen kennen waarbij niet de juiste termijnen zijn gehanteerd, dan melden ze dat bij Defensie en dan zal Defensie hier actie op ondernemen. Inmiddels is er één concreet geval gemeld. Defensie onderzoekt dit en zal hier zo snel mogelijk over terugkoppelen. De heer Schipper deelt mee dat er een brief onderweg is van het AC met daarin een voorbeeld van een berekeningswijze die volgens het AC niet correct is. De brief is gericht aan de voorzitter van de werkgroep AP met het verzoek deze te agenderen in een vergadering van de werkgroep AP (noot secr.: AP/13.00462). Belangrijk voor de centrales is de constatering dat er een verkeerde methodiek wordt gehanteerd, aldus de heer Segers. De nota die Defensie heeft uitgebracht met als titel Maatregelen vertraging reorganisaties heeft voor de centrales geen enkele status. De heer Schipper merkt op dat deze nota zonder enig overleg met de centrales tot stand is gekomen en volgens het AC ook in strijd is met de afspraak die destijds is gemaakt dat defensiemedewerkers geen enkel nadeel van de opschorting van het overleg mochten ondervinden. De voorzitter zegt dat Defensie, in afwachting van de bespreking van de brief van het AC in de werkgroep AP, ervoor zal zorgen dat de individuele gevallen die worden gemeld netjes worden afgehandeld. De heer Schipper verzoekt Defensie om in de werkgroep AP voorrang te geven aan de behandeling van de brief van het AC. 4. Synchronisatie Staven Mevrouw Mol zegt de BCO-3 te hebben bijgewoond van een reorganisatie bij het KMAR, de OG&K en de DPOD. Ze heeft daar een aantal punten uit teruggekoppeld aan de. Tijdens deze BCO-3 zijn enkele afspraken gemaakt die defensiebreed bekend zouden moeten worden gesteld. Verder is vastgesteld dat, wat betreft de planning van de synchronisatie, de Bestuursstaf (BS) en de DMO uit de pas lopen. Deze defensieonderdelen hebben nog geen planning. De defensieonderdelen die wél de planning volgen, kunnen doorgaan. Zij hebben grotendeels een positief advies gekregen ten aanzien van hun BCO-3. 5/10
De heer Schipper vraagt aandacht voor de BCO-3 van de Bestuursstaf. Die staat gepland voor 14 oktober 2013. Dat is lastig, want dat is veel later dan bij de andere staven die wél op schema zitten. Spreker begrijpt niet waarom de BS daar zo laat mee is. De afspraak was dat de data van de BCO-3 enigszins uit elkaar konden lopen, maar dit is te veel. Hij stelt voor om te bezien of die data niet weer dichter bij elkaar kunnen worden gebracht. De heer Van der Hulst deelt mee dat er inmiddels een datum voor de BCO-3 van de stafdelen van de DMO is afgesproken. De uitnodiging hiervoor is onderweg. Daarnaast stelt hij vast dat, doordat een aantal reorganisatietrajecten vertraging heeft opgelopen, er in de BCO s discussie is ontstaan tussen projectleiders en medewerkers P&O over de datum begin geldigheid eenheid/datum einde geldigheid eenheid. Het is belangrijk dat Defensie daar één lijn in trekt. Anders komt die discussie in iedere BCO terug. Mevrouw Mol antwoordt dat dit punt inmiddels is geadresseerd. Defensie heeft hier een duidelijke afspraak over en die is nogmaals herbevestigd, zowel tegenover de directeuren P&O als tegenover de transitiemanagers. De heer Aarts verwijst naar de nota Kaders en uitleg reorganisaties (REO/13.00195). Daarin is nadrukkelijk sprake van het omklapmoment (datum begin geldigheid eenheid/operationeel gereed). Dat is de datum waar het om gaat. De voorzitter zegt de indruk te hebben dat er in de BCO s over het algemeen zeer constructief wordt gesproken. Er zijn wel eens discussiepunten, maar die kunnen meestal in goed overleg worden opgelost. De heer Schipper bevestigt dit. Hij voegt eraan toe dat er in de BCO s ook maatwerkafspraken worden gemaakt. 5. Reductie Nederlandse ondersteuning Amerikaanse eenheden Capelle a/d IJssel De heer Aarts deelt mee dat Defensie, naar aanleiding van de opmerking van het AC aangaande de medewerkers van het MCT, voorstelt om de afspraak die is gemaakt voor de medewerkers van het SDDC in Capelle aan den IJssel over de toepassing van het SBK 2004 te laten gelden voor alle transport-logistieke eenheden die voor de Amerikanen werken en met hetzelfde bezuinigingsbesluit te maken zullen krijgen. De heer Schipper zegt dat het AC het toejuicht dat Defensie de afspraken die zijn gemaakt breder wil trekken. Het AC kan zich zeker in het voorstel vinden. Naar aanleiding van een vraag van de heer Klaassen verduidelijkt de heer Aarts dat het voorstel uitsluitend de afspraken betreft die zijn gemaakt over de toepassing van het SBK 2004 (inhoud en duur). Wat de overige regelgeving betreft (URD/BMD), verandert er voor het betrokken personeel niets. Actiepunt afvoeren. 6. VRP MLA De heer Aarts zegt nog niet de gewenste duidelijkheid te kunnen geven over het rangniveau van de D-MLA. De heer Schipper ziet daarin de bevestiging van hetgeen de centrales tijdens het overleg over dit dossier hebben aangegeven. Actiepunt aanhouden. 6/10
7. VRP LO/Sportorganisatie De heer Aarts meldt dat het DRP is vastgesteld. Hij vernam van het CLAS dat LO/Sport de intentie heeft om alle sportfaciliteiten open te houden tot aan de omklapdatum. De heer Krimp zegt dat dit inderdaad de basisafspraak is. De C-LO Sport vindt het belangrijk dat sportfaciliteiten open blijven en probeert daar met de middelen die hij nog heeft invulling aan te geven, in ieder geval tot aan het omklapmoment. Daar zal hier en daar wel maatwerk voor moeten worden gepleegd. De heer Stassen zegt vanuit het CLAS toch signalen te hebben ontvangen dat er bij kazernes sportscholen dicht gaan. De medewerkers zijn daar zeer verbolgen over. Hij verzoekt het CLAS om, als het toch sportfaciliteiten sluit, het personeel in elk geval te informeren over alternatieve locaties. De heer Krimp neemt dit mee. Actiepunt afvoeren. Agendapunt 3: VRP Defensie Tandheelkundige Dienst (DTD) (REO/13.00442, -/13.00448) Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd (zie agendapunt 1). Agendapunt 4: VRP Eerstelijnsgezondheidszorgbedrijf (EGB) (REO/13.00443) Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd (zie agendapunt 1). Agendapunt 5: VRP Tweedelijnsgezondheidszorgbedrijf (TGB) (REO/13.00444) Dit onderwerp is van de agenda afgevoerd (zie agendapunt 1). Agendapunt 6: VRP Opheffen cateringlocaties (REO/13.00441) Mevrouw Bouwman deelt mee dat dit VRP ter behandeling is aangeboden vanwege een nadere standpuntbepaling omtrent het van toepassing zijnde SBK voor de locatie Evenementen Centrum Soesterberg. In het IO REO CDC van 6 juni 2013 stelden de centrales dat voor deze locatie het SBK 2004 van toepassing zou moeten zijn. De heer Van den Broeke benadrukt dat het voorliggende VRP de sluiting van drie cateringlocaties betreft en dat het discussiepunt over het van toepassing zijnde SBK alleen betrekking heeft op de locatie Evenementen Centrum Soesterberg. Omdat het voornemen om deze locatie te sluiten reeds is geuit in het BVM 2008, zijn de centrales van mening dat in dit geval het SBK 2004 van toepassing zou moeten worden verklaard. De heer Schipper bevestigt dat de discussie alleen gaat over het Evenementen Centrum Soesterberg. Over de twee andere locaties, de Prinses Juliana Kazerne in Den Haag en het Instituut Defensie Leergangen is er geen verschil van mening. De voorzitter stelt dat Defensie, ook met het oog op precedentwerking, het verkiest om voor het gehele voorliggende VRP uit te gaan van het SBK 2012 en voor het specifieke geval van het Evenementen Centrum Soesterberg het overgangsbeleid te gebruiken om in de BCO naar maatwerkoplossingen te zoeken. 7/10
De heer Schipper meldt dat het AC zich kan vinden in deze oplossing. Hij benadrukt nogmaals dat het Evenementen Centrum Soesterberg een geheel andere situatie is dan de andere locaties omdat het voornemen tot sluiting daar veel eerder is genomen, namelijk in 2008. Dat is ook waarom de centrales vinden dat in dit geval het SBK 2004 van toepassing dient te zijn. De heer Klaassen sluit zich aan bij de voorgaande spreker. Ook het ACOP kan leven met de oplossing van Defensie om het SBK 2012 als uitgangspunt te kiezen en via het overgangsbeleid maatwerk leveren in de BCO, als dit materieel gezien hetzelfde oplevert als het SBK 2004. De voorzitter zegt niet vooruit te kunnen lopen op de oplossingen die partijen zullen bedenken in de BCO, maar hij gaat ervan uit dat partijen daar in goed overleg zullen uitkomen. De voorzitter concludeert dat, met inachtneming van bovengenoemde afspraak, het VRP Opheffing cateringlocaties kan worden vastgesteld als DRP. Op de vraag van de heer Schipper of het CDC intussen al is doorgegaan met de twee andere cateringlocaties antwoordt mevrouw Bouwman ontkennend. Eerst wordt hoofdstuk 7 aangepast conform de gemaakte afspraken. Vervolgens zal de C-CDC het plan als DRP vaststellen. Agendapunt 7: Rondvraag en sluiting Definitieve reorganisatieplannen (DRP) De heer Segers verzoekt Defensie om DRP n digitaal aan de centrales aan te bieden. Dat was de afspraak. De voorzitter zegt nogmaals aandacht te zullen vragen voor deze afspraak. Convenant voorlopige OR t.b.v. het Rijksvastgoedbedrijf i.o. De heer Schipper vernam dat de C-CDC en de DMC CDC de intentie hebben om op 9 september a.s. een convenant te ondertekenen waarin ze hun bevoegdheden om overleg te voeren over de vorming en inrichting van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) overdragen aan respectievelijk de DG van het RVB i.o en de voorlopige OR t.b.v. het RVB i.o. Daarmee stellen ze het BMD in feite buiten werking. Het AC maakt daar bezwaar tegen en verzoekt Defensie om de ondertekening van dit convenant tegen te houden. Daar is ook een brief over onderweg. De heer Aarts merkt op dat het BMD in principe wel de mogelijkheid open laat om in bepaalde gevallen niet van toepassing te zijn. De heer Schipper stelt dat daar in elk geval overleg over moet plaatsvinden. De heer Pieters zegt dat het niet aan de C-CDC of een DMC is om het BMD buiten werking te stellen. Het BMD is ingesteld in de werkgroep AP. De beslissing om het BMD geheel buiten werking te stellen kan alleen daar worden genomen. De heer Van der Hulst citeert in dat verband uit een document van de : Vanzelfsprekend zal deze samenvoeging volgens de reguliere regels ten aanzien van de betrokkenheid van de centrales en de medezeggenschap plaatsvinden. De voorzitter zegt toe hier snel actie op te ondernemen. De heer Schipper raadt de voorzitter aan daar ook over te communiceren met de SG. 8/10
VRP Op weg naar de Auditdienst Rijk (ADR) De heer Schipper wijst erop dat dit VRP niet eerder als DRP kan worden vastgesteld dan nadat het overleg met de medezeggenschap over het overdrachtsprotocol en de dienstverleningsovereenkomst is afgerond. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering. 9/10
Actiepuntenlijst bij het verslag van het overleg d.d. 5 september2013 Nr. Onderwerp Korte omschrijving actie Vindplaats Actienemer 1. VRP DTD opnieuw agenderen z.s.m. na behandeling voorzieningenniveau in werkgroep AP 2. VRP EGB opnieuw agenderen z.s.m. na behandeling voorzieningenniveau in werkgroep AP 3. VRP TGB opnieuw agenderen z.s.m. na behandeling voorzieningenniveau in werkgroep AP 4. CEB-functionaliteit - loketfunctie inrichten - kwaliteit informatie intern bespreken blz. 3 agpt. 1 blz. 3 agpt. 1 blz. 3 agpt. 1 blz. 4 agpt. 2 CLAS 5. F 100 Motorenonderhoud bespreken in vergadering REO van 03-10-2013 in aanwezigheid van DMO en CLSK: - beleidsvoornemen reorganisatie F 100 Motorenonderhoud (indien gereed) - evaluatierapport PPS F 100 (REO/13.00233) blz. 5 agpt. 2 6. Aanvullende maatregelen vertraging reorganisaties terugkoppeling afhandeling aangemelde gevallen blz. 5 agpt. 2 7 Synchronisatie Staven stand van zaken agenderen (vast agendapunt) 8. VRP MLA - operationeel toezicht op DASH-8 toelichten en ingaan op aspect registratie - duidelijkheid geven over rangniveau D-MLA 9. DRP n afspraak om DRP n digitaal aan centrales aan te bieden nogmaals onder de aandacht brengen blz. 6 agpt. 2 blz. 8 agpt. 7 MLA 10. Convenant voorlopige OR t.b.v. het RVB actie op ondernemen / bespreken met SG blz. 8 agpt. 7 10/10