De zwangere asielzoeker

Transcriptie

1 De zwangere asielzoeker Betrokken organisaties: ACTIZ (branchorganisatie voor zorgondernemers BTN (Vereniging Branchebelang Thuiszorg Nederland) Gezondheidscentrum Asielzoekers, waaronder praktijklijn en GCA op locatie (GCA) Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) Menzis-COA-Administratie (MCA) Uitvoering Regeling Asielzoekers (RZA) Afkortingen TvCN: tolk/vertaalcentrum POL: procesopvanglocatie JGZ: jeugdgezondheidszorg GYN: gynaecoloog VK: verloskundige HIS: huisartsinformatiesysteem MRSA: Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus BRMO: Bijzonder Resistent Micro-organisme Processtappen: Algemeen: Alle zwangere asielzoeksters gaan naar de 1 e lijns verloskundige tenzij er een medische acute noodsituatie is waardoor de huisarts direct doorverwijst naar de gynaecoloog. MCA faciliteert het gebruik van tolken. Het inzetten van een tolk voor asielzoekers met een COA-zorgpasnummer wordt vergoed. Contractueel vastgelegd MCA: aanrijdtijd taxi maximaal 60 minuten. Algemene begeleiding verloskundige zorg: COA/GCA/kraamzorg of zwangere asielzoekster kan te allen tijde voor vragen telefonisch contact opnemen bij de verantwoordelijke verloskundige praktijk of gynaecoloog van het ziekenhuis. Aanmelding verloskundige zorg (door COA/GCA/POL) : Zwangere asielzoekster maakt een afspraak met de verloskundige zorgverlener. COA heeft een voorlichtende en ondersteunende rol. Zij informeren asielzoeksters over het belang om bij zwangerschap zo snel mogelijk contact op te nemen met de verloskundige en zij geven informatie over de organisatie van de verloskundige zorg. Het COA heeft een actuele lijst van verloskundig zorgverleners waar de zwangere asielzoekster naar toe kan worden verwezen. Indien een zwangere asielzoeksters zich meldt bij GCA, wordt er toestemming gevraagd of de zwangerschap mag worden doorgegeven aan COA. Indien de asielzoekster toestemming

2 geeft, wordt er een mail naar het COA gestuurd dat de zwangere asielzoekster een afspraak nodig heeft bij de verloskundige. COA ziet erop toe dat de asielzoekster een afspraak maakt met de verloskundige. Indien nodig ondersteunt de COA medewerker hierbij. Wanneer de zwangere asielzoekster zich niet heeft gemeld bij COA, maar COA wel een mail heeft ontvangen van het GCA over de noodzaak van een afspraak met de verloskundig zorgverlener, zoekt COA zelf contact met de asielzoekster. COA verwekt deze inspanning in het logboek (IBIS). De verloskundige heeft een poortwachtersfunctie. Zij regelt in ieder geval een zwangerschapsverklaring (bevat de uitgerekende datum, toestemming van de asielzoekster om medische informatie en het COA Zorgnummer uit te wisselen tussen het GCA en de verloskundige en het spoednummer van de verloskundige). De zwangerschapsverklaring wordt door de asielzoeksters aan het COA verstrekt. Een kopie van de verklaring wordt door de verloskundige zorgverlener naar het fax adres van de Praktijklijn verstuurd ter registratie in het HIS. Praktijklijn registreert het spoednummer van de verloskundig zorgverlener. Daarnaast regelt de verloskundige: de kraamzorg (wordt geregeld door de 1 e lijns verloskundige), counselt voor (screenings) echo; verwijzing naar gynaecoloog indien nodig. Kraamzorg (door VK/GYN/KRAAM/COA) De verloskundig zorgverlener informeert de zwangere asielzoekster mondeling over de te regelen kraamzorg. Tevens wordt informatie verstrekt over de gegevens van de (MCA) gecontracteerde kraamcentra in de buurt. (Uitgezonderd voor een POL locatie, tenzij de zwangere a terme is). De 1 e lijn vraagt kraamzorg aan bij DZC (ook als de zwangere al is doorverwezen naar de 2 e lijn). Het COA verstrekt financiële vergoeding aan de zwangere asielzoekster voor de aanschaf van baby-artikelen. De verloskundig zorgverlener informeert de kraamzorgorganisatie en JGZ omtrent bijzonderheden van de zwangere asielzoekster voorafgaande aan start zorg van de kraamzorg en de JGZ. Controles ( door VK/GYN/COA/asielzoekster/GCA/POL) Bij de eerste controle wordt gebruik gemaakt van de tolkentelefoon. De verloskundig zorgverlener legt het gebruik van de tolkentelefoon vast in het dossier. Daarnaast wordt er naar gestreefd bij iedere controle zo veel als nodig is gebruik te maken van de tolkentelefoon. De verloskundig zorgverlener vraagt naar laaggeletterdheid bij de asielzoekster. Indien er sprake is van laaggeletterdheid, wordt dit genoteerd in het dossier. Indien een zwangere asielzoekster niet verschijnt op een vervolgafspraak, wordt er telefonisch contact gezocht met de zwangere. Indien er geen telefonisch contact verkregen kan worden, neemt de verloskundig zorgverlener contact op met het COA (zie bijlage contactpersonen voor zwangeren), deze neemt dan contact op met de zwangere asielzoekster.

3 Bij vragen/onduidelijkheden of vermoeden op ernstige problematiek neemt de zwangere asielzoekster contact op met haar verloskundig zorgverlener. Indien zij contact opneemt met COA of het GCA, wordt zij verwezen naar haar verloskundig zorgverlener. Bevalling (door VK/GYN/POL/COA) Wanneer de bevalling begint, belt de zwangere asielzoekster haar verloskundig zorgverlener. Dit kan zij zelfstandig doen of met behulp van de GCA Praktijklijn, waarin COA eventueel kan ondersteunen. Wanneer de melding van de aanstaande bevalling is gedaan, bezoekt de verloskundig zorgverlener indien mogelijk de zwangere asielzoekster op locatie en neemt zo nodig contact op met het ziekenhuis. Wanneer de zwangere asielzoekster wordt verzocht naar het ziekenhuis te gaan, wordt er zittend ziekenvervoer of een ambulance geregeld (welk soort van vervoer van toepassing is, wordt bepaald door de verloskundige). Indien een zorgtaxi ingeschakeld moet worden, gebeurt dit bij voorkeur via de GCA Praktijklijn. Indien er geen verloskundig zorgverlener aanwezig is, ondersteunt het COA bij het contact leggen met de GCA Praktijklijn. Vervolgens overlegt de GCA Praktijklijn met de verloskundig zorgverlener via het spoednummer of er een taxi of ambulance ingezet moet worden. Na de bevalling/postpartum (door VK/GYN/POL) Melden geboorte kind: de verloskundig zorgverlener informeert binnen 12 uur na de bevalling of eerder indien de asielzoekster direct postpartum naar huis gaat de GCA Praktijklijn over de geboorte en eventuele bijzonderheden. GCA Praktijklijn registreert de bevalling in het HIS en noteert eventuele bijzonderheden. Aangifte geboorte kind bij de gemeente: het COA begeleidt dit. Bij ontslag uit het ziekenhuis wordt kraamzorg DZC ingeschakeld door de verloskundig zorgverlener of de verpleegkundige van de afdeling. De verloskundige stuurt het verslag van de geboorte binnen 3 dagen naar de huisarts. Daarnaast stuurt de zorgverlener binnen 24 uur na vertrek uit het ziekenhuis het partusverslag middels zorgmail naar het GCA op de locatie van de asielzoekster. GCA registreert het partusverslag zowel in het dossier van moeder als kind. Kraambed (VK/KRAAM) Bij de eerste controle van de kraamzorg wordt indien nodig gebruikt gemaakt van de tolkentelefoon. De kraamorganisatie ondersteunt de kraamverzorgster in het faciliteren van de tolkentelefoon. Na het afsluiten van het kraambed vindt een warme overdracht plaats tussen de verloskundige, kraamverzorgende en JGZ. Doorverwijzen gynaecoloog (VK/GCA/GYN) Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar casemanagerschap. De 1 e lijns verloskundige informeert het GCA op locatie middels zorgmail over de doorverwijzing naar de gynaecoloog en legt dit vast in het dossier inclusief contactgegeven van de gynaecoloog.

4 GCA op locatie registreert gegeven in het HIS. De verloskundige regelt de afspraak met de gynaecoloog. In acute situaties wordt de overdracht gedaan door de dienstdoende verloskundige. Bij voorziene situaties doet de casemanager de overdracht. De casemanager zorg voor een goede overdracht met een complete verwijsbrief. De naam van de casemanager wordt ook vermeld op de overdrachtsbrief zodat dit ook voor de zorgverleners in de 2 e lijn duidelijk is. Verhuizing en overplaatsing (COA/GCA/VK/GYN/KRAAM). Bij de aanzegging te verhuizen checkt het COA of de zwangere asielzoekster een afspraak heeft bij de verloskundig zorgverlener. COA attendeert en controleert de bewoner op het afzeggen en verplaatsen van medische afspraken, zelfstandig of via de Praktijklijn. Bij verhuizing naar een andere COA opvanglocatie, en indien de verhuizing bij het GCA bekend is, nodigt het GCA de asielzoekster uit voor een verhuisgesprek en draagt de zwangere actief over naar GCA van nieuwe locatie. COA informeert, indien bekend, GCA op locatie over de verhuizing of komst van de asielzoekster. COA informeert de verloskundig zorgverlener over de op handen zijnde verhuizing. De verloskundig zorgverlener zorgt voor een overdracht van de asielzoekster. De verloskundig zorgverlener informeert de kraamzorg over de op handen zijnde verhuizing van de zwangere asielzoekster. COA begeleid de asielzoekster bij het maken van een afspraak bij de nieuwe verloskundig zorgverlener. Casemanager Is op vaste contactmomenten (zie onderstaand) het aanspreekpunt voor de asielzoekster. Is buiten noodsituaties het aanspreekpunt voor andere zorgverleners en instanties die betrokken zijn bij het zorgtraject van de asielzoekster. Is zo nodig een vertrouwenspersoon. Draagt zorg voor de continuïteit van de zorg. In het bijzonder voor de overdrachtsmomenten naar de huisarts, JGZ, 2 e lijn en bij een verhuizing van een asielzoekster. Is degene die melding doet van de zwangerschap aan de huisarts via een zwangerschapsverklaring. Houdt overzicht over onderzoek en behandeling van andere zorgverleners waar relevant is. Informeert andere betrokken zorgverleners over relevante zaken in het verloop van de zwangerschap, baring en kraambed. Regelt dat de zwangerschap zo nodig in VSV-verband wordt besproken. Evalueert de zorg met de asielzoekster bij het afsluiten van de zorg. Zorgt voor overdracht aan de huisarts, GCA en JGZ na afsluiten van het kraambed. Vaste contactmomenten met casemanager: De intake Het tweede of derde consult: zorgpad wordt besproken

5 Consult rond 30 weken: bespreken geboorteplan Consult rond 36 weken: bespreken bevalling In de eerste lijn kraamperiode: de casemanager en de verloskundige die de bevalling heeft begeleid, zullen de kraamvrouw en de pasgeborene tenminste eenmaal bezoeken Nacontrole: hierbij is de wens van de patiënt leidend van wie zij de nacontrole krijgt: de casemanager of de verloskundige die aanwezig was bij de bevalling. Indien de nacontrole plaatsvindt in de tweede lijn, sluit de casemanager het kraambed af. Regels mbt MRSA/BRMO Kweken afnemen indien nog niet gecontroleerd, bij 24 weken zwangerschap en bij 36 weken zwangerschap. Kliniek Alle asielzoekers die in een opvanglocatie of AZC verblijven, worden in contactisolatie opgenomen, op een eenpersoonskamer. Neem MRSA kweken (uitstrijk van keel, neus, perineum en eventueel aanwezige wonden) en BRMO kweken (rectumuitstrijk) af. Uitslag: Indien MRSA kweken negatief en BRMO kweken nog niet bekend: contactisolatie handhaven Indien zowel MRSA kweken als BRMO kweken negatief: isolatie opheffen. Indien MRSA kweken negatief, maar BRMO kweken positief: contactisolatie handhaven of overgaan op strikte isolatie. Bij strikte isolatie moet de asielzoekster overgeplaatst worden naar een isolatiekamer met sluis en drukhiërarchie. Dit wordt door de afdeling infectiepreventie of de microbioloog gemeld aan de betreffende afdeling. Indien BMRO kweken negatief, maar MRSA kweken positief: strikte isolatie MRSA instellen. De asielzoekster moet overgeplaatst worden naar een isolatiekamer met sluis en drukhiërarchie. Er moet een contactonderzoek plaatsvinden onder de medewerkers die intensief contact met de asielzoekster gehad hebben. De afdeling infectiepreventie coördineert dit contactonderzoek. Polikliniek Alleen maatregelen nodig indien er invasieve behandelingen of onderzoeken plaatsvinden. Dan moet contactisolatie worden toegepast. In alle andere gevallen is het toepassen van een goede basishygiëne voldoende. Neem MRSA kweken en BRMO kweken af, indien redelijkerwijs verwacht kan worden dat de asielzoekster binnen 2 maanden opgenomen moet worden of een invasief onderzoek of een behandeling moet ondergaan. Partus Indien BRMO positief: partus op verloskamer met contact-isolatie. Bij opname vooraf aan partus of postpartum op 1 persoonskamer.

6 Indien MRSA positief: partus op verloskamer met strikte isolatie maatregelen (echter qua kamer dan geen sluis nodig aangezien het een korte duur is van de opname op verloskamer). Opname vooraf aan partus of postpartum met strikte isolatie, dus kamer met sluis en drukhiërarchie. adressen en telefoonnummers AZC Hoogeveen Verpleegkundige Gezondheidscentrum Asielzoekers Medewerkers COA Zwangeren: Brigitte Sleen Berrin Dagtekin Jolanda Howell programmabegeleider COA Tolk: