Samenvatting door een scholier 948 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Literatuur in zicht hoofdstuk 1 poëzieanalyse

Vergelijkbare documenten
5.8. Stijlfiguren: Tekststijlen: Boekverslag door S. 770 woorden 3 april keer beoordeeld. Nederlands

3.4. Begrippenlijst door B woorden 1 februari keer beoordeeld. Nederlands. Begrippen

Momentopname tijdsverloop (proza), in een gedicht is er meestal alleen sprake van een ogenblik of één gebeurtenis (gevoel en gedachtes)

6.8. Herhaling. Parallellisme. Opsomming (enumeratie) Climax, anticlimax. Antithese (tegenstelling) Paradox. Hyperbool. Retorische vraag.

Samenvatting Nederlands Gedichten

Samenvatting Nederlands Poezië en cabaret

Boeken worden onderverdeeld in literatuur en lectuur. Literatuur heeft een hoger niveau.

Samenvatting Nederlands Literatuur cursus 1 t/m 4 samenvatting

Het ritme is de herhaling of de regelmaat in een gedicht door middel van strofebouw en metrum. a. 2 distichon. b. 3 terzine. c.

Prestatie. 8.2 Metrum en ritme. 8.3 Vormvaste gedichten en vrij vers. 8.4 Rijm. Samenvatting door een scholier 2042 woorden 10 oktober 2006

8.2. Samenvatting door een scholier 2174 woorden 13 april keer beoordeeld. Literatuurkunde

Literatuur Geschiedenis en theorie Hoofdstuk 10 Gedichten

Strofe Een strofe is de verbinding van een aantal verzen tot één metrisch geheel. Voor en na de strofe bevindt zich een witregel.

a. volgens rijmende lettergrepen - mannelijk of staand rijm - vrouwelijk of slepend rijm - onzijdig of glijdend rijm

Samenvatting Nederlands Laagland, literatuur & lezer Cursus 1 t/m7

a) Zoek kenmerken van barokkunst. Wat is er typisch voor deze kunstuiting en waarom? Het belangrijkste kenmerk van barokkunst is dat zij overdadig

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 8

Samenvatting Literatuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 7

Samenvatting door een scholier 1982 woorden 23 januari keer beoordeeld. Nederlands

Poëzie Havo 5 INHOUD 1 VERSCHILLEN TUSSEN POEZIE EN PROZA 2 SOORTEN POEZIE 3 VORMKENMERKEN 4 INHOUDSKENMERKEN 5 OPDRACHT POEZIEANALYSE

FOTO. 9. Straks ben ik even oud als hij op deze c 10. foto. Nog even, en wat is geweest d 11. wordt weer zoals het was in den beginne: e.

Samenvatting Nederlands formuleren Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 paragraaf 3 tm 5

5.4. Samenvatting door een scholier 1709 woorden 21 juli keer beoordeeld. Literatuurkunde

Praktische opdracht Nederlands Project poëzie

Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3

Inleiding. Samenvatting door een scholier 1301 woorden 29 januari keer beoordeeld. Nederlands

In het gras van Anna Enquist en Het onzichtbare labyrinth van Gerrit Komrij

7.2. Samenvatting door een scholier 1245 woorden 17 oktober keer beoordeeld. Nederlands. Eldorado Samenvatting Hoofdstuk 1, 2 & 3

Project Op zoek naar poëziekenners?

Literaire begrippen. Erasmiaans Gymnasium Rotterdam. Sectie Nederlands

Boekverslag Nederlands Beemdgras door Judith Herzberg

Samenvatting Nederlands H1 t/m 7

Boekverslag Nederlands De zee een lied door J.

Samenvatting Nederlands 1,2,5,6

Boekverslag Nederlands Vergezichten en gezichten door M. Vasalis

Nederlands - module 2 literatuur

Het gaat over een man die sigaren rookt. Het is meteen wel te begrijpen. Het is geen moeilijk gedicht.

Boekverslag Nederlands Alles op de fiets door Rutger Kopland

Boekverslag Nederlands Ik had als kind een huis en haard door Willem Wilmink

Project Op zoek naar poëziekenners?

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

2 keer beoordeeld 12 februari 2015

Gedichtbespreking Nederlands Poezie Analyse - Remco Campert

Vragen literatuur 6-VWO Deze vragenlijst is grotendeels gebaseerd op de Coach van Noordhoff. Literaire begrippen

5.8. 1) Interpretatie. 3) Strofenbouw. Boekverslag door A woorden 15 februari keer beoordeeld. Nederlands

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Hoe schrijf ik een gedicht? Leer het met dit boek! Een cadeau voor elk kind! Carola de Koning

LEONARD NOLENS TUSSENSPEL LEERPLAN OORSPRONKELIJK BEDOELD VOOR LESVERLOOP MINDER DAN 12 LEERLINGEN. Taaldag Antwerpen februari p.

Samenvatting Nederlands Module 3

Oefening op de stijlfiguren

Gedichtbespreking Literatuurkunde Marco Borsato - De Speeltuin (Onderweg)

Boekverslag Nederlands Vergezichten en gezichten door M. Vasalis

LEONARD NOLENS TUSSENSPEL

4.8. Boekverslag door Een scholier 2353 woorden 18 oktober keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands literatuurtheorie H 1 t/m 9 en H 20

Hoe schrijf ik een gedicht? Leer het met dit boek!

Samenvatting Nederlands Afdeling 1.1, 1.2 en 1.3

Boekverslag Nederlands Voor wie ik liefheb wil ik heten door Neeltje Maria Min

STIJLFIGUREN. Otto Wijnen Otto Wijnen Speaker & Coach Versie 1, juli 2016 Bijlage bij de basisgids Help! Ik moet spreken

5,9. 1. Globaal lezen: 2. Grondig lezen: Gedichtbespreking door een scholier 2152 woorden 11 mei keer beoordeeld.

Leeswijzer Poëzie, najaar 2010

Als er bij een enkelvoudig onderwerp een meervoudig persoonsvorm staat of andersom is er sprake van foute incongruentie

Gedichtbespreking Nederlands Geduldig lijden van Levi Weemoedt

Deel 1 Zaken om vooraf bij stil te staan Deel 2 Een basis maken: over inspiratie Deel 3 Van idee naar gedicht

Muziek-meedoe-sessies Popsong "

5,6. Gedichtbespreking door een scholier 2284 woorden 9 december keer beoordeeld. Nederlands. Gedicht 2

Gedichtbespreking Nederlands Voor wie ik liefheb wil ik heten

3.7. Boekverslag door R woorden 18 februari keer beoordeeld. Nederlands

Onderdeel: Startprogramma -- EBR Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Stijlfigurenbingo.

Gedichtbespreking Nederlands Gedichten (poeziedossier)

Boekverslag Nederlands Dankzij de dingen door Rutger Kopland

Zakelijke gegevens. Boekverslag door I woorden 17 juni keer beoordeeld. Nederlands

Docentenhandleiding: les stijlfiguren in reclames

1. Thema/lesstof Leerlingen leren wat zinsdelen zijn. Leerlingen leren de zinsdeelproef toe te passen.

Uitgangspunten en aandachtspunten bij het berijmen voor De Nieuwe Psalmberijming

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

6,4. 2. Samenvatting. Gedichtbespreking door D woorden 20 juni keer beoordeeld. Literatuurkunde

Samenvatting Nederlands Beeldspraak & stijlfiguren

TEST NEDERLANDS. Test 2: poëzieanalyse

Alliteratie

Samenvatting Formuleren

gebruikt schema is AABCCB, maar ook het ABAB schema komt meerdere keren voor. Er zijn ook een paar gedichten waarin geen rijm in voorkomt.

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Boekverslag Nederlands Een lege plek om te blijven door Rutger Kopland

Literatuur Geschiedenis en theorie Hoofdstuk 5 Rond 1900

Gedichtbespreking door een scholier 1704 woorden 9 februari keer beoordeeld. Nederlands

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 6

Boekverslag Nederlands Zonder liefde ben je nergens door Karel Eykman

5,6. Gedichtbespreking door een scholier 1934 woorden 24 januari keer beoordeeld. Nederlands

5,4. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 3. Antwoorden door een scholier 1048 woorden 22 maart keer beoordeeld. Nederlands

Boekverslag Nederlands Voor wie ik liefheb wil ik heten door Neeltje Maria Min

Gedichtbespreking Nederlands Gedichten

Samenvatting Nederlands Module toets 3

Gedichtbespreking Nederlands Analyse 15 Nederlandse gedichten

Effecten van taal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

6,2. Opdracht 3. Opdracht 5. Antwoorden door een scholier 2578 woorden 20 maart keer beoordeeld. Literatuurkunde. Opdracht en Letterkunde

Primaire gegevens Verantwoording van de keuze Verwachtingen vooraf Korte samenvatting

Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari keer beoordeeld. Nederlands. 93: Stijlfiguren

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 948 woorden 16 maart 2016 9 6 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting Literatuur in zicht hoofdstuk 1 poëzieanalyse Par. 1.1. Inleiding Vorm: manier waarop het gedicht is gemaakt. Inhoud: wat er in het gedicht staat, de boodschap. Proza: verhalen Poëzie: gedichten Ambiguïteit: meerduidigheid van woorden of zinnen. Par. 1.2. klank en rijm Rijm: de herhaling van een klank in beklemtoonde lettergrepen die vrij dicht bij elkaar staan. Halfrijm: het rijmen van alleen de klinkers of alleen de medeklinkers. Alliteratie: de beginmedeklinkers in beklemtoonde lettergrepen gelijk. Assonantie: alleen de medeklinkers of tweeklank rijmt. Volrijm: klankovereenkomst van zowel de klinkers als de daaropvolgende medeklinkers. 1. 2. 3. 4. Gelijkheid van de klinkers in de laatste beklemtoonde lettergreep; Gelijkheid van alle klanken volgend op de laatste beklemtoonde lettergreep; Verschil in de medeklinkers voorafgaand aan de laatste beklemtoonde lettergreep; Vergelijkbare klemtoonstructuur. Rijk rijm: het woord of een gedeelte van het woord letterlijk wordt herhaald. Voorrijm: daarbij rijmt het eerste woord van opeenvolgende versregels. Binnenrijm: het rijmen van woorden in een en dezelfde versregel. Middenrijm: daarbij rijmen woorden in opeenvolgende versregels, op overeenkomstige plaatsen de regel, min of meer onder elkaar. Overlooprijm: het rijmen van de laatste lettergreep van een regel op de eerste lettergreep van de volgende regel. https://www.scholieren.com/verslag/91850 Pagina 1 van 5

Eindrijm: de rijmwoorden staan aan het eind van de versregel. Mannelijk eindrijm: de beklemtoonde lettergreep niet gevolgd door een andere lettergreep. Vrouwelijk eindrijm: na de beklemtoonde lettergreep nog één onbeklemtoonde lettergreep. Glijdend eindrijm: nog twee onbeklemtoonde lettergrepen na de beklemtoonde lettergreep. Dubbelrijm: aan het einde van twee versregels niet één, maar twee lettergrepen staan. Rijmschema: een bepaalde volgorde van rijmklanken. Gepaard rijm: aabb Gekruist rijm: abab Omarmend rijm: abba Slagrijm: aaaa Voor drieregelige strofes: Verspringend rijm: abcabcdefdef Gebroken rijm: doorbreekt een nieuwe rijmklank de verwachte regelmaat. Alternerend rijm: een schema waarbij om en om mannelijk en vrouwelijk rijm wordt gebruikt (vaak bij gekruist rijm). Par. 1.3 strofebouw Strofe: gedeelte tussen twee witregels Distichon: 2 regels Terzine: 3 regels (indien onderdeel van een sonnet, dan noem je het een terzet) Kwatrijn: 4 regels Kwintet: 5 regels Sextet: 6 regels Septet: 7 regels Octaaf: 8 regels Couplet: een strofe bij een lied Par. 1.4 metrum en ritme Accent: klemtonen in poëzie. Metrum: regelmatige afwisseling van sterker en zwakker beklemtoonde lettergrepen. Jambe: V- Alexandrijn: zesvoetige jambe Trochee: -V Anapest: VV- Dactylus: -VV Spondeus: -- (komt alleen voor in afwisseling met de dactylus) Amfibrachys: V-V Versvoet: gelijke delen waarin een versregel verdeeld kan worden. Scanderen: het verdelen van een regel in versvoeten. https://www.scholieren.com/verslag/91850 Pagina 2 van 5

Ritme: het metrum plus de zinsmelodie en het tempo. Antimetrie: in metrische poëzie wordt het metrum op een bepaalde plaats bewust doorbroken. Enjambement: je moet als lezer dan naar de volgende versregel, terwijl je normaal gesproken helemaal geen rustpauze zou inlassen. Elisie: een zwak beklemtoonde klank -meestal een stomme e of de onbeklemtoonde lettergreep de - weggelaten wordt om de versregel in overeenstemming te laten komen met het metrum. Epenthesis: in een woord wordt een onbeklemtoonde lettergreep met een stomme e ingelast. Par. 1.5. beeldspraak Vergelijkingen: twee zaken worden met elkaar in verband gebracht en naast elkaar gezet; er is een overeenkomst tussen beide zaken. Vergelijking met verbindingswoord (syndetisch): als, zoals of van. Vergelijking zonder verbindingswoord(asyndetisch): beeld en object staan zonder verbindingswoord naast elkaar. Homerische vergelijking: de vergelijking zeer breed uitgewerkt. Metaforen: je ziet alleen het beeld; het object ontbreekt. Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld. Allegorie: een metafoor die het hele kunstwerk door wordt volgehouden. Personificatie: vorm van beeldspraak waarbij abstracte, levenloze dingen orden voorgesteld als levende wezens. Synesthesie: het object en het beeld liggen in verschillende zintuigelijke vlakken. Metonymia: een andere relatie dan een vergelijking Materiaal en product: het materiaal wordt genoemd, terwijl het product is bedoelt. Maker en product: in plaats van het product te noemen, kiest men voor de maker. Omhulsel en inhoud: je bedoelt de inhoud, maar noemt het omhulsel. Deel voor geheel: je noemt een deel, maar bedoelt het geheel. Geheel voor deel: je noemt het geheel, maar bedoelt feitelijk slecht een deel daarvan. Concreet voor abstract: je noemt iets concreets, maar bedoelt iets abstracts Cliché: afgesleten beeldspraak Bombast: overdreven beeldspraak Par. 1.6. stijlfiguren Stijlfiguur: een afwijking van het normale taalgebruik. Opsomming https://www.scholieren.com/verslag/91850 Pagina 3 van 5

Enumeratie: opsomming; Asyndeton (zonder verbindingswoorden) en polysyndeton (met verbindingswoorden). Climax: opsomming waarbij sprake is van toenemen in kracht. Anticlimax: opsomming waarbij sprake is van een afnemen van kracht. Herhaling Repetitio: onveranderde herhaling van een woord, woordgroep of zin. Parallellisme: enkele (delen van) zinnen zijn op dezelfde manier opgebouwd. Tautologie: een begrip wordt herhaald met een synoniem. Pleonasme: een deel of eigenschap van een begrip wordt herhaald. Tegenstelling Antithese: twee begrippen die een tegenstelling vormen, worden tegenover elkaar geplaatst. Paradox: schijnbare tegenstrijdigheid. Chiasme: kruistelling. De woordvolgorde van twee bij elkaar horende zinnen of zinsdelen wordt omgedraaid. Overdrijving of verzachting Hyperbool: overdrijving van de werkelijkheid. Eufemisme: verzachtende omschrijving van iets onaangenaams of afstotends. Understatement: onderkoeld schrijven. Litotes: sterke bevestiging d.m.v. ontkenning van het tegenovergestelde. Spot Ironie: milde (zelf)spot. Galgenhumor: spotten met eigen ellende. Sarcasme: bittere spot. Cynisme: dodelijke spot. Woordvolgorde Exclamatio: een emotionele uitroep die de aandacht van de lezer moet trekken. Prolepsis: het zinsdeel dat bijzondere nadruk krijgt, is voorop geplaatst. Retorische vraag: een nadrukkelijke mededeling in de vorm van een vraag. Zelfcorrectie: de schrijver maakt opzettelijk een fout en corrigeert die. Woordspeling: een spel met taal. Par. 1.7. Dichtsoorten naar de vorm Sonnet: twee kwatrijnen en twee terzetten. Het rijmschema bevat slechts vier rijmklanken. Wending: een verandering van inhoud. Vrij vers: heeft geen of weinig (eind)rijm, meestal geen metrum en er is doorgaans geen regelmaat in strofe -en versregelvorm. Epigram of puntgedicht: kort gedicht waarin kernachtig iets wordt uitgedrukt. Limerick: een bijzonder puntgedicht. Altijd humoristisch en in vijf versregels. 1,2 en 5 rijmen. 3 en 4 ook. Haiku: kort gedicht van drie regels met resp. 5-7-5 lettergrepen. https://www.scholieren.com/verslag/91850 Pagina 4 van 5

Ballade: een verhalend lied met een tragische afloop. Visuele poëzie: gedichten die niet alleen iets vertellen door woorden, maar ook door de manier waarop ze eruitzien. Par. 1.8. dichtsoorten naar inhoud en karakter Funeraire poëzie: poëzie over de dood. Grafzicht of epitaaf: gedicht speciaal gemaakt voor iemands graf. Elegie: klaagzang, treurlied n.a.v. het verlies van een geliefd persoon. Hekeldichten: gemaakt om kritiek te geven op de maatschappij of op de mensen om je heen. Lied: strofen van gelijke lengte, omdat het gezongen moet kunnen worden op een bepaalde melodie. Hymnes: een loflied op god. Ode: geestdriftig lofdicht, meestal tot een persoon gericht. Pastorale vers: eenvoudig gedicht met het doel de lezer een vertroostende boodschap mee te geven. Plezierdichten: worden gemaakt voor het plezier. Parodie of pastiches: varianten op bekende bestaande gedichten Gorgelrijmen: gedichten over verzonnen dieren. https://www.scholieren.com/verslag/91850 Pagina 5 van 5