Motor en randorganen



Vergelijkbare documenten
Motor en randorganen

Vervangt hoofdstuk 29 van Service Mededelingen 2639A en 2651A

6 Airconditioning AIRCONDITIONING X91 62A

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH HEFMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN OLIE VERVERSEN - BIJVULLEN X74 01A 02A 04B 05A

1 Motor en randorganen

HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de distributie. VERVANGING VAN DE STOTERBUSSEN UITBOUWEN.

S.M. 2651A. Bijzonderheden van de SAFRANE met motortypen N7U 700 N7U 701

S.M. 2634A. Bijzonderheden van de uitvoeringen met motortype G8T Turbo Diesel

1 Motor en randorganen

2 Aandrijving AUTOMATISCHE TRANSMISSIE AANDRIJFASSEN X91 23A 29A

2 Aandrijving KOPPELING HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK AANDRIJFASSEN X90 20A 21A 29A

Airconditioning VERWARMING AIRCONDITIONING BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0M - BJ0P - BJ0V FEBRUARI 2004 EDITION NEERLANDAISE RENAULT 2004

VERPLICHT : Neem de voorschriften voor veiligheid en schoon werken in acht. [0197-M] A1Z]

Airconditioning VERWARMING AIRCONDITIONING BG0A - BG0B - BG0D - BG0G - KG0A - KG0B - KG0D - KG04 EDITION NEERLANDAISE NOVEMBER 2000 RENAULT 2000

2 Aandrijving KOPPELING HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK AUTOMATISCHE TRANSMISSIE AANDRIJFASSEN X74 20A 21A 23A 29A

6 Airconditioning VERWARMING AIRCONDITIONING GEREGELDE AIRCONDITIONING HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING. X74, en DOCUMENTATIEFASE 2 61A 62A 62B 62C

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH MECHANISCHE INLEIDING HEFMIDDELEN SMEERMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN X91 01A 01D 02A 04A 04B

KD Montage-/demontage-instructies

Stappenplan Audi A2 (8z0) FSI 1.6 Fsi ( ) BAD motor. Waarschuwingen en aanbevelingen

De RENAULT ONDERHOUDSBEURT

MOTOR - K SERIE 34 REPARATIES. 1 of 1 07/04/ :02 DISTRIBUTIE-RIEM - NOKKENAS - K SERIE

MOTOR. 1 of 1 22/01/ :48 REVISEREN 1 DISTRIBUTIERIEM, SPANINRICHTING EN TANDWIELEN. Distributieriem - verwijderen

SCdefault. 9-5 Montagerichtlijn

KD Montage/demontagerichtlijnen

KDP Montage-/demontage-instructies

0 Algemeen HEFMIDDELEN CARROSSERIE INNOVATIES X91 02A 02B

4 Plaatwerk ALGEMEEN BODEMPLAAT VOOR CENTRALE BODEMPLAAT ZIJKANT BODEMPLAAT BODEMPLAAT ACHTER BOVENBOUW VOOR BOVENBOUW ZIJKANT BOVENBOUW ACHTERZIJDE

Chrysler Voyager ,5 CRD / 2,5 / 104 / / / R2516C Land van productie - Cilinderinhoud/Vermogen 2,5 / 104 kw Motoraanduiding

ContiTech: Tips van de experts voor het vervangen van tandriemen

Vervangen koppakking en optimaliseren v GSI

KD Montage-/demontage-instructies

KD Montage/demontagerichtlijnen

INTERIEURBEKLEDING BEKLEDING KAPPEN - KLEPPEN STOELFRAME EN STELRAILS VOOR STOELFRAME EN STELRAILS ACHTER BEKLEDING VOORSTOELEN BEKLEDING ACHTERBANK

AST4910 Gereedschapsset voor het afstellen/ blokkeren van benzinemotoren met dubbele nokkenas

Algemeen GEGEVENS HEFMIDDELEN SLEPEN SMEERMIDDELEN - PRODUCTEN OLIE VERVERSEN - BIJVULLEN WAARDEN EN AFSTELLINGEN

VERVANGING VAN EEN CILINDERKOP

HEFMIDDELEN SMEERMIDDELEN OLIE VERVERSEN - BIJVULLEN AFSTELWAARDEN AANDRIJFGROEP AFSTELWAARDEN VOOR- EN ACHTERTREINHOEKEN

Copyright 2010: Donkervoort.info, Jasper D. Steffens. Handleiding. Distributieriem vervangen Donkervoort Audi 1.8T 20V motor

Nokkenassen uit- en inbouwen

Gereedschap. Renault Laguna II 2,0 IDE (F5R 700) - Distributieriem


Thermostaat vervangen bij een M20 blok.

Nokkenas vervangen (M52TU / M54 / M56)

Richtlijnen voor een langere motor levensduur

Tussentijden voor vervanging distributieriemen

KD Montage-/demontage-instructies

Inbouwhandleiding 80cc 4takt GY6 / 139QMB blok

GT Montage/demontage richtlijnen

FORD. Essentiële afstelling van een eenvoudige distributieset VKMA Install confidence. Infoblad

ContiTech: Deskundige Tips voor vervanging van distributieriemen

KD Montage/demontage richtlijnen

Probleemoplossingsgids

KD Montage-/demontage-instructies

KD Montage-/demontage-instructies A4 (serie 1 FL, serie 2, serie 2 FL, cabriolet I en II), A6 (serie 2 en 2 FL) Superb

LANCERING TURBOCHARGER MOUNTING KIT - THM50001

HANDELING Nr. H : Werkzaamheden aan de cilinderkop. VERVANGING VAN EEN TUIMELAARAS VAN DE INLAATKLEPPEN UITBOUWEN.

Mercedes-Benz personenwagens

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

Elektrische motorverwarmer, 230 V, 6 cil.

Richtlijnen voor een langere motor levensduur

8 Elektrische installatie

Elektrische motorverwarming, 230 V

VERVANGING VAN EEN TORSIESTAAF VOOR

ContiTech: Tips van experts voor vervanging van distributieriemen

SCdefault. 900 Montagerichtlijn. Accessories Part No. Group Date Instruction Part No. Replaces :87-46 Sep

ContiTech: Tips van experts voor vervangen van distributieriemen

MONTAGEHANDLEIDING. Waarom de montagehandleiding volgen?

Algemeen GEGEVENS HEFMIDDELEN SLEPEN SMEERMIDDELEN PRODUCTEN OLIE VERVERSEN - BIJVULLEN AFSTELWAARDEN AANDRIJFGROEP

INBOUWTIPS REVISIEMOTOREN

Luchtfilter vervangen en filterhuis reinigen

CONTROLESYSTEEM VAN DE BANDENSPANNING STUURBEKRACHTIGING MECHANISCHE BEDIENINGSORGANEN AUTOMATISCHE PARKEERREM ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN

NUMMER : 076/ DATUM : VERSIE NR : B

Metalen plaat Z Master commerciële 2000-serie zitmaaiers

MX-motor. Controleren uitlaatsysteem op lekkage en bevestiging

KD riemspanner GT357.13

VERVANGING VAN DE MOTOR-VERSNELLINGSBAK COMBINATIE

1 of 4 20/01/ :42

Saab 9-3 CV M04-, 4D/5D M06-

Verslag van het vervangen van het saildrive rubber van een First 31.7.

DEFENDER BRANDSTOFSYSTEEM - Benzine 19

SCdefault. Montagerichtlijn

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar

5 Mechanismes en accessoires

BARCHETTA CATALOGUS INDEX

Saab 9-3 M Montagerichtlijn MONTERINGSANVISNING INSTALLATION INSTRUCTIONS MONTAGEANLEITUNG INSTRUCTIONS DE MONTAGE.

Saab 9-3 B284 M Montagerichtlijn MONTERINGSANVISNING INSTALLATION INSTRUCTIONS MONTAGEANLEITUNG INSTRUCTIONS DE MONTAGE.

Oliën en oliefilter vervangen

Olie kanalen in een Fiat 500 motorblok uit 69

ContiTech: Tips van experts voor vervanging van distributieriemen

Installation instructions, accessories. Afneembare trekhaak. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden. Pagina 1 / 15 D

Demontage van het fusee Klik met muis of spatiebalk voor volgende dia

Een brommer laten rijden die een tijd stil heeft gestaan

Reparatie. Reparatie. 1.1 Vervangen van schakelkabels bij eendelige asring

Garantietijden MC1, MC2, City, Cargo, Campus, Highland S = schade G = garantie CODE Werkzaamheden Tijd O = onderhoud

Saab 900 2,0/2,3 M94-, Saab 9-3 2,0/2,3

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control

Stuurklep revisie (power steering valve) Dutch Corvette Supplies

PAMLOCK trekvaste verbinding

Motoro liën en oliefilter vervangen 2.0

Installation instructions, accessories. Niveauregeling. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden. Pagina 1 / 17

Transcriptie:

Motor en randorganen MOTORBLOK EN ONDERZIJDE CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE INLAATSPRUITSTUK SMOORKLEPHUIS - DRUKVULLING BRANDSTOFTOEVOER - DIESELINSPUITING ANTI-LUCHTVERONTREINIGING STARTEN - LADEN ONTSTEKING - INSPUITSYSTEEM KOELSYSTEEM - UITLAAT - BRANDSTOFTANK - MOTOROPHANGING BG0A - BG0B - BG0D - BG0G - KG0A - KG0B - KG0D - KG04 77 11 297 344 NOVEMBER 2000 EDITION NEERLANDAISE De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit document werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht. RENAULT 2000 Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault. Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault.

Motor en randorganen Inhoud Blz. Blz. 10 MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 13 BRANDSTOFTOEVOER - DIESELINSPUITING Identificatie 10-1 Olieverbruik 10-2 Oliedruk 10-3 Motor - Versnellingsbak 10-4 Ondercarter 10-13 Hulporganensteun 10-16 Oliepomp 10-17 BRANDSTOFTOEVOER Bijzonderheden 13-1 Hoofdinspuitbuis / inspuitstukken 13-3 Controle van de voedingsdruk 13-6 Controle opbrengst voedingspomp 13-8 Antidampbelsysteem 13-9 11 12 CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Spanrol distributieriem 11-1 Distributieriem 11-2 Koppakkingen 11-31 Nokkenassen 11-71 INLAATSPRUITSTUK SMOORKLEPHUIS - DRUKVULLING INLAATSPRUITSTUK SMOORKLEPHUIS Gegevens 12-1 Inlaatgeluiddemper 12-7 Luchtinlaat 12-9 Luchtfilter 12-10 Luchtfilterhuis 12-11 Gemotoriseerd smoorklephuis 12-13 Inlaatspruitstuk 12-16 Vulplaat inspuitstukhouder 12-18 Inlaatluchtverdeler 12-19 Uitlaatspruitstuk 12-20 Voorste uitlaatspruitstuk 12-22 Achterste uitlaatspruitstuk 12-24 Spruitstukken 12-25 Afslagsysteem 12-28 DIESELINSPUITSYSTEEM Gegevens 13-10 Bijzonderheden 13-13 Reinheid 13-16 Plaats van de organen 13-19 Waarschuwingslampje inspuitsysteem 13-23 Startvergrendeling 13-24 Strategie inspuitsysteem / airconditioning 13-25 Correctie stationair toerental 13-26 Regeling voor/naverwarming 13-27 Snelheidsregelaar / -begrenzer 13-28 Voorverwarmingsstiften 13-30 Koelvloeistofverwarmingselementen 13-31 Lagedrukpomp (opvoerpomp) 13-33 Brandstoffilter 13-34 Controle brandstofdruk en -opbrengst 13-36 Hogedrukpomp 13-37 Hoofdinspuitbuis 13-42 Verstuivers 13-46 Opname element druk 13-50 Drukregelaar 13-51 Opname element gaspedaal 13-52 Centrale koelvloeistoftemperatuurregeling 13-53 Rekeneenheid 13-54 DRUKVULLING Drukregelklep 12-30 Drukregeling 12-31 Turbocompressor 12-33 Tussenkoeler 12-35

Inhoud Blz. Blz. 14 ANTI-LUCHTVERONTREINIGING 17 ONTSTEKING - INSPUITSYSTEEM 16 Benzinedampabsorptiesysteem 14-1 Uitlaatgasrecirculatie E.G.R. 14-8 STARTEN - LADEN (VERVOLG) Diagnose detectie ontstekingsuitval 17-42 Diagnose van de katalysator 17-44 Diagnose van de lambda sonde 17-46 Rekeneenheid 17-48 Dynamo 16-1 Startmotor 16-8 19 KOELSYSTEEM - UITLAAT - BRANDSTOFTANK - MOTOROPHANGING 17 ONTSTEKING - INSPUITSYSTEEM ONTSTEKING Statische ontsteking 17-1 Bougies 17-3 INSPUITSYSTEEM Plaats van de organen 17-4 Opname element gaspedaal 17-11 Rekeneenheid 17-12 Bijzonderheden 17-14 Startvergrendeling 17-16 Strategie inspuitsysteem / airconditioning 17-17 Gemotoriseerd smoorklephuis 17-19 Correctie stationair toerental 17-21 Mengselregeling 17-24 Adaptieve mengselcorrectie 17-28 Centrale koelvloeistoftemperatuurregeling 17-30 Nokkenasverstelle 17-32 Snelheidsregelaar / -begrenzer 17-34 Bijzonderheden "On Board Diagnostic" systeem 17-38 Omstandigheden diagnoseprogramma "On Board Diagnostic" 17-40 KOELSYSTEEM Gegevens 19-1 Vullen - ontluchten 19-2 Controle 19-3 Schema 19-4 Thermostaat 19-8 Radiateur 19-9 Waterpomp 19-12 UITLAAT Algemeen 19-19 Overzicht van het uitlaatsysteem 19-21 Expansiepot en katalysator 19-23 Katalysator 19-24 Voorste voorkatalysator 19-26 Achterste voorkatalysator 19-28 BRANDSTOFTANK. Brandstoftank 19-30 Vulhals 19-40 Tankelement 19-41 Pomp/tankelement 19-42 Benzinefilter 19-44 MOTOROPHANGING Pendelophanging 19-45

110 MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 10 Identificatie Type auto Motor Automatische transmissie Inhoud (cm 3 ) Boring (mm) Slag (mm) Versnellingsbak Compressieverhouding XG0A K4M710 JH3 DP0 1598 79,5 80,5 10/1 XG0B F4P770 F4P771 JR5 DP0 1783 82,7 83 9,8/1 XG0G F9Q750 PK6-1870 80 93 19/1 XG0D L7X731 - SU1 2946 87 82,6 10,9/1 Te raadplegen werkplaatshandboek, afhankelijk van het type motor: Document Mot. K4M Mot. F4 Motor K4M F4P F9Q L7X X X Mot. F9Q (Hoge druk common rail) X Mot. L7X X 10-1

MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 10 Olieverbruik PROCEDURE VOOR HET UITVOEREN VAN EEN OLIEVERBRUIKSTEST a) Vullen tot maximumpeil Dit moet gebeuren bij warme motor (koelventilateur een keer ingeschakeld) en daarna stilstand van 15 minuten zodat zo veel mogelijk olie is teruggekeerd in het ondercarter. Controleer het oliepeil met de peilstaaf. Noteer de hoeveelheid olie die nodig is om het maximumpeil te bereiken. Verzegel de aftapplug (verfstip op de vuldop en op de aftapplug van het ondercarter) om later te kunnen controleren of deze niet zijn losgeweest. b) Testafstand Laat de klant ongeveer 2 000 km rijden of tot net voordat het minimum oliepeil is bereikt op de peilstaaf. c) Vullen tot maximumpeil Dit moet gebeuren bij warme motor (koelventilateur een keer ingeschakeld) en daarna stilstand van 15 minuten. Controleer het oliepeil met de peilstaaf. Noteer de hoeveelheid olie die nodig is om het maximumpeil te bereiken. Noteer de kilometerstand en bereken de afgelegde afstand sinds het begin van de test. d) Berekening van het olieverbruik OLIEVERBRUIK = Bijgevulde hoeveelheid olie (liters) km (in duizendtallen) 10-2

MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 10 Oliedruk ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 836-05 Mot. 1437 Oliedrukcontroleset Wartel voor het meten van de druk ONMISBAAR MATERIAAL Lange dop van 22 mm CONTROLE De oliedruk moet bij warme motor (ongeveer 80 C ) worden gecontroleerd. Samenstelling van de controleset Mot. 836-05. CONTROLE MOTOR Motor K4M en F4P Stationair 1 bar 3000 tr/min 3 bar Motor L7X Stationair 2 bar 3000 tr/min 5 bar Motor F9Q 1000 tr/min. 1,2 bar 3000 tr/min 3,5 bar GEBRUIK Motor F4P en K4M Motor F9Q Motor L7X B + F B + F F+Mot. 1437 Sluit de manometer aan op de plaats van het oliedrukcontact. 10-3

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 10 Motor - Versnellingsbak ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 1202-01 Mot. 1202-02 Klembandtang Mot. 1372 Mot. 1448 Set voor het uitdraaien van afbreekbouten Lange klembandtang T. Av. 476 Kogeltrekker Gewichtsverdeler AANTREKKOPPELS (in dan.m) Remklauwgeleidebout 0,7 Bouten schokdemperpoot 18 Moer fuseekogel 11 Bouten aandrijfasstofhoes 3 Moer tussenstang stabilisatorstang 4,4 Moer spoorstangkogel 3,7 Bevestigingsbout van de akoestische massa 2,1 Bouten van de bovenste stang van de pendelophanging 10,5 Bouten aan carrosserie uitslagbegrenzer pendelophanging 2,1 Bout pendelkap op motor 6,2 Bouten koppel-reactiestang: aan subframe aan motor: K4M-F4P F9Q-L7X 10,5 10,5 18 Bouten van de aluminium langsbalken aan onderste dwarsbalk 4,4 Bouten van de trekstangen van de aluminium langsbalken 4,4 Wielbouten 10,5 Zie hoofdstuk 02 "Hefbrug" voor het vastzetten van de armen van de hefbrug. Bouw uit: de accu, de voorwielen, de beschermplaat onder de motor, de spatplaten rechts en links en de bescherming aan de zijkant. Tap af: het aircocircuit met behulp van het vulstation, het koelsysteem via de onderste radiateurslang, de versnellingsbak en de motor indien nodig. Aan de rechter zijde Bouw uit: de remklauw (na de bevestigingsveer te hebben verwijderd) en bindt hem aan de veerpoot, het opname element ABS, de moer van de onderste fuseekogel (gebruik indien nodig een inbussleutel afgezaagd op X = 22 mm om de kogel tegen te houden), UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Hierbij moet u de auto met een spanriem aan de hefbrugarmen vastzetten om te voorkomen dat de auto van de hefbrug kantelt. 18 661 10-4

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motor - Versnellingsbak 10 de bovenste bevestiging van het tussenstangetje van de stabilisatorstang en zet de onderste bevestiging los, de twee bouten waarmee de bevestigingsflens van de aandrijfas vastzit aan de steun van het steunlager (motor F9Q en L7X), de spoorstangkogel met trekker T.Av. 476, de bouten van de schokdemperpoot. Bouw uit: de grille en de schildbumper, de relaisplaat en (2) en mak de zekeringhouders (3) los, de accubak bij (4), Maak de aandrijfas vrij en bouw hem compleet met de naaf uit. Aan de linker zijde Bouw uit: de remklauw en bevestiging hem aan de veerpoot, het opname element ABS, de moer van de onderste fuseekogel (gebruik indien nodig een inbussleutel afgezaagd op X = 22 mm om de kogel tegen te houden), de bovenste bevestiging van het tussenstangetje van de stabilisatorstang en zet de onderste bevestiging los, de spoorstangkogel met trekker T.Av. 476, de bevestigingen van de aandrijfasstofhoes (indien aanwezig bij handgeschakelde versnellingsbak), de bouten van de schokdemperpoot. Maak de aandrijfas vrij en bouw hem compleet met de naaf uit. Boor hiertoe de drie afbreekbouten in met een boortje Ø 5 mm in het hart van de bout. Verwijder daarna de bouten met Mot. 1372. 18701 Maak de stekkers los van de mistlichten bij (1). 18701 10-5

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motor - Versnellingsbak 10 Verwijder de vulhals van het ruitensproeierreservoir. Maak los: het stuurbekrachtigingsreservoir en verwijder zijn grondplaat, de kabelbundel op de bovenste dwarsbalk. de bevestiging (5) van de inspuitrekeneenheid en de bevestiging (6), de stekkers (7), de bevestigingen van de gevlochten massastrips (8) en verwijder de steun van de rekeneenheid (9), Maak los: de stekkers van de koplampen, de stekker van het motorkapcontact (indien aanwezig). Bouw uit: de twee bovenste geleiders (A) van de schildbumper, en wip daarna het klemmetje (B) los op elke koplamp, de drie bevestigingsbouten (2) op elke koplamp, de twee koplampen, de inlaatgeluiddemper (motor K4M-F4P) of het luchtfilterhuis (motor F9Q-L7X) en de inlaatluchtslang, de onderste bevestigingen van de radiateur en de slang aan de bovenkant, de stekkers op de koelventilateur en de condensor, de bevestigingen van de leidingen van de airconditioning op de compressor en de waterafscheider. 18855 N.B.: sluit de leidingen en het ontlastventiel af met doppen zodat er geen vocht in het circuit komt. de bovenste dwarsbalk en verwijder de ontgrendelkabel van de motorkap, 10-6

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motor - Versnellingsbak 10 Maak de koeleenheid vrij. Maak los: Motor F4P-K4M-L7X de stekker en de slang op de elektroklep van de dampafzuiging, de brandstofslang bij de stang aan de bovenkant van de motorsteun. Motor F9Q de brandstofslangen bij (3) en de stekker van het dieselbrandstoffilter, maak ze los uit de klemmetjes en druk ze opzij, Bijzonderheden uitvoeringen met handgeschakelde versnellingsbak Bouw uit: de koppelingswerkcilinder door de klemmetjes (C) te verwijderen, de kabel(s( van de versnellingsbak. Versnellingsbak JH3-JR5 Alle types de vacuümslang van de rembekrachtiger, de slang op het expansievat, de kachelslangen op de uitgang van het koelsysteem op de cilinderkop. Bijzonderheden uitvoeringen met automatische transmissie Maak los: Het kogeldraaipunt (1) van de kabel van de meerstandenschakelaar, De kabel (2) van de meerstandenschakelaar door de kabelstop te ontgrendelen. N.B.: kom hierbij niet aan de oranje ring. Deze kan bij het uit- en inbouwen breken. In dit geval vervangt u niet de bedieningskabel, de afwezigheid van dit onderdeel heeft geen nadelige invloed op de werking van het systeem. 10-7

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motor - Versnellingsbak 10 Versnellingsbak PK6 de bevestigingen en de voorste uitlaatbuis (motor K4M, F4P, F9Q), de bevestigingen van de oliekoeler van de stuurbekrachtiging op de onderste dwarsbalk, de langsbalken (1) en de dwarsbalk (2). Alle types Bouw uit: de bevestigingsbout (3) en zet bout (4) los, de retourslang op het stuurbekrachtigingsreservoir na het te hebben afgetapt, de stuurbekrachtigingsleidingen op het stuurhuis, de stekker van de lambda sonde, en maak daarna de kabelbundel los (motor K4M - F4P), 18 673-1 10-8

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motor - Versnellingsbak 10 Motor L7X Bouw uit: de bevestigingen van het spruitstuk, het spruitstuk door het naar de accu te drukken, de stekkers (3) van de lambda sondes, de bevestigingen (4) van de voorkatalysator, de moeren van de katalysatorflens/voorkatalysator via het subframe gebruik een lange dop, en bevestig de katalysators (A) aan de carrosserie, de bevestiging (5) en bouw de voorkatalysator uit, 10-9

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motor - Versnellingsbak 10 de stekkers (6) van de lambda sondes, de bevestigingen (7) van de voorkatalysator, de steun (8). de akoestische massa (4), de bouten van de stang (5) en verwijder de combinatie pendelophanging-uitslagbegrenzer, Plaat een takel boven de motor. Til motor - versnellingsbak met een lastverdeler iets omhoog. Bouw uit: de moer (3) en tik met een bronzen drevel het tapeind vrij, 10-10

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motor - Versnellingsbak 10 de onderste dwarsbalk (A) N.B.: om iedere kans op lekkage te voorkomen, vervangt u, na vervanging van de drukgroep, ook de werkcilinder. Vul remvloeistof bij in het reservoir. N.B.: deze dwarsbalk draagt bij aan de stijfheid van de motorruimte. Voordat u deze losmaakt, moet u daarom het gewicht van de motor ontlasten op zijn bevestigingspunten. Ontlucht het hydraulisch circuit: sluit op opening (C) een slang aan die verbonden is met een reservoir met remvloeistof, til het klemmetje (2) op, maak de slang los van de eerste nok die overeenkomt met de eerste O-ring, installeer het ontluchtingsapparaat type Arc 50, schakel het ontluchtingsapparaat in, wacht tot alle lucht is verdwenen uit het hydraulisch circuit, druk de slang weer vast op de koppelingswerkcilinder. Hijs de motor met de versnellingsbak uit de motorruimte. BELANGRIJK: monteer de onderste dwarsbalk wee na het uitbouwen van motor/ versnellingsbak. INBOUWEN Plaats de motor met de versnellingsbak, in omgekeerde richting van uitbouwen, weer terug. Plaats: de steun van de pendelophanging links, de steun van de pendelophanging rechts, de koppelreactiestang. Raadpleeg hoofdstuk 19 "Pendelophanging" voor de aantrekkoppels. Vul remvloeistof bij. Controleer de werking van de koppeling. Bijzonderheden inzake de koppelingswerkcilinder bij het scheiden van motor - versnellingsbak BELANGRIJK: om schade aan de werkcilinder te voorkomen, mag u de uitgaande as uit de versnellingsbak niet met vet smeren. 10-11

ALLE MOTORTYPES MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Motor - Versnellingsbak 10 Ga te werk in omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Vervang de afbreekbouten door nieuwe afbreekbouten. Vul: de versnellingsbak met olie, de motor met de voorgeschreven olie (indien nodig), en ontlucht het koelsysteem (zie hoofdstuk 19 "Vullen - ontluchten"). en ontlucht het stuurbekrachtigingssysteem, het aircocircuit met het vulstation. Smeer de remklauwbouten in met Loctite FRENBLOC en zet ze vast met het voorgeschreven koppel. BELANGRIJK: Na het monteren van de koplampen, moet u deze afstellen: zet de auto op een horizontale ondergrond. zet de stelknop op 0. voer de afstelling uit. heeft de auto Xenonkoplampen, dan moet u het systeem initialiseren en de koplampen afstellen (raadpleeg hoofdstuk "Xenonkoplampen, initialiseren van het systeem"). LET OP: bij Xenonkoplampen, is het verboden de lamp in te schakelen als deze niet in de koplamp is gemonteerd (gevaar voor de ogen). LET OP: zet de remslang en de bedrading van het opname element ABS goed vast. Druk een paar keren op het rempedaal zodat de remzuigers aanliggen tegen de remblokken. 10-12

MOTOR K4M 110 MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 10 Ondercarter AANTREKKOPPELS (in dan.m) Bouten ondercarter 1,4 UITBOUWEN Voor het uitbouwen van het ondercarter gelden geen speciale bijzonderheden. INBOUWEN Breng RHODORSEAL 5661 aan bij (A) aan elke kant van het lagerblok N 1 en bij (B) op de afsluitplaat van de krukas. Monteer het ondercarter met een nieuwe afdichting en een eerste aantrekkoppel van 0,8 dan.m, en daarna (spiraalsgewijs) met 1,4 dan.m. 10-13

MOTOR F4P - F9Q MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Ondercarter 10 AANTREKKOPPELS (in dan.m) Bouten ondercarter 1,4 Monteer het ondercarter met een nieuwe afdichting en een eerste aantrekkoppel 0,8 dan.m, en daarna met 1,4 dan.m in de hieronder aangegeven volgorde. UITBOUWEN Voor het uitbouwen van het ondercarter gelden geen speciale bijzonderheden. INBOUWEN Plaats een beetje RHODORSEAL 5661 bij (A) (aan weerskanten van hoofdlager N 1), en bij (B) op de raakpunten van de afsluitplaat van de krukas en het motorblok. 10-14

MOTOR L7X MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Ondercarter 10 AANTREKKOPPELS (in dan.m) Bouten ondercarter 0,8 Voor het uit- en inbouwen van het ondercarter gelden geen speciale bijzonderheden. Zet de bouten vast met een aantrekkoppel van 0,8 dan.m in de volgende volgorde: N.B.: het carter wordt afgedicht met een composietpakking die diverse keren gebruikt kan worden. Een beschadigde pakking, kan gerepareerd worden met pakkingpasta AUTOJOINT OR. 10-15

MOTOR K4M - F4P - F9Q MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 10 Hulporganensteun AANTREKKOPPELS (in dan.m) Motor K4M en F4P Bevestigingsbouten van de hulporganensteun 4,4 Onderste bout van de hulporganensteun (alleen K4M) 2,1 UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Maak de massakabel van de accu los. Bouw uit: de dynamo (zie hoofdstuk 16 "Dynamo"), de bevestigingen van de stuurbekrachtigingspomp en druk hem opzij, de bevestigingen van de aircocompressor en bevestig hem aan de bovenste dwarsbalk. Motor F9Q * Motor K4M alleen. INBOUWEN Monteer de steun en zet hem met het voorgeschreven aantrekkoppel vast. Raadpleeg hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen" voor het spannen van de riem. Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen. 10-16

MOTOR L7X MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 10 Oliepomp AANTREKKOPPELS (in dan.m) Bouten oliepomp 0,8 UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Maak de massakabel van de accu los. Bouw uit: de distributieriem (zie de methode in hoofdstuk 11 "Distributieriem""). de blokkeerstift van de krukas, de onderste geleiderol van de distributieriem, de krukaspoelie, de bevestigingen van de steun van de compressor, de oliepomp. 10-17

MOTOR L7X MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliepomp 10 N.B.: de oliepomp wordt afgedicht met een composietpakking die diverse keren gebruikt kan worden. Een beschadigde pakking, kan gerepareerd worden met pakkingpasta AUTOJOINT OR. 10-18

MOTOR L7X MOTORBLOK EN ONDERZIJDE Oliepomp 10 INBOUWEN Monteer de oliepomp. Zet de bouten vast met een aantrekkoppel van 0,8 dan.m in de volgende volgorde: Plaats de distributieriem (zie de methode in hoofdstuk 11 "Distributieriem"). N.B.: bij het vervangen van de oliepomp, moet u het huis ervan met olie vullen. 10-19

MOTOR F9Q 111 CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE 11 Spanrol distributieriem ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 1054 Mot. 1453 Mot. 1505 Mot. 1543 BDP-stift Motorsteungereedschap Riemspanningsmeter Riemvoorspangereedschap ONMISBAAR MATERIAAL Hoekverdraaisleutel AANTREKKOPPEL (in dan.m en/of ) Spanrolmoer 5 Bout spanrolplaat 1 Bout krukaspoelie 2+115 ±15 Bouten van de bovenste stang van de pendelophanging 10,5 Bevestigingsbout van de akoestische massa 2,1 Bouten aan carrosserie uitslagbegrenzer pendelophanging 2,1 Bout pendelkap op motor 6,2 Wielbouten 10,5 INBOUWEN Plaats: de spanrolplaat en zet de bouten vast met 1 dan.m, de distributieriem (zie hoofdstuk 11 "Distributieriem"). UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Maak de massakabel van de accu los. Bouw uit: de distributieriem (zie hoofdstuk 11 "Distributieriem"). de twee bouten van de spanrolplaat. 11-1

MOTOR F9Q CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE 11 Distributieriem ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 1054 Mot. 1453 Mot. 1505 Mot. 1543 BDP-stift Motorsteungereedschap Riemspanningsmeter Riemvoorspangereedschap ONMISBAAR MATERIAAL Hoekverdraaisleutel AANTREKKOPPEL (in dan.m en/of ) Verwijder de plug van het BDP-controlegat. Spanrolmoer 5 Bout krukaspoelie Bouten van de bovenste stang van de pendelophanging 10,5 Bevestigingsbout van de akoestische massa 2,1 Bouten aan carrosserie uitslagbegrenzer pendelophanging 2,1 Bout pendelkap op motor 6,2 Wielbouten 10,5 UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Maak de massakabel van de accu los. 2+115 ±15 Bouw uit: de sierkap van de motor, het rechter voorwiel, de spatplaat rechts en de bescherming aan de zijkant - de beschermplaat onder de motor, de aandrijfriem van de hulporganen (zie hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen"), de aluminium langsbalk en de trekstang langsbalk carrosserie aan de rechter kant. Maak het brandstoffilter los van zijn steun, maak de brandstofslangen los van hun klemmetjes en druk het geheel opzij. 11-2

MOTOR F9Q CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Plaats de motorsteun Mot. 1453 met de spanriemen. Afstellen van de distributie Draai de krukas rechtsom (aan distributiezijde), en zodra het merkteken (1) van de nokkenaspoelie in het venster van het distributiedeksel (2) verschijnt, drukt u de BDP-stift Mot. 1054 in de afstelgroef in de krukas (het merkteken op de nokkenaspoelie moet ongeveer in het midden van het venster staan). Zet de bout (5) los en verwijder daarna bout (6) van de koppel-reactiestang. Bouw uit: de akoestische massa (3), de bouten van de stang (4), en verwijder het geheel ophanging-uitslagbegrenzer. 11-3

MOTOR F9Q CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Bouw uit: de spanner van de aandrijfriem hulporganen (3) en de geleiderol (4), de krukaspoelie van de aandrijfriem hulporganen, blokkeer hierbij de krukas, het distributiedeksel via de onderkant van de auto (laat de motor zakken met behulp van de motorsteun Mot. 1453). N.B.: zet met potlood een streepje op het binnenste distributiedeksel bij het merkteken van de nokkenaspoelie. 11-4

MOTOR F9Q CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Draai de moer (5) los om de spanrol te ontspannen en verwijder de distributieriem. Plaats de nieuwe distributieriem (zie de methode in hoofdstuk 07 "Distributieriem"). Monteer een gebruikte aandrijfriem niet opnieuw maar monteer een nieuwe. BELANGRIJK: verwijder de ring 4 van de set Mot. 1543 voordat u de poelie monteert. Zet de bout van de krukaspoelie van de aandrijfriem hulporganen vast met 2 dan.m en daarna over een hoek van 115 ± 15. N.B.: het juiste aantrekkoppel van de moer van de spanrol is van groot belang om te voorkomen dat de moer losloopt en ernstige motorschade ontstaat. Ga te werk in omgekeerde volgorde van het uitbouwen. Plaats de steun van de pendelophanging rechts en de reactiestang (zie hoofdstuk 19 "Pendelophanging" voor de aantrekkoppels). 11-5

MOTOR F4P CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 799-01 Mot. 1054 Mot. 1368 Mot. 1453 Mot. 1487 Mot. 1488 Mot. 1496 Mot. 1509 Mot. 1509-01 Blokkeergereedschap distributiepoelies BDP-stift Gereedschap voor het vastzetten van geleiderol van de distributieriem Motorsteungereedschap Montagestempel afsluitdop inlaatnokkenas Montagestempel afsluitdop uitlaatnokkenas Nokkenasafstelgereedschap Blokkeergereedschap nokkenaspoelies ONMISBAAR MATERIAAL Hoekverdraaisleutel AANTREKKOPPELS (in dan.m en/of ) Plaats de motorsteun Mot. 1453 met de spanriemen. Bout geleiderol 4,5 Bout krukaspoelie 2+135 ±15 Spanrolmoer 2,8 Bouten van de bovenste stang van de pendelophanging 10,5 Bout pendelkap op motor 6,2 Bouten aan carrosserie uitslagbegrenzer pendelophanging 2,1 Bevestigingsbout van de akoestische massa 2,1 Wielbouten 10,5 UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Maak de massakabel van de accu los. Bouw uit: het rechter voorwiel, de spatplaat rechts voor, de beschermplaat onder de motor, 11-6

MOTOR F4P CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Bouw uit: de akoestische massa (1), de bouten van de stang (2) en verwijder de combinatie pendelophanging-uitslagbegrenzer, Bouw uit: de doppen van de nokkenassen, de aandrijfriem van de hulporganen (zie hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen"), de plug van het BDP-controlegat Maak de stekkers (3) los. Maak los: de kabelbundel op het bovenste distributiedeksel en druk het geheel opzij, de brandstofleiding op het middelste distributiedeksel. 11-7

MOTOR F4P CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Afstellen van de distributie Draai de krukas rechtsom (distributiezijde) zodat de inkepingen van de nokkenassen bijna horizontaal aan de onderkant liggen zoals hieronder is getekend. Breng vervolgens de BDP-stift Mot. 1054 op zijn plaats en zorg ervoor dat deze zich tussen de afstelgroef en het balanceergat bevindt. 11-8

MOTOR F4P CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Draai de krukas langzaam verder in dezelfde richting tot de stift Mot. 1054 in de afstelgroef valt. In de afstelpositie moeten de inkepingen van de nokkenassen horizontaal aan de onderkant liggen, zie onderstaande tekening. Correcte stand Verkeerde stand (de stift zit in een balanceergat). 11-9

MOTOR F4P CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Bouw uit: de krukaspoelie waarbij u het vliegwiel met een schroevendraaier tegenhoudt, het bovenste deksel (1), het middelste distributiedeksel (2). 11-10

MOTOR F4P CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Ontspan de distributieriem door de moer (1) van de spanrol los te draaien. Voor het afnemen van de distributieriem, verwijdert u de spanner (2) en let op dat de krukaspoelie niet valt (deze heeft geen spie). Verwijder de distributiepoelie van de krukas. 11-11

MOTOR F4P CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 LET OP: ontvet het einde van de krukas, de boring van de krukaspoelie en de vlakken van de krukaspoelie om te voorkomen dat deze onderling slippen waardoor ernstige schade aan de motor kan ontstaan. INBOUWEN Bij het vervangen van de distributieriem, moet u altijd de geleiderol en de spanrol vervangen. Plaats: de distributieriem (houd u aan de methode uit hoofdstuk 07 "Spannen distributieriem"), de aandrijfriem van de hulporganen (zie hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen"), de plug van het BDP-controlegat en smeer een druppel RHODORSEAL 5661 op de schroefdraad, de nieuwe afsluitdoppen van de inlaatnokkenas(mot. 1487), van de uitlaatnokkenas (Mot. 1488). de pendelophanging rechts en zet deze vast met de voorgeschreven aantrekkoppels (zie hoofdstuk 19 "Pendelophanging"). 11-12

MOTOR K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 799-01 Mot. 1368 Mot. 1453 Mot. 1487 Mot. 1488 Mot. 1489 Mot. 1490 Mot. 1496 Blokkeergereedschap distributiepoelies Gereedschap voor het vastzetten van geleiderol van de distributieriem Motorsteungereedschap Montagestempel afsluitdop inlaatnokkenas Montagestempel afsluitdop uitlaatnokkenas BDP-stift Blokkeergereedschap nokkenaspoelies Nokkenasafstelgereedschap ONMISBAAR MATERIAAL Hoekverdraaisleutel AANTREKKOPPEL (in dan.m en/of ) Bouten van de bovenste stang van de pendelophanging 10,5 Bout geleiderol 4,5 Bout krukaspoelie 2+135 ±15 Spanrolmoer 2,8 Bevestigingsbout van de akoestische massa 2,1 Bout pendelkap op motor 6,2 Bouten aan carrosserie uitslagbegrenzer pendelophanging 2,1 Wielbouten 10,5 Bouw uit: het rechter voorwiel, de spatplaat in de rechter voorwielkuip, de beschermplaat onder de motor, Plaats de motorsteun Mot. 1453 met de spanriemen. UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Maak de massakabel van de accu los. 11-13

MOTOR K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Bouw uit: de akoestische massa (1), de bouten van de stang (2) en verwijder de combinatie pendelophanging-uitslagbegrenzer, Bouw uit: de doppen van de nokkenassen, de plug van het BDP-controlegat. de aandrijfriem van de hulporganen (zie hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen"). Maak de stekkers (3) los. Maak los: de kabelbundel op het bovenste distributiedeksel en druk het geheel opzij, de brandstofleiding op het middelste distributiedeksel. 11-14

MOTOR K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Afstellen van de distributie Draai de inkepingen van de nokkenassen naar beneden zoals op onderstaande tekening is aangegeven. Bouw uit: de krukaspoelie waarbij u het vliegwiel met een schroevendraaier tegenhoudt, het bovenste deksel (1), het middelste distributiedeksel (2). Schroef de BDP-stift Mot. 1489 in en draai de krukas een omwenteling rechtsom (distributiezijde) zodat de krukas langzaam en zonder stoten tegen de stift rust. Controleer of de tand van de inkepingen van de nokkenassen is zoals op de tekening hierna. 11-15

MOTOR K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Distributieriem 11 Ontspan de distributieriem door de moer (1) van de spanrol los te draaien. Verwijder de geleiderol (2) met behulp van Mot. 1368 voor het verwijderen van de distributieriem. INBOUWEN Bij het vervangen van de distributieriem, moet u altijd de geleiderol en de spanrol vervangen. Plaats: de distributieriem (houd u aan de methode uit hoofdstuk 07 "Spannen distributieriem"), de aandrijfriem van de hulporganen (zie hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen"), de nieuwe afsluitdoppen van de inlaatnokkenas (Mot. 1487), van de uitlaatnokkenas (Mot. 1488), LET OP: ontvet het einde van de krukas, de boring van de krukaspoelie en de vlakken van de krukaspoelie om te voorkomen dat deze onderling slippen waardoor ernstige schade aan de motor kan ontstaan. de pendelophanging rechts en zet deze vast met de voorgeschreven aantrekkoppels (zie hoofdstuk 19 "Pendelophanging"). 11-16

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE 11 Koppakkingen ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 1428 Mot. 1430 Mot. 1430-01 Mot. 1436 Mot. 1453 Mot. 1505 Mot. 1555 Blokkeergereedschap van de naven van de uitlaatnokkenas Afstelpen poelies van nokkenassen en krukas Controlepen afstelling poelies van nokkenassen en krukas Steunklemmetje distributieriem Motorsteungereedschap Riemspanningsmeter Blokkeergereedschap van de naven van de inlaatnokkenas AANTREKKOPPELS (in dan.m) Moer spanner distributieriem 2,5 Nokkenaspoeliebout 1 Bevestigingsbout steunplaat spanrol 2,5 Bouten van de bovenste stang van de pendelophanging 10,5 Bout pendelkap op motor 6,2 Bouten aan carrosserie uitslagbegrenzer pendelophanging 2,1 Bevestigingsbout van de akoestische massa 2,1 Bout krukaspoelie 2,5 Bouten nokkenasdeksel 1 Wielbouten 10,5 Bouw uit: het rechter voorwiel, de spatplaten rechts voor en de bescherming aan de zijkant. de steun van het stuurbekrachtigingsreservoir, de sierkap van de motor, De aandrijfriem hulporganen (zie de methode in hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen", het nokkenasdeksel (A) door de stekker (1) los te maken en uit de klemmen van het nokkenasdeksel los te maken en de slang (2). UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Maak de massakabel van de accu los. 11-17

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Plaats de motorsteun. Bouw uit: de akoestische massa (3), de bouten van de stang (4) en verwijder de combinatie pendelophanging-uitslagbegrenzer, 11-18

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Bouw uit: de dynamische spanner van de aandrijfriem hulporganen bij (5), de poelie van de stuurbekrachtigingspomp (6), de distributiedeksels (A) en (B), de krukaspoelie (7), het onderste distributiedeksel (C), 11-19

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 het stalen deksel (8). Draai de krukas in de normale draairichting zodat u de krukaspoelie en de nokkenassen kunt vastzetten met de stiften Mot. 1430. 11-20

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Draai hiertoe de de bouten van de nokkenaspoelies (1) los en draai de naven van de nokkenas met behulp van Mot. 1428 (naaf van uitlaatnokkenas) en Mot. 1555 (naaf van inlaatnokkenas) om de stiften gemakkelijker te kunnen plaatsen. 11-21

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Ontspan de spanrol door de moer (2) los te draaien. Draai de bouten (3) los van de steunplaat van de spanrol, en verwijder daarna de bout (4). Met een vierkant van 9,53 mm draait u de plaat (5) zodat u de distributieriem kunt verwijderen. 11-22

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 INBOUWEN Controleer of de nokkenassen en de krukas in de juiste stand staan. Let op dat de nok (6) van de spanrol goed in de groef (7) ligt. 11-23

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Zet de bouten (2) vast met een koppel van 1 dan.m en draai ze daarna los over 45. Draai de nokkenaspoelies rechtsom tot ze stuiten in de sleufgaten. Zet de bouten (1) vast met een koppel van 0,5 dan.m en draai ze daarna los over 45. 11-24

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Plaats de distributieriem over de krukaspoelie en houdt hem vast met Mot. 1436. 11-25

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Plaats de riem over de geleiderol (3) en controleer of het deel (D) van de riem goed is gespannen. Draai de nokkenaspoelie (4) iets rechtsom, zodat de riem over de poelie kan worden gelegd. Doe hetzelfde bij de poelies (5), (6) en (7). BELANGRIJK: De hoekverdraaiing van de poelie ten opzichte van de distributieriem mag niet groter zijn dan één tand. Controleer of de nokkenaspoelies niet tegen de aanslag van het sleufgat liggen ; als dit wel zo is, herhaal dan de plaatsing van de distributieriem. Leg de riem gelijktijdig over de rollen (8) en (9) en de poelie (10). Met een vierkant 9,53 mm draait u de plaat (11) zodat u de distributieriem kunt plaatsen en plaats daarna de bout bij (12). zet de bouten (12) en (13) vast met een aantrekkoppel van 2,5 dan.m. 11-26

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Verwijder Mot. 1436. Span de riem met Mot. 1505 door de spanrol in de richting van de pijl te draaien met een vierkant van 6,35 mm tot de voorgeschreven montagewaarde van 106±4 Hz. Zet de moer van de spanrol vast met een aantrekkoppel van 1 dan.m. N.B.: draai de spanrol nooit voorbij de aanslag (A) van de spanner. 11-27

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Zet de bouten van de nokkenaspoelies vast met een aantrekkoppel van 1 dan.m te beginnen met nokkenas (4). Verwijder de afstelpennen van de nokkenassen en de krukas. Draai de krukas twee omwentelingen in de normale draairichting. Zet alleen de krukas in positie met een pen Mot. 1430. Draai de moer van de spanrol los met 1/4 slag en breng de merktekens (1) en (2) in lijn en zet daarna de moer (3) vast met een aantrekkoppel van 2,5 dan.m. Verwijder de afstelpen van de krukas. 11-28

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 Draai de krukas twee omwentelingen in de normale draairichting. Controleer of de merktekens (1) en (2) van de spanrol in lijn liggen, zo niet herhaal dan de spanprocedure. Draai hiertoe de moer van de spanrol los met 1/4 slag en breng de merktekens van de spanrol in lijn met een vierkant van 6,35 mm. Zet in de afstelpositie met de pennen Mot. 1430 in volgorde: de krukas, de nokkenassen (4), (5), (6) en (7). BELANGRIJK: als de pen Mot. 1430 niet in zijn uitsparing schuift, draai dan de bouten (1) van de poelie van de nokkenas los over 45. als de pen Mot. 1430 niet in zijn uitsparing schuift, kunnen de nokkenassen gemakkelijker in positie worden gezet als u de bouten (1) over 45 losdraait en de nokkenasnaven verdraait met Mot. 1428 of Mot. 1555. Zet de bouten (1) vast met een aantrekkoppel van 1 dan.m, te beginnen met poelie (4) en daarna (5), (6) en (7). Verwijder de afstelpennen Mot. 1430 van de nokkenassen en de krukas. 11-29

MOTOR L7X CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Koppakkingen 11 CONTROLE VAN DE AFSTELLING VAN DE DISTRIBUTIE Draai de krukas twee omwentelingen in de normale draairichting. Breng de bevestigingsbouten van het nokkenasdeksel op hun plaats en zet ze in onderstaande volgorde geleidelijk vast: Plaats de afstelpen Mot. 1430 van de krukas. Controleer of de afstelcontrolepen Mot. 1430-01 vrij in de afstelgaten van de cilinderkoppen schuift tot tegen de nokkenaspoelies. Zet de bouten vast met een aantrekkoppel van 1 dan.m. Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen. Monteer de aandrijfriem hulporganen (zie de methode in hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen". Als dit niet zo is, herhaal dan het plaatsen van de distributieriem. Verwijder de afstelpen van de krukas. 11-30

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE 11 Cilinderkoppakking ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 799-01 Mot. 1202-01 Mot. 1202-02 Mot. 1367-02 Mot. 1448 Mot. 1453 Mot. 1487 Mot. 1488 Mot. 1496 Motor K4M: Mot. 1489 Mot. 1490 Mot. 1491 Motor F4P: Mot. 1054 Mot. 1509 Mot. 1509-01 Mot. 1512 Mot. 1513 Mot. 1517 Blokkeergereedschap distributiepoelies Klembandtang Motorsteungereedschap Lange klembandtang Motorsteungereedschap Montagestempel afsluitdop inlaatnokkenas Montagestempel afsluitdop uitlaatnokkenas Nokkenasafstelgereedschap BDP-stift Blokkeergereedschap nokkenaspoelies Montagereedschap nokkenaskeerringen BDP-stift Blokkeergereedschap nokkenaspoelies Montagestempel keerring uitlaatnokkenas Montagestempel keerring elektroklep nokkenasversteller Montagestempel inlaatnokkenaskeerring ONMISBAAR MATERIAAL Gereedschap voor het afpersen van de cilinderkop Hoekverdraaisleutel 11-31

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 AANTREKKOPPELS (in dan.m of/en ) Bout geleiderol 4,5 Bout krukaspoelie 2+135 ±15 Spanrolmoer 2,8 Bouten van kleppendeksel 1,2 Bout van olieafscheider 1,3 Bout pendelkap op motor 6,2 Bouten aan carrosserie uitslagbegrenzer pendelophanging 2,1 Bouten van de bovenste stang van de pendelophanging 10,5 Bevestigingsbout van de akoestische massa 2,1 Bouten onderste inlaatluchtverdeler 2,1 Bouten van bobines 1,3 Bouten inlaatluchtverdeler 0,9 Bouten smoorklephuis 1,5 Bouten luchtfilterhuis 0,9 Wielbouten 10,5 Motor F4P: Moer van de uitlaatnokkenaspoelie 3+90 Bout van inlaatnokkenasversteller 10 Motor K4M: Moer van de nokkenaspoelie 3+84 UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Bouw uit: de distributieriem (zie de methode in hoofdstuk 11 "Distributieriem"). de beschermplaat onder de motor, 11-32

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Monteer het steungereedschap Mot. 1367-02 tussen de onderste dwarsbalk en de rechter subframehelft. Tap het koelsysteem af via de onderste radiateurslang. 11-33

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Verwijder de nokkenaspoelies. Motor F4P Voorbereiden van Mot. 1509 Verwijder het bovenste tandwiel op de grondplaat. Methode voor het loszetten van de uitlaatnokkenaspoelie en de inlaatnokkenasversteller. Hierbij gebruikt u Mot. 1509 en Mot. 1509-01. Plaats daarvoor terug het tandwiel van Mot. 1509-01 (gebruik daarbij de twee ringen en de moer van Mot. 1509). 11-34

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Plaats: de afstandsbus (1) van Mot. 1509-01 op het tapeind (2), de bovenste bout (3) waarbij u de afstandsbus (4) van Mot. 1509-01 tussen het gereedschap en de lagerkap van de nokkenas plaatst (de bout niet vastzetten). Mot. 1509 zoals aangegeven op onderstaande tekening, de borstmoer (5) van Mot. 1509-01. 11-35

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Zet de borstmoer (6) en de bout (7) vast, en breng de tandwielen van Mot. 1509 in contact met de nokkenaspoelies en zet de moeren (8) vast met 8 dan.m. Bouw uit: de dop van de inlaatnokkenasversteller met een inbussleutel van 14 mm, de moer van de uitlaatnokkenaspoelie, de bout van de inlaatnokkenasversteller, 11-36

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE 11 Cilinderkoppakking Motor K4M Verwijder de nokkenaspoelies met behulp van Mot. 1490 (gebruik de bevestigingspunten van het distributiedeksel om Mot. 1490 vast te zetten). Maak los: de stekker (3) en die van de bobine, de vacuümslang van de rembekrachtiger op het inlaatspruitstuk, het luchtfilterhuis bij (4). Bouw uit: de gaskabel, de beschermkap van de hoofdinspuitbuis, de brandstofaanvoerleiding op de hoofdinspuitbuis en druk deze opzij, de bevestiging van de strip (1) en druk deze opzij. N.B.: let op de vacuümaansluiting op het spruitstuk naar de rembekrachtiger. Als deze afbreekt moet u het gehele spruitstuk vervangen. Druk het luchtfilterhuis naar rechts en bouw het uit. Het luchtfilterhuis past tussen de voorruit, de motor en de rembekrachtiger door. 11-37

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Bouw uit: de steun (A), de voorste uitlaatbuis, het smoorklephuis bij (5), 11-38

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 de stekker van de lambda sonde van de katalysator, het hijsoog (6), de inlaatluchtverdeler. de bobines, de olie-afscheider, 11-39

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 de hijsbeugel (vliegwielzijde), de bouten van het kleppendeksel en tik dit verticaal omhoog met een bronzen drevel onder de "uitsteeksels" bij (1) en gebruik een beklede schroevendraaier (zodat het aluminium niet beschadigt) als hefboom bij (2). 11-40

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 de nokkenassen en de klepstoters, de slangen op de uitgang van het koelsysteem op de cilinderkop en de stekker van het opname-element koelvloeistoftemperatuur, de bevestigingen van de steun van de kabelbundel bij (10), 11-41

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 de cilinderkop. REINIGEN De pasvlakken van de aluminium onderdelen mogen beslist niet schoon worden geschraapt. Los de achtergebleven pakkingresten op met Décapjoint. Draag handschoenen bij de volgende werkzaamheden: Breng het product aan op de te reinigen delen; laat het ongeveer tien minuten inwerken en veeg het metaal met een houten spatel schoon. CONTROLE VAN HET KOPPAKKINGVLAK Controleer of het pakkingvlak niet vervormd is. Maximale vervorming: 0,05 mm. De cilinderkop mag niet worden gevlakt. Controleer de cilinderkop op haarscheurtjes door hem af te persen met het afpersgereedschap (bak met bij de betreffende cilinderkop behorende hulpstukken (plug, afsluitplaat, dop). De bak voor het afpersen van de cilinderkop heeft goedkeuringsnummer 664000. Het is van het grootste belang dat u zorgvuldig te werk gaat, zodat er geen vuil in de oliekanalen (in het motorblok en in de cilinderkop) terechtkomt. 11-42

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 INBOUWEN Bij het demonteren-monteren van de cilinderkop, moet u op het volgende letten: het is van groot belang de hydraulische drukstiften van de klepstoters voor het monteren te vullen want zij lopen na enige tijd leeg. Als u de bovenkant (A) met uw duim kunt indrukken, moet u de drukstift vlak onderdompelen in een bakje dieselolie en daarmee vullen voordat u ze monteert. 11-43

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Controleer: of het uitlaathitteschild goed ingeklemd is tussen de lambda sonde en het spruitstuk, zodat er geen "schoorsteeneffect" kan optreden waardoor de stekker van de voorste lambda sonde te heet wordt en defect raakt, of de onderste inlaatluchtverdeler bij (A) in lijn ligt met de cilinderkop (distributiezijde) door te kijken of de lipjes (B) die van het kleppendeksel goed raken. Zet de onderste inlaatluchtverdeler vast met 2,1 dan.m. Zet de zuigers halverwege hun slag staan, zodat zij de kleppen niet kunnen raken bij het monteren van de nokkenassen. Leg de koppakking op zijn plaats en daarop de cilinderkop. Controleer de kopbouten en zet ze op de juiste wijze vast (zie hoofdstuk 07 "Vastzetten cilinderkop"). 18664 11-44

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Plaats: de klepstoters, smeer de lagerblokken van de nokkenassen met motorolie en plaats de nokkenassen Motor K4M De nokkenassen herkent u aan een merkteken (A). LET OP: er mag geen olie terechtkomen op het pakkingvlak van het kleppendeksel. Motor F4P De nokkenassen onderscheidt u aan de bevestiging van de poelies. Detail van de bevestiging van de poelie: F G uitlaatnokkenas inlaatnokkenas Detail van het merkteken: de merktekens (B) en (C) gelden alleen voor de leverancier, het merkteken (C) dient voor de identificatie van de nokkenas: AM = Inlaat EM = Uitlaat 11-45

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Draai de inkepingen van de nokkenassen zoals op onderstaande tekening is aangegeven: N.B.: de pakkingvlakken moeten volkomen schoon, droog en vetvrij zijn (niet aanraken). Rol Loctite 518 uit op het pakkingvlak van het kleppendeksel tot dit een rode kleur heeft gekregen. 11-46

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Monteer het kleppendeksel en zet het met het voorgeschreven aantrekkoppel vast. Methode voor het vastzetten van de kopbouten Montage Aantrekvolgorde van de bouten Loszetvolgorde van de bouten Aantrekkoppels (in dan.m) Handeling n 1 22-23-20-13 - 0,8 Handeling n 2 1 t/m 12 14 t/m 19 21 en 24-1,2 Handeling n 3-22-23-20-13 - Handeling n 4 22-23-20-13 - 1,2 11-47

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 N.B.: de pakkingvlakken moeten volkomen schoon, droog en vetvrij zijn (niet aanraken). Rol Loctite 518 uit op het pakkingvlak van de olieafscheider tot dit een rode kleur heeft gekregen. Monteer de olieafscheider en zet hem in de aangegeven volgorde vast met 1,3 dan.m. 11-48

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Bij het vervangen van de afdichting van de bedieningselektroklep (motor F4P) gebruikt u het gereedschap Mot. 1513. 11-49

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Plaats: de bobines en zet ze vast met een aantrekkoppel van 1,3 dan.m, de inlaatluchtverdeler (met nieuwe afdichtingen) en zet deze in de aangegeven volgorde vast met 0,9 dan.m, het smoorklephuis en zet de bouten vast met 1,5 dan.m, het luchtfilterhuis en zet de bouten vast met 0,9 dan.m. 11-50

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Vervangen van de nokkenaskeerringen. Motor F4P Plaats de keerring van de uitlaatnokkenas met behulp van Mot. 1512 en de oude moer (1). N.B.: voor het gebruik van Mot. 1517, moet u het gat vergroten tot 13 mm. Motor K4M Monteren van de nokkenaskeerringen met behulp van Mot. 1491. Gebruik de oude moeren (3). Plaats de keerring van de inlaatnokkenasversteller met behulp van Mot. 1517 en de oude bout (2). 11-51

MOTOR F4P - K4M CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Afstellen van de distributie LET OP: het is van groot belang dat u de einden van de krukas en van de nokkenassen, de boring in de poelies en de raakvlakken tussen krukas en poelie en nokkenas en poelie grondig ontvet om motorschade te voorkomen als gevolg van het slippen van de poelie op de krukas of de nokkenas. Plaats: de distributieriem (houd u aan de methode uit hoofdstuk 07 "Spannen distributieriem"), de aandrijfriem van de hulporganen (zie hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulporganen"), de nieuwe afsluitdoppen van de inlaatnokkenas (Mot. 1487), van de uitlaatnokkenas (Mot. 1488). de pendelophanging rechts en zet deze vast met de voorgeschreven aantrekkoppels (zie hoofdstuk 19 "Pendelophanging"). Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen. Vul en ontlucht het koelsysteem (zie hoofdstuk 19 "Vullen - ontluchten"). 11-52

MOTOR F9Q CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP Mot. 1054 BDP-stift Mot. 1202-01 Klembandtang Mot. 1202-02 Mot. 1367-02 Motorsteungereedschap Mot. 1448 Lange klembandtang Mot. 1453 Motorsteungereedschap Mot. 1505 Riemspanningsmeter ONMISBAAR MATERIAAL Gereedschap voor het afpersen van de cilinderkop Torx-dop 14 Hoekverdraaisleutel Torx-bit 55 AANTREKKOPPELS (in dan.m of/en ) Monteer het steungereedschap Mot. 1367-02 tussen de onderste dwarsbalk en de linker subframehelft. Spanrolmoer 5 Bout krukaspoelie 2+115 ±15 Bouten van de bovenste stang van de pendelophanging 10,5 Bout pendelkap op motor 6,2 Bouten aan carrosserie uitslagbegrenzer pendelophanging 2,1 Bevestigingsbout van de akoestische massa Bevestigingsbouten koppel-reactiestang: * aan motor: * aan subframe: 2,1 10,5 12 Wielbouten 10,5 UITBOUWEN Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. Maak de massakabel van de accu los. Tap het koelsysteem af via de onderste radiateurslang. Verwijder de distributieriem (zie de methode in hoofdstuk 11 "Distributieriem"). 11-53

MOTOR F9Q CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 Bouw uit: het motorsteungereedschap Mot. 1453, de vacuümslang van de rembekrachtiger, de luchtslang (A) door de slang (B) los te maken op het reservoir van de carterventilatie, het luchtfilterhuis, de bevestiging (1), de luchtslangen (C) en (D) respectievelijk op de turbocompressor en het inlaatspruitstuk en duw ze opzij, de steun (5) en dan de katalysator (6), de bevestiging (7) en dan de olieaanvoerleiding bij (8) en druk hem naar het schutbord, het hijsoog (9), de olieretourleiding (10), het opname element vliegwiel (11). de bevestigingen (2) van het vacuümreservoir, de bevestiging (3) en de stekker (4), 11-54

MOTOR F9Q CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE Cilinderkoppakking 11 de slang op het koelvloeistofhuis van de cilinderkop en de stekker (1), REINIGEN De pasvlakken van de aluminium onderdelen mogen beslist niet schoon worden geschraapt. Los de achtergebleven pakkingresten op met Décapjoint. Draag hierbij handschoenen. Breng het product aan op de te reinigen delen; laat het ongeveer tien minuten inwerken en veeg het metaal met een houten spatel schoon. Het is van het grootste belang dat u zorgvuldig te werk gaat, zodat er geen vuil in de oliekanalen (in het motorblok en in de cilinderkop) terechtkomt. CONTROLE VAN HET KOPPAKKINGVLAK Controleer met een rij en voelermaatjes of de cilinderkop vlak is. het carterventilatiereservoir, de brandstofretour en -aanvoerleidingen. Sluit de openingen af met schone doppen, de stekkers van de verstuivers, van de voorverwarmingsstiften, van de hogedruk inspuitpomp, van het opname element en van de drukregelaar, de stekker van het brandstoffilter en maak de bedrading los, Maximale vervorming: 0,05 mm. De cilinderkop mag niet worden gevlakt. Controleer de cilinderkop op haarscheurtjes door hem af te persen met het afpersgereedschap (bak met bij de betreffende cilinderkop behorende hulpstukken (plug, afsluitplaat, dop). De bak voor het afpersen van de cilinderkop heeft goedkeuringsnummer 664000. de kopbouten, de cilinderkop. 11-55