Rol van erfelijkheid bij ILD:

Vergelijkbare documenten
Biobank voor Interstitiële Longziekten. Marjolijn Struik Biobank Coördinator

LONGGENEESKUNDE. St. Antonius Expertisecentrum voor Interstitiële Longziekten

Hoe kijken we naar het DNA van een patiënt?

De waarde van DNA. Center for Molecular Medicine Hartwig Medical Foundation. UMC Utrecht Amsterdam

Wanneer is dementie erfelijk? Dr. Harro Seelaar Neuroloog-in-opleiding & arts onderzoeker Alzheimercentrum Erasmus MC 14 april 2018

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington

Brochure Een igene Paspoort: iets voor mij? Leer meer over jouw eigen genen

BRCA themamiddag, zaterdag 31 oktober UMCG expertisecentrum borst - eierstokkanker. Welkom

STICHTING OPSPORING FAMILIAIRE HYPERCHOLESTEROLEMIE (StOEH) BEVOLKINGSONDERZOEK ERFELIJK VERHOOGD CHOLESTEROLGEHALTE IN FAMILIES

2 Leg uit hoe de verschillende subtypes van Chlamydia trachomatis zijn ontstaan. Beschrijf de rol van antibioticagebruik hierin.

LONGGENEESKUNDE. St. Antonius Expertisecentrum voor Interstitiële Longziekten

Achtergrond (1) Patiënten met een zeldzame ziekte hebben vaak te maken met: Kennis bundelen en zichtbaar maken

Informatiebrief met toestemmingsformulier voor kinderen van jaar bij opname in het Prinses Máxima Centrum

Wat kunt u verwachten van geneesmiddelen?

Is een bipolaire stoornis erfelijk?

Nederlandse SAMENVATTING

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Nieuwe ontwikkelingen thuis monitoring. Karen Moor Arts/onderzoeker - Erasmus MC Rotterdam

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington

Onderzoeksgroep Neurodegeneratieve Hersenziekten

ALS Onderzoek. ALS biobank en database. ALS Onderzoek. Onderzoeksprojecten

Nederlandse samenvatting

Uitgebreide genentest (exoom sequencing) naar oorzaak cardiomyopathie

Patient information sheet PATIENTENINFORMATIE TEN BEHOEVE VAN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

Een bloeding tussen de hersenvliezen (subarachnoïdale bloeding of SAB) is

Klinische Genetica. Erfelijkheidsonderzoek en -voorlichting

Erfelijke ziekten bij rashonden: Hoe los ik dat probleem nou op?

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Omschakelen: verschillen in het ZvH gen beïnvloeden start symptomen De storm voorspellen

Extra Informatiebrief voor de Patiënt en Toestemmingsverklaring optioneel herkenningsstoffenonderzoek

Nederlandse samenvatting

DIABETOgen Test. Diabetes mellitus Typ II. Risico s in kaart. Diabetes Mellitus

Expertisecentra voor zeldzame aandoeningen Stuurgroep Weesgeneesmiddelen. Drs. J. Huizer, secretaris

Erfelijkheidsonderzoek en -voorlichting

Brochure ExomeScan. Whole Exome Sequencing. Achtergrond

Informatiebrief voor de patiënt

Informatiebrief D-dimer and AP-FXIII in CVT studie, versie november D-dimer en AP-FXIII in de diagnostiek van sinustrombose

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

Klinische Genetica. Autosomaal dominante overerving

HET GEBRUIK VAN MEDISCHE GEGEVENS EN LICHAAMSMATERIAAL

Belangrijke doelwitten voor medicijnen gevonden bij nieuwe genetische studie ZvH

Erfelijkheid & Borstkanker

Informatie voor patiënten en hun familie

Patiënten Informatie Brochure Erfelijkheidsonderzoek: Exoom Sequencing

Deelnemen aan een klinische studie. informatie voor patiënten

VEELGESTELDE VRAGEN OVER... Classificatie van ataxie

Mitochondriële ziekten

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Samenvatting van dr. J.J. Koornstra (maag-darm-leverarts) en prof. dr. R.M.W.Hofstra

Informatiebrief met toestemmingsformulier voor kinderen van jaar bij opname in het Prinses Máxima Centrum

Met welke geneesmiddelen is het onderzoek uitgevoerd?

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld

LADA en MODY: hoe moeten we LADA en MODY opsporen. Welke kan in de eerste lijn worden behandeld en welke juist niet? Disclosure belangen

Klinische Genetica. Erfelijkheidsonderzoek en -voorlichting

Informatiebrief en toestemmingsformulier voor whole exome sequencing (WES) en whole genome sequencing (WGS)

Informatiebrief Hersenonderzoek.nl Biobank: bloeddonatie

Plenaire opening. Themamiddag Wil ik het weten? En dan? 28 september 2013

Gebruik van uw medische gegevens en lichaamsmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs Geen bezwaar?

Informatiebrochure voor deelnemers

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

Patiëntinformatie Male Breast Cancer

INFORMATIEFOLDER BIJ HET ONDERZOEK GETITELD. Tweelingfamilieonderzoek naar genetische invloeden op lichamelijke en geestelijke gezondheid

Brochure ExomeScan. Whole Exome Sequencing. Achtergrond

100-plus onderzoek: wel oud maar niet dement. informatiefolder

NLRP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

Recessieve Overerving

X-gebonden Overerving

Informatie over Exoom sequencing

Gebruik van uw medische gegevens en lichaamsmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Geen bezwaar?

Informatieblad voor deelnemers gedurende opvolging. De CENTER-TBI studie

LEVODOPA BIJ PATIËNTEN MET VROEGE ZIEKTE VAN PARKINSON informatie voor deelnemers

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Eind goed, al goed? Of ook nog erfelijkheidsonderzoek? Margreet Ausems Afdeling Medische Genetica UMCU

Wat is een genetische test?

Prenataal testen met de NIPT

Onderzoek naar de rol van ontsteking bij het ontstaan van bipolaire stoornissen

Nederlandse Samenvatting

Mee-naar-huis-neem boodschappen 2014

Met welke geneesmiddelen is het onderzoek uitgevoerd?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Amyotrophic Lateral Sclerosis: risk factors in the genome and exposome

Erfelijkheidsonderzoek: Exoomsequencing bij erfelijke slechthorendheid

Algemene aspecten van erfelijkheid. Waarom is kennis over erfelijke aspecten van een ziekte belangrijk? Wanneer erfelijkheidsadvies/onderzoek?

Deficiëntie van de IL-1-Receptorantagonist (DIRA)

ONDERZOEK IN VLOKKEN OF VRUCHTWATER BIJ ECHOAFWIJKINGEN

Familiaire Mediterrane Koorts

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal

Bewaren en gebruiken van restlichaamsmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek door de afdeling Genetica

Kanker in de familie.

Beste ouder(s)/verzorger(s),

Waar staan we 10 jaar na het Menselijk Genoom project?

FTD lotgenotendag 10 januari Congres Vancouver oktober 2014 Vervolg

Nederlandse samenvatting. Tweede primaire tumoren en excessieve sterfte na retinoblastoom

Prenataal testen met de NIPT

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:

Genetische gevoeligheid en omgeving: een lastige ontrafeling. Prof. Dr. N.J. Leschot Afdeling Klinische Genetica Academisch Medisch Centrum Amsterdam

Transcriptie:

Rol van erfelijkheid bij ILD: van wetenschap naar klinische toepassing Interstitiële longaandoeningen(ild), zoals bijvoorbeeld sarcoïdose en longfibrose, zijn zeldzame aandoeningen. Deze ziektes komen niet vaak voor en meestal is een patiënt de enige met de ziekte in de familie, de straat of vriendenkring. Een ziekte krijg je niet zomaar, zowel het erfelijke materiaal dat je draagt, als de omgeving waarin je leeft en de omstandigheden spelen daarbij een rol. Doordat het steeds makkelijker wordt om gedetailleerd erfelijke materiaal van mensen te onderzoeken is er de laatste jaren veel aandacht voor veranderingen in het DNA van patiënten met allerlei aandoeningen, waaronder ILD. DOOR: DR. COLINE VAN MOORSEL Het erfelijk materiaal, ofwel ons DNA, bevindt zich in elke cel van het lichaam. DNA is een afkorting van deoxyribonucleid acid en bestaat uit zeer lange strengen. De strengen zijn opgebouwd uit vier verschillende nucleotiden: de basen adenine, thymine, guanine en cytosine, afgekort als A, T, G en C. De basen vormen niet alleen een streng maar verbinden ook steeds twee strengen met elkaar. Dit gebeurt door de vorming van zgn basenparen. Hierdoor ontstaat de zo bekende DNA-helix vorm, waarbij twee strengen trapsgewijs om elkaar heen draaien (figuur 1). De volgorde van de basen in een streng bepaald welke erfelijke informatie er is opgeslagen. Het menselijk DNA bestaat uit circa 3 miljard baseparen. Alle mensen verschillen van elkaar, zelfs eeneiige tweelingen. Het verschil tussen 2 mensen is gemiddeld 0,1 procent. Dit betekent dat ongeveer 1 op de 1000 baseparen verschillend is. Maar niet al het DNA is belangrijk, slechts een klein gedeelte bevat informatie die van belang is bij de biologische processen in ons lichaam. In deze delen van het DNA kunnen kleine veranderingen gevolgen hebben voor onze Figuur 1. DNA-helix. 28

Dr. Coline van Moorsel studeerde cum laude af als MSc Biology aan de Universiteit van Leiden. Ze voltooide haar PhD in de populatie genetica op een project in samenwerking met Wageningen Universiteit en het National Natuurhistorisch Museum. Als postdoctoral onderzoeker ontwikkelde ze high-throughput micro-arrays voor mutatie detectie bij erfelijke bloedarmoede en bloedgroeptypering bij Sanquin. Ze is hoofd ILD wetenschappelijk onderzoek en hoofd R&D longziekten trial center van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Tevens is ze assistant professor aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Ze is supervisor van analisten, PhD- en MSc studenten. Haar onderzoek focust zich op genotypefenotype relaties in ILD, de biologische factoren die ontwikkeling van ILD beïnvloeden. Van 2012-2014 was ze captain van de ILD-taskforce van de NRS. Ze is section-editor van Current Opinion in Pulmonary Medicine. email: c. c.van.moorsel@antioniusziekenhuis.nl. gezondheid. In deze delen zitten dan ook veel minder verschillen tussen mensen, gemiddeld ca 0,01 procent. De verschillen die er wel zijn bepalen vaak de kwaliteit of kwantiteit van een bepaald eiwit op een bepaalde plaats en op een bepaald moment. Genetische verschillen noemen we polymorphismen. De meest voorkomende verschillen in de mens zijn verschillen tussen 1 basepaar, ofwel beter bekend als single nucleotide polymorphism (SNP). Als twee mensen worden vergeleken dan wordt in ca elke 1000 basen een SNP gevonden. Andere verschillen zijn inserties, deleties, duplicaties, and rearrangements, maar deze komen veel minder vaak voor. Sarcoïdose Binnen de grote groep zeldzame ILD is bij sarcoïdose relatief veel onderzoek gedaan naar DNA polymorfismen. Bij het zoeken naar genetische verschillen tussen een groep patiënten met sarcoïdose en gezonde controles zijn geen grote verschillen gevonden. Dat betekent dat er aan het DNA dus niet te zien dat iemand sarcoïdose heeft of gaat krijgen. Ook bij patiënten met sarcoïdose in de familie zijn er in het DNA nog geen aanwijzingen gevonden die de ziekte zouden kunnen verklaren. Bij sarcoïdose vinden we wel dat de uiting en presentatie van sarcoïdose, bijvoorbeeld het Löfgren syndroom of door beryllium veroorzaakte granulomateuze ontsteking in de long, gepaard gaat met specifieke DNA opbouw van een belangrijk molecuul in de afweer, het zogenaamde human leukocyte antigen, HLA. Er zijn nu nog maar een paar specifieke vormen van sarcoïdose die aan het DNA te linken zijn. Met behulp van de HLA bepaling is het mogelijk vast te stellen of iemand mogelijk een bepaalde vorm van sarcoïdose heeft en en ook hoe de ziekte zou kunnen verlopen. Bij de ene HLA vorm hoort een min of meer gunstig beloop, terwijl bij een andere HLA vorm juist een ernstiger beloop vaker voorkomt. De meeste vormen van sarcoïdose zijn echter nog niet gelinkt aan het HLA. Binnenkort wordt er een test ontwikkeld om het HLA te kunnen bepalen voor een kleine specifieke groep van sarcoïdosepatiënten. Dan kan ook beoordeeld worden of het in de toekomst ook in de praktijk kan worden ingezet. Longfibrose Onderzoek bij longfibrose heeft tot heel andere bevindingen geleid. Bij een vergelijking tussen patiënten met een bepaalde vorm van longfibrose: idiopathische pulmonale fibrose (IPF) en een groep gezonde personen is gevonden dat op een specifieke plaats in het DNA een variatie ligt die veel vaker voorkomt bij patiënten met longfibrose. Ongeveer 35% van de patiënten heeft deze DNA variant, in vergelijking met 10% van de gezonde bevolking. Op dit moment wordt gekeken of het 29

mogelijk is deze informatie in de klinische praktijk te gebruiken. Maar zover zijn we nog niet. Longfibrose is nog zeldzamer dan sarcoïdose, maar komt wel vaker in families voor. In families met longfibrose vinden we naar schatting bij ongeveer de helft van de patiënten de oorzaak in het DNA. Dit gaat dan niet om genetische variaties die gezonde personen ook dragen, maar om familie gebonden specifieke schadelijke veranderingen in het DNA. Het St. Antonius Ziekenhuis vormt samen met het Klinisch Genetisch Centrum van het Utrecht UMC een centrum voor familiaire longfibrose. Bij patienten met verdenking op familiaire longfibrose wordt bij het stellen van de diagnose regelmatig genetische diagnostiek toegepast. Bovendien hebben de patiënt en zijn familie niet alleen de mogelijkheid tot regelmatige klinische screening door de longarts maar ook tot het aanvragen van genetische counseling. In een counselingsgesprek worden allereerst vragen over kans op de ziekte, familieplanning, en de mogelijkheid tot genetische screening met daarbij behorende ver-wachtingen en consequenties besproken. Veranderingen in de genetische code Omdat het DNA van mensen zoveel verschilt, draagt iedereen unieke mutaties (veranderingen in de genetische code). De meeste van deze mutaties lijden niet tot een ziekte. Om te bepalen of een mutatie aanwezig is en tot een ziekte kan lijden is het noodzakelijk om deze mutatie vast te stellen bij een familielid met de ziekte. Familieleden met longfibrose zijn echter vaak al overleden, het is dan moeilijk om aan te tonen dat de ziekte verband houdt met de mutatie in een familie. Bij de genetische analyses in familiaire longfibrose speelt de ILD-biobank een belangrijke rol. Landelijke verzameling van materiaal en gegevens van patiënten met familiaire longfibrose is mede mogelijk gemaakt door de Longfibrosepatiëntenvereniging. Als patiënten daarvoor toestemming geven bewaren we DNA in de biobank. Bij het bepalen of de mutatie samenhangt met de ziekte kan, na toestemming van de familie, van het DNA uit de biobank gebruik gemaakt worden. Biobank ILD Expertisecentrum De biobank, opgericht in 2005, verzamelt DNA en andere lichaams-materialen van patiënten om grotere groepen te kunnen onderzoeken (figuur 2). Figuur 2. Afbeelding van materiaal verzameld om DNA te kunnen analyseren. Voor mensen met zeldzame aandoeningen is dat van groot belang. Niet alleen voor het vaststellen van mutaties binnen een familie, maar ook voor het zoeken naar verschillen tussen patiënten en gezonde groepen personen. Alle patiënten die het ILD Expertisecentrum van het St. Antonius Ziekenhuis bezoeken wordt gevraagd of ze willen deelnemen aan de biobank. Deelname aan de biobank kan ook voor specifieke patiëntengroepen die niet onder behandeling zijn in het St. Antonius Ziekenhuis, zoals longfibrose patiënten en familieleden van patiënten met familiaire longfibrose, fibrotische sarcoïdose, en alle ultra-zeldzame aandoeningen, zoals bijvoorbeeld Lymphangioleiomyomatose (LAM) en pulmonale alveolaire proteïnose (PAP: eiwitophoping in de long). LAM is een ziekte die heel erg zeldzaam is en vrijwel alleen bij vrouwen voorkomt. In Nederland zijn er naar 31

schatting 50-75 patiënten met LAM. Deze schatting wordt gemaakt met behulp van internationale wetenschappelijke onderzoeken. Omdat LAM een zeer zeldzame ziekte is zonder aparte code in zorgsystemen, wordt er nergens exact bijgehouden hoeveel patiënten er zijn. In samenwerking met de stichting LAM- Nederland (de patiëntenorganisatie) en met steun van de tante Mela foundation was het mogelijk om gegevens en materiaal van LAM-patiënten uit heel Nederland te verzamelen. Het aantal LAM-patiënten in de biobank is momenteel 77. Dit aantal is al heel hoog vergeleken met de bestaande literatuur, maar we weten zeker dat we nog LAM-patiënten missen. Misschien komt LAM nog wel vaker voor dan dat er tot nu toe wordt aangenomen. Als iedereen met LAM in Nederland zich zou registreren dan kunnen we beter aangeven hoe vaak LAM voorkomt, gerichter onderzoek doen naar de oorzaken en omstandigheden waarbij deze ziekte ontstaat en kijken wat de effecten zijn van (mogelijke) behandelingen. Voor deze ultrazeldzame longaandoeningen is deelname nog belangrijker aangezien er zo weinig patiënten zijn met dergelijke aandoeningen. Het duurt jaren voordat er voldoende patiënten zijn verzameld voor onderzoek. Bij de biobank worden tevens de medische gegevens van de patiënten verzameld. Hieruit kan bijvoorbeeld worden afgeleid wat de gemiddelde leeftijd van een bepaalde groep patiënten is en of een bepaalde aandoening vaker bij mannen of vrouwen voorkomt. Een andere mogelijkheid van biobanking van patiënten is het uitvoeren van geneesmiddelenonderzoek. Door de registratie weten we exact hoeveel patiënten met een ziekte in de kliniek aanwezig zijn en kunnen we aantonen dat zelfs in een klein land als Nederland medicijnenstudies naar zeer zeldzame aandoeningen mogelijk zijn. In het St. Antonius Ziekenhuis loopt sinds 2017 een medicijnenstudie bij patiënten met pulmonale alveolaire proteinose (PAP). Er hebben inmiddels 8 patiënten met PAP deel genomen aan deze studie. Hierdoor wordt het mogelijk om ook voor zeer zeldzame aandoeningen medicijnen te ontwikkelen. DNA en geneesmiddelen Geneesmiddelen hebben niet bij iedereen het gewenste effect, en kunnen ook een keerzijde hebben: bijwerkingen. Ze kunnen via de bloedbaan de longen bereiken en tot schade leiden. Het middel is dan soms erger dan de kwaal. De ontwikkeling van een zgn drug-induced (door geneesmiddelen veroorzaakte) ILD is een vaak beschreven complicatie van medicijngebruik, een bekend voorbeeld is amiodarone. Deze complicaties zijn zeldzaam en er wordt gedacht dat de oorzaak van de extra-gevoeligheid van patiënten voor bepaalde geneesmiddelen in het DNA ligt. Tevens kunnen bepaalde middelen in combinatie met een ILD tot extra complicaties lijden. Het ILD Expertisecentrum is samen met Lareb en de ild care foundation een project gestart om de drug-induced reacties in de long goed in kaart te brengen. Dit moet er toe leiden dat vormen van longfibrose waarvan tot voor kort de oorzaak als onbekend werd beschouwd in een vroeger stadium kunnen worden herkend als zijnde drug-induced ILD. Het is vervolgens de bedoeling om met behulp van het DNA profiel aanpassingen in het medicijngebruik aan te brengen om zoveel mogelijk blijvende schade te voorkomen. Deze vorm van geneeskunde op maat (de zgn Personalized Medicine) is essentieel en zal in de toekomst een steeds grotere rol gaan spelen. Somatische mutaties De samenstelling van het DNA van alle cellen in het lichaam is in principe gelijk. Elke cel is namelijk een 100% gelijke kopie van de vorige cel. Bij het kopieren van het DNA van de vorige cel kunnen er echter ook veranderingen optreden. Zo ontstaan DNA mutaties in een enkele cel in het lichaam. Als deze cel weer veel deelt 32

dan zal de mutatie steeds vaker voorkomen, dit noemen we somatische mutaties. Somatische mutaties spelen ondermeer een rol bij Pulmonale Langerhanscel Histiocytose (PLCH), een andere uiterst zeldzame ILD geassocieerd met roken. Stoppen met roken is van het grootste belang, echter dat is niet altijd voldoende. Er is ook en categorie patiënten waarbij dat niet helpt en daar is wel behandeling gewenst. Ook bij deze aandoening wordt DNA analyse steeds belangrijker, maar dan gaat het om nieuwe veranderingen die plaatsvinden in de zieke cellen. Bepaling van deze mutaties is nu van belang bij de classificatie, behandeling en follow-up van de ziekte. De rol van DNA onderzoek bij PLCH lijkt daarbij sterk op die in de oncologie. Meer informatie Video's ILD Expertisecentrum, St. Antonius Ziekenhuis: Biobank: https://vimeo.com/179365020 Bijwerking geneesmiddelen: https://vimeo.com/291238806 Familiare longfibrose: https://vimeo.com/234891319 Tien jaar nieuwe leven: https://vimeo.com/190682623 Topzorg: alveolare proteïnose (PAP): https://vimeo.com/179369994 LAM: www.ildcare.nl Voor de praktijk Bij het ontstaan van bepaalde aandoeningen spelen aanleg, blootstellingen en omstandigheden een belangrijke rol. Het belang van het bestuderen van de genetica is dat de genetische aanleg van invloed is op onze gezondheid. Meer begrip van de invloed van genetica kan onze gezondheid positief beïnvloeden. Zoals hierboven beschreven zijn de eerste stappen in de toepassing van DNA onderzoek in de kliniek al gezet en zullen er in de toekomst zeker meer volgen. Vanwege de zeldzaamheid van ILD duurt het relatief lang om voldoende patiënten te verzamelen om goed wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Hiervoor zijn grote patiënten aantallen nodig. Het bijeenbrengen van ziektegegevens van zoveel mogelijk patiënten is dus belangrijk. Hiertoe is door het ILD Expertisecentrum de biobank opgericht. De biobank bestaat ruim 12.5 jaar en heeft inmiddels de (anonieme) gegevens van meer dan 6.500 ILDpatiënten verzameld. In de biobank worden ook patiëntmaterialen opgeslagen. Hierbij kunt u denken aan bloed, DNA, longvocht, urine en weefsel. We gaan nog steeds heel normaal om met zo n dodelijk product als sigaretten Kijk wat nog meer best gek is op kwf.nl/bestgek 33