De werknemer betaalt premies voor deze volksverzekeringen, de premies worden van het loon ingehouden.

Vergelijkbare documenten
Sociale verzekeringen en uitkeringen (januari) 2012 Premieoverzicht

I. VERKLARINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER L), VAN VERORDENING (EG) NR. 883/2004 DE DATUM VANAF WELKE DE VERORDENING VAN TOEPASSING ZAL ZIJN

Uitkeringsbedragen per 1 juli 2018

Uitkeringsbedragen per 1 juli 2019

Uitkeringsbedragen per 1 juli Nieuwsbericht

Hoofdstuk 14 Sociaal zekerheidsrecht

Uitkeringsbedragen per 1 januari 2018

Inhoud. Afkortingen 13

De uitkeringsbedragen per 1 januari 2014

Niet (kunnen) werken. 1. Werkloosheidswet (WW)

Sociale verzekeringen en uitkeringen (januari) 2010 Premieoverzicht

Gemiddelde van grootteklasse 1734 Overbetuwe. aantal uitkeringen einde kwartaal laatste kwartaal afgerond op tientallen abs. perc. abs. perc.

Uitkeringsbedragen per 1 januari 2015

Uitkeringsbedragen per 1 januari 2019

Inhoud. Wet werk en bijstand... 2 IOAW en IOAZ... 4 AOW... 5 Anw... 7 Wajong... 8 Maximumdagloon (WW, WIA en WAO)... 9 Toeslagenwet...

Stand van zaken van de sociale zekerheid OVERZICHT 1 JANUARI 2009

Sociale verzekeringen en premiepercentages per

W etopdearbeidsongeschiktheidsverzekering. W etwerkeninkomennaararbeidsvermogen

Sociale verzekeringen per 1 januari 2010

Werknemers 1 ZIEK. werknemer en verzekerd voor ZW en WIA is degene die een ww-uitkering geniet

Overzichtstabel 1: Basisinkomensvoorzieningen Regeling Inhoud regeling en doelgroep Uitvoering Hoogte bedrag** Omvang gebruik** Uitgaven** Algemene

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2011

Overzicht uitkeringsbedragen en maatregelen Sociale Zaken en Werkgelegenheid per 1 juli 2017

Participatiewet De bijstandsuitkeringen stijgen per 1 januari De netto normbedragen voor mensen vanaf 21 jaar tot aan pensioen zijn:

Stand van Zaken van de sociale zekerheid

Stand van zaken van de sociale zekerheid

Uitkeringsbedragen per 1 januari 2017

Stand van Zaken van de sociale zekerheid

Stand van Zaken van de sociale zekerheid

Sociale verzekeringen per 1 juli

Sociale verzekeringen en uitkeringen (januari) 2009

Sociale verzekeringen per 1 juli 2009

6,1. Samenvatting door een scholier 1406 woorden 21 juni keer beoordeeld. Economie in context

UWV Tijdreeksen 2017

Uitkeringsbedragen per 1 januari 2016

Uitkeringsbedragen per 1 juli 2016

Sociale Verzekeringen per 1 juli 2012

Uitkeringsbedragen per 1 juli 2015

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2012

Rekenregels per 1 juli 2009

UWV Tijdreeksen 2018

H7 Sociale zekerheid en sociale voorzieningen

De sociale verzekeringen vallen weer uiteen in de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen.

Rekenregels per 1 januari 2011

Nederlandse sociale zekerheid voor een Duitse werkgever

Werkstuk Levensbeschouwing Verzorgingsstaat

H12 Ziektewet en wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

4,9. Praktische-opdracht door een scholier 2318 woorden 28 januari keer beoordeeld

H9 De drie volksverzekeringen

Nederlandse sociale zekerheid voor een Duitse zelfstandige

Stimulansz - Regelingen & Voorzieningen Bron: ministerie van SZW d.d Rekenregels per 1 januari 2016

Inkomenszekerheid bij arbeidsongeschiktheid >START. De Werkgevers AOV Hiaat en Hiaat Uitgebreid voor Achmea-medewerkers

Bijlagen. Bijlage 1. Schematische weergave van de belangrijkste naoorlogse kostwinnersbepalingen in de sociale verzekeringen

De WGA-verzekering voor AGF Groothandel

Stand van zaken van de sociale zekerheid

Rekenregels per 1 januari 2010

SOCIALE VERZEKERINGEN PER 1 JULI 2012.

Lijst van afkortingen 13

Pensioen- en inkomensscan. Dhr. A. Test en Mevr. B. Test. Aangeboden door: Geld & Woning RJAM Joosten Nieuwstraat 21 A 5521 CA Eersel

Lijst van afkortingen 13

Stand van zaken van de sociale zekerheid OVERZICHT 1 JULI 2008

Een verantwoord krediet

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2010 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

Rekenregels per 1 januari 2017

Rekenregels per 1 januari 2018

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2017 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

Rekenregels per 1 juli 2008

Een verantwoord krediet

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2017 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

Rekenregels per 1 januari 2015

situatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW

Rekenregels per 1 januari 2012

Rekenregels per 1 januari 2009

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2018 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2

Factsheet Stapelingsmonitor 2014 Gemeente Schiedam

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2

Rekenregels per 1 januari 2014

Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten Geldend van t/m heden

Ziekte en arbeidsongeschiktheid: wat is er voor jou geregeld?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

P De heer A. Werknemer Anoniemstraat AB AMSTERDAM

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2015 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

WIA Opvang Polis. op de WIA. Het antwoord van de. Van Kampen Groep. (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen)

1 Kinderen en sociale zekerheid

Werken na het bereiken. gerechtigde leeftijd. het bereiken. leeftijd. Deze brochure is een samenwerkingsproduct van:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2011 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

Rekenregels per 1 januari 2010

Rekenregels per 1 januari 2013

Rekenregels per 1 juli 2008

WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. De gevolgen voor het inkomen bij langdurige ziekte/arbeidsongeschiktheid

7,3. De functies van werk: Maatschappelijke positie: de betekenis van werk: Samenvatting door een scholier 1283 woorden 8 juni 2008

WIA Opvang Polis. Het antwoord van de Van Kampen Groep op de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) Terecht méér dan verzekeraars

3.2 De wereld van transacties

Rekenregels per 1 januari 2009

Mevr. B.M. Graafstra - de Wit en Dhr. J Graafstra

Transcriptie:

Boekverslag door J. 5733 woorden 26 april 2006 7 145 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inhoudsopgave Overzicht sociale zekerheid Volksverzekeringen Werknemersverzekeringen Sociale voorzieningen Hoe is de verzorgingsstaat in de problemen geraakt? Hoe denken politieke partijen de verzorgingsstaat overeind te kunnen houden Wat is de rol van de SER bij de discussie rond de verzorgingsstaat? Vergelijking van de verzorgingsstaat met een ander EU land Eindconclusie Evaluatie + eigenmening Logboek Bronvermelding Overzicht sociale zekerheid Sociale verzekeringen Sociale verzekeringen zijn verplichte verzekeringen waarbij mensen premie betalen omdat ze dan verzekerd zijn tegen de financiële gevolgen van risico s als arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en ouderdom. De sociale verzekeringen bestaan uit: Volksverzekeringen Iedereen die in Nederland woont of werkt, betaalt mee aan de premie. De uitkeringen zijn niet gekoppeld aan het verdiende loon, maar voor iedereen gelijk en voor iedereen bestemd. De volksverzekeringen zijn: - De algemene Ouderdomswet (AOW) - De algemene nabestaanden wet (ANW) - De algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) - De algemene kinderbijslag wet (AKW) De werknemer betaalt premies voor deze volksverzekeringen, de premies worden van het loon ingehouden. https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 1 van 16

Werknemersverzekeringen Werknemers en werkgevers betalen samen de premie voor de werknemersverzekeringen. Werknemers krijgen een uitkering in geval van bijvoorbeeld werkloosheid. De uitkering is gekoppeld aan de hoogte van het laatste verdiende loon. De werknemersverzekeringen zijn: - Ziektewet (ZW) - Werkloosheidwet (WW) - Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) - Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) Sociale voorzieningen Sociale voorzieningen zijn regelingen voor risico s waartegen geen verzekering bestaat en gelden voor alle Nederlandse burgers. Ze worden betaald uit de algemene middelen van de overheid, zoals belastinggeld. De sociale voorzieningen zijn: - Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) - Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) - werk en bijstand (WWB) - wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) - toeslagenwet (TW) Overzicht van sociale verzekeringen en sociale voorzieningen Volksverzekeringen Algemene kinderbijslagwet (AKW) De algemene kinderbijslagwet biedt mensen die in Nederland wonen en werken kinderbijslag aan. Dit is om mensen te helpen met de verzorging en het onderhoud van kinderen tot 18 jaar. De hoogte van de kinderbijslag hangt af van de leeftijd van het kind en van de gezinsgrote. De kinderbijslag kan worden aangevraagd bij de Sociale Verzekeringsbank. Algemene ouderdomswet (AOW) De algemene ouderdomswet geeft recht op ouderdomspensioen bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Wie tussen zijn 15de en 65e in Nederland heeft gewoond heeft recht op AOW. Het AOW pensioen wordt opgebouwd met 2% per verzekerd jaar. Wie tussen zijn 15de en 65e niet doorlopend in Nederland heeft gewoond krijgt geen volledige AOW-uitkering want voor elk jaar dat de persoon niet in Nederland heeft gewoond wordt 2% van de uitkering gekort. De hoogte van de AOW is afhankelijk van de gezinssituatie. De AOW kan worden aangevraagd bij de Sociale Verzekeringsbank. https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 2 van 16

Algemene nabestaandenwet (ANW) De algemene nabestaandenwet geeft recht op een nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering en wezenuitkering. Dit geld alleen wanneer de echtgenoot, partner of ouder op het moment van overlijden verzekerd was voor de ANW. Ook moet je aan 1 van de volgende eisen voldoen: Je moet een kind hebben van onder de 18 jaar. Je moet minstens 45% arbeidsongeschikt zijn. Je moet voor 1950 geboren zijn. De nabestaandenuitkering eindigt altijd wanneer iemand 65 wordt. De hoogte van de uitkering is inkomensafhankelijk. De ANW uitkering kan aangevraagd worden bij de Sociale Verzekeringsbank. Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) De algemene wet bijzondere ziektekosten verzekert de gehele bevolking tegen bijzondere ziektekosten. Sinds 1 april 2003 is deze zorg omschreven in zeven functies: Huishoudelijke verzorging Persoonlijke verzorging Verpleging Ondersteunende begeleiding Activerende begeleiding Behandeling Verblijf Door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) wordt bepaald aan welke functie de zieke behoefte heeft. De hoogte van de eigen bijdrage hangt af van de zorg die de persoon nodig heeft. De AWBZ moet worden aangevraagd bij het Centrum indicatiestelling zorg in de regio. Zorgverzekeringswet (ZVW) Op 1 januari 2006 is het oude zorgstelsel opgeheven en daarmee is het onderscheid tussen particuliere- en ziekenfondsverzekerde vervallen. Iedereen die in Nederland woont of hier loonbelasting betaalt is verplicht om een zorgverzekering af te sluiten. De overheid draagt ook bij aan deze zorgverzekering door middel van verstrekking van de zorgtoeslag. Deze zorgtoeslag kan worden aangevraagd bij de belastingsdienst. Werknemersverzekeringen Ziektewet (ZW) In de wet staat dat de werkgever aan zijn zieke werknemer de eerste twee ziektejaren tenminste 70% van het loon moet doorbetalen. Wie geen werkgever heeft kan een beroep doen op de ziektewet en ook in een paar speciale situaties. https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 3 van 16

Wie komen er in aanmerking voor de ZW: Uitzendkrachten zonder vast contract met het uitzendbureau Vrijwillig verzekerden Thuiswerkers Stagiairs Werklozen De speciale situaties zijn: Bij faillissement van de werkgever Bij ziekte in de eerste vijf jaar na het in dienst nemen van een arbeidsgehandicapte Bij ziekte door orgaandonatie Na de eerste 2 ziektejaren word bekeken of de werknemer recht heeft op loonaanvulling of op een uitkering. De uitkering kan worden aangevraagd het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen(UWV). Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) De wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is op 1 januari 2006 opgevolgd door de WIA. Mensen die al een WAO uitkering hadden(die dus voor 1 januari 2004 ziek zijn geworden), blijven in de WAO. Wel kunnen ze als ze jonger zijn dan 50 jaar herkeurd worden via de strengere (WIA)criteria. Dit kan ook weer gevolgen hebben voor de hoogte van de uitkering. De WAO bestaat uit twee fasen. 1. De loondervingsuitkering, deze is gebaseerd op het dagloon. De duur van de loondervingsuitkering is afhankelijk van de leeftijd op de ingangsdatum van de WAO uitkering. 2. De vervolguitkering, deze is gebaseerd op het vervolgdagloon. Deze kan doorlopen tot iemand 65 wordt. De hoogte van de loondervings- en vervolguitkering is, behalve van het dagloon, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. De WAO uitkering wordt verstrekt door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen regelt dat werknemers recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Wie nog gedeeltelijk kan werken, krijgt een aanvulling op het loon. Werknemers komen in aanmerking voor de WIA wanneer ze na 1 januari 2004 ziek zijn geworden en ze de eerste twee ziektejaren door de werkgever zijn doorbetaald. Na deze 2 ziektejaren worden ze gekeurd. De werknemers worden dan onderverdeeld in 4 groepen. De vier groepen en de regeling waar de mensen in die groepen recht op hebben: Arbeidsongeschikten met een loonverlies van minder dan 35%. Deze mensen vallen onder geen enkele https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 4 van 16

regeling. Ze worden niet arbeidsongeschikt bevonden. Arbeidsongeschikten met een loonverlies van 35 tot 80%. Deze mensen vallen onder de regeling van de werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Arbeidsongeschikte met een loonverlies van ten minste 80%, met uitzicht op herstel. Deze mensen vallen onder de regeling van de WGA. Arbeidsongeschikten met een loonverlies van tenminste 80%, met geen enkel uitzicht op herstel. Deze Mensen vallen onder de regeling van inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA). Wat gebeurt er als je onder de regeling van het WGA valt? Een werknemer die niet werkt krijgt een uitkering van 70% van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd, de lengte van deze uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden. Een werknemer die werkt krijgt bovenop het nieuwe loon zo lang hij werkt, een uitkering die 70% is van het bedrag dat hij minder verdient in vergelijking met het vroegere loon. Als je onder de IVA valt dan krijg je 70% van het laatst verdiende loon. Deze uitkering duurt tot iemand 65 jaar wordt. De WIA uitkering wordt verstrekt door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Werkloosheidswet (WW) De werkloosheidswet verzekert werknemers en ambtenaren die werkloos worden tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Om voor de WW-uitkering in aanmerking te komen moet iemand: Jonger zijn dan 65 jaar Minimaal 5 arbeidsuren per week kwijtraken Geen recht meer hebben op loon over die verloren arbeidsuren. Beschikbaar zijn om te gaan werken Niet verwijtbaar werkloos zijn Geen andere uitkeringen ontvangen(zoals WAO) Minimaal 26 weken in 39 weken gewerkt hebben Wie alleen aan de wekeneis voldoet krijgt een kortdurende uitkering van 70% van het minimumloon gedurende een half jaar. Wie ook aan de andere eisen voldoet krijgt een loongerelateerde WW-uitkering. Bij deze uitkering krijg je 70% van het laatste verdiende loon. Hier zit wel een maximum aan. De lengte van deze uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden. De WW-uitkering kan worden aangevraagd bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) De wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen is per 1 augustus 2004 afgeschaft. De WAZ verzekerde inkomensverlies als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen, meewerkende echtgenoten en beroepsbeoefenaren zoals directeuren. Alleen zelfstandige ondernemers die https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 5 van 16

voor die datum arbeidsongeschikt zijn geworden konden na een wachttijd van een jaar in aanmerking komen voor een WAZ-uitkering. De zelfstandige die op 1 augustus 2004 al een WAZ uitkering had, houdt deze zolang aan de uitkeringsvoorwaarden word voldaan. Deze zijn: De zelfstandige is meer dan 25% arbeidsongeschikt De zelfstandige is jonger dan 65 jaar Het inkomen op het moment van ziekte werd verdiend met werk als zelfstandige Zelfstandigen die na 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn of worden, kunnen zich particulier verzekeren voor het risico. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) De wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten regelt een uitkering op minimumniveau voor jonggehandicapten. Iemand komt in aanmerking voor de Wajong als hij in Nederland woont, jonger dan 65 jaar is en op de dag dat hij 17 jaar wordt minstens 25% arbeidsongeschikt is of na deze dag minstens 25% arbeidsongeschikt wordt en in het daaraan voorafgaande jaar ten minste zes maanden student was. De Wajong wordt uitgevoerd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De jonge gehandicapte moet zich binnen dertien weken na zijn 17de verjaardag bij het UWV melden. De Wajong uitkering gaat in op de 18de verjaardag en wordt voor onbepaalde tijd toegekend. Sociale voorzieningen Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapten kinderen (TOG) De Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapten kinderen regeling regelt een extra tegemoetkoming naast kinderbijslag voor ouders in de onderhoudskosten van een thuiswonend gehandicapt kind. Wie in Nederland woont en een gehandicapt kind thuis verzorgt komt in aanmerking voor de tegemoetkoming, onder de volgende voorwaarden: De handicap van het kind is het gevolg van één of meer stoornissen van lichamelijke-, verstandelijke- of geestelijke aard. Door de handicap is het kind aanzienlijk meer afhankelijk van verzorging, begleiding en toezicht dan een gezond kind van dezelfde leeftijd Het kind is ten minste 3 jaar en niet ouder dan 17 jaar. Vanaf 18 jaar komt het kind in aanmerking voor de Wajong. De tegemoetkoming bedraagt 200,71 euro per kwartaal. De tegemoetkoming kan worden aangevraagd bij de Sociale Verzekeringsbank. https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 6 van 16

Toeslagenwet De toeslagenwet vult uitkeringen op basis van de de werknemersverzekeringen aan tot het sociale minimum, als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde en eventuele partner daaronder ligt. De aanvulling is mogelijk bij de ZW-, WW-, WAZ-, Wajon-, WAO- of WIA gerechtigden. De toeslag die men krijgt is gelijk aan het verschil tussen het sociaalminimum en het inkomen. De toeslag moet worden aangevraagd bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers geeft een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum aan oudere werknemers. Mensen die in aanmerking komen zijn: Werkloze werknemers die op het moment dat zij werkloos worden 50 jaar zijn, en die de loongerelateerde WW-uitkering hebben doorlopen. Werkloze werknemers die op het moment dat zij werkloos worden 57½ jaar of ouder zijn en wel aan de wekeneis, maar niet aan de 4 uit 5 jaren eis van de WW voldoen, waardoor ze een kortdurende WWuitkering hebben doorlopen. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten die op 28 december 2005 een IOAW-uitkering ontvingen en geen recht hebben op een toeslag via de toeslagenwet, omdat ze een partner hebben die na 31 december 1971 geboren is en geen kind hebben dat jonger is dan 12 jaar. De IOAW-uitkering sluit aan op de WW-uitkering. De IOAW vult het totale inkomen van de werkloze en diens partner aan tot het sociaal minimum. De IOAW-uitkering moet worden aangevraagd bij het Centum voor Werk en Inkomen (CWI). Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen geeft een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum aan oudere zelfstandigheden. Mensen die in aanmerking komen zijn: Zelfstandigen van 55 jaar en ouder, die naar verwachting een inkomen uit beroep of bedrijf hebben van minder dan het berekend minimuminkomen voor zelfstandigen en daardoor gedwongen worden hun bedrijf of beroep te beëindigen. In de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag moet het gemiddelde jaarinkomen beneden 22.288 euro hebben gelegen en voor de toekomst mag geen hoger inkomen dan 18.633 euro worden verwacht. Het bedrijf of beroep moet minimaal 10 jaar zijn uitgeoefend, of drie jaar met daaraan voorafgaand zeven jaar een functie in loondienst. De uitkering gaat in nadat het beroep of bedrijf is beëindigd. De IOAZ vult het inkomen van de werkloze en diens partner aan tot het sociaal minimum. De IOAZ-uitkering kan worden aangevraagd bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 7 van 16

De Wet werk en bijstand (WWB) De wet werk en bijstand geeft iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft en die onvoldoende middelen heeft om in de noodzakelijke bestaanskosten te voorzien een minimuminkomen. Iemand moet wel al het mogelijke doen om zelf weer in het eigen levensonderhoud te voorzien. De uitkeringsgerechtigden is verplicht algemeen geaccepteerd werk te aanvaarden. De WWB kent landelijke normen voor mensen van 18 tot 21 jaar, van 21 tot 65 jaar en voor de mensen die 65 jaar of ouder zijn. De wet maakt onderscheid tussen: Gehuwden, geregistreerde partners of ongehuwd samenwonenden Alleenstaande ouders (die zorgen voor één of meer kinderen onder de 18 jaar) Alleenstaande Voor elke van deze groepen geldt een apart normbedrag. Voor gehuwden en samenwonenden tussen de 21 en de 65 jaar is dat 100% van het minimumloon, voor alleenstaande ouders tussen de 21 en de 65 jaar 70% en voor alleenstaanden tussen de 21 en 65 jaar 50%. De uitkering kan worden aangevraagd bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) De wet werk en inkomen kunstenaars heeft als doel startende kunstenaars te ondersteunen bij de opbouw van een winstgevende beroepspraktijk en al gevestigde kunstenaars in staat te stellen een tijdelijke terugval in inkomen op te vangen. Om voor de WWIK in aanmerking te komen moet een kunstenaar een erkende kunstopleiding hebben gevolgd. Reeds gevestigde kunstenaars moeten voldoen aan de eisen op het gebied van beroepsmatigheid en inkomen: Het inkomen moet in het jaar voorafgaand aan de aanvraag minimaal 1200 euro zijn geweest. De kunstenaar moet worden aangemerkt als beroepsmatig kunstenaar. De kunstenaar kan over een periode van tien jaar maximaal vier jaar beroep doen op de WWIK-uitkering. De hoogte van de uitkering bedraagt 70% van de bijstandsnorm plus de maximale gemeentelijke toeslag. De WWIK uitkering kan worden aangevraagd de centrumgemeente die voor zijn woonplaats de WWIK uitvoert. Waarom de verzorgingsstaat in de problemen is geraakt? Wat houdt de verzorgingsstaat precies in? Een verzorgingsstaat is een staat waarin de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers. Dat wil dus zeggen dat wanneer een burger niet meer in staat is om geld te verdienen (en dus voor zichzelf te zorgen), de overheid bijspringt en voor de burger zal zorgen. Het is belangrijk voor de burgers dat dit er is omdat zwakkeren op deze manier ook gewoon door kunnen gaan met hun dagelijks leven ondanks dat ze niet kunnen werken. https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 8 van 16

In een verzorgingsstaat heeft de overheid vele taken, hieraan kun je een verzorgingsstaat herkennen: Sociale taken, zoals bijvoorbeeld het verstrekken van uitkeringen en subsidies. Dat houdt in dat mensen die niet meer kunnen werken geld krijgen van de overheid. Iedere burger in Nederland die werkt, betaalt belasting en premie. Van de belasting en premies worden veel dingen in Nederland betaald. Een deel daarvan gaat naar de uitkeringen en subsidies. Een voorbeeld van een uitkering is de WAO, wet arbeids ongeschiktheid. Deze uitkering geeft mensen recht op een uitkering wanneer ze door omstandigheden arbeidsongeschikt zijn. Hierdoor hebben deze mensen, ondanks dat dus geen baan hebben, toch een inkomen om van te leven. Economische taken, zoals bijvoorbeeld het stimuleren van de werkgelegenheid en het bestrijden van de inflatie. De overheid zal altijd proberen zo veel mogelijk mensen aan het werk te laten zijn. Als de concurrentie positie goed is wordt er meer geproduceerd. Er is dan dus meer werkgelegenheid. De overheid stimuleert dit onder andere door te zorgen voor betere arbeidsomstandigheden. Inflatie wil zeggen dat je minder producten kan kopen voor het zelfde loon. Je geld wordt dus minder waard. Door te zorgen dat de prijzen laag blijven stijgt de koopkracht en verbeterd ook de concurrentie positie. Welzijnstaken, zoals bijvoorbeeld de gezondheidszorg en het maatschappelijke werk. De overheid zorgt ervoor dat de ziekenhuizen betaald worden en dat deze dus goed kunnen functioneren. Dit is zeer belangrijk omdat zo de mensen die ziek worden snel, maar vooral ook goed kunnen worden behandeld. Ook de armere mensen worden ondersteund door de overheid, zodat ook zij gewoon een goede behandeling kunnen krijgen. Culturele taken, zoals bijvoorbeeld het beheren van bibliotheken en musea. De overheid stimuleert culturele zaken omdat ze dit belangrijk vindt voor de ontwikkeling van de maatschappij. Het is belangrijk omdat zo mensen zichzelf verder kunnen ontplooien als mens. Zo kunnen studenten, de mensen van de toekomst zou je kunnen zeggen, dingen opzoeken in bibliotheken en dingen bezichtigen in musea. Cultuur is erg belangrijk voor een land, zo kan het zijn eigen cultuur maken en laten ontstaan. Bestuurlijke taken, zoals bijvoorbeeld het handhaven van de rechtsorde. De politie bijvoorbeeld, deze wordt gefinancierd door de overheid. Het is belangrijk voor je veiligheid. Je moet je veilig kunnen voelen in je eigen land. Ook als er rellen zijn bij voetbalwedstrijden moet de politie optreden om het veilig te laten verlopen. Eigenlijk zou de politie andere dingen moeten doen, maar als mensen er zo nodig een puinhoop van moeten maken, is de politie wel nodig op die plekken. Ook heeft de politie een controlerende functie. Moet je betalen bij een parkeerautomaat en heb je dit niet gedaan dan kun je een bon krijgen. Maar ook als je je niet aan regels houdt, kun je daarvoor een boete krijgen. Het is belangrijk dat die dingen gecontroleerd worden anders zou Nederland een puinhoop worden. Ondernemerstaken, zoals bijvoorbeeld het financieren en produceren van goederen en diensten. De overheid zorgt ervoor dat je in Nederland kan leven. Lantaarnpalen worden geplaatst daar waar ze nodig zijn en wegen zorgen voor een goede infrastructuur. Zo kunnen de burgers die in de handel zitten beter handelen en dat bevordert weer de economie natuurlijk. Ook werd er vroeger bijvoorbeeld gezorgd voor https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 9 van 16

het openbaar vervoer. Tegenwoordig is dat uit handen gegeven en zorgt daar een andere organisatie voor. Wat ging er vooraf aan de verzorgingsstaat? In de 19de eeuw was de verzorging van zwakkeren in de Nederlandse maatschappij erg slecht geregeld. De armen en dakloze mensen in Nederland hadden het het slechtst. Deze mensen konden alleen gebruik maken van een zogenaamd Nachtasiel. Dat was een plaats waar daklozen konden overnachten voor één kwartje per nacht. Zoals bijna elke sociale voorziening in die tijd was het Nachtasiel een vorm van liefdadigheid. De overheid hield zich weinig bezig met haar zwakke burgers. Dankzij de liefdadigheid van kerken, particulieren en de armenfondsen waren er gelukkig nog wel enigszins sociale voorzieningen in Nederland, hoe minimaal die ook waren. Het beleid dat de overheid voerde was het zogenaamde Nachtwakersstaatbeleid. Dat betekende dat de sociale zorg door de overheid werd overgelaten aan het volk; kerk, particulieren enz. De overheid speelde een zo klein mogelijke rol moest in de maatschappij. Ze zorgde wel voor armenhuizen, maar voor de rest was de armenzorg in handen van het volk. Een andere eigenschap van de nachtwakerstaat die Nederland kende in de 19de eeuw was dat de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeide met de staat van de economie. Bij particuliere liefdadigheid moet je denken aan de hulp die een welgestelde man geeft aan een zwakkere. De kerk is ook altijd erg betrokken geweest bij de zwakkeren van de Nederlandse maatschappij. De hulp van kerken aan zwakkeren wordt ook wel kerkelijke liefdadigheid genoemd. Het geld voor de steun die de kerk leverde, kwam vooral van de rijke burgers die geld over hadden voor de zwakkeren. Het geld werd aan dominees of pastoors gegeven die er vervolgens zo veel mogelijk de armen mee probeerden de helpen. Door de kerk zijn er verschillende instellingen ontstaan om armen te helpen, een voorbeeld van een dergelijk instelling is de katholieke Vincentiusvereniging. Naast de particulieren en kerkelijke liefdadigheid was er ook nog het armenfonds dat begaan was met het lot van de zwakkeren. Armenfondsen waren in veel gemeentes te vinden en mensen konden er terecht als ze echt geen geld meer hadden. Maar veel mensen gingen toch weer met lege handen naar huis. Armenfondsen hadden in die tijd over het algemeen niet veel geld tot hun beschikking en een echt recht van armen op een uitkering bestond nog niet. De aanleiding voor het ontstaan van de verzorgingsstaat De mensen wilde na de 2e WO. graag zekerheid. De overheid zorgde hiervoor door het instellen van wetten. Zo werd wettelijk werd vastgelegd dat bedrijven een ondernemingsraad moesten hebben. Er werden ook een groot aantal sociale wetten aangenomen. Zo waren de mensen voortaan verzekerd van een inkomen, bijvoorbeeld bij ziekte, ouderdom, arbeidsongeschiktheid of werkeloosheid. Het aantal voorzieningen waarvoor de overheid zich verantwoordelijk stelde, breidde zich steeds verder uit. Niet alleen werd er gezorgd voor een gegarandeerd inkomen, er werden ook maatregelen genomen om het welzijn van mensen te vergroten. Op elk denkbaar terrein van de samenleving trof de overheid https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 10 van 16

voorzieningen. Uit internationaal onderzoek door H.L. Wilensky is gebleken dat de economische groei de voornaamste oorzaak is geweest van de ontwikkeling van de huidige verzorgingsstaat. Problemen van de verzorgingsstaat De verzorgingstaat is ter discussie komen te staan. Hier zijn vele redenen voor. Hierna volgen de drie belangrijkste: Economische problemen: betaalbaarheid De verzorgingsstaat is in de periode van economische voorspoed in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw zo hard gegroeid dat de kosten enorm zijn gestegen. Daar komt nog bij dat er sprake is van vergrijzing wat ook een enorme kostenpost zal worden. De betaalbaarheid staat dus ter discussie. Politiek-bestuurlijke problemen: bureaucratie De overheid had en heeft de grootst mogelijke moeite om de grote bureaucratie te besturen. De beheersbaarheid van de verzorgingsstaat is één van de grootste problemen. Sociaal-culturele problemen veranderende gedragspatronen Vroeger was de verzorgingsstaat onbetwist, maar door de vele problemen en een verandering in manier waarop veel mensen er over denken, door bijvoorbeeld het feit dat er misbruik gemaakt word van de verzorgingsstaat, hebben er voor gezorgd dat de verzorgingstaat onder druk is komen te staan. Hoe politieke partijen denken de verzorgingsstaat overeind te houden Christen-Democratisch Appèl: Het CDA wil een betere inrichting en organisatie van voorzieningen als zorg en sociale zekerheid. Dit om kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid te garanderen. Het CDA vindt ook dat de overheid niet dingen moet doen die mensen het beste zelf kunnen doen. Daarom willen ze mensen meer verantwoordelijkheid geven. De CDA ziet de ideale verzorgingsstaat zo: de overheid zorgt voor de gezamenlijke belangen. Daarnaast wil het mensenen economische en maatschappelijke organisaties in staat stellen hun eigen verantwoordelijkheid te dragen. Dit wordt ook wel gespreide verantwoordelijkheid genoemd. Het CDA wil dat in de sociale zekerheid de nadruk ligt op mensen aan het werk krijgen en ze aan het werk houden. Ze vinden dat in de sociale zekerheid de nadruk moet liggen op voorzorg in plaats van nazorg. Ze willen dit realiseren door meer te investeren in scholing en reïntegratie. Op deze manier worden de mensen gestimuleerd om zoveel mogelijk hun capaciteiten te gebruiken op de arbeidsmarkt. Zo worden ze minder afhankelijk van de overheid. En kan de overheid de mensen die het heel hard nodig hebben beter helpen. Partij van de Arbeid: Voor de PvdA geldt dat werk boven uitkering gaat. Maar wanneer werken niet mogelijk is moeten mensen ook een fatsoenlijk inkomensniveau hebben. Daarom wil de PvdA blijvende aandacht voor armoedebestrijding. Bijvoorbeeld door extra inkomensondersteuning voor mensen met een laag inkomen die geen uitzicht op werk hebben. Het belangrijkste probleem van de verzorgingsstaat is de betaalbaarheid, de PvdA denkt dat het creëren van meer werkgelegenheid de kosten aanzienlijk zal https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 11 van 16

drukken. Groenlinks: De verzorgingsstaat in zijn oude vorm heeft voor GroenLinks afgedaan. De partij is tot de conclusie gekomen dat het stelsel van uitkeringen en arbeidsmarktregelingen de ongelijkheid niet vermindert. Kansarmen worden verzorgd, maar hun kans op vrijheid wordt er niet groter op. Femke Halsema de fractievoorzitter van groenlinks heeft een boek geschreven vrijheid als ideaal, in dit boek neemt ze de verzorgingsstaat op de korrel. Ze schrijft ook op wat volgens haar de nodige aanpassingen zijn in de verzorgingsstaat, een aantal voorstellen die ze doet zijn: Een hoger belastingtarief voor inkomens boven 100.000 euro. Afschaffen volledige belastingaftrek voor grote hypotheken en de opbouw van hoge pensioenen. Kinderbijslag afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Hogere beurzen voor studenten en studiebelasting voor afgestudeerden. Arbeidskorting in de inkomstenbelasting omhoog voor lage inkomens en afnemend naarmate het inkomen hoger is. Dit leidt tot een hoger netto-minimumloon, terwijl het bruto-minimumloon omlaag kan. Ouderen met een hoger inkomen betalen mee aan de AOW. Pas volledige AOW-uitkering na 40 jaar betaald werk. Flexibele pensioenleeftijd. Werknemers moeten soepeler ontslagen kunnen worden. Eerder recht op een WW-uitkering. Hogere WW-uitkering, maar wel korter. Recht op werk: na een jaar werkloosheid moet de overheid een baan aanbieden tegen het minimumloon of een budget om zelf weer aan de slag te komen. Soepeler omgang met arbeidsmigratie. Nederland heeft buitenlandse werknemers nodig door vergrijzing. Levensloopregeling afschaffen. In plaats daarvan een wettelijk recht op tussentijds verlof. Overheid betaalt kinderopvangvoorzieningen en recht op flexibele werktijden en thuiswerk Lijst Pim Fortuin: De LPF stelt voorop dat de verzorgingsstaat een verworvenheid is die we moeten koesteren. De grootste problemen van de verzorgingsstaat zijn volgens de LPF: dat de premies die door werkgevers en werknemers moeten worden betaald om de uitkeringen te kunnen blijven betalen de loonkosten zo hoog opstuwen dat de Nederlandse concurrentiepositie erdoor wordt aangetast. Dit jaagt het beroep op de voorzieningen weer verder op. Dat het vangnet begint te functioneren als een hangmat of beter gezegd als een fuik. Er staat geen enkele premie op het zo snel mogelijk weer vinden van een nieuwe betaalde baan. De LPF zet daarom in op scherpe sanering van de Nederlandse sociale zekerheid. Wat ze hiermee willen bereiken is verlaging van de kosten dat de mensen een andere mentaliteit te krijgen. Vooral dat de mensen liever een baan hebben dan een uitkering. Ze willen dit realiseren door de financiële voordelen van een baan te vergroten en misbruik heel hard aan te pakken. Wat is de rol van de SER bij de discussie rond de verzorgingsstaat https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 12 van 16

Na de Tweede Wereldoorlog vond men dat de overheid zich meer moest gaan bemoeien met economische groei, werkgelegenheid en sociale zekerheid. De overheid kon dit alleen doen door het bedrijfsleven bij het oplossen van die drie vraagstukken mee te laten denken. De grotere betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het sociaal-economisch beleid werd in 1950 vastgelegd in de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het bedrijfsleven kreeg via de SER een adviserende taak en bestuurlijke bevoegdheden, namelijk de bevoegdheid om productschappen en bedrijfschappen op te richten. Op die product- en bedrijfschappen wordt verderop in dit verhaal nog wat dieper ingegaan. De SER bestaat uit ondernemers, werknemers en kroonleden. Er zijn drie centrale ondernemersorganisaties vertegenwoordigd in de SER, namelijk VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO-Nederland. Verder zijn er drie vakcentrales vertegenwoordigd in de SER: de FNV, de CNV en de MHP. De kroonleden in de SER zijn onafhankelijke deskundigen. Zij zijn veelal hoogleraar op economisch, financieel, juridisch of sociaal gebied. Voor een goed werkende overlegeconomie is het belangrijk dat men het met elkaar eens is. De gezamenlijke uitgangspunten helpen om het eens te worden over het sociaal-economisch beleid. De SER kwam tot drie doelstellingen voor het sociaal-economisch beleid: Een evenwichtige economische groei, passend binnen het streven naar duurzame ontwikkeling Een zo groot mogelijke arbeidsparticipatie Een redelijke inkomensverdeling De SER heeft de volgende taken: Adviseren aan kabinet en parlement: De bekendste taak van de SER is het adviseren aan kabinet en parlement. De adviezen gaan over de hoofdlijnen van het sociaal-economisch beleid. De SER kan om advies gevraagd worden, maar kan ook óngevraagd advies geven. De argumenten en standpunten in het advies van de SER spelen vaak een rol in het publieke debat over sociaal-economische vraagstukken, in het parlement en daarbuiten. Het kabinet hoeft de adviezen van de SER niet op te volgen, maar het is wel afgesproken dat het kabinet de raad laat weten of het een advies overneemt of niet. Het kabinet is ook verplicht aan te geven waaróm het advies wel of niet is overgenomen. De adviezen van de SER zijn openbaar en verschijnen zowel in boeken als op internet. Toezicht houden op product- en bedrijfschappen: De SER houdt ook toezicht op de productschappen en bedrijfschappen. Dat is geregeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie. Product- en bedrijfschappen houden in dat ondernemers en werknemers afspraken kunnen maken en dingen kunnen regelen waarvan zij denken dat het in het belang van de eigen bedrijfstak is. Welke bevoegdheden een schap krijgt, wordt bij de instelling van een schap vastgelegd. De SER let vooral op: instelling en opheffing, de samenstelling van besturen, de goedkeuring van besluiten, de goedkeuring van financiën en aanpassing van het PBO-stelsel (Een PBO is een Publieksrechtelijke Bedrijfsorganisatie) Uitvoeren van enkele wetten: Een andere taak van de SER is dat het meewerkt aan de de uitvoering van enkele wetten die voor het bedrijfsleven belangrijk zijn. Het gaat hierbij om de Vestigingswetgeving en de Wet op de ondernemingsraden. De uitvoering van deze wetten is eigenlijk een taak van de overheid, maar de overheid heeft dit deels aan de SER overgedragen. https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 13 van 16

Bevorderen van het bedrijfsleven: Volgens de Wet op de bedrijfsorganisatie moet de SER de belangen van het bedrijfsleven behartigen. Ook moet de SER het bedrijfsleven stimuleren het algemeen belang voorop te stellen. De taken van de SER zijn hier: toezicht hoeden op naleving fusiegedragsregels en zelfregulering op consumententerrein De conclusie is dat de SER een belangrijke adviserende rol speelt in de discussie over de verzorgingsstaat. De SER adviseert immers over belangrijke onderdelen van de modernisering van de verzorgingsstaat. Belangrijke adviezen die de SER in de afgelopen tijd heeft uitgebracht over onderdelen van de verzorgingsstaat zijn: Ontslagpraktijk en Werkloosheidswet, Advies Toekomstbestendigheid Werkloosheidswet en Wegnemen belemmeringen voor doorwerken na 65 jaar. Vergelijking van de verzorgingsstaat met een ander EU land Het land dat wij hebben gekozen om Nederland mee te verglijken is Zweden. De gezondheidszorg is in Zweden voor alle inwoners gratis. Hier zit wel een beperkt eigen risico in. De gezondheidszorg wordt gefinancierd via belastingen en via 12.3% van het nationale budget. De kwaliteit van de Zweedse gezondheidszorg is één van de beste Europa, Nederland zit daar net onder. Net als in Nederland bestaat er in Zweden sprake van recht op een uitkering krijgt bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Ze kennen in Zweden ook wetten die ervoor zorgen dat mensen die zelf niet rond kunnen komen, geld krijgen van de overheid. Een andere gelijkenis is dat men in Zweden ook kinderbijslag krijgt. In het schema hieronder verglijken we de werkloosheidsuitkeringen van de beide landen. Nederland Zweden Soorten werkloosheiduitkering kortdurende uitkering loongerelateerde uitkering Een basisverzekering Vrijwillige werkloosheidsverze-kering Eisen waar men aan moet voldoen voor een uitkering Jonger zijn dan 65 jaar Minimaal 5 arbeidsuren per week kwijtraken Geen recht meer hebben op loon over die verloren arbeidsuren. Beschikbaar zijn om te gaan werken Niet verwijtbaar werkloos zijn Geen andere uitkeringen ontvangen(zoals WAO) Jonger zijn dan 65 jaar Onvrijwillig werkloos te zijn; Ingeschreven te staan bij het Zweedse arbeidsbureau; Arbeidsgeschikt zijn en beschikbaar zijn voor een geschikte baan (minstens 17 uur per week gemiddeld). De conclusie die wij uit dit schema kunnen trekken is dat de werkloosheidsuitkeringen van beide landen erg op elkaar lijken. Ook concluderen wij dat de verzorgingsstaat van Zweden veel op die van Nederland lijkt, maar dat in Zweden de gezondheidszorg gratis is. https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 14 van 16

Eindconclusie Onze eindconclusie over de verzorgingsstaat is dat het sociale zekerheidsstelsel te omvangrijk is. Dit is ook één van de problemen van de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat leidt tot veel bureaucratie. De betaalbaarheid van de verzorgingsstaat is ook een probleem. De verzorgingsstaat is in de jaren 60 en 70 aanzienlijk gegroeid; het sociale zekerheidsstelsel werd flink uitgebreid. Sinds de jaren tachtig is het sociale zekerheidsstelsel voortdurend aangepast. De laatste twee wijzigingen zijn de WIA en de ZVW. Dit leidde tot de huidige standpunten van de politieke partijen. De manier waarop de politieke partijen de verzorgingsstaat overeind willen houden is dus gericht op het veranderen van de problemen die wij net noemde. Om voor deze problemen een oplossing te vinden heeft de regering een aantal adviesorganen, zoals de bijvoorbeeld de SER. Deze adviseert de overheid op sociaal-economisch gebied. Ze geven advies over waar de verzorgingsstaat op bepaalde punten gemoderniseerd kan worden. Wij hebben ons zorgstelsel vergeleken met dat van Zweden. Het belangrijkste verschil is dat in Zweden de gezondheidszorg gratis is. Voor de rest vertonen de 2 varianten veel overeenkomsten. Evaluatie + eigen mening Ons onderzoek is goed verlopen. Wij denken dat dit mede kwam door onze goede planning. We hadden namelijk de politieke partijen om reacties gevraagd (via de mail). Hier hebben we bij de meeste een reactie op gekregen. Ook hebben wij het boekje Stand van zaken van de sociale zekerheid(overzicht per januari 2006) uitgegeven door het ministerie van SZW aangevraagd. Dit boekje heeft ons heel erg geholpen met het maken van de eerste deelvraag. Voor de rest werd ons onderzoek ook vergemakkelijkt door het feit wij thuis al goede bronnen hadden (zie ook de bronvermelding). Toen wij op zoek gingen naar standpunten van politieke partijen viel het ons heel erg tegen dat de meeste politieke partijen op hun site geen standpunt hebben staan over de verzorgingsstaat (wat toch een belangrijk onderwerp is). Het viel ons vooral tegen van de PvdA, SP en de VVD. Dit omdat het hier om partijen gaat die altijd een duidelijke mening hebben (gehad) over de verzorgingsstaat. Bij het opzoeken van informatie over de rol van de SER in de discussie rond de verzorgingsstaat, dachten wij in eerste instantie dat de site een goed overzicht hierover gaf. Dit viel tegen toen wij concreet het antwoord wilden opschrijven, want dit bleek niet op de site te staan. Bij het maken van een vergelijking met een ander EU land viel het ons op, dat er heel veel informatie te vinden is over de sociale zekerheid in bepaalde landen. Onze mening over de verzorgingsstaat, is dat de verzorgingsstaat zo als die nu is, niet kan blijven bestaan. Er zullen drastische veranderingen moeten plaatsvinden. In onze ideale verzorgingsstaat gaat het in Nederland net zo als in Zweden, in zoverre dat de gezondheidszorg gratis is. Bronvermelding De bronnen die wij gebruikt hebben bij de deelvragen: Deelvraag 1: Stand van zaken van de sociale zekerheid(overzicht per januari 2006) uitgegeven door het ministerie van https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 15 van 16

SZW. WIA aangenomen door de Eerste kamer(8 november 2005) Deelvraag 2: Een stencil over de verzorgingsstaat wat we hebben gekregen in de derde bij economie Wolters maatschappijleer in je pocket (uitgegeven in 2005) Deelvraag 3: http://www.trouw.nl/hetnieuws/economie/article36310.ece/groenlinks+pleit+voor+&rsquo%3blinkse&rsq uo%3b+hervorming+verzorgingsstaat http://www.lijst-pimfortuyn.nl/article.php?id=1025 Antwoord van mail die we hebben gestuurd naar het CDA Deelvraag 4: www.ser.nl Deelvraag 5: http://www.zweeds.net/socialezekerheid.htm https://www.scholieren.com/verslag/23832 Pagina 16 van 16