Verslag van de BESLUITRONDE POLITIEKE AVOND van de gemeenteraad van Nijmegen d.d. 27 januari 2010



Vergelijkbare documenten
Het is goed om het grote belang van die rol hier te midden van u, de gemeenteraadsleden, nog maar eens te onderstrepen.

Besluitenlijst. Omnummer: 22

Agenda. 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Beëdiging van de leden van de nieuwe raad 4. Sluiting

Verslag van de BESLUITRONDE POLITIEKE AVOND van de gemeenteraad van Nijmegen d.d. 16 september 2009

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Han Noten t.g.v. zijn herbenoeming als burgemeester van Dalfsen op 30 januari 2017

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

Notitie raadsvragen in soorten en maten

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater)

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Toespraak commissaris van de Koning Max van den Berg, beëdiging burgemeester Peter den Oudsten, Stadhuis Groningen, 6 januari 2015

Lucas 10: Mag Jezus jouw naaste zijn?

Concept - afsprakenlijst commissie Werk en Inkomen

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

H E T V E R L O R E N G E L D

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule

Geachte leden van de gemeenteraad van Losser, Geachte heer Sijbom, beste Michaël, geachte familie, geachte aanwezigen

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

Toespraak bij de beëdiging van burgemeester Roel Cazemier t.g.v. zijn. herbenoeming als burgemeester van Dinkelland op 6 oktober 2015

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

10 tips over besluitvorming

Welkom. bij de. gemeenteraad

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

U in het middelpunt Die migraine hè Levenservaring verzilveren

Voorzitter, leden van de raad, genodigden, dames en heren,

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Raad V versie 3 december Verordening functioneringsgesprekken burgemeester

*Z09DA89CA34* Besluitenlijst gemeenteraadsvergadering Goeree-Overflakkee

Dit boekje is van... Mijn naam is: Mijn gezinsvoogd heet: Het telefoonnummer van de gezinsvoogd is:

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

Hieronder vind u het uitgetypte interview dat ik met mijn telefoon heb opgenomen

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

Verslag van de BESLUITRONDE POLITIEKE AVOND van de Gemeenteraad van Nijmegen d.d. 21 november 2007

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

ze er iets gewichtigs mee wil aangeven, al is het nooit duidelijk haar schouders reikte, is nagenoeg gehalveerd. Een simpele

Vragen en antwoorden over de motiemarkt. Praktische zaken

Praktische zaken. Waar wordt de ideeënmarkt gehouden? De ideeënmarkt wordt gehouden in de hal van het gemeentehuis.

WEBVTT. 0:00: > 0:00: goedenavond iedereen hierbij open ik het Delfts

Werken aan een Duurzame Toekomst

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Geachte heer Heidema, geachte leden van de gemeenteraad van Deventer, geacht college, dames en heren,

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is.

Slim omgaan met geld

Tekst: Job 16: 20 Thema: Doge jo wol? Bijzonderheden: Tweede zondag in de 40-dagentijd. Beste mensen,

Voorstel aan de Raad 182/2003. Registratienummer. Fatale datum raadsbesluit 17 september 2003

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Y-choice. Luister naar De keuzes die je maakt van Van Dik Hout. Het nummer staat op de CD Het beste van De songtekst vind je in bijlage 1.

de heer W.W.J. Janssen (GroenLinks) de heer W.G. Smit (BurgerBelangen Nu) de heer J. Fraters, Nieuwe Schakel mevrouw W.

Geachte collega raadsleden, Dagelijks bestuur, Publiek op de tribune, En misschien ook publiek thuis via de webcam,

Ben ik verplicht om naar school te gaan? Kan de school mij als straf naar huis sturen? Kunnen we op school een leerlingenraad opstarten?

Gedragscode. Gewoon goed doen

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

360 feedback 3.1 M. Camp Opereren als lid van een team Omgaan met conflicten Omgaan met regels

Pagina 1

Notitie functioneringsgesprekken

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Algemene beschouwingen CDA Weert

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

Ad Jongenelen, Carola van t Schip en Frank Reiber

tientallen miljoenen euro s per jaar. Ook een vrijwilliger heeft zo een economische waarde.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid.

> NASLAG WERKWINKEL LEERLINGEN IN DE SCHOOLRAAD Studiedag Leerlingen en school: partners in crime?

Samen de schouders eronder!

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Voorzitter: Van Miltenburg. Mededelingen

PREVIEW. Probeer nu 1 dag DAVID DE JONGE JAREN VAN VIJF DAGEN: GOD, SPORT & JEZELF MET PRAKTISCHE, SPORT- EN PERSOONLIJKE VOORBEELDEN

Interviewfragmenten. Vraag 1: Heeft u een zeer goede, goede, redelijke of slechte gezondheid?

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Apostolische rondzendbrief

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Les 3 - maandag 3 januari De Wilgenstam kleutergroep van meester Jasper

Denkfouten. hoofdstuk 6. De pretbedervers. De zwarte bril

ADHD: je kunt t niet zien

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

Operator Handleiding DateLive.nl

Verboden handelingen en gedragscode raadsleden Artikel 15 Opleggen geheimhoudingsplicht Artikel 25

De bij die niet kon vliegen

Beste Stefan, geachte leden van het Algemeen Bestuur, geachte leden van het Dagelijks Bestuur, geachte aanwezigen,

Transcriptie:

Verslag van de BESLUITRONDE POLITIEKE AVOND van de gemeenteraad van Nijmegen d.d. 27 januari 2010 Aanwezig zijn: de leden: mw. S. Akdemir, mw. F. Ali, mw. A. Arzbach, dhr. A.H.B. Beck, dhr. A.J.H. Bless, dhr. D.J. Bodewes, mw. R.C. Bos, dhr. P.J.E. Breukers, mw. L.C. van den Broek, mw. J.H.I. van Dijk, dhr. W.M. van Eck, mw. H. El Karouni, dhr. H.B.W. van Hees, dhr. A.H.W. Hillen, dhr. J.W.H. van Hooft jr., dhr. M.J.I. Hulskorte, dhr. M. van Hunnik, dhr. J.L.J. Janssen, dhr. M. Janssen, dhr. P.P. Leferink op Reinink, dhr. E.J. Mühren, dhr. M.J.M. van Nijnatten, mw. M.C. Piepers, mw. J.G. Pol, dhr. R.E. Preijers, dhr. R.R.R. Raghoe, dhr. J.J.M. van Rens, mw. H. Roorda, mw. C.B.A. Teunissen, dhr. J. Thoonen, dhr. H.S. Veldman, dhr. B.J.H.M. Velthuis, dhr. S. Verbruggen, dhr. N. Vergunst, mw. F. Willighagen-Brand, dhr. K.W.A. Wools, mw. G.C.M. van Zijll de Jong-Lodenstein, dhr. R.S. Zwart Voorzitter: Griffier: Wethouder: dhr. Th.C. de Graaf mw. T. Mientjes dhr. P.F.G. Depla, dhr. J.A.C. van Hooft sr., mw. J.G. Kunst, dhr. J.W.M. van der Meer, mw. H.T.M. Scholten Bericht van verhindering van: dhr. M.P. Spruit Notulist: dhr. J.P.P.A. Wijnen (Notuleerservice Nederland) 1. Opening en mededelingen De voorzitter: De vergadering van de raad is geopend (20.35 uur). Ik heb tot dusver alleen een afmelding ontvangen van de heer Spruit, niet van anderen. Zijn er van uw kant nog mensen die u graag wilt afmelden? Dat is niet het geval. Mw. Ali: Voorzitter, sorry. Wel een beetje laat, maar mevrouw Willighagen moest vertrekken, zij is er nu niet bij. De voorzitter: Dat zie ik. Ze wordt ook afgemeld door u? Mw. Ali: Ja, bij dezen. De voorzitter: Bij dezen. Dat is genoteerd. Dan kan ik u melden dat het vandaag een heuglijke dag is, in ieder geval voor de heer Van der Meer, maar ook voor ons allen, want hij is jarig. (Applaus) En om het niet alleen een heuglijke dag voor hemzelf te laten zijn, maar ook voor u, is de taart op de tafel van hem. Dat lokt nog meer vreugdevolle reacties uit. 1

Dan een mededeling van een meer ernstige aard. U hebt waarschijnlijk kennisgenomen van het bericht dat van de provincie kwam over de ernstige ziekte van de commissaris van de koningin. Zo niet, dan meld ik u toch nog even, dat de provincie vanochtend bekend heeft gemaakt dat de heer Cornielje, commissaris van de koningin, aan een ernstige ziekte lijdt, longkanker met uitzaaiing naar de lymfeklieren. Hij is onder behandeling. Het is nog onduidelijk hoe de kansen zijn en wat de behandeling precies zal inhouden. Hij heeft al zijn functies nu overgedragen aan een waarnemend commissaris een van de gedeputeerden, de heer Esmeijer en natuurlijk aan de plaatsvervangend voorzitter van de staten. Ik heb hem inmiddels een brief geschreven waarin ik hem, ook namens uw raad en namens het college, alle sterkte wens en ik neem aan dat ik in uw geest heb gehandeld. Ik wil het toch nadrukkelijk even hier gezegd hebben. De heer Eringa, de gemeentesecretaris, kan helaas niet hier in uw midden zijn. Dat had hij wel graag gewild, maar door een toevallige omstandigheid is dat niet gelukt. Het zou zijn laatste raadsvergadering zijn waarbij hij aanwezig zou zijn, want hij vertrekt per 1 februari dat hebt u waarschijnlijk inmiddels al vernomen naar een andere functie in Dordrecht waar hij een groot ziekenhuis gaat leiden. Weliswaar heeft de gemeentesecretaris sinds het dualisme niet meer een rechtstreekse relatie met de raad daar hebt u de onvolprezen griffier voor maar u vindt het vast niet erg dat wij in ieder geval als college kunnen zeggen dat de heer Eringa buitengewoon belangrijk was als schakel tussen het ambtelijk apparaat en het college, en naar mijn vaste overtuiging heeft hij heeft ook veel betekend voor de besluitvorming van uw raad. Dus ik hoop dat u het met mij jammer vindt dat hij weggaat en dat u hem met mij alle succes wenst in zijn nieuwe functie. Ik kan hem nu niet in persoon uitluiden, maar dat is natuurlijk wel al in andere omstandigheden en in andere kringen gebeurd. Dat ook gezegd zijnde, heb ik tot slot wat mij betreft dat klinkt een beetje raar bij de opening van de vergadering nog een mededeling te doen. Er is een persoon in uw midden die dacht dat ik er vandaag echt niet zou zijn en dat is de heer Breukers. Hem was voorgespiegeld dat ik helaas absent zou zijn en dat hij daarom deze avond zou moeten voorzitten. Zoals u weet, heeft Peter Breukers mij verschillende malen kunnen vervangen en dat heeft hij natuurlijk zo perfect gedaan dat ik mij zorgen begon te maken over de vraag wie u liever in deze stoel zou zien, de heer Breukers of ikzelf. Ik heb er in ieder geval veel aan gehad en overigens ook aan zijn grote bijdrage als plaatsvervangend voorzitter voor de agenda, de indeling van deze avond. Het is niet je laatste raadsvergadering, Peter, maar ik wil je daarvoor heel hartelijk bedanken. En dat wil ik doen in de vorm van een heel concreet gebaar. Ik wil vragen of jij bij mijn plotselinge afwezigheid binnen een minuut de vergadering wil overnemen en deze vergadering wil leiden. Ik verzoek je op te staan en hierheen te komen en ik heb ook nog een fles bij me om ervoor te zorgen dat je na deze vergadering een goed glas op jouw gelukt plaatsvervangend voorzitterschap mag drinken. (Applaus) De vice-voorzitter neemt het voorzitterschap over. 1a. Toelating tot raadslid van de heer R. Raghoe De voorzitter: Dames en heren, vanzelfsprekend dank ik de burgemeester voor zijn aardige gebaar. Maar ik stel wel voor dat wij snel overgaan tot de orde van de vergadering. Ik stel graag agendapunt 1a aan de orde en dat is helemaal bijzonder op deze avond de toelating tot lid van uw raad van een nieuw raadslid. Ik vind het heel bijzonder en een eer dat ik dit vanavond mag doen. Het betreft de heer Raghoe namens de fractie van het CDA. U hebt op tafel voor u het voorstel zien liggen om de heer Raghoe toe te laten tot raadslid van de gemeente Nijmegen. Voordat wij de heer Raghoe echter kunnen toelaten, moet ik de heer Leferink op Reinink, als voorzitter van de Commissie voor de Geloofsbrieven, vragen om verslag uit te brengen aan deze raad. De heer Leferink op Reinink. Dhr. Leferink op Reinink: Dank u wel, voorzitter. Zoals u zojuist al aangaf, heeft de Commissie voor de Geloofsbrieven de geloofsbrieven en ook de overige bij de Kieswet gevorderde stukken van de heer R.R.R. Raghoe bekeken en bestudeerd en deze allemaal in orde bevonden, zodat er geen beletsel is om de heer Raghoe te benoemen als lid van deze raad. Dank u wel. 2

De voorzitter: Ik dank u zeer. Is er bij leden van de raad behoefte aan stemming over dit voorstel? Als dat niet het geval is, dan wil ik de griffier vragen om de heer Raghoe naar binnen te laten en dan zullen we hem de eed afnemen. Ik verzoek u allen te gaan staan. Meneer Raghoe, u hebt ervoor gekozen om de eed af te leggen. Ik geloof ook wel dat u weet hoe het gaat. Ik lees u de tekst voor en dan legt u de eed af. Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks nog middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in het ambt te doen of te laten, rechtstreeks nog middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen. De heer Raghoe: Zo waarlijk helpe mij God almachtig. De voorzitter: Dan feliciteer ik u van harte met uw benoeming tot lid van de raad. Ik schors de vergadering voor enige momenten. Dames en heren, ik heropen de vergadering en ik verzoek u om uw plaatsen weer in te nemen. 2. Agendavaststelling inclusief de orde van de vergadering De voorzitter: Behalve de benoemingsdocumenten van de heer Raghoe hebt u op tafel twee stukken aangetroffen: - een brief met wensen en bedenkingen betreffende de RGV; - het overzicht van de nagekomen ingekomen stukken. Wat de orde van de vergadering betreft: De volgende punten zijn niet in de raadskamer behandeld en er wordt voorgesteld om deze als hamerstuk te behandelen: 3, 4, en 12 tot en met 15. Als u daarmee in kunt stemmen, dan gaan we dat zo doen. Ik zie niemand protesteren dus ik ga ervan uit dat dit zo besloten is. 5. Besluitvorming behandeladviezen van de raadskamers De voorzitter: Agendapunt 10, huurovereenkomst stallingruimte voor concessiehouder openbaar vervoer en opstalrecht ten behoeve van aardgasvulpunt: dit wordt behandeld als een hamerstuk. Agendapunt 11, Wmo-beleidsplan: de kamer stelt voor om dat nogmaals te agenderen in een kamerronde van een volgende politieke avond. Gaat u daarmee akkoord? Dat gaat u en dan is ook dat besloten. 6. Vaststellen van de voorstellen waarover geen spreektijd is gevraagd De voorzitter: Dit zijn de punten 3, 4, 10 en 12 tot en met 15 en daarmee hebt u ingestemd met uw voorstellen. Niemand wil daarop terugkomen? Dan laten we dat zo. 7. Vragen van raadsleden aan het college De voorzitter: U hebt niet kenbaar gemaakt dat u vragen zou willen stellen. Als iemand het college zou willen bewegen om iets te doen aan het slechte weer dat we op dit moment in het land hebben, dan kunt u daarvoor wat mij betreft de ruimte krijgen. U hebt daar geen behoefte aan? 3

Dhr. Van Hooft: Havanna is nu weg, dus is het koud. De voorzitter: Zelfs in Havanna is het wel eens koud, heb ik me laten vertellen. 8. Vaststellen bestedingsplan Wet werk en bijstand 2010, met een doorkijk naar 2012 De voorzitter: Dit is een raadsvoorstel met heel veel beslispunten. Er zit de bijzonderheid in dat u geacht wordt om een keuze te maken tussen twee mogelijke varianten die verwoord zijn in beslispunten 8 en 9. Bij de stemming moet u erop letten dat u voor een van die beslispunten kiest. Als u in uw betogen duidelijk kunt maken waar uw voorkeur naar uitgaat, dan kan dat de gang van zaken bij de besluitvorming iets gemakkelijker maken. Maar dat is vanzelfsprekend aan u. Aan tafel is aangeschoven wethouder Depla, de portefeuillehouder. Ik kijk de zaal rond of er iemand is die het woord wil. Ik zie mevrouw Akdemir van de SP. Gaat uw gang. Mw. Akdemir: Dank u wel, voorzitter. Ons is inderdaad gevraagd om te kiezen tussen twee varianten. Variant 1 gaat over het handhaven van wat we nu hebben, en variant 2 gaat erover om daarin een aantal wijzigingen door te voeren. Mijn fractie wil in ieder geval kijken naar de meest haalbare variant, want er komen inderdaad financiële tekorten aan. Dat zou dan variant 2 zijn. Maar wij willen onze eigen variant daarin ook nog aanbrengen. Dat doen we door middel van een amendement. Want we willen die variant ook nog eens socialer maken. Het amendement wordt nu uitgedeeld. Het gaat erom dat wij toch meer banen willen creëren, dus niet vastzitten aan 180 banen, maar aan 180 fte. Dat is voor ons belangrijk omdat er op dit moment nog mensen in een traject zitten aan wie een participatiebaan is toegezegd. Die mensen willen wij alsnog tegemoetkomen. Vandaar dit amendement. Het gaat erom dat beslispunt 9.a, variant 2, veranderd wordt in het aantal participatiebanen op 180 fte te maximeren. Daarmee denken wij dat we én een haalbaar voorstel hebben én een sociaal voorstel. Tot zover. Amendement meer banen door 180 fte 1 e indiener: S. Akdemir (SP) De gemeenteraad van Nijmegen, bijeen op 27 januari 2010, overwegende dat: uitbreiding van het aantal participatiebanen tot 250 banen financieel niet haalbaar is; er op dit moment nog mensen in een traject zitten die een participatiebaan in het vooruitzicht is gesteld; deze beloofde participatiebanen niet gerealiseerd worden bij stabilisering van het aantal banen op 180; besluit: beslispunt 9.a. (variant 2: a. het aantal participatiebanen stabiliseren op het aantal banen ultimo 2009 (circa 180 banen) als volgt te wijzigen: 9.a. het aantal participatiebanen op 180 fte te maximeren. De voorzitter: Ik dank u zeer. Ik zag ook de vinger van de heer Van Eck, geloof ik. Gaat uw gang. Dhr. Van Eck: Dank u wel, voorzitter. Het voelt een beetje raar aan, want ik heb het gevoel dat we al een jaar lang over hetzelfde praten en dat is ook zo. We hebben het gehad over de toekomstscenario s voor de gesubsidieerde arbeid. In de verschillende sessies hebben veel mensen ingesproken. Bij de sessie voor de zomer was duidelijk dat deze raad zeer hecht aan de rol van gesubsidieerde arbeid, omdat het mensen een kans geeft een nuttige functie te vervullen en omdat het een instrument is dat we als gemeente willen behouden. Deels voor de mensen zelf en deels voor de sociale infrastructuur van de stad. Tegelijkertijd hebben we af en toe discussies gehad over hoeveel banen erbij kunnen komen. Er was ooit een coalitieakkoord dat daar zonneklaar in was: we willen in deze periode 250 participatiebanen. Daar is door het college niet voortvarend aan gewerkt. De teller is blijven steken en dat betreuren wij. Wij vinden de gesubsidieerde arbeid een waardevol instrument, waarvoor we als gemeente de middelen moeten zien vrij te spelen. Zelfs, of ik zou liever zeggen juist bij economische tegenwind. Want op het moment dat de arbeidsmarkt guur en kil is, zullen mensen die niet gekwalifi- 4

ceerd zijn om gemakkelijk aan de bak te komen, de dupe worden en is het instrument participatiebanen en gesubsidieerde arbeid des te belangrijker om te handhaven. Dus houd het sociale profiel overeind en zet je daarvoor in. Daarom zijn wij voor variant 1. Dat hebben we ook eerder betoogd en ik wil er niet te veel over herhalen. We hebben de discussies van de afgelopen periode gehoord en daarom steunen we, als variant 1 het niet haalt, het zojuist ingediende amendement om met variant 2 nog het best mogelijke eruit te halen. Een ander puntje is gerelateerd aan punt D-3 dat vanavond ook op de agenda staat, de brief over de buitensteedse Wiw ers. Het is lastig om hier over personen te praten en dat gaan we ook zeker niet doen. Maar het gaat over drie mensen in een gevorderde leeftijdscategorie. Naar wat ik heb gehoord, zijn de trajecten die nu worden aangeboden niet bevredigend en bieden ze niet veel perspectief. Ik vind dat waar de buurgemeente het nalaat om verantwoording te nemen, de gemeente Nijmegen wel verantwoording moet nemen om dit goed te regelen en het niet op de mensen af te wentelen en daarmee de motie Nijmegen blijft sociaal voor buitensteedse Wiw ers naar de letter en de geest uit te voeren. Ik hoor graag een reactie van de wethouder daarop. Ik hoop dat dit voldoende is. En anders zullen we voor de volgende raadsvergadering met een actuele motie daarvoor iets moeten zien te regelen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. De heer Janssen, Partij van de Arbeid. Dhr. Janssen: Dank u wel, voorzitter. We hadden dit al maanden geleden kunnen regelen. Een aantal maanden geleden zaten we ook in dit gremium en toen hebben we het ook over dit onderwerp gehad. We hebben, geloof ik, het hele jaar zoals de heer Van Eck zojuist al zei over dit onderwerp gesproken. Ik heb volgens mij mevrouw Romijnders van Wijkwerk af en toe vaker gezien dan mijn fractievoorzitter. Bij elke inspraak was zij aanwezig om over dit onderwerp in te spreken. Dus we zijn er al een tijdje mee bezig. Toen ik begon met de opmerking dat we dit onderwerp al lang hadden kunnen afsluiten, bedoelde ik eigenlijk dat toen destijds de variant van de Partij van de Arbeid aan bod kwam variant 4 dit op een gegeven moment is afgehouden door een voorstel van mevrouw Akdemir van de SP om nog eens een keer met het veld te gaan praten, zoals dat heet. Ik heb toen gezegd: mevrouw Akdemir, de wethouder kan best nog een keer met het veld gaan praten, maar volgens mij zitten we hier over een maand gewoon weer met ons allen bij elkaar en gaan we de discussie gewoon weer voortzetten. En wat blijkt? We zetten de discussie gewoon weer voort. Mevrouw Akdemir begint over sociaal en over 180 en weet ik wat ze nog meer zei. Wat ik me afvraag is of, toen zij dat uitstel beoogde, zij toen ook al beoogde dat ze met een voorstel zou komen om het aantal op die 180 te bevriezen. Overigens, als ik het partijprogramma van de SP lees, dan heb ik het idee dat ze helemaal van de participatiebanen af wilt. Als dat zo is, laat haar dat dan gewoon zo zeggen. Mw. Akdemir: Volgens mij hebt u een verkeerd programma gelezen, meneer Janssen. Dhr. Janssen: Nee, ik heb het goed gelezen en ik heb het er ook met uw fractievoorzitter over gehad. Wat er letterlijk staat is dat vind ik op zich wel een nobel streven, het is alleen niet van deze tijd "het streven is deze mensen te voorzien van een cao-baan". Ja, prima. Mw. Akdemir: Wat willen we nog meer? Dat is nog steeds het streven. Dhr. Janssen: Hartstikke goed. Maar als dat in tijden van vette jaren al niet kan, dan kan het straks in de magere jaren al helemaal niet. Dat is mijn bezwaar daartegen. Voorzitter, ik zal verder gaan met mijn betoog. Het zal u niet verbazen dat de Partij van de Arbeid nog steeds opkomt voor de participatiebanen. Dus kiezen we volledig voor variant 1. We willen dus het huidige beleid handhaven. We wensen hier vijf weken voor de verkiezingen geen veranderingen meer in aan te brengen. Maar dat is niet de hoofdreden. De hoofdreden is dat de Partij van de Arbeid stond voor het toenmalige coalitieakkoord, waarin werd gesteld dat er 250 participatiebanen zouden komen. We staan daar nog steeds voor. Sterker nog, in ons nieuwe verkiezingsprogramma kunt u lezen dat wij ook in de toekomst voor participatiebanen staan. Ons verkiezingsprogramma heet niet voor niets 'Nijmegen werkt'. Voorzitter, ik heb al menig keer in diverse debatten aan de orde gesteld dat participatiebanen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zijn. Natuurlijk is ook mijn partij, mijn fractie, voor doorstroming van deze banen. Dat zal u niet verbazen. Maar wie beweert dat we deze banen in de toekomst kunnen omzetten in reguliere banen, is volgens mij niet meer helemaal 5

van deze wereld. Volgens mij is dat bijna onmogelijk. Want, zoals ik zojuist al zei over de vette en magere jaren, dat werkt nu eenmaal zo. Het is goedbedoelde niet realistische verkiezingsretoriek. Als mensen in de afgelopen vier jaar al niet konden doorstromen, dan kan het nu helemaal niet. Nogmaals, voorzitter, de Partij van de Arbeid zet vol in op deze participatiebanen. Voor ons geldt: iedereen telt mee. Ons programma heet 'Nijmegen werkt'. Dat is een sterke maar tegelijkertijd ook een sociale slogan. Daar wil ik het voorlopig bij laten, behalve nog de opmerking dat ik het betoog van de heer Van Eck ten aanzien van de buitensteedse Wiw'ers volmondig steun. De voorzitter: Dank u wel. Ik zie de hand van mevrouw Van den Broek van D66. Mw. Van den Broek: Dank u wel, voorzitter. Wat ik de vorige sprekers eigenlijk niet heb horen zeggen, is dat het werkdeel en het inkomensdeel enorm onder druk staan. Dat is natuurlijk ook de reden dat er twee varianten voorliggen. De wethouder was er eigenlijk twee weken al heel helder over: het doel is natuurlijk wel om de Wet werk en bijstand betaalbaar te houden. Op dit moment komen er ongeveer honderd mensen per maand bij. Dat betekent dat de nieuwe instroom ook betaalbaar moet blijven, voor het werkgedeelte en voor het inkomensgedeelte. Dat is ook de reden dat wij kiezen voor een pas op de plaats. Ik denk ook dat dit het heel goed is. De wereld ziet er op dit moment net iets anders uit dan toen het collegeakkoord werd vastgesteld. Ik vind dat ook geen reden om vast te houden aan die coalitieafspraken, maar ik denk dat het juist goed is om te bekijken wat op dit moment een verstandige keuze is. We vinden het dan ook niet sociaal om mensen nu valse hoop te geven en ze eigenlijk iets voor te houden waarvan je weet dat je daar volgend jaar andere keuzes in zult moeten maken en wellicht de stekker eruit zult moeten trekken. Voorzitter, dit betekent dat wij kiezen voor variant 2 van punt 9. De voorzitter: Ik dank u wel. Mevrouw Bos van de Fractie Bos. Mw. Bos: Voorzitter, dank u wel. Ik heb heel erg moeten nadenken of nu variant 1 of variant 2 het beste zou zijn. Uiteindelijk denk ik dat het verstandig is om te kiezen voor beslispunt 8 ofwel ongewijzigde voortzetting van het beleid. De reden dat ik dat vind, is dat je juist op het moment dat het slecht gaat, en juist op het moment dat mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt het zwaarder hebben dan wie dan ook, ervoor moet zorgen dat je voor die groep mensen je voorzieningen en je structuur intact houdt. Ik heb dat vaak gezegd in die bijna tien jaar dat ik nu in de gemeenteraad zit: zorg ervoor dat je dit soort dingen welvaartsvast maakt. Dat betekent dat op het moment dat het slecht gaat, je regelingen zo in elkaar moeten zitten, dat je ze juist dan kunt gebruiken. Ik vind ook dat we daar in Nijmegen vaak in slagen. Tegelijkertijd heb ik gedacht: moet je dat nu eigenlijk wel doen? Want het wordt zwaar weer, zoals we dat noemen. Dat betekent dat er ontzettend veel bezuinigingen op ons afkomen. Ga je dan niet een komende coalitie opzadelen, zo noemen we dat dan, met extra uitgaven en zou je dat wel moeten doen? Ik heb wel eens gezegd, dat ik vind dat je dat eigenlijk niet zou moeten doen. Daarom vond ik dit ook een lastige afweging. Uiteindelijk dacht ik: ik kijk ernaar met mijn hart. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat ik vind dat mensen die kiezen voor de andere variant niet sociaal zouden zijn. Want we zijn er heel goed in om tegen elkaar te roepen dat we niet sociaal zijn. Daar geloof ik eerlijk gezegd geen bal van. Maar ik vind het belangrijk om te kiezen voor die eerste variant, juist om aan die mensen aan te geven: het gaat op dit moment niet zo goed met de stad, maar we lossen dat niet op door tegen jullie te zeggen dat we jullie geen baan aanbieden. Tot slot, voorzitter, werd ik nog enigszins gesteund in het besluit om dat te doen, door de financiële kant van dat besluit, omdat ik uit het hele geharrewar over 180 fte of 180 banen waar we het over hebben, geconstateerd heb dat er een verschil van 20 fte inzit. 20 maal 260.000 euro. Laten we nu eens met elkaar vaststellen dat er eind april, begin mei een nieuwe coalitie zit, dan hebben we ongeveer twintig mensen laten instromen in die participatiebanen en dan hebben we dat financiële probleempje ook opgelost. Want je maakt mij niet wijs dat wij die 180 banen op de begroting hebben staan en dat niet 180 maal 26.000 euro op die begroting staat. Dus in die zin is die financiële ruimte er ook. Misschien dat ik daarmee toch nog een paar twijfelaars over de streep kan trekken om toch voor variant 1 te kiezen. De voorzitter: Het was een goede poging, denk ik. Dank u zeer. Ik zie de hand van de heer Hillen van het CDA. 6

Dhr. Hillen: Ik dank allereerst mevrouw Bos voor haar inbreng dat al degenen die voor variant 2 of voor de SP-variant kiezen, evengoed heel sociaal in dit programma staan. Wij hebben in ieder geval het perspectief voor mensen die een grotere afstand hebben tot de arbeidsmarkt een heel belangrijk issue gevonden. Daarnaast hebben we er ook altijd op gewezen dat het voor onze sociale infrastructuur ook nodig is dat die mensen onze sociale infrastructuur versterken en dat dit voor ons als CDA altijd heel erg belangrijk is. Daarnaast hebben we gezegd dat doorstroming daar wel bij hoort en dat we daar als gemeente Nijmegen ook onze eigen verantwoordelijkheid in moeten nemen, ook in deze enigszins moeilijke tijd. In die zin moeten we daar met elkaar bij de coalitieonderhandelingen nog eens naar kijken. Dan begrijp ik niet goed waarom de PvdA nu zo op die 250 plaatsen blijft hameren. In een voortraject waarin we hier bij de inspraak zaten, hebt u zelf gezegd dat het aantal van 250 participatiebanen bij de coalitieonderhandelingen een beetje arbitrair tot stand was gekomen. U zei zelfs dat u in de coalitieonderhandelingen eerst een aantal had dat rond de duizend lag. Het is uiteindelijk 250 geworden. Laten we elkaar nu niet op die aantallen beoordelen, maar bekijken hoe we dat in ieder geval voor die mensen die op dit moment een participatiebaan hebben op een zorgvuldige manier voor hen kunnen voortzetten en dat ze niet onder extra spanningen komen te staan omdat we met elkaar weten dat we in financieel zwaar weer terechtkomen. Dhr. Janssen: Voorzitter? De voorzitter: De heer Janssen heeft behoefte aan een interruptie. Dhr. Janssen: Die 250 banen die u noemt, heb ik nooit arbitrair genoemd. Ik heb ooit eens gezegd en dat was misschien niet zo slim van me dat wij ooit zijn uitgegaan van 1000 maar dat we uiteindelijk 250 hebben afgesproken. Die 250 is voor deze kant van de raad in ieder geval op dat moment niet arbitrair, omdat dat in het coalitieakkoord is terechtgekomen. Dhr. Hillen: Maar in die tijd zou het voor ons ook niet zomaar arbitrair zijn geweest, want we hebben ons op dat punt niet verzet. Het gaat er nu om dat we in een andere situatie zitten, ook een andere economische situatie, dan vier jaar terug. Dan kan niemand ontkennen dat je dan veel zorgvuldiger gaat bekijken of wat we toen in mooie economische tijden hebben besloten nu nog wel verantwoord is, en of dat nu nog wel sociaal is. Ik denk dat ook u die afweging zou moeten maken en dan kunnen we misschien toch tot een ander aantal komen, omdat we met elkaar weten dat de plaatsen op zich onder druk komen te staan. Blijkbaar heb ik u daar niet van overtuigd. Dat is op zich jammer. Mijn fractie zal dus inderdaad voor de strengere variant zoals u dat misschien ziet stemmen. Dus we willen eigenlijk voor variant 2 kiezen, namelijk het bevriezen van de huidige situatie. Dus een pas op de plaats zoals mevrouw Van den Broek van D66 dat noemt. Wij vinden dat we daarmee in ieder geval heel sociaal zijn naar de mensen die op dit moment in de participatiebanen zitten. Dan krijgen we in ieder geval niet allemaal die extra druk op ons over welke besluiten we moeten nemen na de verkiezingen, want dat zal voor ons allemaal een zware druk zijn. Ik ga dit soort situaties het liefst uit de weg, omdat ik weet dat het over zeventig mensen gaat. Voor die zeventig mensen hoop ik in ieder geval dat we niet die moeilijke keuzes hoeven te maken vanuit een financieel perspectief en dat dwingt u wel een beetje af. Want u weet hoe de toestand er over een halfjaar uit komt te zien. Mw. Akdemir: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer Hillen? De voorzitter: Mevrouw Akdemir, gaat uw gang. Mw. Akdemir: Dank u wel. Meneer Hillen, en de mensen waarvan nu de baan is toegezegd dan? Wat gaat u daarmee doen in variant 2? Dhr. Hillen: Daar hebt u me zojuist mee geconfronteerd. Ik vond dat dit niet echt netjes van u was, moet ik u heel eerlijk zeggen, terwijl ik uw inbreng daarin wel waardeer. Want dat was wel iets dat wij niet in de gaten hadden, omdat het college met aantallen kwam die lager lagen dan 180. Dus wij dachten: dan zit er dus ruimte in en als er toezeggingen zijn gedaan, kan het college die toch nog 7

invullen. Ik wil dus graag van het college weten hoeveel toezeggingen er nu zijn en of uw verhaal dus hout snijdt. Als dat het geval is, dan ga ik in ieder geval wat mij betreft eerst schorsen om te bekijken wat mijn fractie van dat antwoord vindt en misschien ook wat andere fracties van dat antwoord vinden. Mw. Akdemir: Voor de helderheid: 180 fte komt ongeveer neer op 200 banen. Dhr. Hillen: Ik verwacht van de wethouder dat hij de financiële consequenties daarvan aangeeft en dat hij ook aangeeft of uw redenering klopt dat het gaat om toezeggingen die we dan moeten waarmaken. Dat was het voorzitter. De voorzitter: Ik dank u wel. De heer Veldman van de VVD. Dhr. Veldman: Dank u wel, voorzitter. Ik ben het met de heer Van Eck helemaal eens dat wij al heel erg lang hierover spreken. We zijn ooit begonnen vanuit een inhoudelijke discussie en de discussie heeft zich het afgelopen jaar steeds meer toegespitst op aantallen banen en op geld. Geld lezen we in veel tabellen en cijfertjes in het voorliggende plan. De centrale conclusie die we eruit kunnen halen, is dat de miljoenentekorten ons om de oren vliegen. Linksom of rechtsom, in welke variant dan ook, zijn er stevige tekorten. Daar moeten we iets mee doen. Dat riep ik een jaar geleden al, dat riep ik twee jaar geleden al. We zijn twee jaar verder en nu staan we voor de keuze om voor 2010 te kiezen wat we met die participatiebanen gaan doen. Dat is de keyquestion in dit voorstel. Bevriezen op 180 zoals het college voorstelt, of doorgroeien naar 250 wat het college ook voorstelt. Dat is op zich natuurlijk bijzonder, want eigenlijk zou het college met één voorstel moeten komen. Maar ik snap heel goed dat het college ergens in een spagaat zit. Het college hoort met één mond te spreken, maar er zit in dat college ook een wethouder die lijsttrekker is van een partij die in deze raad vertegenwoordigd is, de Partij van de Arbeid. Die houdt nu opnieuw vol dat wij zonder enig probleem kunnen doorgroeien naar 250 banen en dat we dit blijkbaar financieel ook allemaal oplossen. Dhr. Janssen: Meneer Veldman, ik heb niet gezegd dat wij zonder enig probleem doorgroeien. Dat hebt u mij niet horen zeggen. Het is een kwestie van keuzes maken. En straks in de coalitieonderhandelingen, wie daar dan ook bij aan tafel zit, zal die keuze moeten worden gemaakt. Dus u hebt mij niet horen zeggen dat het geen probleem oplevert, het is een kwestie van kiezen. En kiezen is vaak verliezen, dus u snapt wat ik bedoel. Dhr. Veldman: Het is inderdaad een kwestie van kiezen en u kiest er dan blijkbaar voor om het probleem voor een nieuw college de komende jaren nog wat groter te maken dan het al is. Dhr. Janssen: Niet de komende jaren, meneer Veldman, we kiezen nu alleen maar voor 2010 als u de stukken goed hebt gelezen. Dhr. Veldman: Meneer Janssen, op het moment dat er nu iemand instroomt in die banen, zit die persoon er niet voor een jaar. Dat loopt langer door. Dus ook financieel Dhr. Janssen: Meneer Veldman er worden veel contracten afgesloten. De meeste contracten worden afgesloten voor een jaar. Het is niet zo dat er contracten worden afgesloten voor onbeperkte tijd. Informeert u zich toch eens goed, in vredesnaam. Dhr. Veldman: Meneer Janssen, u hebt in de voorgaande discussies juist geageerd tegen de keuze van het college voor een jaar. U wilde het op drie jaar handhaven. Dus u draait. U maakt nu dus wel de keuze voor een jaar. U zegt: voor een jaartje gaan we dat dus doen. Het is jammer dat u opnieuw draait. Dhr. Janssen: Ik draai niet, meneer Veldman. Zo staat het in de stukken waarover we vanavond een besluit nemen. Dhr. Veldman: Meneer Janssen, ik ga verder. Het is jammer dat we in dit dossier keuzes moeten maken op basis van financiën. Ik ben heel blij met wat mevrouw Bos zegt, want welke variant er ook 8

gekozen wordt, alle partijen zijn volgens mij in deze raad inderdaad begaan met waar we het over hebben. Welke keuze er ook door partijen wordt gemaakt, alle partijen hebben een sociaal hart en zij hebben ook hart voor de mensen waar het over gaat. Maar de keuze om nu door te groeien naar 250 banen is een financieel onverantwoorde keuze. Dat kost handen vol geld. We weten allemaal dat er uit Den Haag onweer op ons afkomt. We weten allemaal dat we misschien 20 tot 25 miljoen moeten bezuinigen. Tel daar de miljoenen die er in dit voorstel staan nog eens bij op, dan kom je tot bedragen waarmee moet worden gesneden die we in geen jaren voor ogen hebben gehad. Als je dan moet snijden, meneer Janssen, dan maakt u dus nu de gemakkelijke keuze terwijl u de keuze straks nog veel moeilijker maakt. Want dan zal er nog veel steviger ingegrepen moeten worden in die sociale infrastructuur. En dat is jammer. Dat siert u niet. Want als u de mond vol heeft van 'wij gaan voor de sociale infrastructuur', dan moet u nu de verstandige keuze maken. Uw programma heet 'Nijmegen werkt' maar als u met droge ogen volhoudt dat dit kan, dan heet uw programma dus eigenlijk 'Nijmegen werkt zich in de nesten'. Want dat is wat u doet. Mw. Bos: Voorzitter? De voorzitter: Mevrouw Bos. Mw. Bos: Een vraag aan de heer Veldman. Want we hebben het eigenlijk steeds over beslispunt 9a. maar bij beslispunt 9 hoort ook beslispunt 9b. Daar staat: 10% extra doorstroom. Dat betekent ofwel uitstroom ofwel het regulier maken van een Wiw-ID-baan in die sociale infrastructuur. Volgens mij betekent dit dat u een deel van het financiële probleem dat hier ontstaat op het werkdeel, legt bij organisaties op het gebied van welzijn dan wel op het gebied van zorg in de stad. Want zij zijn of hun gesubsidieerde medewerker kwijt of zij moeten die uit hun eigen zak betalen. Ik vraag u hoe u daar tegenaan kijkt omdat u zegt dat u veel hart heeft voor de sociale infrastructuur. Dhr. Veldman: Dat heb ik eerder uitgelegd. Dat was de VVD-variant die bij de discussies is ingebracht toen het college nog drie varianten had en de Partij van de Arbeid er variant 4 naast zette. Daar heb ik variant 5 naast gezet, namelijk dat je ook kunt kijken in alle andere programma's die wij in onze stadsbegroting hebben. In die programma's kun je ook bekijken hoe je die sociale infrastructuur, daar waar nodig, op een goede manier overeind kunt houden, ook met gesubsidieerde arbeid. Want de VVD is niet tegen gesubsidieerde arbeid. Dat zijn heel wezenlijke banen die wij binnen onze sociale infrastructuur hebben. Maar je moet heel goed en kritisch kijken naar die sociale infrastructuur. Niet alles wat wij in die infrastructuur hebben, moet ook per se overeind gehouden worden. Ook daar mag je en moet je daar moet je ook het lef voor hebben keuzes maken. Dan kan dat. Als dat niet kan, dan zal een deel uitstromen en terugstromen naar de bijstand. En dat is heel vervelend voor de mensen die het betreft. Maar dat biedt wel de ruimte en de kansen voor andere mensen in de bijstand om vervolgens de kans te krijgen om via de stap van gesubsidieerde arbeid uiteindelijk uit te stromen naar regulier werk. Er zijn meer mensen in de bijstand, en er stromen nu meer mensen de bijstand in, die ook onze hulp nodig hebben. Ik weet niet wat de getallen op dit moment zijn, maar de heer Depla kan ons vast melden wat op dit moment de instroom in de bijstand is. Dat zijn aanzienlijke aantallen. Ook aan die mensen moeten wij steun leveren. Ook voor die mensen hebben wij dus middelen nodig. Het gaat dus niet alleen om de mensen die er nu inzitten of de mensen die nu in de pijplijn zitten naar die participatiebaan toe. We zullen ervoor moeten zorgen dat we in een volgende periode voldoende financiële ruimte houden om juist aan alle mensen die het nodig hebben, de juiste steun te geven. En de juiste steun betekent inderdaad keuzes maken. De VVD maakt de keuze voor de variant dat we nu het aantal bevriezen op 180. Dank u wel. De voorzitter: Ik dank u zeer. Meneer Depla, het woord is aan u. Meneer Janssen. Dhr. Janssen: Dank u voorzitter. Het is eigenlijk jammer dat hier mensen in de raad zitten die veel geld van de gemeente Nijmegen hebben weggegooid. Daardoor zijn die mensen weer het haasje. Het is zo jammer dat wij nu moeten stoppen op 180, daar ga ik natuurlijk ook voor. Maar ik vind het schandalig wat er de laatste vier jaar gebeurd is. Dank u. Dat was het voor nu. De voorzitter: Dan gaat het woord alsnog naar de heer Depla. Gaat uw gang. 9

Wethouder Depla: Dankjewel, voorzitter. Laat ik beginnen met de opmerking eigenlijk aansluitend op wat de heer Veldman heeft aangegeven dat het erop lijkt dat het debat over werkgelegenheid en het werkgelegenheidsbeleid in Nijmegen zich toespitst op de vraag: gaan we voor 180 participatiebanen of gaan we voor 250 participatiebanen? Alsof je daarmee de bijstandsdiscussie of de discussie over werkgelegenheid recht doet. Alsof je niet heel veel andere manieren hebt en andere manieren moet inzetten om, in een tijd waarin het economisch slecht gaat, ervoor te zorgen dat je mensen aan het werk krijgt. Het lijkt wel alsof het bepalend is of je sociaal of niet sociaal beleid voert als het gaat over participatiebanen. We praten in de discussie zelfs over 250 participatiebanen. Als je het hebt over 4500 mensen in de bijstand en het aantal groeit snel over hoeveel procent praat je dan? En over hoeveel procent praten we dan dus niet? De discussie die je ook met elkaar moet voeren maar dat is uiteindelijk de discussie die in het kader van de coalitieonderhandeling moet worden gevoerd is hoe je het geld dat je voor werkgelegenheidsbeleid krijgt, inzet om alle mensen te bereiken. Want 250 mensen, even uit het hoofd gerekend, is ongeveer 5%. De discussie gaat dus niet over die andere 95%, waar we ook een verantwoordelijkheid voor hebben. En van die 95% kun je in een aantal opzichten zeggen dat het nog wel meer wordt. Dan is er een discussie en een argument, meneer Janssen, om te verwijzen naar het coalitieakkoord. Ik kan ook het coalitieakkoord zien en daarin staat: "we scheppen minstens 250 participatiebanen en die dekken we uit het werkdeel". De dekking was er bijgegeven. Wat betreft de discussie over de dekking: toen we in 2006 met elkaar het coalitieakkoord afsloten, wisten we niet dat die dekking enorm onder druk kwam te staan. Niet door de economische crisis, maar gewoon door bezuinigingen vanuit Den Haag. Een enorme bezuiniging vanuit Den Haag, los van iedere economische crisis. Waarom raakt dat ons in Nijmegen zo hard? Omdat wij massief hebben ingezet op het werkdeel en heel veel andere gemeenten dat niet hebben gedaan. Het was dus voor het Rijk, in het kader van de tijden van economisch voorspoed, een heel gemakkelijke bezuiniging. Ergens anders en met een andere pet op heb ik die discussies nog wel meegemaakt. Als in de discussie alleen maar wordt aangegeven 'het staat in het coalitieakkoord en daarmee het denken ophoudt, zeggen wij als college dat dit wel heel erg lastig is, omdat het coalitieakkoord namelijk ook een financiële paragraaf telt. Die financiële paragraaf blijkt niet meer valide te zijn als je op een gegeven moment constateert dat er 12 miljoen euro wordt bezuinigd op het werkdeel. Als we voor die discussie weglopen, dan krijg je op een gegeven moment de vraag: en wat doen we met die 4500 mensen die in de bijstand zitten? Die andere 4500 mensen? Ik vind dat in die discussie en ik geef aan dat het een discussie is die bij de coalitieonderhandelingen verder moet worden gevoerd wel een principiële keuze voorligt. Een tweede element dat in datzelfde coalitieakkoord staat, is dat we kiezen voor re-integratiebanen. We kiezen ervoor om te zorgen dat die re-integratiebanen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Daar hoor ik helemaal niemand meer over. Dhr. Janssen: Voorzitter. De voorzitter: De heer Janssen. Dhr. Janssen: De wethouder begint nu over re-integratiebanen. Dat is een heel ander kapittel dan participatiebanen. Participatiebanen, en ik zeg het nog een keer, waren voor de mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. In scenario 4 van de Partij van de Arbeid stonden allerlei scenario's uitgewerkt om mee te re-integreren. Denk bijvoorbeeld aan de participatie De voorzitter: Het is een interruptie hè, meneer Janssen. Dhr. Janssen: Sorry? De voorzitter: Het is een interruptie, geen politiek betoog in de zin van een politieke beginselverklaring. Dhr. Janssen: Dat klopt. Ik wil alleen maar tegen de wethouder zeggen dat als het gaat om reintegratie, er in de variant van de Partij van de Arbeid voldoende mogelijkheden geschetst waren en dat het helemaal niets te maken heeft met participatiebanen. 10

De voorzitter: Akkoord. De heer Depla. Wethouder Depla: Waar het in de discussie over gaat, is hoe je die beperkte middelen met het grotere beroep daarop dat er aankomt inzet over de verdeling tussen participatie en re-integratie. Want het element dat u zelf aangeeft meneer Janssen, is dat die participatiebanen niet leiden tot uitstroom. Dat betekent dat je het wat dat betreft ook vastzet op die 250 mensen. Laat het volstrekt helder zijn, dat is uw keuze. Dat is een terechte keuze, althans vanuit uw perspectief gezien. Dat is een mogelijkheid. Maar dat betekent tegelijkertijd dat je dus minder middelen hebt om in te zetten op re-integratie, om ervoor te zorgen dat mensen vanuit de bijstand met een iets minder verre afstand tot de arbeidsmarkt ook daadwerkelijk kunnen doorstromen. Dat zijn de mensen die er in de komende tijden fors aan zitten te komen. U vroeg mij, meneer Veldman, over welke aantallen we praten. We praten in de maand december over honderd mensen die er netto bij zijn gekomen. Over dat soort aantallen praten we. Het geld dat wordt vastgelegd, en waarin je dus geen andere keuze kunt maken, heeft een consequentie in de discussie over die 250 participatiebanen. Die consequentie, en dat is de keuze die we moeten maken, moet je op een gegeven moment wel goed voor ogen hebben. Want dat betekent dat je voor die mensen dus minder geld ter beschikking hebt. Want ieder re-integratietraject kost geld. De vraag is hoe we daarmee omgaan en hoe je de flexibiliteit houdt. Dat is de keuze die voorligt. Als we nog gewoon volledig in functie zouden zijn geweest, zou het college met één voorstel zijn gekomen. Vanuit de controverse en vanwege de status die we hebben, zijn er twee manieren om uit te leggen wat het bestendige van het beleid is: de financiële ruimte zoveel mogelijk beperken, of doorgaan op wat besloten is. We hebben aangegeven dat die keuze bij u ligt. Dan de discussie over het amendement van de SP. Ik heb me laten informeren dat we in totaal over zestien mensen praten die in feite zijn aangemeld. Mevrouw Akdemir, als uw zorg is, want daar kan ik me iets bij voorstellen, zorg ervoor dat je die mensen garanties biedt en vervolgens op een gegeven moment het aantal bevriest, dan zeg ik: oké, dan moeten we die garantie kunnen bieden. Aan de andere kant speelt de discussie of je nu mensen voor een jaar een participatiebaan moet aanbieden, ook al is het een contract van een jaar, om vervolgens te constateren dat het geld er niet is. Tegen die zestien mensen die je in het traject hebt genomen moet je niet zeggen: sorry, u bent niet meer plaatsbaar, of weet ik wat allemaal. Als de variant van bevriezing wordt gekozen, dan zullen we vanuit de verantwoordelijkheid voor die zestien mensen moeten zeggen dat je die zestien mensen die in dat traject zitten, of het aantal mensen dat nu in dat traject zit, meepakt. Want je kunt niet tegen mensen zeggen: we hebben u in het traject geplaatst of we zijn met u bezig maar luister eens, excuses, we kunnen het niet doen. Als uw amendement op die manier wordt bedoeld, dan zeg ik dat ik die toezegging wil doen. Uw amendement zegt net iets anders. Ik zou willen zeggen: ik zeg namens het college toe, dat we met die zestien mensen die nu in het traject zitten bovenop de 164 die zijn besproken aan de gang blijven en dat die niet tussen wal en schip raken. Een laatste opmerking over de buitensteedse Wiw'ers. De heer Van Eck maakt een belangrijke en een begrijpelijke opmerking, maar ook wat betreft de Wiw ligt er een re-integratieverordening vast. Die reintegratieverordening is door u als raad vastgesteld en daarin wordt in het kader van de Wiw gesteld dat uitstroomperspectief en re-integratieperspectief belangrijker zijn en dat mensen daaraan moeten meewerken. Dat betekent dus niet dat op het moment dat er een re-integratieperspectief is, en mensen dat wordt aangeboden, mensen kunnen zeggen: ik vind het toch prettiger om in die Wiw-baan te blijven. Dhr. Van Eck: Voorzitter, als ik mag? Dat is niet de situatie zoals die mij geschetst was. Wethouder Depla: Nee, dan gaan we echt over individuele kwesties praten, meneer Van Eck. Ik wil nadrukkelijk aangeven dat we vanuit die vastgestelde re-integratieverordening de dialoog en het gesprek aangaan met de buitensteedse Wiw'ers. De voorzitter: Ik dank u wel. De tweede termijn van de raad. Mevrouw Akdemir. Mw. Akdemir: We zijn blij met de toezegging van de wethouder. Dus hierbij zullen we ons amendement intrekken. Het lijkt mij een keiharde toezegging. Dank u wel. 11

De voorzitter: Ik dank u wel. Meneer Van Eck, hebt u nog behoefte aan een reactie? Wilt u uw amendement nog redden? Dhr. Van Eck: Dit is een interessant debat. Eigenlijk draait iedereen. Sommige mensen draaien in hun standpunt en anderen draaien hetzelfde verhaal af. Iedereen draait. De voorzitter: Als u nu duidelijk maakt wat u gaat doen in uw tweede termijn? Dhr. Van Eck: Daar denk ik even over na. De voorzitter: Hebt u behoefte aan een schorsing? Dhr. Van Eck: Er wordt mij aangeraden dat ik moet schorsen. Dat doe ik. De voorzitter: Dan schorsen we voor vijf minuten. (Schorsing van 21.23 uur tot 21.28 uur.) De voorzitter: Dames en heren, de schorsing is voorbij. Ik heropen de vergadering. Ik verzoek u uw plaats in te nemen want de heer Van Eck wil graag toelichten of hij van standpunt is gedraaid, of dat hij dezelfde plaat gaat afdraaien. Dus als u uw plaatsen inneemt, dan geef ik het woord aan de heer Van Eck. Dhr. Van Eck: Dank u, voorzitter. Soms kun je dezelfde tekst zeggen met een andere toon en melodie erachter. Waar het op neerkomt, is dat we de toezegging van de wethouder hebben gehoord en dat deze ook even is geverifieerd in de zin van hoeveel mensen er nu in het traject zitten. De intentie van het amendement is dat we niet willen dat er nu wordt afgeknepen terwijl er al met mensen gesprekken waren aangegaan om een baan te nemen. Waarschijnlijk zijn er rond de twintig personen. We begrijpen dat de wethouder wil toezeggen dat degenen waarmee gesprekken zijn gevoerd een gesubsidieerde baan krijgen. Dan is het inderdaad voldoende om het amendement niet in stemming te brengen, want dan zijn we het daar gewoon over eens en gaan we mee met de SP om dit gezamenlijke amendement niet in stemming te brengen. Dan nog even enkele dingen die er nog lagen. Mevrouw Bos sprak bevlogen over het sociale hart dat wij allemaal hebben. Ik deel dat. Daarnaast denk ik dat we ook allemaal een sociaal hoofd hebben. De kunst is dat is voor een deel partijpolitiek en de positie in ideologische discussies hoe je een sociaal hart en een sociaal hoofd combineert. Voor GroenLinks is het helder dat gesubsidieerde arbeid er is voor de mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Die hebben dan toch een invulling die zinvol is voor de samenleving als geheel en voor hun eigen waardigheid. Die mensen verdienen het niet om op de schopstoel te zitten. Ik ben het ook eens met mevrouw Bos. Maar ik gaf in de eerste termijn ook al een beetje aan, preventief zeg maar, dat juist in tijden met tegenwind je daarop moet inzetten om de mensen die het meest kwetsbaar zijn niet het meest de dupe te laten worden. Daarom vinden wij ook dat in alle moeilijke discussies over beperkte bestedingsruimte en bezuinigingen, sociale keuzes voorrang moeten hebben en dat je dus de pijn zo moet verdelen dat het rechtvaardig aanvoelt. We gaan straks met de stemming eendrachtig optrekken met de PvdA, maar wat ons betreft ligt daarachter natuurlijk ook een discussie over lastendruk en lastenverdeling. De manier waarop wij in de toekomst durven te zeggen dat wij sociale keuzes willen blijven maken, is dat je op die manier ook naar de financiën moet durven te kijken en opnieuw moet zeggen: de sterkste schouders moeten wel de zwaarste lasten dragen. En: blijf een sociale stad. Die discussies zijn wat ons betreft met elkaar verbonden. Daarom durven wij ook te zeggen dat wij voor beslispunt 8 zijn en blijven. Wij vinden dat Nijmegen een stad moet zijn die structureel 250 participatiebanen in het zadel moet kunnen houden. Maar daarbij hoort ook de financiële verantwoording die erbij past. Daarnaast, en dat ergert me een beetje, is re-integratie en mensen snel optimaal begeleiden naar werk, zelfs in tijden dat er weinig werk is, ook noodzakelijk. Voor GroenLinks is dat allebei noodzakelijk. Speel het alsjeblieft niet tegen elkaar uit. Wat dat betreft verwijt ik het college, de portefeuillehouders die het aangaat, dat het afgelo- 12

pen jaar die 9 miljoen op de schappen is blijven liggen en niet is benut voor arbeidsmarkttoeleiding. Het is zonde dat het niet is besteed, want dan waren sommige mensen weerbaarder en sneller geoutilleerd geweest. Het is een andere groep waar we het over hebben, die hierop aanspraak moest kunnen maken. Ik wil dus niet dat we die groepen tegen elkaar uitspelen. We moeten ze beiden bedienen en ervoor zorgen dat we als stad de tegenwind het beste opvangen. Dan nog heel even over de buitensteedse Wiw'ers. We lijken dichter bij elkaar te komen. Het gaat erom dat mensen van rond de zestig jaar wat betreft de re-integratiebegeleiding een vacature opgestuurd krijgen die niet passend is, of een tip krijgen: kijk eens op Monsterboad.nl om een baan te vinden. Dat vind ik geen passende re-integratie. Als dat niet werkt, dan moeten ze gewoon hun huidige functie behouden en dan moeten wij sociaal blijven. Ik hoop dat de wethouder het met mij eens is en dat we daarover ook op die manier verder kunnen werken. Is er doorstroming mogelijk? Ja graag. Is het niet mogelijk? Dan gaan we mensen niet lozen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Janssen. Dhr. Janssen: Dank u wel, voorzitter. Ik ben het helemaal eens met wat de heer Van Eck zojuist verteld heeft. Ik wil eraan toevoegen dat het juist in tijden van crisis erg belangrijk is om voor werk te gaan. Het liefst natuurlijk regulier werk. Maar als het niet anders kan, dan gesubsidieerd werk. Dus wij kiezen nog steeds volmondig voor variant 1. Ten aanzien van het laatste verhaal van de Wiw wil ik het verhaal van de heer Van Eck nogmaals van harte ondersteunen. De voorzitter: Ik dank u zeer. Mevrouw Van den Broek, hebt u nog behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Mevrouw Bos? Mw. Bos: Voorzitter, ik sluit me helemaal aan bij de heer Van Eck en de heer Janssen. De voorzitter: Oké. Een boeiend debat. De heer Van Hees heeft alsnog behoefte in de tweede termijn? Dhr. Van Hees: Ja, want in de eerste termijn heb ik even pas op de plaats gemaakt, voorzitter. Ik moet zeggen, maar dat weten we allemaal, dat het een heel moeilijke maar ook een emotionele discussie is. Iedereen bedoelt het beste, alleen zijn de uitgangspunten soms iets anders. Ik heb als eenmansfractie deze discussie in de kamer gelukkig niet hoeven te voeren. Dat hebben anderen voor mij gedaan. Wij hebben daar besloten, en hier ook en daar hou ik me hier aan, om toch te kiezen voor variant 2. Als je de discussie ook nu weer hoort, dan gaat het over 200 of 250 banen. Laten we dan nu die kleine pas op de plaats maken, want we weten allemaal wat er aankomt. Ik denk dat we straks nog veel zwaardere en veel moeilijkere discussies krijgen. Dus vandaar nu een klein pasje op de plaats. En ik denk dat we met variant 2 ook nog zeer sociaal bezig zijn. De voorzitter: Ik dank u zeer. De heer Hulskorte. Dhr. Hulskorte: Dank u wel, voorzitter. We zijn het vaak niet eens met de wethouder, maar ik moet zeggen dat hij een buitengewoon en ook een heel verstandig betoog heeft gehouden. Wij staan dus achter het college. Dank u wel. De voorzitter: De heer Hillen. Dhr. Hillen: Mijn fractie is erg te spreken over de toezegging van de wethouder want wij wilden per se dat mensen niet tussen wal en schip terecht zouden komen. Daarmee is onze keuze voor variant 2 helder. De voorzitter: Dank u wel. De heer Veldman. Dhr. Veldman: Dank u wel, voorzitter. Wat betreft de toezegging van de wethouder sluit ik me aan bij de heer Hillen en in die zin ben ik tevreden over het intrekken van het amendement van de SP. Überhaupt wil ik mijn waardering uitspreken voor de SP, omdat zij als socialistische partij altijd het sociale 13

gezicht zijn althans zich als zodanig presenteren en nu open en eerlijk de keuze durven te maken die nodig is. Dat in tegenstelling tot de Partij van de Arbeid, waarbij die A in ieder geval niet voor sociaal staat. Mw. Akdemir: Voorzitter, wij zijn nog steeds socialistisch hoor. Wij denken sociaal met ons hart en met ons hoofd. Dhr. Veldman: Maar met een sociaal gezicht. Maar u durft nu ook open en eerlijk te kiezen voor wat nodig is en u behoudt dus uw sociale gezicht, in tegenstelling tot de Partij van de Arbeid. Ik wist niet hoeveel mensen er nu instromen. De wethouder heeft zojuist gezegd dat er in december honderd zijn ingestroomd. Dat betekent een uitgavenpost van 1,4 miljoen als die mensen een jaar lang in de bijstand zitten. Er gaat nog eens 1,4 miljoen van het inkomensdeel af. Ik weet niet waar de A voor staat bij de Partij van de Arbeid, maar zet er sociaal achter en dan weet je wat het is. Dank u wel. Dhr. Janssen: De A staat voor aanpak, meneer Veldman. Aanpak van de werkloosheid. De voorzitter: Dank u zeer. De heer Janssen, Gewoon Nijmegen. Dhr. Janssen: Ja, ik vraag me eigenlijk ook nog af waarom die 8 of 9 miljoen op de plank zijn blijven liggen. Wij kiezen toch voor variant 1. De voorzitter: Ik dank u wel. Meneer Depla, hebt u nog behoefte aan een tweede termijn? Wethouder Depla: Graag. Laat het helder zijn dat we nu al echt hadden moeten bezuinigen als we die 8 of 9 miljoen hadden uitgegeven. Want dan hadden we het beleid op het gebied van de minima en het beleid op het gebied van het re-integratiebeleid niet kunnen doorzetten en het niet die vorm kunnen geven die we het nu hebben gegeven. Want je ziet dat daar die 9 miljoen voor een groot gedeelte voor wordt gebruikt. Daarmee laat je in feite de nieuwe coalitie de discussie voeren waar je voor kiest, welke keuzes je maakt. Ga er overigens wel van uit dat een groot gedeelte van de gesprekken met de gesubsidieerde instellingen uitgebreid hebben plaatsgevonden, want dat was in een vorige discussie ook een vraag. Het interessante is dat er ineens allerlei bewegingen plaatsvonden, zonder dat er overigens want daar gingen we van tevoren vanuit meteen een verzoek lag om dat geld in te zetten. Dat gebeurde op heel andere manieren. De heer Veldman gaf ook aan en dat is een discussie waarover je goed moet nadenken dat het bij instellingen de vraag is of het automatisch en per definitie een bijdrage in de sociale infrastructuur is als zij een gesubsidieerd iemand in de gesubsidieerde arbeid of in een participatiebaan of op een Wiw-ID hebben. Je ziet dat sommige instellingen daar heel kritisch naar kijken. Wat is eigenlijk de toegevoegde waarde, ook voor onze sociale infrastructuur? Dus niet in financieel-economische zin, wat u van mij misschien zou verwachten, maar vooral ook in sociale zin. De discussie of iemand die digitaal in de gesubsidieerde arbeid zit per definitie een bijdrage levert aan de sociale infrastructuur is voor de ideologie gemakkelijk, maar dit doet niet altijd recht aan de praktijk. De tweede discussie zal worden gevoerd naar aanleiding van de gesprekken die gevoerd worden door de instellingen, en dan kunt u ook precies zien waar we over praten en over welke instellingen we exact praten. Het tweede element dat meespeelt, meneer Van Eck, want u verwijt mij en het college dat we groepen tegen elkaar uitspelen, is dat er twee groepen zijn. Mensen die behoefte hebben aan gesubsidieerde arbeid en mensen die in het kader van het re-integratietraject geld nodig hebben. Het laatste dat je moet willen, is dat je die groepen tegen elkaar uitspeelt. Maar je moet wel bedenken, dat je bij financiele krapte hoe vervelend dat ook is soms wel keuzes moet maken. De veronderstelling die er een klein beetje onder ligt, is dat de mensen die in de bijstand zitten en die in het kader van reintegratietrajecten een beroep doen op de gemeente, gemakkelijk herplaatsbaar zijn. Dat is natuurlijk niet zo, want men zit in de bijstand en dat betekent automatisch dat de afstand tot de arbeidsmarkt relatief groot is. Maar bij de participatiebanen is die afstand nog groter. Laten we elkaar niet voor de gek houden met het idee dat het geen inspanning kost aan de personele kant en aan de financiële kant om de mensen die in de bijstand zitten en die in een reintegratietraject zitten, te begeleiden naar een plek op de arbeidsmarkt. Ook daarin moet behoorlijk wat tijd en energie worden gestoken. Maar wat we weten en dat is natuurlijk een ontwikkeling die we 14

de afgelopen jaren hebben ingezet is dat als je niet alleen gebruik maakt van gesubsidieerde instelling maar juist ook van bedrijven en dergelijke, je dan vervolgens mensen daadwerkelijk in het arbeidsproces kunt opnemen en vervolgens weer ruimte biedt aan nieuwe instroom in het kader van de gesubsidieerde arbeid. Want één ding is belangrijk en dat staat los van de vraag of het nu gaat om 250, 243, 180, 164 of 150 personen: iedereen weet dat gesubsidieerde arbeid belangrijk is in het kader van het begeleiden van mensen uit de bijstand naar werk. Ook re-integratiebanen. De keuze is hoe je nu zoveel mogelijk mensen bereikt. Dan weet je dat sommige instrumenten extra geld kosten en dat andere instrumenten goedkoper zijn. Dat is heel vervelend, want dan lijkt het alleen maar over geld te gaan. Uiteindelijk gaat het over de vraag: hoe kunnen we die 4500 mensen die nu in de bakken zitten perspectief bieden op werk? Dat is meer dan alleen perspectief bieden voor de 250 mensen die nu in de participatiebanen zitten. De voorzitter: Ik dank u zeer. We zijn gekomen aan het einde van de beraadslagingen. Ik stel u voor over te gaan tot stemming over het voorstel. Dat kan op een aantal manieren. We moeten een keuze maken tussen twee varianten. Ik wil u de volgende stemprocedure voorleggen: we stemmen eerst over beslispunt 1 tot en met 7. Daar bent u het volgens mij allemaal wel over eens. Als u tenminste behoefte hebt aan stemming over die punten, maar dan hebben we dat in ieder geval gehad. Dan houden we beslispunten 8 en 9 over. Ik stel u voor om eerst te stemmen over beslispunt 9. Ten eerste omdat dit het meest vergaande besluit is en het is te doen gebruikelijk om met het meest vergaande te beginnen. Bovendien, een beetje tellend, lijkt het erop dat dit voorstel het wel zal halen en het andere voorstel niet. Dank u, meneer Hulskorte, voor uw toestemming. Geldt dat ook voor andere leden van de raad? Bent u akkoord om dat zo te doen? Dat is zo. Hebt u behoefte aan stemming over beslispunt 1 tot en met 7? Dat is niet het geval. Dan zijn die beslispunten met algemene stemmen aanvaard. Mevrouw Van den Broek, we zitten midden in een stemming. Mw. Van den Broek: Ik wilde even zeggen dat er ook nog een beslispunt 10 is. De voorzitter: Dat heb ik niet op mijn raadsvoorstel staan. Mw. Van den Broek: Ik wel. De voorzitter: Dat is vervelend. De griffier gaat even zoeken. Hebt u een momentje? Beslispunt 10, de bijgevoegde begrotingswijziging vaststellen. Dat is bij mij niet genummerd. Maar als we dat betrekken bij beslispunt 9, dan verandert er volgens mij niet iets substantieel. Tenzij we 8 aannemen maar dan doen we dat daar ook bij. Een zeer terechte toevoeging ondanks dat het in de stemprocedure was, mevrouw Van den Broek. Dank u wel. 1 tot en met 7 was aanvaard. We stemmen over beslispunt 9 inclusief de zin 'de bijgevoegde begrotingswijziging vast te stellen'. We stemmen met handopsteken want ik wil ook graag meestemmen. Willen degenen die voor beslispunt 9 zijn hun hand opsteken? Dat zijn de fracties van de SP, D66, Nijmegen Nu!, de Fractie Van Zijll de Jong, VSP, het CDA en de VVD. Dat zijn 21 stemmen. Daarmee is het voorstel aanvaard. Dan sluit ik dit agendapunt af. U kijkt mij heel stil aan, van hebben we het nu al gehad? Maar dit was het echt hoor. 9. Herstructurering Recreatiegemeenschap Veluwe De voorzitter: Er zijn drie beslispunten. U moet een echt besluit nemen en u wordt gevraagd om wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Daarvoor is een brief op uw tafel gelegd. Wie mag ik daarvoor het woord geven? Ik zie mevrouw Arzbach van de Partij van de Arbeid. Mevrouw Arzbach, u hebt het woord. Ik verzoek om enige stilte bij de overige leden van de raad. Mevrouw Arzbach. Mw. Arzbach: Een aantal partijen is ermee akkoord gegaan dat de behandeling van de RGV behandeld zou worden als hamerstuk. Wij niet. De Partij van de Arbeid wil in deze raadzaal nog eens bij de wethouder benadrukken dat wij ons ernstig zorgen maken over de toekomst van de recreatiegebieden 15

in onze omgeving, waarvan ook de inwoners van Nijmegen gebruikmaken. Het gevoel dat hier weer sprake is van verkwanseling van voor ons waardevolle gebieden overheerst bij de Partij van de Arbeid. De kritische vragen die we gesteld hebben in de kamerrondes over het feit dat we meer zicht wilden hebben op de risico's die de gemeente Nijmegen loopt als aandeelhouder in de RGV Holding BV en de invloed die je als gemeente nog hebt en ook daadwerkelijk uit kunt oefenen, zijn voor ons onvoldoende beantwoord. De antwoorden op de financiële kant van het verhaal waren duidelijk. Maar de antwoorden of we de laagdrempeligheid kunnen behouden en de volledige toegankelijkheid kunnen garanderen niet. In de stukken wordt er zelfs over gesproken dat 25% van een gebied en 50% van de totale gebieden openbaar blijft en dan hebben we het dus over 27 gemeenten. Dat zegt toch voldoende. Moet u zich eens voorstellen dat je een gebied hebt van 100% waar dus 75% van afgeknabbeld kan worden. In de beantwoording van de vragen De voorzitter: Mevrouw Arzbach, ik onderbreek u even om aan de heer Hulskorte te vragen om niet zo hard te praten. Ik kan u tot hier woordelijk verstaan. Mevrouw Arzbach, gaat u door. Mw. Arzbach: In de beantwoording van de vragen wordt ook gesteld dat Nijmegen in de nieuwe situatie meer zeggenschap heeft en daarom beter kan opkomen voor openbaarheid en laagdrempeligheid. De details van de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst zijn ons nog niet bekend. Maar ons inziens is deze bewering onjuist. Het bestuur van een bv is namelijk autonoom. Dat wil onder andere zeggen dat de aandeelhouders weinig invloed hebben op het beleid en de algemene gang van zaken binnen de onderneming. In de notitie wordt daarom onvoldoende duidelijk gemaakt of en zo ja op welke wijze de gemeente invloed kan uitoefenen op het bestuur van de bv. Onder invloed van de ervaringen die wij hebben met Novio, Mensec en Triavium, zijn wij buitengewoon terughoudend geworden om snel en gemakkelijk akkoord te gaan met deze privatisering. Recentelijk is een kadernota aangenomen die voorwaarden op een rij zet wanneer in de Nijmeegse situatie verbonden partijen van kleur mogen verschieten. Bijvoorbeeld bij de opheffing van een gemeenschappelijke regeling of de verkoop van een verbonden partij. Daarin staan twee vrij harde voorwaarden: het college zorgt bij vervreemding, opheffing, voor een helder afwegingskader en het college vermijdt dat er onder tijdsdruk beslissingen moeten worden genomen. Wij hebben niet het idee dat met het schrijven van de brief aan beide voorwaarden is voldaan en we willen graag antwoord hebben van de wethouder op al deze vragen, zodat er niet over een aantal jaren weer gezegd kan worden: goh, hebben we weer zitten slapen? En dat nota bene op de verjaardag van de wethouder. De voorzitter: Ik dank u wel. Mevrouw Teunissen van het CDA. Mw. Teunissen: Dank u wel, voorzitter. We zijn erg blij dat de PvdA ook hierin meegaat, want ook wij schrokken van het feit dat er een voorstel lag om hier een hamerstuk van te maken. In de kamer hebben wij uitgebreid met de wethouder gediscussieerd over de risico's die er ons inziens aan kleven, zij het dat er op de lange termijn een moreel beroep op ons kan worden gedaan. Het CDA vindt dan ook zeker niet dat na alle debacles met de verbonden partijen van de afgelopen jaren ook de PvdA zei er al iets over wij op dit moment het vertrouwen hebben om deze gemeenschappelijke regeling om te zetten in dat aandeelhouderschap waarbij we dan ook nog veel aandelen krijgen. Wij geven er dan ook zeker de voorkeur aan om te bekijken of wij er onderuit kunnen komen om aandeelhouder te worden van een commerciële partij die het ons inziens ook niet zo heel erg goed heeft gedaan in de afgelopen jaren. Er zitten nog erg veel onduidelijkheden in het voorstel. Dus wat dat betreft zouden wij ermee akkoord gaan dat we eerst nog een uitgebreidere beantwoording krijgen en we willen ook graag overtuigd worden van wat de wethouder beweert, voordat wij zomaar akkoord gaan met het voorstel. De voorzitter: Dank u wel. De heer Wools van de VVD. Dhr. Wools: Ik zal de woorden van het CDA niet herhalen. Ik kan me daarbij aansluiten. Ik wil daaraan toevoegen dat wij ook nog vraagtekens hebben bij het liquidatieplan. Bij de afkoopsom die de gemeente heeft moeten betalen, is destijds uitgegaan van het inwonersaantal. Dat betekent dus dat wij een hoog bedrag hebben moeten betalen in vergelijking met kleinere gemeenten. Nu wordt bij de opheffing van de bv voor de fietspaden niet meer uitgegaan van het aantal inwoners, maar wordt uitge- 16

gaan van het aantal kilometers fietspad dat we in de gemeente hebben, waardoor we een beduidend lager bedrag terugkrijgen. De ratio, de argumentatie daarachter, kan mijn fractie echt niet begrijpen. Ook niet als we de brieven lezen waarin dat wordt uitgelegd. Deze opmerking wil ik graag aan de wethouder meegeven. De voorzitter: Dank u wel. Is er bij de overige leden van de raad nog behoefte om het woord te voeren over dit onderwerp? Dat is niet het geval. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Meer. Gaat uw gang. Wethouder Van der Meer: Dankjewel. Ik hoop dat het gebak heeft gesmaakt. Ik had ook gehoopt dat daardoor (Gelach in de zaal.) De voorzitter: Ook aan u is bij het aantreden een handreiking gegeven met gedragsregels voor leden van het college. Als we dit nu zo moeten begrijpen, dan gaat het wel mis. (Hilariteit in de zaal.) Wethouder Van der Meer: Ik had inderdaad gehoopt op minder kritische vragen daardoor. Maar die opzet is mislukt. Even over de gemeenschappelijke regeling, want dat suggereert dat we beleid maken met de RGV en dat is niet het geval. De gemeenschappelijke regeling beheert gewoon een pakketje aandelen. Meer is het niet. We zijn dus indirect aandeelhouder van de holding van een commercieel bedrijf. Straks worden we direct aandeelhouder van die holding. Het risico als dat al bestaat, bijvoorbeeld bij een faillissement wordt niet groter, dat blijft hetzelfde. Sterker nog, het risico wordt iets kleiner, omdat de verliesgevende poot van de holding de fietspaden-bv juist wordt opgeheven. De fietspaden gaan terug naar de gemeenten. Daardoor lopen we ook minder risico, als er meer geld naar die fietspaden moet. Want de meeste fietspaden honderden kilometers liggen op de Veluwe. Daar ben je dan straks helemaal van af. Vandaar ook het argument van destijds. De afkoop van de fietspaden want die hebben we toen met 800.000 euro afgekocht was bedoeld voor eeuwigdurend beheer en onderhoud van de fietspaden in de regio. Dan maakt het eigenlijk niet zoveel uit wie het gaat doen, als het maar gebeurt. Met deze constructie gaan de fietspaden terug naar de gemeenten en ben je daarvan af en ben je ook van het risico af. De voorzitter: De heer Wools. Dhr. Wools: Ter interruptie. Mijn vragen richten zich ook niet op de afkoopsom die we destijds hebben betaald, maar die richten zich op het bedrag dat we nu terugkrijgen. Wethouder Van der Meer: We krijgen een bedrag terug voor die 240 m van die honderden kilometers fietspad 600 tot 700 km fietspad. 240 m hebben we zelf in beheer. We krijgen een bedrag om die fietspaden te beheren en te onderhouden. De andere gemeenten hebben veel meer kilometers fietspad. Dan is het ook juist dat zij iets meer krijgen van die afkoopsom. Mw. Teunissen: Maar we hebben het grootste aandeel betaald, wethouder. Dat is natuurlijk precies wat de heer Wools zegt en wat wij ook in de commissie tegen u hebben gezegd. Wethouder Van der Meer: Als we die 800.000 euro terug zouden krijgen, dan is het ook gerechtvaardigd om dat bedrag weer terug te sluizen naar de gemeenten die deze fietspaden in beheer krijgen. Daar was het ooit voor bedoeld, mevrouw Teunissen. Mw. Teunissen: Het was ooit zo bedoeld dat wij het beheer en het onderhoud eeuwigdurend zouden afkopen. Dat is toch een ander verhaal dan na een paar jaar zeggen: oeps, dit levert geen geld op gemeenten, dus doen jullie het maar weer zelf. Waarna wij als Nijmegen een luttel bedrag terugkrijgen. 17

Wethouder Van der Meer: Tel uw zegeningen, want u bent van het risico af van al die honderden kilometers fietspad. Mw. Teunissen: Nee, ik houd een risico want ik blijf aandeelhouder. U weet donders goed wat er gebeurt als dat commerciële bedrijf toch niet zo goed draait als dat u zegt dat het draait. Dan komt men bij de gemeente Nijmegen en blijft men zeggen: we zouden toch wel graag willen blijven zwemmen op De Berendonck en we willen toch liever niet dat het een grote golfbaan wordt. En dan doet men een beroep op u. En als u 14% van de aandelen hebt, dan zal men wel degelijk een groter beroep op u doen dan op een gemeente die een kleiner deel van de aandelen heeft. De voorzitter: De heer Van der Meer. Wethouder Van der Meer: Luister eens. We zijn nu indirect aandeelhouder van de holding. We hebben één stem in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling. 1 stem van de 27. Als er zich ooit een situatie voordoet dat de RGV op omvallen staat en er geld bij moet, dan wordt het geld dat toegevoegd moet worden door de gemeente omgeslagen over het aantal gebruikers c.q. inwoners. Ook in de situatie van de gemeenschappelijke regeling. En dus blijft het risico hetzelfde. Alleen, je krijgt nu Mw. Teunissen: Dan moet u ook niet zeggen dat we er beter van worden. Wethouder Van der Meer: U krijgt nu 14% van de aandelen en dus hebt u meer sturing op mogelijke risico's. Mw. Teunissen: Daar weten we alles van in Nijmegen. Dan heb ik liever dat andere gemeenten wat meer krijgen. Wethouder Van der Meer: Het risico wordt kleiner en u kunt meer sturen op de risico's die er mogelijk zijn. De voorzitter: De heer Wools. Dhr. Wools: Maar legt u mij nu eens uit waarom we op het moment dat er betaald moet worden, uitgaan van het aantal inwoners en dat we op het moment dat het geld terugkomt, opeens uitgaan van het aantal meters. Wethouder Van der Meer: Destijds is die afkoopsom berekend op basis van het inwonersaantal. Een afkoopsom voor de recreatieplassen, dat ging toen om 10 miljoen euro, en de afkoopsom voor de fietspaden, 800.000 euro. Het was gebaseerd op het aantal gebruikers. Gebruikers zijn inwoners. Zo is die verdeling tot stand gekomen. Dhr. Wools: Maar dat kan niet waar zijn. Want dat zou betekenen dat er 120.000 mensen over die 250 m fietspad zouden gaan. Dat is niet de argumentatie geweest. Wethouder Van der Meer: Hoe had u het anders gewild? De voorzitter: Nee, die vraag gaan we nu niet beantwoorden. Dat lijkt me niet de bedoeling van een raadsvergadering. Wethouder Van der Meer: Maar deze vragen zijn De voorzitter: Ho, ho, ho. Ik kan me heel goed een debat voorstellen dat u gezellig met u drieën voert, maar er zijn nog een heleboel raadsleden die er ook iets van willen begrijpen, inclusief de voorzitter. Dus ik stel voor het punt is wel helder gemaakt dat we ons een klein beetje tot de hoofdlijn beperken. Er ligt een brief ter vaststelling voor, die redelijk kritisch is over de opmerking die u zojuist 18

gemaakt hebt. Als u die brief vaststelt, legt u die voor aan het college en dan zal het college daar nader op ingaan, neem ik aan. Dat is namelijk wat een net college doet. De heer Van der Meer. Wethouder Van der Meer: Mevrouw Arzbach had een vraag gesteld over de laagdrempeligheid. We hebben in de brief die we na de kamerbehandeling hebben nagestuurd, aangegeven hoe we dat aangescherpt willen hebben in het algemeen bestuur op 3 februari. Laagdrempeligheid betekent in mijn optiek gratis toegankelijk, zeker ook bij de recreatieplassen hier in de omgeving. Dan de tijdsdruk. Die opmerking begrijp ik niet helemaal. We hebben deze constructie, deze lijn, ook besproken in een kamerbehandeling vorig jaar maart. Ik heb toen niet de indruk gekregen dat ik van die lijn moest afstappen. Dit is het gevolg daarvan en u hebt de tijd gehad om er goed over na te denken en daarover een beslissing te kunnen nemen. Mw. Arzbach: Maar de tijdsdruk ligt er nu natuurlijk wel, omdat die ledenvergadering eraan komt. En de boodschap die wij u willen meegeven, is: maak het ook waar in de toekomst dat u inderdaad die waarborg geeft aan de inwoners van deze stad dat die laagdrempeligheid behouden blijft. Die boodschap willen wij meegeven. Ga in overleg met de omliggende gemeenten die ook participeren, zodat we inderdaad De Berendonck kunnen behouden en niet een golfbaan krijgen van honderd holes. Wethouder Van der Meer: Exact. Die laagdrempeligheid vind ik het belangrijkste item in dit dossier Daar ga ik me sterk voor maken in het algemeen bestuur op 3 februari. Dan even over Novio, de lessen die we daaruit getrokken hebben: 'Sturen in de mist'. Daarvan hebben we gezegd: bij een externe deelneming kun je dat beter of meer naar je toe trekken zoals dat gebeurd is bij de DAR of je stoot het helemaal af. In dit geval kan ik u aanraden om dat niet te doen, want dan ben je al het ingelegde geld kwijt. Dus je kunt kiezen om helemaal van die risico's af te zijn door geen aandelen te nemen, maar dan ben je het ingelegde geld kwijt. Maar we kunnen wel over vijf jaar kiezen, want je hebt een lockup-periode tot vijf jaar. Over vijf jaar zou je eventueel wel ervoor kunnen kiezen om van de aandelen af te komen door de aandelen te verkopen aan een ander publiek orgaan. Daar zou je dan een bepaald bedrag voor kunnen krijgen. Maar ik raad het op dit moment af, vanwege het ingelegde geld dat we dan kwijt zijn en vanwege de invloed die je dan ook kwijt bent. Dat was mijn punt. De voorzitter: Ik dank u zeer. Mevrouw Arzbach, hebt u nog behoefte aan een bijdrage in de tweede termijn? Dat is niet het geval. Mevrouw Teunissen, een tweede termijn? Gaat uw gang. Mw. Teunissen: Voorzitter, ik ben nog steeds niet overtuigd, maar dat zal u zeker niet verbazen. Met name het verhaal dat de wethouder aangeeft. Ik begrijp dat wij de aandelen nu kunnen afstoten en dat we dan op dit moment ook al ons geld kwijt zijn. In mijn ogen is het zo, dat als we de aandelen nu niet afstoten, we over vijf jaar ons geld kwijt zijn. Want ik heb namelijk niet heel erg veel vertrouwen in het feit dat wij dusdanig goed kunnen sturen op dit moment, en dusdanig goede contracten kunnen afsluiten, dat het recreatieschap daar op een verantwoorde manier mee zal omgaan. Dus we zijn nog steeds absoluut niet gelukkig met het voorliggende voorstel. De voorzitter: Ik dank u wel. De heer Wools. Dhr. Wools: Ik ben het niet eens met het verhaal van de wethouder. Ik wil u verzoeken om een schorsing na de tweede termijn van het college, zodat mijn fractie zich even kan beraden. De voorzitter: Ervan uitgaand dat er bij het college behoefte is aan een tweede termijn. Dhr. Van Eck: Voorzitter, hier is ook een gegadigde voor een tweede termijn. De voorzitter: De heer Van Eck van GroenLinks in tweede termijn. Dhr. Van Eck: Dank voor uw aandacht. Ik heb vanavond met belangstelling geluisterd naar de bijdragen van de fracties van het CDA, de VVD en de PvdA en ik moest terugdenken aan de tijd dat deze raad heeft besloten om het toenmalige recreatieschap op te heffen. Dat was in de tweede helft van de 19

jaren 90. Het toenmalige recreatieschap was gericht op de regio Nijmegen en omgeving, op de Groene heuvels, De Berendonck, de Mookse Plassen et cetera. Daar was mismanagement. Dat is ook niets nieuws als het gemeenschappelijke regelingen betreft. Er werd gekozen voor een vlucht voorwaarts, richting die merkwaardige holding met de naam Veluwe erin. Alles wat ik u nu hoor zeggen, slaat eigenlijk op die stap die de toenmalige coalitie ik noem verder geen namen heeft gezet. Het voorstel waar het vanavond om gaat, is een bescheiden teruggang naar het vermogen om als gemeente Nijmegen weer iets meer grip te krijgen op het proces dat toen in gang is gezet. Dat is merkwaardig. Misschien kan de heer Wools hij heeft behoefte aan schorsing daar even over nadenken. Wat beslissen we nu vanavond? Praten we over deze brief? Geven we het college mee, let hierop, let daarop? De risico's worden terecht benoemd. De wethouder geeft aan dat hij gaat vechten voor die laagdrempeligheid. Hij heeft ook gezegd: als we deze stap doorzetten, dan neemt eigenlijk de invloed van de gemeente Nijmegen toe. Dus kan hij beter voor die laagdrempeligheid vechten. De echte fouten zijn tien jaar geleden gemaakt. De voorzitter: Ik dank u zeer. De heer Van Hunnik van de SP. Dhr. Van Hunnik: Dank u wel, voorzitter. Ik kan me grotendeels aansluiten bij wat de heer Van Eck heeft gezegd. De voorzitter: Dat is ook niets nieuws vanavond. Dhr. Van Hunnik: Dat heb ik vanavond nog niet gezegd. De voorzitter: Ik bedoel dat ik dat eerder heb gehoord in deze zaal. Dhr. Van Hunnik: Dat heb ik nog niet gezegd, voorzitter, vanavond. Maar goed, het komt wel eens voor, ja. Wat ons betreft kunnen wij de brief die er ligt ondersteunen. De wethouder heeft duidelijk toegezegd wat hij gaat doen aan de laagdrempelige toegankelijkheid van die natuurgebieden rondom onze mooie stad. Daar vertrouwen we hem ook in. Wat ons betreft heeft de gemeente Nijmegen eigenlijk helemaal geen plaats in een commerciële holding zoals de RGV nu is. Wij snappen dat als we er op dit moment uitstappen, we er helemaal niets aan overhouden en dat we, als we er over vijf jaar uitstappen, mogelijk iets aan over houden. Het lijkt het me heel slim om nu deze stap te nemen en over vijf jaar te zeggen: we verkopen die aandelen aan de hoogste bieder. De voorzitter: Ik dank u wel. Ik zag ook de heer Van Hees van Nijmegen Nu!. Dhr. Van Hees: Voorzitter, even voordat de heer Van Eck begon, dacht ik ook al terug aan die tijd. Volgens mij hadden we toen het Recreatieschap Rijk van Nijmegen. Zo heette het geloof ik. Ik mocht ook nog in het bestuur zitten. Wij vergaderden op De Berendonck. Uiteindelijk is er toen dat model uitgekomen. Het ging naar de Veluwe en wij moesten inderdaad veel geld betalen om er vanaf te komen. We wilden er toen wel vanaf. Daarvan heb ik geleerd dat je in de politiek een fout kunt maken. Je kunt veel investeren maar als je niet weet hoe je het moet exploiteren, dan krijg je later de rekening gepresenteerd. Die fietspaden was een dergelijk verhaal. Ze zijn prachtig aangelegd, maar als die er drie, vier jaar liggen, dan komen al die boomwortels er doorheen. Daarom hebben we toen de hele zaak verkocht. Maar we hebben al heel veel betaald en we krijgen nu heel weinig terug. Maar ik begrijp de redenatie daarachter ook wel weer een beetje. Ik zou niet weten wat we anders moeten doen. Dus ik denk dat ik wel akkoord ga, maar het is misschien wel een wijze les. De voorzitter: Ik dank u zeer. Dan kom ik alsnog aan het einde van de tweede termijn van de raad. U hebt die tweede termijn al gehad. Ik begrijp inmiddels dat de heer Van der Meer toch behoefte heeft aan een tweede termijn, die wel buitengewoon kort is natuurlijk. Wethouder Van der Meer: Ik wilde graag zeggen dat ik het volledig eens ben met GroenLinks. (Hilariteit in de zaal.) Namens het college. We hebben destijds inderdaad het recreatieschap geprivatiseerd. We hebben echt onze zeggenschap overboord gezet, over de schutting heen gegooid. We hebben het vercom- 20