Toet s i n s t r u c t i e E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1 Inhoud De Eindsignalering bestaat uit de volgende toetsen: Begrijpend lezen Spellingtoets deel 1 en 2 Veilig & vlot kern 11. Materialen Kopieerblad stramienblad Spellingtoets op website www.toetssite.be onder Downloaden/Toetsmaterialen Kopieerblad Afnameformulier Begrijpend lezen op website www.toetssite.be onder Downloaden/Toetsmaterialen Afnameformulier Veilig & vlot kern 11 Stopwatch. Begrijpend lezen Algemeen Begrijpend lezen is bedoeld voor ster-, maan- én zonkinderen. Voor Begrijpend Lezen gelden de volgende werkbladen uit het werkboekje Maan: Instructie De kinderen dienen deze opdrachten zelfstandig te maken. U mag alleen de bedoeling van de opdracht verduidelijken. werkblad werkblad 4 werkblad 6 werkblad 7 werkblad 14 werkblad 17 werkblad 18. De bespreking van de gemaakte opdrachten met de leerlingen vindt dus achteraf plaats. Afnameformulier Noteer op het afnameformulier Begrijpend lezen: de naam van de leerlingen de aanpak (maan/ster/raket/zon) die de leerling in deze kern heeft gevolgd het aantal goede items per werkblad het totaal aantal goed het totaal aantal fout observatie (maximaal 50 karakters).
Toet s i n s t r u c t i e E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1 Spellingtoetsen deel 1 en deel 2 Algemeen Neem de toets klassikaal af. Instructie Deel het blad Spellingtoets uit. Laat de kinderen eerst hun eigen naam bovenaan op het kopieerblad schrijven. Vertel de kinderen dat ze eerst een zin horen. Vertel daarna welk woord ze moeten opschrijven. Neem de toetsdelen op verschillende dagdelen af (deel 1 op dag 14 en deel 2 op dag 15). Spreek het nummer voor de zin ook steeds uit. Vraag de kinderen elk woord op de juiste regel te schrijven. Laat ze alvast enkele regelnummers aanwijzen: Wijs aan 1, wijs aan 2, wijs aan. Spellingtoets, deel 1 Geef de volgende zinnen en woorden: 1. Heeft iemand mijn boek gezien? Schrijf op: boek. 2. Ik heb geen zin om mee te gaan. Schrijf op: zin.. Ik heb pijn aan deze kies. Schrijf op: kies. 4. In onze auto zit een flinke deuk. Schrijf op: deuk. 5. Is de was al droog? Schrijf op: droog. 6. Wat ben je stil vandaag. Schrijf op: stil. 7. Waarom hangt de vlag uit? Schrijf op: vlag. 8. Draai de kraan eens even dicht! Schrijf op: kraan. 9. Zij sloeg met haar vuist op tafel. Schrijf op: vuist. 10. Ik trek mijn jas aan, want het regent. Schrijf op: want. 11. Die lamp geeft veel licht. Schrijf op: lamp. 12. Wie lust er een stukje taart? Schrijf op: taart. 1. Stap maar alles in mijn rugzak. Schrijf op: rugzak. 14. Wie speelt wel eens voetbal? Schrijf op: voetbal. 15. Mijn opa snijdt het touw los met zijn zakmes. Schrijf op: zakmes. 16. Schrijf jij altijd met een vulpen? Schrijf op: vulpen. 17. Is dat grijs of is dat zwart? Schrijf op: zwart. 18. De vogel vliegt door de lucht. Schrijf op: vliegt. 19. Geef je die plant wel water? Schrijf op: plant. 20. Dat paard heeft een lange staart. Schrijf op: staart. P.S. Wilt u de gemaakte fouten registreren dan kunt u deze aangeven in de kolom Observaties in het invoerscherm van toetsgegevens in de Toetssite.
Toet s i n s t r u c t i e E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1 Spellingtoets, deel 2 Geef de volgende zinnen en woorden: 1. Het schip vaart op zee. Schrijf op: schip. 2. Ik zing een liedje voor jou. Schrijf op: zing.. Met potlood trek ik een streep. Schrijf op: streep. 4. Waarom eet je die korst niet op? Schrijf op: korst. 5. Waar denk jij aan? Schrijf op: denk. 6. Ik mag niet mee; ik heb straf. Schrijf op: straf. 7. Ben je bang voor een hond? Schrijf op: bang. 8. Wie lust er een stukje worst? Schrijf op: worst. 9. Trek die schoen eens aan. Schrijf op: schoen. 10. Dit is mijn duim en dit is mijn pink. Schrijf op: pink. 11. Kom, schiet eens op! Schrijf op: schiet. 12. Mag ik even de hamer en die tang? Schrijf op: tang. 1. Ik strik mijn veters. Schrijf op: strik. 14. Kijk, in dit bord zit een barst. Schrijf op: barst. 15. Die man loopt een beetje mank. Schrijf op: mank. 16. Lust jij pannenkoek met stroop? Schrijf op: stroop. 17. Mag ik een glas water? Ik heb dorst. Schrijf op: dorst. 18. Ga maar op de bank zitten. Schrijf op: bank. 19. Ik schil een appeltje. Schrijf op: schil. 20. Welke ring vind jij het mooist? Schrijf op: ring. P.S. Wilt u de gemaakte fouten registreren dan kunt u deze aangeven in de kolom Observaties in het invoerscherm van toetsgegevens in de Toetssite. Afnameformulier Vul op het blad Spellingtoets tijdens het nakijken de volgende gegevens in: het aantal goed opgeschreven woorden het aantal fouten (fout = foutief opgeschreven of overgeslagen) observatie (maximaal 50 karakters). Succes met de toetsing!
A fnamefo r m u l i e r B e g r ijpen d l e z e n E i n d s i g n a l e r i n g k e r n 1 1 Naam groep/klas: Naam leerkracht(en): Datum toetsafname: Werkblad en aantal items Totaal Totaal 4 6 7 14 17 18 aantal aantal Leerling Aanpak 4 8 2 8 goed fout Observaties
S p e l lingt oet s d eel 1 E i n d s i gna l e r i n g k e r n 1 1 Naam : 1. 2.. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 1. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. Naam leerkracht(en): Datum toetsafname: Omcirkel aanpak leerling: Groep/klas: Aantal goed: Observaties: Aantal fout:
S p e l lingt oet s d eel 2 E i n d s i gna l e r i n g k e r n 1 1 Naam : 1. 2.. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 1. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. Naam leerkracht(en): Datum toetsafname: Aantal goed: Observaties: Aantal fout: Groep/klas: Totaal aantal goed deel 1 en 2: (invoeren)