Pilot Casemanagement



Vergelijkbare documenten
Handreiking. Casemanagement 1

Handreiking. Huisbezoek

Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind!

Home : Evaluatieformulier

6 a 8 controles afhankelijk van professionele noodzaak en/of behoefte vrouw. -Er is aandacht gegeven aan medische en psychosociale.

Hoe kies ik een verloskundige die bij mij past?

Deze vragenlijst vul je in door aan te kruisen in welke mate je het eens bent met de uitspraken in de vragenlijst.

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!!

Evaluatie gebruik ketenrichtlijn geboortezorg asielzoekers

Onderzoek voor de KNOV

Handreiking. Belinstructies voor de bevalling. Versie voor verloskundigen

Handreiking prenataal huisbezoek jeugdgezondheidszorg Amsterdam

Transmurale afspraken POP-protocol vakgroep gynaecologie verloskunde Isala en de eerstelijns verloskundigen kring Zwolle

In verwachting. momenten en herinneringen. Daarom luisteren we eerst naar jullie wensen en vullen daarna in overleg de kraamzorg

eerste reactie van de Minister lange tijd uitgebleven. In

Verloskundige zorg en kraamzorg

Contactmoment 3 Evaluatie bevalling en vooruitblikken kraamperiode

Rik van Lente. Gezondheid = Holland =

De zwangere asielzoeker

Thema: Cliënt centraal

VSV-beleid Coördinerend Zorgverlener juli 2018 VSV. Werkgroep Coördinerend Zorgverlener. Opdracht

Verloskundige zorg en kraamzorg

UMC Kraamzorg. De zorgverzekering voor universitair medische centra

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over onnodige babysterfte (2009Z19436).

Doelstelling Dit protocol heeft een optimale uitkomst van de zwangerschap en baring tot doel en substitutie van 2 de naar 1 ste lijns zorg

Visie Preall Auteur: Kerngroep/MR januari 2016 Definitief 1.0

Participatie van cliënten laat nog te wensen over. Dit geldt ook voor de eenduidige voorlichting aan (aanstaande) zwangeren en hun partners.

Patiënteninformatie. Psychiatrie- Obstetrie- Paediatrie (POP)-poli. Informatie voor patiënten over de POP-poli van Tergooi.

Handreiking. Belinstructies voor de bevalling. Publieksversie

Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013

Integrale Geboortezorg in de praktijk

Enquete Zwangerschaps verlof bij meerling zwangerschap

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg.

Waarom een zorgpad voor zwangeren met sociale risicofactoren:

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Rapportage cliëntervaringsonderzoek CQI Kraamzorg. Kraamzorg JoNa BV

Visietekst PRAGT Perinataal Regionaal Ambulant GezinsTraject

Uitkomsten zorgverlenersvragenlijst 2015

Het organiseren van een MDO

Adviesrapport Decentralisatie Jeugdzorg Wageningen 2013

Waarom een zorgpad voor zwangeren met sociale risicofactoren:

toolkit persoons gerichte zorg Bouwen aan eerstelijns zorg op maat voor mensen met een chronische ziekte

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

Algemeen: Antwoorden in rood op vragen gesteld op de bijeenkomst over zorg in Stadsdorp Rivierenbuurt 13 december 2014.

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan)

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Methodisch werken met zorgleefplan, ondersteuningsplan of begeleidingsplan

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

Vroegtijdige Inzet Partusassistentie (VIP)

Een heldere kijk op verloskunde - Het model -

Zwanger, bevallen en je baby. Cursusaanbod

Ervaringen en trainingsbehoefte professionals jeugdzorg

Verloskundige zorg en kraamzorg 2015

Psychiatrie, Obstetrie en Pediatrie (POP) POP-adviescentrum

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Zelfmanagement, gedeelde zorg of ontzorgen. Congres Chronische zorg Jacques Loomans (ZB NH) Jeanny Engels (Vilans) 29 juni 2012

VRAGENLIJST. over uw ervaringen met de vruchtbaarheidszorg. Patient-Centredness Questionnaire-Infertility (PCQ-Infertility)

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

Verloskundige zorg en kraamzorg 2014

Eva Trajectbegeleiding

18 december van 10. Op vakantie na een niertransplantatie; NP online enquête

RAPPORT CLIËNTAUDIT 2013 / BLIK op WERK KEURMERK. CV Match VOF. 1 Inhoudsopgave

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Geboorteplan Afdeling gynaecologie en verloskunde AZM November 2014

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

BMI protocol. Doel protocol Gezamenlijk protocol van de 1 e en 2 e lijn met als doel een eenduidig beleid voor alle zwangeren met een BMI > 30.

Versie 26april 2016 (EvA/BC/2016/FAQ-list)

Concept checklist voor afspraken in de regio (VSV) versie 0.1

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Hoe bevalt het met de Martini Geboorte Groep?

Implementatie Zorgstandaard Integrale Geboortezorg

Evaluatie online panel O+S

Toetsprogramma Omgaan met risicofactoren in het beleid bij hypertensieve aandoeningen tijdens de zwangerschap, baring en kraamperiode

Tevredenheidsenquête Hulp bij Dementie Westelijke Mijnstreek 2017

Werkt Guided Care in jouw huisartsenpraktijk? Resultaten van een pilot bij vijf Nederlandse huisartsenpraktijken. multi.

Analyserapport van de patiëntenvragenlijsten over de huisarts: Leenen

Voor intern gebruik bij een opleiding wordt gerapporteerd over alle stellingen, vragen, toelichtingen enz.

Basiszorgpad prenatale en postnatale zorg, 1 e en 2 e lijn VSV Boxmeer e.o. / Geboortezorg aan de Maas April 2018

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

Informatie voor patiënten over de POP-poli van Tergooi.

RAPPORT CLIËNTAUDIT 2012 / BLIK op WERK KEURMERK. Frame. 1 Inhoudsopgave

De cliënt: Kenmerken, leefstijl, wensen en tevredenheid. Dr.Ir. Judith Manniën Senior onderzoeker / epidemioloog

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

RAPPORT CLIËNTAUDIT 2011/2012. PASS-Jobcoaching

RAPPORT CLIËNTAUDIT 2012 / BLIK op WERK KEURMERK. DaAr Werkmaatschappij van Stichting GGnet. 1 Inhoudsopgave

JGZ-richtlijn Begeleiding gezin bij overlijden kind

Toelichting op cliëntenenquête

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Analyserapport van de patiëntenvragenlijsten over de huisarts: MimpenMG

RAPPORT CLIËNTAUDIT 2012 / BLIK op WERK KEURMERK. Potenco BV. 1 Inhoudsopgave

Resultaten Bewonersenquête De Gravin Utrecht Zijn de WKO-problemen verholpen? Kunt u afrekenen met Mitros Warmte BV?

Tevredenheid van familieleden en mantelzorgers met casemanagement bij dementie

Net bevallen De eerste 6 weken na je bevalling

Lieve ouder, De inhoud van wat je schrijft is persoonlijk. Probeer eerlijk te zijn in wat je schrijft en je gevoelens toe te laten.

KNOV Visie op de kraamzorg juni 2010

Enquête stichting Parentes Zoetermeer

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

Growth & Reflection. Opleverdatum: 18 juni 2014

Fase Handeling Zorgverlener Preconceptiefase

Enquête onder de vrijwilligers van de Gemiva-SVG Groep 2010

Transcriptie:

Pilot Casemanagement Anke Oostveen Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Juli 2013

Inhoud 1 Inleiding 4 2 Doelstelling en vraagstellingen 5 2.1 Doel van de pilot 5 2.2 Vraagstellingen 5 3 Handreiking voor de deelnemende verloskundigen 6 3.1 Doel van de handreiking 6 3.2 Rollen en taken casemanager 6 3.3 Informatie aan zwangeren 6 3.4 Organisatie 7 4 Deelnemende praktijken 10 4.1 Looptijd pilot 10 5 Evaluaties verloskundigen 11 5.1 Rollen en taken casemanager 11 5.2 Voorgenomen vaste contactmomenten 12 5.3 Relatie met cliënte 12 5.4 Organisatie 13 5.4.1 Vaststellen wie casemanager is 13 5.4.2 Inroosteren 13 5.4.3 Overdracht in acute situaties 13 5.4.4 Overdracht in niet-acute situaties 14 5.4.5 Rol casemanager na overdracht 14 5.4.6 Consulten in de praktijk 14 5.4.7 Tijd 14 5.4.8 Aanpassingen in automatiseringssysteem 15 5.4.9 Overige aanpassingen 15 5.5 Voordelen en knelpunten 16 5.6 Oplossingen 16 5.7 Handreiking 16 5.8 Mondelinge reacties cliënten 16 5.9 Vervolg casemanagement in praktijk na pilot 17 6 Cliëntenevaluaties 18 6.1 Verdeling cliënten over praktijken 18 6.2 Van wie zorg ontvangen? 18 6.3 Contactmomenten en controles 19 6.4 Belemmeringen 19 6.5 Nacontrole 20 6.6 Evaluatie van de zorg na overdracht 21 6.7 Mening over een aanspreekpunt en vertrouwenspersoon 21 6.8 Vergelijking casemanager tov vorige zwangerschap 23 7 Samenvatting 25 8 Conclusies 27 9 Aanbevelingen 30

1 Inleiding De pilot casemanagement komt voort uit de aanbevelingen van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. 1 Naast de pilot over casemanagement die in 2011 en 2012 is uitgevoerd, heeft de KNOV in 2011 en 2012 nog 3 andere pilots uitgezet over een aantal Stuurgroepaanbevelingen: het 34 weken huisbezoek, continue baringsondersteuning en het zorgplan. In het stuurgroepadvies Zwangerschap en Geboorte wordt gesproken over een vaste casemanager voor iedere zwangere, teneinde de continuïteit van zorg voor een gezonde en veilige zwangerschap te garanderen (Stuurgroep, pagina 43). In principe wordt deze rol vervult door de eigen zorgverlener, in de eerste lijn zal dat dus de verloskundige of de verloskundig actieve huisarts zijn. In de tweede lijn noemt de stuurgroep de gynaecoloog, maar deze rol kan ook door de (klinisch) verloskundige opgepakt worden. De casemanager is de spil; zij is verantwoordelijk voor het nemen van de juiste acties zodra er nieuwe risico s worden gesignaleerd of als bestaande risico s verergeren (Stuurgroep, pagina 45). De casemanager is vanaf de intake tot maximaal 6 weken na de bevalling voor de moeder, en tot en met de 10 e dag voor de pasgeborene verantwoordelijk voor de coördinatie van de zorg. Ofwel de casemanager is verantwoordelijk totdat deze verantwoordelijkheid is overgedragen aan de huisarts en JGZ. KNOV-visie casemanagement De casemanager is de professional die het meest direct betrokken is bij de zorg voor de zwangere. Bij laagrisico zwangeren (70 % van alle zwangeren rond 34 weken) zal dat in het algemeen de eerstelijns werkende verloskundige zijn. In het in 2005 vastgestelde KNOV-beroepsprofiel wordt de casemanager al expliciet genoemd als een van de rollen van de verloskundige. In de KNOV-visie op casemanagement is deze rol verder uitgewerkt. De casemanager is er verantwoordelijk voor, dat de cliënte in het hele zorgproces centraal staat en ook blijft staan. Zij is de regisseur van de zorg rond de vrouw en haar (ongeboren) kind. Het casemanagerschap kan voor iedere cliënt door slechts één verloskundige worden ingevuld. In een verloskundige praktijk kan iedere verloskundige voor verschillende cliënten casemanager zijn. Bij langer durende ziekte, verlof of vakantie, wordt dit tijdelijk overgedragen aan een vaste vervanger. Een nietverloskundige professional kan nooit casemanager zijn. Iedere zwangere is zelf verantwoordelijk voor haar eigen gezondheid en voor de gezondheid van haar (nog ongeboren) kind. In haar rol als casemanager bepaalt de verloskundige samen met de cliënt welke zorg nodig is en op welke wijze de cliënt bij het aangaan van contacten met andere zorgverleners ondersteund moet worden. Afhankelijk van de persoon en situatie, maar altijd in samenspraak met de cliënt, bepaalt de casemanager hoe zij haar coördinerende taken uitwerkt. Pilot casemangement De KNOV heeft besloten een pilot casemanagement uit te voeren in de eerstelijn om meer zicht te krijgen op de ervaringen van verloskundigen met casemanagement. Er is daartoe een handreiking ontwikkeld waarin de inhoud en de werkwijze van casemanagement staat beschreven. Tijdens deze pilot wordt het werken volgens deze werkwijze uitgeprobeerd om meer inzicht te krijgen in de bevorderende en belemmerende factoren voor invoering van casemanagement. In dit eindverslag van de pilot casemanagement zijn in hoofdstuk twee de doel- en vraagstellingen van de pilot beschreven. De handreiking waarmee tijdens de pilot is gewerkt is in hoofdstuk drie opgenomen. In hoofdstuk vier zijn de deelnemende praktijken beschreven. In hoofdstuk vijf vindt u de gegevens die uit de evaluaties van de verloskundigen naar voren komen. En in hoofdstuk zes de bevindingen van de cliënten. In hoofdstuk zeven krijgt u een samenvatting van de bevindingen waarna in de laatste hoofdstukken achtereenvolgens de conclusies en aanbevelingen volgen. 1 Een goed begin. Stuurgroep zwangerschap en geboorte. December 2009. 4

2 Doelstelling en vraagstellingen 2.1 Doel van de pilot Het doel van de pilot is ervaring opdoen met casemanagement. Hiertoe heeft de KNOV een handreiking geschreven met concrete handvatten voor de werkwijze en inhoud van casemanagement. Deze handreiking is uitgetest in vijf praktijken tijdens deze pilot. De vijf praktijken verschillen van omvang. De subdoelstellingen van deze pilot zijn: - Er is een duidelijke handreiking beschikbaar waarin de werkwijze en inhoud van casemanagement is weergegeven. - De belemmerende en bevorderende factoren voor de implementatie van casemanagement zijn bekend. - Het is duidelijk hoe de belemmerende factoren aan te pakken en hoe de bevorderende factoren te benutten zijn. 2.2 Vraagstellingen Om de (sub)doelstellingen te realiseren zijn de volgende vragen geformuleerd. - Wat zijn de ervaringen van de verloskundigen met het casemanagement? Wat levert het op? En welke knelpunten zijn er? - Kost casemanagement meer tijd voor de verloskundige? En zo ja waardoor komt dit? - Wat zijn de ervaringen met casemanagement in acute en niet-acute situaties? - Wat zijn de ervaringen in het geval van een tweedelijns consult en een overdracht? - Biedt de handreiking voldoende houvast om er in de praktijk mee aan de slag te gaan? - Zijn er aanvullingen of wijzigingen gewenst op de handreiking en zo ja waarop? - Zijn er ook andere organisatorische aanpassingen mogelijk dan weergegeven in de handreiking? - Wat zijn de ervaringen van verloskundigen met de verschillende organisatorische aanpassingen? - Wat zijn de ervaringen van de cliënten met casemanagement? Het accent in de pilot zal vooral liggen op de organisatie van het casemanagement in de verloskundige praktijk aangezien het casemanagement vraagt om een andere werkwijze in die praktijk. Te denken valt hierbij aan de verdeling van de cliënten in de praktijk, de aanpassingen in het spreekuurrooster en eventuele organisatorische aanpassingen ten gevolge van overdracht in acute en niet-acute situaties. 5

3 Handreiking voor de deelnemende verloskundigen Hieronder volgt de inhoud van handreiking die ontwikkeld is voor casemanagement. Deze handreiking is weergegeven zoals deze voor de start van de pilots is opgesteld. 3.1 Doel van de handreiking Iedere zwangere vrouw krijgt binnen de verloskundigenpraktijk een casemanager (verloskundige) die haar begeleidt tijdens de zwangerschap. De casemanager is het vaste aanspreekpunt voor de zwangere en fungeert zo nodig als vertrouwenspersoon. Zij coördineert alle zorg rondom de zwangere en speelt een belangrijke rol in de continuïteit van de zorg. Aan het begin van de zwangerschap en bij overdracht wordt met de zwangere besproken wie de casemanager is/wordt en wat de zwangere van de casemanager mag verwachten. Bij ziekte, verlof of vakantie wordt het casemanagerschap tijdelijk overgedragen aan een vaste vervanger. De KNOV biedt in deze handreiking een aantal handvatten om de invoering van casemanagement te vergemakkelijken in de eerstelijnsverloskundigenpraktijk. U vindt informatie over de invulling van het casemanagement, informatie hierover aan de zwangere en de organisatie hiervan in de verloskundigenpraktijk. 3.2 Rollen en taken casemanager De belangrijkste taak van de casemanager is dat zij alle zorg rond de zwangere coördineert en dat zij voor de zwangere een vast aanspreekpunt is en eventueel als vertrouwenspersoon fungeert. De rol van casemanager onderscheidt drie aspecten, namelijk: de casemanager zorgt voor de medische en psychosociale begeleiding van de zwangere (geldt ook voor alle andere verloskundigen); de casemanager staat garant voor de continuïteit van zorg en coördineert alle zorg rond de zwangere; de casemanager is verantwoordelijk voor het bijhouden en het beheer van het medisch dossier, inclusief het zorgplan met zorgpad. Een uitgebreide beschrijving van deze rollen en taken is te vinden in de KNOV-visie op de Stuurgroep aanbevelingen. De taken van de casemanager zijn niet nieuw. Wel nieuw is dat één verloskundige de vaste begeleider wordt van de zwangere en op een aantal vaste contactmomenten de zorg verleent. Dit geeft meer rust en duidelijkheid voor de verloskundige: deze is immers verantwoordelijk voor een beperkt aantal zwangeren. 3.3 Informatie aan zwangeren Aan het begin van de zwangerschap en bij overdracht naar de tweede lijn wordt aan de zwangere verteld wie de casemanager is. Bij ziekte, verlof of vakantie wordt het casemanagement tijdelijk overgedragen aan een vaste vervanger in de praktijk. De casemanager is hiervoor zelf verantwoordelijk en laat dit duidelijk en tijdig weten aan de zwangere. Verder wordt de zwangere verteld hoe zij de casemanager kan bereiken. Tevens geeft u informatie aan de zwangere wat zij van de casemanager mag verwachten en op welke momenten zij bij de casemanager ingepland gaat worden. Wat doet de casemanager De casemanager: is op vaste contactmomenten (zie hieronder) het aanspreekpunt voor de zwangere 6

is het aanspreekpunt voor andere zorgverleners en instanties die betrokken zijn bij het zorgtraject van de zwangere (indien mogelijk ook in acute situaties). is zo nodig een vertrouwenspersoon voor de zwangere. draagt zorg voor de continuïteit van zorg, in het bijzonder voor de overdrachtsmomenten naar de huisarts, JGZ en tweedelijn. is degene die melding doet van de zwangerschap aan de huisarts en informeert naar bijzonderheden die van belang kunnen zijn voor de verloskundige zorg. houdt overzicht over onderzoek en behandeling van andere zorgverleners, daar waar dit relevant is voor verloop van de zwangerschap, baring en kraambed. informeert andere betrokken zorgverleners over relevante zaken in het verloop van zwangerschap, baring en kraambed (met uitzondering van acute situaties). regelt dat de zwangere zo nodig in VSV-verband wordt besproken. is verantwoordelijk voor (het uitvoeren van) het 34 weken huisbezoek. evalueert de zorg met de vrouw bij afsluiten van de zorg. zorgt voor de overdracht aan de huisarts en JGZ na afsluiting van het kraambed. Afhankelijk van de persoon en situatie, maar altijd in samenspraak met de cliënt, bepaalt de casemanager hoe zij haar coördinerende taken uitwerkt. Vaste contactmomenten Er zijn een aantal vaste momenten waarop de zwangere contact heeft met de casemanager. Deze zijn als volgt: de intake: de casemanager neemt de medische, psychische en sociale anamnese af. het tweede of derde consult: tijdens dit consult bespreekt de casemanager het opgestelde zorgplan (inclusief zorgpad) met de zwangere. het huisbezoek rond 34 weken: de casemanager bezoekt de zwangere thuis (en haar eventuele partner en gezin) om de situatie daar te zien. de kraamperiode: de casemanager en de verloskundige die de bevalling heeft begeleid, zullen de kraamvrouw en de pasgeborene tenminste eenmaal tijdens de kraamperiode bezoeken. de nacontrole zes weken na de bevalling: de casemanager evalueert het hele zorgtraject samen met de zwangere. Als de nacontrole in de tweede lijn plaats vindt, sluit de casemanager het kraambed af met een evaluatie van het zorgtraject. 3.4 Organisatie Bespreek binnen de praktijk hoe u het casemanagement wilt invoeren. Een vast aanspreekpunt/verloskundige voor de zwangere betekent het volgende voor de praktijk: De casemanager is één persoon (niet een praktijk) Vanwege de vertrouwensband met de casemanager en de duidelijkheid voor de zwangere wordt het casemanagement uitgevoerd door één persoon, die wordt vervangen door één vaste plaatsvervanger ingeval van ziekte, verlof of vakantie. Vaststellen wie de casemanager is Er zijn verschillende manieren om te bepalen wie de casemanager wordt voor de zwangere: Op basis van verdeling van de intakes. De intakes worden verdeeld over de werkzame verloskundigen naar rato van het dienstverband en volgens spreekuurschema. Degene die de intake doet wordt ook de casemanager van de zwangere. 7

Op basis van de (telefonische of mondelinge) intake. Op basis van de verkregen informatie wordt de juiste casemanager voor de zwangere bepaald. Hierdoor kan rekening worden gehouden met bepaalde specialisaties/expertises/voorkeuren van de verloskundige voor specifieke doelgroepen. Op basis van de wens van de zwangere. De zwangere geeft haar voorkeur aan. Dit kan o.a. op basis van de beschikbare dagen in de week en/of uitgesproken voorkeur/klik met verloskundige (bijvoorbeeld door ervaringen met eerdere zwangerschappen/bevallingen). Houd een overzicht bij in de praktijk wie voor welke zwangere de casemanager is en wie de vaste vervanger is. Inroosteren In de praktijk moet worden nagedacht hoe het casemanagement wordt ingepast in de pre- en postnatale controles. De vaste contactmomenten moeten namelijk ingepland worden bij de betreffende casemanager. De casemanager is (met name in groepspraktijken) niet altijd beschikbaar en moet tijdens bereikbaarheidsdiensten de acute zorg prioriteit geven boven regeltaken die behoren bij het casemanagement. Door naast het inplannen van de spreekuren en bereikbaarheidsdiensten wellicht ook zogenaamde visitediensten in te roosteren, wordt er tijd vrij gemaakt voor het uitvoeren van de specifieke casemanagementtaken. Bij deze regeltaken kan worden gedacht aan het afleggen van de prenatale huisbezoeken, het regelen van niet-spoedeisende overdrachten, het uitvoeren van kraamvisites en de postnatale evaluatie. Het is belangrijk dat er een rooster wordt opgesteld met data waarop de casemanager beschikbaar is voor de zwangere; dit zijn zowel de spreekuren als de visitediensten. Dit rooster dient inzicht te geven in een langere periode (bijvoorbeeld drie maanden) en tijdig door gepland te worden (bijvoorbeeld ruim een maand voordat het rooster afloopt). Overdracht Wanneer een zwangere in haar zwangerschap wordt overgedragen aan de tweede of derde lijn, wordt het casemanagement eveneens overgedragen aan de nieuwe zorgverlener. Wie doet de overdracht? In acute situaties wordt de overdracht gedaan door de dienstdoende verloskundige. Bij voorziene situaties doet de casemanager de overdracht. Gedeeld casemanagerschap Op termijn kan er sprake zijn van een gedeeld case-managerschap met de tweede/derde lijn. Afhankelijk van bestaande regionale samenwerkingsrelaties verkent u of hier mogelijkheden voor zijn. Gedeeld casemanagerschap kan bijvoorbeeld in geval van een verwijzing/overdracht na 36 weken of tijdens de baring. Te denken valt bijvoorbeeld aan zwangeren: met een sectio caesarea in de anamnese, die worden verwezen rond 36 weken; zwangeren met (naderende) serotiniteit; zwangeren met een hypertensie a terme. Ingeval van gedeeld casemanagerschap blijft de regie en uitvoering op het gebied van psychosociale zorg in handen van de eerstelijns casemanager. De eerstelijns casemanager zorgt er uiteraard voor dat alle informatie die nodig is voor goede en adequate zorg naar de tweede- of derde lijn wordt overgedragen. Indien er bijvoorbeeld extra ondersteuning wordt verkregen van maatschappelijk werk, wordt de tweedelijnszorgverlener hiervan ook op de hoogte gesteld. De coördinatie hiervan wordt door de eerstelijnsverloskundige gedaan. De eerste lijn verleent immers, in geval van een verwijzing na 36 weken of 8

tijdens de baring, de zorg weer in het kraambed. Bestaande samenwerkingsrelaties worden hierdoor in stand gehouden. Het is ook denkbaar dat de cliënte nadrukkelijk verzoekt om gedeeld casemanagerschap. Dit zal echter niet altijd mogelijk zijn, met name niet als de medische zorg geheel aan de tweedelijn wordt overgedragen en er geen directe terugkeer naar de eerstelijn is voorzien. In dat geval zal de cliënte goed geïnformeerd moeten worden over de overdracht van het casemanagerschap. Kennis sociale kaart De casemanager zal de relevante hulpverleners en organisaties inschakelen in overleg met de zwangere. Daarbij zal ze onder andere nauwe samenwerking initiëren en onderhouden met diverse instanties waaronder bijvoorbeeld de Jeugdgezondheidszorg/Centra voor Jeugd & Gezin, VETC-ers en andere eerstelijnszorgverleners e.d. De casemanager beoordeelt of zij voldoende kennis heeft van de sociale kaart. De meeste Regionale Ondersteuningsstructuren (ROS) hebben een regionaal overzicht van de sociale kaart of zijn hiermee bezig. Neem contact op met de ROS hierover (http://www.lvg.org/leden/ros.htm). Verslaglegging De casemanager is eindverantwoordelijk voor het bijhouden en beheer van het dossier inclusief het zorgplan dan wel op termijn het Perinataal webbased dossier (PWD). Alle andere zorgverleners zijn vanzelfsprekend verantwoordelijk voor het bijhouden van de gegevens van de zwangere in het dossier tijdens contactmomenten die zij hebben. De casemanager evalueert op de vastgestelde momenten het zorgplan met de zwangere. 9

4 Deelnemende praktijken Praktijken zijn geworven met een oproep op de KNOV-ledensite. Uit de opgegeven praktijken is een selectie gemaakt op basis van de grootte van de praktijk. Hierdoor is er een redelijk gevarieerde groep van pilotpraktijken gevormd. In de onderstaande tabel is te zien welke praktijken hebben deelgenomen aan de pilot. Praktijk Aantal verloskundigen Ligging Soort praktijk Praktijk A 2 Noord-Holland Dorps Praktijk B 4 Noord-Brabant Stads Praktijk C 8 (2 teams) Noord-Holland Gemengd Praktijk D 6 Noord-Brabant Stads Praktijk E 5 Utrecht Stads 4.1 Looptijd pilot Elke praktijk heeft voor de duur van 3 maanden alle nieuwe cliënten geïncludeerd. De periode van de looptijd van de pilot vanaf de intake tot en met de nacontrole bestrijkt daarmee 1 jaar. De pilots zijn gestart vanaf september 2011 en zijn 1 januari 2013 allemaal afgerond. 10

5 Evaluaties verloskundigen De verloskundigen hebben aan het eind van de pilot per praktijk een evaluatieformulier ingevuld. De verloskundigen hebben met elkaar besproken wat erop het evaluatieformulier ingevuld moest worden. De vragenlijst bestond voor het grootste deel uit open vragen. Door het karakter van deze vragen hebben de verloskundigen alle ruimte gehad om ervaringen, meningen en ideeën kenbaar te maken. In de paragrafen zijn voor de duidelijkheid de antwoorden op open vragen ook weergegeven in een kader. 5.1 Rollen en taken casemanager De belangrijkste taak van de casemanager is dat zij alle zorg rond de zwangere coördineert en dat zij voor de zwangere een vast aanspreekpunt is en eventueel als vertrouwenspersoon fungeert. In de evaluatie is gevraagd welke werkzaamheden de casemanager heeft uitgevoerd. Deze zien er als volgt uit: Werkzaamheden Praktijk A Praktijk B Praktijk C Praktijk D Praktijk E Aanspreekpunt op X X X X X vaste contactmomenten Aanspreekpunt X X X X X voor andere zorgverleners Draagt zorg voor X X X X X continuïteit (bij overdracht) Melding aan X X X X huisarts en informatie aan huisarts vragen over bijzonderheden Overzicht over X X X onderzoek en behandeling van andere zorgverleners Informeert andere X X X X X betrokken zorgverleners Verantwoordelijk X voor huisbezoek Evalueert de zorg X X X X bij afsluiten van de zorg Overdracht huisarts en JGZ X X De redenen die genoemd zijn dat sommige taken niet zijn uitgevoerd door de casemanager, zijn als volgt: Praktijk A: wij doen bij 34 weken geen huisbezoek maar plannen wel een uitgebreide controle op de praktijk om de bevalling te bespreken; Praktijk B: de huisarts wordt alleen benaderd door de casemanager als er sprake is van een gecompliceerde anamnese; het huisbezoek wordt niet uitgevoerd; de casemanager sluit niet altijd de zorg af.; alleen bij problemen vindt een overdracht aan huisarts en JGZ plaats door degene die kraambed afsluit; 11

Praktijk C: Dit had vooral te maken met de praktische invulling van de taak. Bijvoorbeeld partus door een andere verloskundige; huisbezoeken zijn we nog niet standaard mee begonnen; in bijzondere gevallen bijv. sociale problematiek heeft de casemanager wel de overdracht naar JGZ en huisarts gedaan. Praktijk D: wij voeren geen huisbezoek uit; Praktijk E: deze contactmomenten zijn niet gestructureerd afgesproken met de andere zorgverleners. Andere taken: Elke intake op het cliëntoverleg binnen de praktijk bespreken en verantwoordelijk zijn voor actiepunten die uit intake komen (praktijk A); Geboorteplan bespreken en bevalling voorbereiden (praktijk D). 5.2 Voorgenomen vaste contactmomenten De voorgenomen vaste contactmomenten zien er per praktijk als volgt uit: Contactmoment Praktijk A Praktijk B Praktijk C Praktijk D Praktijk E Intake X X X X X Tweede of derde X X X X X consult (zorgplan) Huisbezoek X (alleen op indicatie) Kraamperiode X X X X X Nacontrole X X X X Redenen die genoemd zijn dat de voorgenomen contactmomenten niet zijn ingepland: Soms is de cliënt niet flexibel genoeg in haar agenda (praktijk A); Agenda van de zwangere kwam niet overeen met die van de casemanager (praktijk E). Cliënte kon niet worden ingepland vanwege roostertechnische problemen (praktijk B); Huisbezoek hoorde niet bij de pilot; rooster technisch een probleem. Vooral bij de 2 e controle kiest de cliënt voor eigen agenda (praktijk C). We doen (nog) geen huisbezoek; de nacontrole laten we aan de cliënte over of ze dit bij de casemanager wil of bij de verloskundige die de bevalling heeft begeleidt (praktijk D); Andere uitgevoerde contactmomenten: In onze kleine praktijk zien wij de cliënte meestal vaker dan alleen op de vaste contactmomenten (praktijk A); Controle bij 27 weken voor bespreken van de bevallingen en controle bij 36 weken voor de belinstructies (praktijk B); Controle bij 30 weken voor bespreken van baringsplan en 36 weken ter voorbereiding op de bevalling (praktijk C); Controle bij 28 weken voor bespreken van geboorteplan en controle bij 36 weken ter voorbereiding op de bevalling (praktijk D); Controle bij 24 weken (praktijk E) voor voorlichting over o.a. borstvoeding, 33 weken (bevallingspraatje, eventueel als huisbezoek) en een a terme controle. Daarnaast tussentijdse e-mail contacten. 5.3 Relatie met cliënte Alle praktijken hebben de indruk dat zij door hun rol als casemanager meer een vertrouwenspersoon zijn voor de cliënte dan voorheen, vooral bij cliënten die meer zorg en aandacht nodig hebben. 12

Bij cliënten met veel problemen of sociale problematiek ben je als casemanager veel betrokken. Dit zorgt ervoor dat je een vertrouwensband krijgt met de cliënt. Bij cliënten met een ongecompliceerde zwangerschap en sociale situatie is je rol als casemanager minder groot. Je hebt dan dezelfde vertrouwensband als je collega (praktijk A). Je bent meer op de hoogte van wat er speelt bij cliënte en deze ervaren dat ook zo (praktijk B). De casemanager voegt veel toe als het in het begin van de zwangerschap misgaat door abortus of een slechte uitslag van de combinatietest/vruchtwaterpunctie. Bij de bijzondere cliënten voegt het zeker iets toe op sociaal/psychisch vlak (praktijk C). In sommige gevallen wel, met name de mensen die zich ook inzetten om de vaste contactmomenten bij de casemanager te doen, of de mensen die meer zorg nodig hebben (praktijk D). Komt door de mogelijkheid om ook e-mail contact te hebben met de casemanager (praktijk E). 5.4 Organisatie Het invoeren van casemanagement vraagt om een aantal organisatorische aanpassingen. De praktijken hebben in de evaluatie aangegeven op welke wijze zij het casemanagement hebben geïmplementeerd in de praktijk. 5.4.1 Vaststellen wie casemanager is Alle praktijken hebben op basis van de verdeling van de intakes de casemanager bepaald. Degene die de intake doet is ook de casemanager van de cliënte. Bij 4 van de 5 praktijken hebben zich hierbij geen problemen voorgedaan. Alleen praktijk C gaf aan dat zij een vaste waarnemer hebben die geen intakes deed in het begin van de pilot waardoor de andere verloskundigen meer cliënten hadden. In de loop van de pilot is de vaste waarnemer ook intakes gaan doen. Praktijk D geeft aan dat in uitzonderlijke gevallen na de intake wordt afgeweken van de casemanager op verzoek van de cliënt. Alle praktijken hebben ook een vaste plaatsvervanger ingeval van ziekte/verlof en vakantie aangewezen. 5.4.2 Inroosteren 2 van de 5 praktijken (A en E) hebben geen aanpassingen gedaan in de inroostering van het spreekuur aangezien er voldoende mogelijkheden zijn voor het inplannen van de spreekuren. 3 van de 5 praktijken hebben aanpassingen moeten doen in de inroostering. Dit vanwege andere vaste contactmomenten, het inplannen van meer spreekuren omdat er bij de afspraak van de casemanager meer tijd wordt gereserveerd en het vooruit plannen. Problemen die zich hierbij voordoen zijn de agenda van de cliënte waardoor het niet mogelijk is om de vaste contactmomenten bij de casemanager te doen. En daarnaast is het wisselen van spreekuren niet mogelijk. 5.4.3 Overdracht in acute situaties Gevraagd is aan de verloskundigen naar hun ervaringen met de overdrachten in geval van acute situaties in vergelijking met voorheen. Acute overdracht door casemanager 3 van de 5 praktijken geven aan dat de acute overdracht geen verschil maakt ten opzichte van voorheen (C, D, E). In acute situaties maakt het niet uit wie de overdracht doet. 2 praktijken (A, B) geven aan dat je als casemanager volledig op de hoogte bent van de situatie van de cliënte, meer achtergrondinformatie hebt, waardoor je snel een goede overdracht kunt doen. 13

Acute overdracht door ander dan casemanager Bij 2 praktijken is dit niet anders dan voorheen als de verslaglegging goed is (B en C). Door 3 praktijken worden de volgende verschillen aangegeven: De casemanager zorgt er voor dat alles goed gerapporteerd is in het cliënten dossier en zorgt er voor dat bijzonderheden besproken worden op het cliëntenoverleg. Hierdoor kan ook een ander dan de casemanager, een goede overdracht doen in acute situaties (praktijk A) De follow-up is iets beter, maar ik denk dat dit nog te verbeteren zou zijn doordat de casemanager niet altijd op de hoogte is van een overdracht (praktijk D). Je speelt de situatie specifiek door aan de casemanager zodat deze goed geïnformeerd is (praktijk E). 5.4.4 Overdracht in niet-acute situaties Ook is gevraagd aan de verloskundigen naar hun ervaringen met de overdrachten in geval van niet-acute situaties in vergelijking met voorheen. Twee praktijken ervaren geen of weinig verschil t.o.v. voorheen (praktijk B en D). 3 praktijken ervaren wel een verschil in het volgende: De casemanager zorgt voor een goede overdracht met een complete verwijsbrief. Het is duidelijker dan voorheen wie er verantwoordelijk is voor een goede overdracht. De naam van de casemanager staat namelijk ook vermeld op de overdrachtsbrief, zodat dit ook voor een andere zorgverlener duidelijk is (praktijk A). Dit gaat soepeler omdat je cliënt vaker gezien hebt (praktijk C). 5.4.5 Rol casemanager na overdracht De praktijken hebben geen expliciete afspraken gemaakt met de tweede lijn over de rol van de casemanager na overdracht. Wel is de tweedelijn op de hoogte gesteld van de implementatie van het casemanagement. Praktijk B geeft aan dat de tweede lijn ook werkt met casemanagers maar dat na verwijzing niet specifiek wordt teruggekoppeld naar de casemanager in de eerstelijn. 3 praktijken (B, C en E) geven aan dat zij na overdracht nog telefonisch contact opnemen met de cliënt. De frequentie hangt af van het tijdstip van verwijzen. Dit is puur een sociale rol, medisch heeft de casemanger dan geen rol meer. Je blijft contact houden via e-mail of een telefoontje. Er zijn cliënten die hier volop gebruik van maken maar anderen hebben hier minder/geen behoefte aan (praktijk E). 5.4.6 Consulten in de praktijk De ervaringen als casemanager tijdens een consult zijn eveneens gevraagd in de evaluatie. 2 praktijken ervaren niet echt een verschil (praktijk A en D). De overige praktijken geven aan dat klachten makkelijker te doorgronden zijn, makkelijker tot de kern van het probleem gekomen wordt en soepeler gaat omdat je de cliënte vaker ziet en een directere terugkoppeling krijgt. 5.4.7 Tijd 3 van de 5 praktijken (praktijk B, C, E) geven aan meer tijd te besteden aan regelzaken rondom de cliënte dan voorheen.1 praktijk besteedt evenveel tijd (A) en 1 praktijk minder tijd dan voorheen (D). 14

De redenen die hiervoor genoemd zijn: Meer tijd Het wordt nu beter uitgezocht ; Vaker cliënte terug bellen voor contact ; De cliënte is beter in beeld waardoor je meer in de gaten hebt dat er dingen geregeld moeten worden. Evenveel Je bent ongeveer evenveel tijd kwijt met regelzaken rondom de cliënt. Het is alleen meer gestructureerd voor welke cliënten jij verantwoordelijk bent voor de regelzaken. Minder Het is beter afgebakend, je draagt nu alleen de zorg voor je eigen cliënten terwijl voorheen de probleemgevallen altijd bij dezelfde op het bordje kwam. Voor andere collega s zal het nu dus wel meer werk zijn. Het kost allemaal wel wat minder tijd omdat je het overzicht behoudt. 5.4.8 Aanpassingen in automatiseringssysteem 3 praktijken (praktijk A,C, D) vinden het wenselijk dat er aanpassingen komen in het automatiseringssysteem voor het oproepen van een lijst met cliënten per casemanager. De praktijken houden nu zelf een overzicht bij. 5.4.9 Overige aanpassingen Gevraagd is aan de pilotpraktijken of er andere organisatorische aanpassingen noodzakelijk zijn dan de pilotinstructies. Volgens 1 praktijk is dat niet nodig (praktijk A). 4 van de 5 praktijken hebben wel enige organisatorische aanpassingen aangebracht, namelijk: Er is een planbord ontwikkeld waarop per casemanager door alle verloskundigen wordt aangegeven welke acties noodzakelijk zijn per cliënte. Hierdoor blijft de casemanager op de hoogte van veranderingen/zorgvraag van de client (praktijk B); Elke casemanager heeft een schriftje in haar postvak waar iedereen bijzonderheden in kan vermelden over de betreffende cliënten (praktijk C); De casemanager doet een visite in de kraamtijd, deze is soms extra als de casemanager geen dienst heeft (praktijk C); Er is een brief ontwikkeld voor de huisarts die tijdens de tweede controle wordt meegegeven. In de brief wordt de zwangerschap gemeld, wordt aangegeven wie de casemanager is en wordt gevraagd naar bijzonderheden (praktijk C); Er zijn aanpassingen nodig in de verdeling van de diensten/visitediensten zodat de casemanger in het kraambed langskomt (praktijk D); Elke verloskundige heeft een eigen e-mailadres voor de cliënten uit haar caseload voor niet-acute situaties (praktijk E). In praktijk blijkt dat dit weinig extra tijd kost. Zowel voor de cliënt als de verloskundigen wordt dit als plezierig ervaren. Ook zijn er twee praktijken die op hun website melding maken van het casemanagerschap (praktijk B en D). 15

5.5 Voordelen en knelpunten Alle pilotpraktijken hebben zowel voordelen als knelpunten ervaren met de implementatie van het casemanagement. Deze staan in de onderstaande tabel weergegeven. Voordelen Meer duidelijkheid en structuur welke verloskundige verantwoordelijk is voor de regelzaken Door de implementatie van het casemanagement wordt de overdracht verbeterd Het is duidelijk wie dingen uitzoekt, degene is daarvoor aanspreekbaar door collega s Meer overzicht over de zorg van eigen cliënten geeft gevoelsmatig meer rust. Dit geldt zeker voor cliënten die veel zorg nodig hebben De zwangeren die veel zorg en begeleiding nodig hebben, blijven beter in beeld en er kan een beter plan gemaakt worden Voorkomt versnippering van zorg en problemen worden eerder duidelijk Verdieping in contact met cliënten Andere zorgverleners hebben een duidelijk aanspreekpunt De casemanager leert de andere zorgverleners beter kennen Knelpunten Het is soms lastig om de vaste contactmomenten bij de casemanager in te plannen. Dit komt vooral door de agenda van de cliënte Uitvoeren van het huisbezoek en het afsluiten van de zorg Inplannen van vaste contactmomenten tijdens vakanties en waarnemers Rooster ivm ruilen is niet goed mogelijk Het oproepen van een lijst met cliënten per casemanager Nacontrole door casemanager is erg wennen voor de verloskundige en niet altijd wens van de cliënt Cliënten vinden het prettiger om nacontrole te plannen bij degene die bevalling heeft gedaan 5.6 Oplossingen Gevraagd is welke suggesties de praktijken hebben om de ervaren knelpunten op te lossen. Oplossingen Contactmomenten iets minder strak bij casemanager plannen. Wij denken dat vooral de verantwoordelijkheid voor regeldingen en overdrachten de belangrijkste taak is van de casemanager. Het precieze contactmoment in een kleine praktijk is minder van belang. Soepeler omgaan met wens van de cliënte Huisbezoek laten afleggen door andere ketenpartner en meer vrijheid in afsluiting van de zorg door verloskundige die bevalling heeft begeleidt De casemanager in het kraambed de zorg laten evalueren. Voor mensen die zijn overgedragen is het wel makkelijker om nacontrole bij de casemanager in te plannen. Degene die bevalling heeft begeleidt ook de nacontrole te laten doen 5.7 Handreiking Alle praktijken hebben genoeg houvast aan de handreiking zoals ontwikkeld voor deze pilot. Er zijn een aantal aanvullingen of wijzigingen gewenst op het gebied van aanpassing eigen prenatale zorgpad (praktijk C), voorkeur van de cliënt leidend laten zijn bij wie de nacontrole plaatsvindt en het invoeren van het huisbezoek kan nog niet gevraagd worden. 5.8 Mondelinge reacties cliënten 4 van de 5 praktijken (praktijk B, C, D en E) hebben mondelinge reacties gekregen van cliënten op deze manier van werken. In praktijk A waar 2 verloskundigen werken, hebben cliënten met beide verloskundigen veel te maken waardoor zij weinig verschil ervaren. De andere praktijken krijgen positieve reacties aangezien 16

cliënten de voordelen hiervan zien, 1 aanspreekpunt wordt als prettig ervaren en zich verbonden voelen met de casemanager. Ook geven cliënten het aan als de praktijk niet zo loopt als in de intake is aangegeven. Dit wordt met name veroorzaakt door de agenda van cliënten zelf en door ziekte van de casemanager danwel wisseling van de spreekuren. 5.9 Vervolg casemanagement in praktijk na pilot Alle praktijken gaan na de pilot door met het invoeren van casemanagement. 3 van de 5 praktijken waren voor de start van de pilot al bezig met de implementatie van casemanagement (praktijk B, C en D). De contactmomenten en werkwijze van praktijk B kwamen overeen met de pilot en zullen na de pilot hetzelfde doorgaan. Dit geldt ook voor praktijk E. Praktijk C had vóór de pilot alleen voor bijzondere cliënten een casemanager benoemd tijdens de zwangerschap. Na de pilot gaan zij door met casemanagement met de volgende aanpassingen: het tweede of derde consult is op wens van de cliënte, er komt een vast consult tussen de 30-36 weken en de nacontrole vindt op wens van de cliënte plaats. Daarnaast moet het mogelijk zijn om op verzoek van de cliënte of verloskundige te wisselen van casemanager en bij een mult mag de cliënte haar voorkeur voor de casemanager aangeven. Praktijk D was vóór de pilot al bezig met casemanagement conform de handreiking m.u.v. het huisbezoek en een vast contactmoment bij 28 weken voor het bespreken van het geboorteplan. Een extra moment is toegevoegd bij 36 weken voor de belinstructies en de bevalling. Na de pilot gaan zij door maar laten het aan de cliënte over bij wie zij de nacontrole wil doen. 17

6 Cliëntenevaluaties 6.1 Verdeling cliënten over praktijken Het aantal cliënten dat per praktijk heeft deelgenomen aan de pilot en aan de enquête ziet er als volgt uit (respons op 5 april 2013). Praktijk Aantal cliënten in pilot Aantal enquête ingevuld Praktijk A 50 nvt Praktijk B 90 74 Praktijk C 204 59 Praktijk D 120 33 Praktijk E 180 69 Totaal 644 235 In eerste instantie is ervoor gekozen om geen cliëntenervaringen te evalueren. Het vergelijken van de zorg met of zonder casemanager is immers lastig (primipara kunnen niet vergelijken en voor multipara is hun ervaring zonder casemanager wellicht een tijd geleden). Maar tijdens de pilot is geconcludeerd dat het toch meerwaarde heeft om ook de mening van de cliënt te vragen over de ervaringen die zij hebben met casemanagement en de wensen hieromtrent (bijvoorbeeld de voorkeur van de cliënt bij wie de nacontrole plaatsvindt). Voor de cliëntenevaluaties is een webbased enquête ontwikkeld. 4 van de 5 praktijken hebben deze enquête uitgezet onder hun cliënten. Praktijk A heeft hieraan niet deelgenomen aangezien zij van mening waren dat zij vooraf de cliënten hierover hadden moeten inlichten. In totaal hebben er 235 cliënten deelgenomen aan de enquête (van de 594 cliënten van praktijk B t/m E). Dat is een respons van 39%. Vooral praktijk B (82%) heeft een zeer hoge respons behaald. 6.2 Van wie zorg ontvangen? Gevraagd is aan de cliënten van wie zij de zorg hebben ontvangen tijdens de zwangerschap en bevalling. Van wie heeft u zorg ontvangen tijdens zwangerschap en bevalling? ik ben alleen onder controle geweest bij mijn verloskundige praktijk mijn verloskundige heeft de zwangerschapscontroles uitgevoerd maar ik ben wel voor een consult tussendoor bij de gynaecoloog geweest bij mijn zwangerschap zijn ook andere instanties of hulpverleners betrokken geweest (hierbij kunt u denken aan een diëtiste, psycholoog, maatschappelijk werk etc.) ik ben tijdens de zwangerschap overgedragen naar de gynaecoloog ik ben tijdens de bevalling overgedragen naar de gynaecoloog Percentage Aantal 48,5% 114 20,9% 49 2,1% 5 23,4% 55 22,1% 52 18

Veel cliënten geven aan alleen onder controle te zijn geweest van de verloskundigenpraktijk. Ongeveer 20% heeft een consult ontvangen van de gynaecoloog en ongeveer 45% is tijdens de zwangerschap danwel bevalling overgedragen. Een klein percentage heeft zorg ontvangen van andere zorgverleners. Uit de analyse van de antwoorden is op te maken dat een aantal cliënten die hebben aangegeven alleen onder controle bij de verloskundigenpraktijk te zijn geweest, ook hebben aangegeven tijdens de zwangerschap danwel bevalling te zijn overgedragen. Deze cliënten hebben dus meerdere antwoorden gegeven. In werkelijkheid zijn er dus waarschijnlijk minder cliënten alleen onder controle bij de praktijk geweest. 6.3 Contactmomenten en controles Er is aan de cliënten gevraagd welke controles en begeleiding zij van de casemanager hebben ontvangen. Dit ziet er als volgt uit: Welke controles/begeleiding heeft de Percentage Aantal casemanager gedaan? intake/kennismaking 94,9% 204 zorgplan/zorgpad besproken 58,6% 126 34 weken huisbezoek of controle ter 26% 56 voorbereiding op de bevalling bevalling begeleid 21,9% 47 controle tijdens kraamperiode 62,3% 134 kraamperiode afgesloten 39,1% 84 controle 6 weken na bevalling 34,4% 74 andere zwangerschapscontroles 37,2% 80 andere begeleiding 7,4% 16 Uit de reacties van de cliënten blijkt dat zij vooral de casemanager tijdens de intake, het tweede consult (bespreken zorgplan/zorgpad) en tijdens de kraamperiode hebben gezien. Ook eventuele andere controles en begeleiding worden vaak genoemd. Uit de toelichting hierop blijkt dat hier andere reguliere controles worden genoemd als bovenstaand, de echo s en sommige cliënten weten het niet precies meer. De voorgenomen vaste contactmomenten zoals aangegeven in de handreiking zijn als volgt gerealiseerd: Contactmoment Percentage Intake 94,9% Tweede of derde consult 58,6% (zorgplan) Huisbezoek of controle ter 26,0% voorbereiding op de bevalling Kraamperiode 62,3% Nacontrole 34,4% 6.4 Belemmeringen Zoals blijkt uit de voorgaande tabel zijn niet alle vaste contactmomenten gelukt. Gevraagd is aan de cliënten of zij tegen belemmeringen zijn aangelopen en zo ja welke belemmeringen dat zijn. 84,6% geeft aan geen belemmeringen te hebben ondervonden en 15,4% is wel tegen belemmeringen aangelopen. Opvallend is dat de meerderheid geen belemmeringen heeft ervaren terwijl niet alle contactmomenten gelukt zijn. Op de vraag welke belemmeringen er bestaan is het volgende aangegeven: 19

Tegen welke belemmeringen bent u Percentage Aantal aangelopen? het plannen van de afspraken was niet 13,3% 4 altijd makkelijk maar is wel gelukt één van de afspraken was niet te plannen 26,7% 8 doordat voorgestelde dag en tijd niet haalbaar was met uw werkzaamheden meerdere afspraken waren niet te plannen 20% 6 doordat voorgestelde dagen en tijden niet haalbaar waren met uw werkzaamheden u had de wens dat een andere 3,3% 1 verloskundige uit de praktijk de controle zou uitvoeren anders 43,3% 13 Uit de antwoorden blijkt dat een of meerdere afspraken niet altijd te plannen waren met de agenda s van de zwangeren maar ook de categorie anders is vaak aangegeven. Uit de analyse van de antwoordcategorie anders blijkt het volgende: het huisbezoek wordt niet door de praktijk gedaan; de agenda s komen niet altijd overeen; de consulten worden bij een andere verloskundige ingepland; er bestaat een andere voorkeur voor de nacontrole. Deze antwoorden komen dus deels overeen met de categorieën die gekozen konden worden. 6.5 Nacontrole Uit de tussentijdse gesprekken met de verloskundigenpraktijken kwam de nacontrole als aandachtspunt naar voren. Deze is expliciet uitgevraagd. Gevraagd is aan de cliënten wie de nacontrole heeft gedaan maar ook is gevraagd of zij een voorkeur hebben voor degene die de nacontrole doet. Hieruit komt het volgende beeld naar voren: Wie heeft bij u de nacontrole gedaan? Percentage Aantal De casemanager 28,3% 56 De verloskundige die de bevalling heeft 29,8% 59 begeleid De nacontrole heeft in ziekenhuis 17,2% 34 plaatsgevonden Anders 24,7% 49 Door wie zou u het liefst de nacontrole Percentage Aantal laten plaatsvinden? De casemanager 17,2% 35 De verloskundige die de bevalling heeft 45,8% 93 begeleid de gynaecoloog die bij u de zwangerschap 14,8% 30 en/of bevalling heeft begeleid Maakt mij niet veel uit 22,2% 45 Uit de bovenstaande overzichten blijkt dat de cliënt het liefst de nacontrole krijgt van degene die de bevalling heeft begeleid zowel in de eerste danwel tweedelijn. Vooral is een verschuiving te zien in de voorkeur van de casemanager naar de verloskundige die de bevalling heeft begeleidt. 20

Enkele citaten die deze voorkeur bevestigen: Zo'n bevalling is een bijzondere, maar ook heftige gebeurtenis. Je maakt heel wat mee met elkaar. En het is fijn om dat nog eens door te nemen en samen af te sluiten. Ik vond het mooi. Na de bevalling rijzen er eigenlijk altijd vragen rondom te bevalling die je op dat moment niet vraagt. Het zou best prettig zijn geweest om nog even met die persoon te praten die het kindje heeft gehaald. In mijn geval is de bevalling begeleid door een verloskundige uit het ziekenhuis. Ik had mijn casemanager niet zo vaak gezien. De verloskundige die de bevalling heeft gedaan, weet precies hoe het is gegaan en dus erover 'napraten' gaat beter. Evalueren gaat het best met degene die de bevalling heeft meegemaakt. Het lijkt mij anders erg onpersoonlijk. De bevalling heeft in het ziekenhuis plaatsgevonden. Zo ook het hele voortraject. Daardoor is er een goede band met de gynaecoloog ontstaan. Dan is het logisch dat het wenselijk is dat zij ook de eindcontrole doet. Bijna een kwart van de cliënten maakt het niet veel uit wie de nacontrole doet. Degene die de nacontrole bij voorkeur bij de casemanager willen, zeggen hierover: Met de casemanager heb je enigszins een band opgebouwd dus ik vond het fijn om het traject van zwangerschap, bevalling en kraamtijd bij haar af te sluiten. Het medische stuk liefst door degene die de bevalling heeft begeleid zodat je eventuele vragen kan laten beantwoorden door iemand die er direct bij is geweest. Wat betreft het nabespreken van een heftige bevalling waar je, afgezien van het lichamelijke deel, nog last van hebt (wat bij mij het geval was) liefst met een 'onafhankelijk' iemand en ik vond dat prettig om dat met mijn casemanager te doen. In mijn geval was mijn casemanager ook degene die de bevalling heeft begeleid, dus dat was perfect. Ik vond het erg prettig bij de casemanager de nacontrole te laten plaatsvinden, wel kan ik mij voorstellen dat wanneer een andere verloskundige je bevalling begeleidt, je daarbij de nacontrole wenst. In mijn geval ging dit niet op omdat ik medisch werd en in het ziekenhuis bij de klinisch verloskundige bevallen ben. De casemanager en of de verloskundige die de bevalling heeft begeleid vind ik dat zij de nacontrole het beste kunnen uitvoeren omdat zij ook alles van dichtbij mee hebben gekregen. Dit omdat het een fijn gevoel geeft voor mij om degene die mij in eerste instantie als eerste heeft geholpen ook weer afsluit. 6.6 Evaluatie van de zorg na overdracht Er zijn cliënten bij wie de nacontrole in het ziekenhuis heeft plaatsgevonden. Zij zijn gevraagd of ook de zorg van de verloskundigenpraktijk is geëvalueerd door de casemanager. Een klein gedeelte geeft aan dat dit het geval is (9%). Maar ook geeft een gedeelte van de cliënten aan dat de zorg door een andere verloskundige dan de casemanager is geëvalueerd (32%). Het maakt voor de meerderheid van de cliënten weinig uit wie na overdracht de zorg evalueert (68%). 6.7 Mening over een aanspreekpunt en vertrouwenspersoon In de enquête is gevraagd wat cliënten ervan vinden dat 1 verloskundige het aanspreekpunt is. De meerderheid van de cliënten vindt dat prettig maar een groot gedeelte maakt dat niet zoveel uit. Veel cliënten hebben dit antwoord toegelicht. Hieronder staan hierover enkele citaten die vaak zijn gegeven. 21

Wat vindt u van het feit dat één Percentage Aantal verloskundige voor u het vaste aanspreekpunt is in niet-acute situaties? Dat vind ik prettig 49% 97 Dat maakt mij niet zoveel uit 42,9% 85 Weet ik niet 8,1% 16 Citaten over prettig: Ze is al helemaal van jou en je baby op de hoogte Omdat het een vertrouwd gevoel geeft Ik vind dat men onderling elkaar goed op de hoogte houdt. Het is prettig om 1 aanspreekpunt te hebben, maar het is ook prettig om iedereen gezien te hebben, want je weet niet wie er bij je bevalling zal zijn en dan heb je wel iedereen gezien vast aanspreekpunt, ook juist wanneer er meer speelt dat geeft het gevoel dat je niet steeds je hele verhaal hoeft te doen, en zo'n iemand kan je in andere evt. wel acute situaties ook beter helpen en inschatten wat voor een hulp je nodig hebt Zeker bij een grote praktijk vind ik het slim dat de verloskundigen aan taakverdeling doen (zwangereverdeling in dit geval dan) omdat zij dan beter het verloop van de zwangerschap kunnen volgen Het voelt laagdrempelig om bij iemand met wie je enigszins een band hebt terecht te kunnen met je vragen In zo'n 'onzekere' en bijzondere periode in je leven waarbij je niet weet wat je allemaal te wachten staat (bij mij was het mijn 1e kindje) is het prettig om een vast aanspreekpunt te hebben, een stabiele factor Citaten over maakt niet uit of weet ik niet: Bij mij was er niet echt sprake van een casemanager, omdat ik elke keer andere verloskundigen zag tijdens mijn afspraken. Ik heb dit niet als vervelend ervaren, omdat mijn zwangerschap zonder problemen verliep en ik bij iedereen eventuele vragen goed kon stellen. Zijn allemaal prettige verloskundigen, niet speciale band met casemanager Dat maakte mij hier niet zoveel uit omdat de overdracht intern erg goed was. Was dat anders geweest dan graag een aanspreekpunt Ik heb weinig gemerkt van 'casemanagement'. Ik heb alle verloskundigen gezien en weet eigenlijk niet wie mijn casemanager was.... Ik had het idee dat ik bij iedere verloskundige wel mijn verhaal kwijt kon Het was ons niet helemaal duidelijk dat er een vast aanspreekpunt was Iedereen is professioneel Niet prettig. Wisselende verloskundigen vind ik prettiger zodat je iedereen kent aangezien je ook niet weet wie je bevalling begeleid Het dossier wat wordt opgebouwd tijdens de zwangerschap wordt nauwkeurig bijgehouden. Verschillende verloskundigen kunnen daarmee een goede begeleiding geven omdat ze weten wat er speelt Als het mijn eerste zwangerschap zou zijn dat had ik er waarschijnlijk veel steun aan gehad. Het was echter mijn vierde zwangerschap en ik ken alle verloskundigen inmiddels dus vrij goed Heb de toegevoegde waarde van casemanager niet echt ervaren Allen zijn bekwaam genoeg om een vraag te beantwoorden of een situatie in te schatten 22

Voor de meerderheid van de cliënten wordt de casemanager niet meer ervaren als een vertrouwenspersoon dan de andere verloskundigen. Heeft u de casemanager meer ervaren als een vertrouwenspersoon dan de Percentage Aantal andere verloskundigen? Ja 19,4% 38 Nee 80,6% 158 Citaten over niet meer ervaren als vertrouwenspersoon: Het zijn allemaal fijne meiden! waar je terecht kan met je verhaal en dat geeft mij een goed gevoel! Praktijk slaagt wat mij betreft in een uniforme werkwijze en ik voel mij bij alle verloskundigen op mijn gemak Met alle verloskundige was een goed contact. Ik heb ook zelf tijdens mij zwangerschap geprobeerd alle verloskundige ongeveer even veel te zien. Met de casemanager was daardoor ook geen speciaal contact Ik vertrouwde alle verloskundige en ze zijn zeer bekwaam in hun vak Ik had meer klik met een andere verloskundige Ik heb alle verloskundigen ervaren als prettige personen. Niet zozeer dat de casemanager mijn vertrouwenspersoon was. Ik kon voor mijn gevoel bij iedereen terecht. Nee, wel vond ik mijn casemanager een ontzettend lieve vrouw, maar de andere meiden hebben mijn vorige bevallingen gedaan en dat beviel (letterlijk en figuurlijk) ook goed. 6.8 Vergelijking casemanager tov vorige zwangerschap De cliënten die voor de tweede keer of meer bij de praktijk waren is gevraagd naar hun ervaringen (mbt de coördinatie van zorg en een betere band) tov hun vorige zwangerschap. Ongeveer 80 cliënten hebben hierop een reactie gegeven. Heeft u in deze zwangerschap ervaren Percentage Aantal dat de zorg beter was gecoördineerd ten opzichte van de vorige zwangerschap? Ja 13,6% 11 Nee 11,1% 9 Geen verschil ervaren 75,3% 61 Is door de introductie van de Percentage Aantal casemanager een betere band opgebouwd met de casemanager ten opzichte van uw verloskundige(n) in uw vorige zwangerschap Ja 15,2% 12 Nee 17,7% 14 Geen verschil ervaren 67,1% 53 De meerderheid geeft aan dat de zorg niet beter is gecoördineerd danwel geen betere band te hebben ervaren. Tijdens de beide zwangerschappen was de coördinatie van de zorg uitstekend. Enig verschil was de vaste aanspreekpunt, dat is patiëntvriendelijk maar geen verschil in de kwaliteit De praktijk werkt zeer uniform zoals al eerder opgemerkt. Ik kan me wel voorstellen dat het voor het overzicht van de verloskundigen zelf wel prettiger werkt Nee eerlijk gezegd heb ik geen verschil ervaren. Alle verloskundigen zijn eigenlijk goed op de hoogte van je dossier dat maakt het makkelijker. Verder heb ik geen bijzonderheden gehad. Hierdoor is het voor mij 23