Boekverslag door Yanoe 5269 woorden 5 juli keer beoordeeld. De naamloze vennootschap. Hoofdstuk 1

Vergelijkbare documenten
6,6. Samenvatting door een scholier 1711 woorden 10 april keer beoordeeld. Hoofdstuk 1:

4,9. Samenvatting door een scholier 2141 woorden 24 juni keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk :Naamloze Vennootschap

De Naamloze Vennootschap ~ NV. Het bijeenroepen en leiden van algemene vergadering van aandeelhouders.

AANVULLING NAAMLOZE VENNOOTSCHAP HAVO

7,4. Samenvatting door C woorden 14 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1- De naamloze vennootschap 1.1

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 3

dienstverlening brengen zij de klant provisie en administratiekosten in rekening

Begrippenlijst Management & Organisatie Hoofdstuk 5, 6 en 7

Aanvulling Management en organisatie in Balans havo in verband met de expliciteringen van de examencommissie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 11: Eigen vermogen

Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming.

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Eigen vermogen Geplaats aandelenkapitaal Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Ingehouden winst uit de voorgaande jaren

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 11, Eigen vermogen

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 8 en 9

Toets 3 HAVO 5 g Diagnostische toets 2012

Wanneer de ondernemer niet meer in staat is alle schulden te betalen, wordt door een rechtbank een faillissement uitgesproken.

Samenvatting M&O De Naamloze Vennootschap

Financieel Management

Management & Organisatie - De naamloze vennootschap VWO

Samenvatting M&O hoofdstuk

Financiële analyse van de jaarrekening

Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

eindexamenprogramma m&o vwo

Samenvatting M&O H11: Eigen vermogen

Resultatenrekening: een overzicht van de opbrengsten en de kosten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode.

12 Het eigen vermogen

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4 1 / 10

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 21 en 22

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12

Hoofdstuk 12, paragraaf 1: Organisaties. Hoofdstuk 12, paragraaf 2: Eenmanszaak.

Vraag Antwoord Scores. Opmerking Voor elke fout wordt 1 scorepunt in mindering gebracht.

Hoofdstuk 42 belangrijk

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Aanvulling Management en organisatie in Balans vwo in verband met de expliciteringen van de examencommissie

Eigen vermogen ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

Hoofdstuk 5 Ondernemingsrecht

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2

Rechtspersoon: een organisatie die rechten en plichten heeft (ze kan eigen bezittingen en schulden hebben).

Wetenschappelijk Onderwijs

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie

EXAMENPROGRAMMA. Financieel-Administratief Diploma('s) Diplomalijn(en)

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 6. Opgave 6.1 a. Gemiddeld eigen vermogen = ( ) / 2 =

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13

Samenvatting Management & Organisatie H10 t/m 15

Stel voor de eenmanszaak Grutter de balans per 1 januari 2016 op in scontrovorm. Balans per 1 januari 2016 van Grutter

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 7 (Management in beweging)

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Om je goed voor te bereiden ontvang je bijgaand op de volgende bladzijden:

Eindexamen m&o vwo 2008-I

Eigen vermogen Hypothecaire lening o/g Crediteuren Te betalen belastingen

De rechtsvorm is de juridische ofwel wettelijke vorm van de organisatie. Voorbeelden van rechtsvormen zijn:

6,6. Samenvatting door Wietske 791 woorden 27 maart keer beoordeeld. 6.1 Eenmanszaak. Minimale voorwaarde van continuïteit

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Management en Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 11. Oefenopgaven: aandelen, intrinsieke waarde en dividend

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 deel 1

Samenvatting M&O H12: Vreemd vermogen op lange termijn

M&O VWO 2011/

Vraag Antwoord Scores

Inleiding. 1.1 Aandeel. Medezeggenschap in de onderneming. Een gedeelte in het overschot bij de liquidatie van de onderneming.

Eindexamen m&o vwo II

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

Oefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300

Werkgroepopdrachten Bedrijfseconomie DEEL A

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

informatie verschaffen: Boekwaarde begin van het boekjaar + som van de waarden waartegen in het boekjaar verkregen activa zijn opgenomen

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Bedrijfseconomie en Periodeafsluiting

De gemiddelde vermogenskosten en optimale vermogensstructuur

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

Vormen van lang vreemd vermogen: Kenmerken onderhandse lening: Obligatie = op lange termijn: Gezond financieren / Broers regels

5,7. Praktische-opdracht door een scholier 2410 woorden 12 mei keer beoordeeld

Appendix Bedrijfseconomie

Hoofdstuk 6: Beoordelen

Samenvatting M&O Stichting en Vereniging

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak 1 en 2, Naamloze Vennootschap, Stichting en Vereniging

Samenvatting Management & Organisatie Stichting & Vereniging

Hoofdstuk 9. Rechtsvormen. Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting

MBO+ / Intermediate vocational education. Raymond Reinhardt. 3R Business Development 3R ONDERNEMINGSVORMEN.

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Ondernemingen: om hun nieuwe gebouwen te kunnen kopen. Zij geven leningen uit aan aandeelhouders, zodat ze geld ontvangen.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 10. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 21, 22, 23

Samenvatting Management & Organisatie Hoofstuk 1 t/m 7 en 10

ALGEMENE ECONOMIE /05

GBE3.1 EXTERNE VERSLAGGEVING (2) LES 3 HOOFDSTUK 8

Hoofdstuk 43 belangrijk

Hoofdstuk 8. Vreemd vermogen

5, > 3.3. Samenvatting door een scholier 1974 woorden 2 december keer beoordeeld

Toetstermen STIBEX Moderne Bedrijfsadministratie Financiering 5

Vraag Antwoord Scores. Opmerking Voor het eindantwoord 50 geen scorepunten toekennen.

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 EN 11 JANUARI 2012

Wettelijke regelingen in verband met de jaarrekening

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Transcriptie:

Boekverslag door Yanoe 5269 woorden 5 juli 2017 6 9 keer beoordeeld Vak M&O De naamloze vennootschap Hoofdstuk 1 De NV is een vennootschap met een in overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal, waarin ieder der vennoten voor een of meer aandelen deelneemt. De vennoten, de aandeelhouders, zijn de eigenaren van de NV. Een NV onderscheidt zich van een eenmanszaak of een VOF doordat zij een rechtspersoon is. Dit wil zeggen dat de NV juridisch gezien als een persoon wordt beschouwd die rechten heeft en verplichtingen kan aangaan. De bestuurder van een NV is niet aansprakelijk voor de handelingen die hij verricht namens de NV. De aandeelhouders zijn slechts beperkt aansprakelijk. Bij een faillissement kunnen zij alleen hun vermogensdeelname kwijtraken. De aandelen zijn eigendomsbewijzen van een NV. De waarde die op een aandeel staat noem je de nominale waarde van het aandeel. De rechten en plichten die vastzitten aan het bezit van een aandeel: Je bent mede-eigenaar van een NV en je hebt daarom stemrecht op de algemene vergadering van aandeelhouders. Eén aandeel is één stem. Je bent beperkt aansprakelijk, namelijk tot het bedrag va de aandelen die je bezit. Je hebt recht op een aandeel in de winst Effecten zijn waardepapieren, de belangrijkste zijn aandelen en obligaties. Een obligatie is een schuldbewijs van een NV. Obligaties geven recht op een jaarlijkse rentevergoeding welke los staat van het feit of de onderneming winst of verlief heeft gemaakt. Aandelen en obligaties kunnen verhandeld worden op de effectenbeurs. Speculeren is het kopen van o.a. effecten in de hoop dat in de toekomst de koers zal gaan stijgen zodat de effecten dan met koerswinst weer verkocht kunnen worden. Bij speculatie gaat het om koersverschillen op achtereenvolgende tijdstippen. Belangrijke indicatoren voor de koersvorming zijn b.v. de winst- en omzetverwachting, de hoogte van de dividenduitkeringen, economische en politieke verwachtingen. De effecten worden ook wel fondsen genoemd. De effectenbeurs is een deel van de vermogensmarkt. De vermogensmarkt wordt onderverdeeld in de geldmarkt, waar vermogen wordt (uit)geleend voor een termijn korter dan een jaar, en de kapitaalmarkt waar permanent en langdurig tijdelijk vermogen wordt aangeboden en gevraagd. Op de vermogensmarkt wordt gehandeld in vermogenstitels. De kapitaalmarkt wordt onderverdeeld in: https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 1 van 12

Openbare kapitaalmarkt: één geldnemer en vele geldgevers. Onderhandse kapitaalmarkt: één geldnemer en één geldgever. De aanbieders van vermogen zijn gezinnen, bedrijven en de overheid. Bedrijven via overtollige liquide middelen. De vragers naar vermogen zijn gezinnen, bedrijven en de overheid. Voor de oprichting van een NV is een ministeriële verklaring van geen bezwaar nodig en een notariële akte van de oprichting. In de akte moet voorkomen: De namen van de oprichters De statuten van de NV: Naam, plaats, doel. Bedrag van het maatschappelijk kapitaal, het aantal aandelen en de nominale waarde van het aandeel. Het aantal aandelen dat elke oprichter heeft. Zij moeten minimaal 20% van het maatschappelijk kapitaal in handen hebben. De benoeming van de eerste directieleden. De verklaring wordt afgegeven als: De NV niet wordt gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden De oprichter voor minimaal 20% deelnemen in het maatschappelijk vermogen De akte van oprichting niet in strijd is met de openbare orde of de goede zeden. De NV moet ook worden ingeschreven bij de KvK. Verliezen tasten het EV en de liquide middelen aan. De leiding van een NV berust bij de directie en aandeelhouders. Zeer grote NV's hebben ook een raad van commissarissen. De directie heeft als taak: De dagelijkse leiding Het optreden namens de NV Het beheren van het vermogen Het bijeenroepen en leiden van de algemene vergadering van aandeelhouders Het opstellen van de jaarrekening. Het bestuur is altijd verantwoording schuldig aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De uiteindelijke zeggenschap van de NV is in handen van de algemene vergadering van aandeelhouders. Deze heeft deze bevoegdheden: De vaststelling van de jaarrekening Het benoemen van een registeraccountant die de jaarrekening controleert Het benoemen en het ontslaan van de directie Het ontbinden van de NV. Alleen grote aandeelhouders gaan naar de algemene vergadering en hebben daarom ook de macht in een NV. Prioriteitsaandelen zij aandelen die in handel van de oprichters of een beperkte groep aandeelhouders worden gespeeld. Een andere manier om de macht bij een groep te houden, is het onderbrengen van aandelen bij een administratiekantoor. Het administratiekantoor is dan de eigenaar van de aandelen en brengt in plaats van gewone aandelen certificaten van aandelen uit. Deze certificaten hebben dezelfde eigenschappen en rechten als aandelen, alleen ze geven geen recht op een stem in de algemene vergadering. https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 2 van 12

Volgens de wet moeten alle grote NV's en BV's een raad van commissarissen hebben, bestaande uit drie of meer personen die benoemd worden door de algemene vergadering. Deze heeft de volgende bevoegdheden: Het vaststellen van de jaarrekening Het benoemen en ontslaan van de directie Het goedkeuren of verwerpen van voorstellen van de directie. De directie en de raad van commissarissen hebben ook te maken met de ondernemingsraad. Alle NV's en BV's met meer dan 50 werknemers moeten een ondernemingsraad instellen. Deze heeft de volgende bevoegdheden: Overlegrecht, tussen werkgever en ondernemingsraad Adviesrecht Instemmingsrecht, de raad moet eerst zijn toestemming geven voordat een besluit wordt doorgevoerd. Informatierecht, de werkgever moet de raad alle informatie verstrekken die de raad wil Initiatiefrecht, de raad mag zelf zaken aan de orde stellen Vetorecht De rechtsvorm is de juridische vorm waarin een onderneming gedreven wordt, hierbij spelen 6 factoren een rol: De aansprakelijkheid: Bij een NV zijn de aandeelhouders beperkt aansprakelijk. De aandeelhouders kunnen bij een faillissement nooit meer verliezen dan het bedrag waarvoor hij aandelen bezit. De leiding: De directie hoeft niet persé te bestaan uit aandeelhouders. De continuïteit van de leiding komt niet in gevaar omdat de samenstelling van de directie niet verandert doordat er steeds andere personen aandeelhouder kunnen worden. De financiering: Bij een NV wordt het EV verschaft door een groot aantal personen. Omdat het EV groot is, zal het aantrekken van VV gemakkelijk zijn. De publicatieplicht: Een NV moet de jaarrekening publiceren. De continuïteit: Bij een NV kunnen de leiding en eigendom gescheiden zijn. Het voortbestaan van de NV is daardoor onafhankelijk van het leven van bepaalde personen, de NV is immers een onpersoonlijke onderneming, zij is zelf een rechtspersoon. Het EV kan niet worden aangetast door privé opnamen, waardoor de continuïteit beter gewaarborgd blijft. De fiscale aspecten: De nettowinst van een NV wordt belast met vennootschapbelasting. Bij de vennootschapbelasting kan het tarief oplopen tot 25%. Aanmerkelijk belang: Iemand bezit meer dan 5% van het aandelenvermogen. Dit komt bij een BV meer voor omdat daar minder aandeelhouders zijn. Met de nettowinst na aftrek van de vennootschapbelasting kan de NV de nettowinst reserveren of de nettowinst uitkeren in de vorm van dividend. Zie schema blz 15. De directeur van een eenmanszaak of vof krijgt zelfstandigenaftrek en hoeft over de eerste 14% van de winst geen belasting te betalen. Dit is niet bij een NV of een BV. Het omzetten van een eenmanszaak of firma in een NV heeft dus alleen voordeel als het de bedoeling is de nettowinst te reserveren. Een andere overweging om een eenmanszaak of firma om te zetten in een NV is dat de directeur van een eenmanszaak of firma niet op de loonlijst staat, terwijl dit bij een NV wel is. De directeur is dus gewoon een werknemer en valt dus ook onder de werknemersverzekeringen. De BV is een rechtspersoon met een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal, waarin ieder der vennoten voor een of meer niet vrij overdraagbare aandelen deelneemt. De aandeelhouders zijn beperkt aansprakelijk. Bij de BV worden er geen aandelen uitgegeven en zijn de aandelen niet vrij overdraagbaar. Van iedere aandeelhouder is bekend hoeveel aandelen hij heeft. Zo behoudt de BV de zeggenschap bij een beperkte groep van aandeelhouders. Aan aandelen zit het medezeggenschap, de beperkte aansprakelijkheid en het recht op dividendenuitkeringen vast. Hoe kleiner de nominale waarde van een aandeel, hoe beter de verhandelbaarheid is op de effectenbeurs. De aandeelhouders die preferente aandelen bezitten, krijgen een voorkeursbehandeling op een bepaald gebied, wat betrekking kan hebben op 3 terreinen: https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 3 van 12

De uitkering van het dividend: Bij de uitgifte van deze aandelen wordt een bepaald percentage vastgesteld dat deze aandeelhouders altijd krijgen als er winst beschikbaar is voor een dividenduitkering. Er zijn ook preferente winstdelende aandelen. De bezitters van zulke aandelen krijgen niet alleen een x percentage van de nominale waarde van hun aandelen, maar ook nog een aandeel in de overwinst. Dit is de nettowinst die beschikbaar is voor dividenduitkering nadat de preferente en de gewone aandeelhouders hun dividend hebben gehad. Je hebt ook cumulatief preferente aandelen. Indien in een jaar de nettowinst onvoldoende is om het overeengekomen dividendpercentage van deze preferente aandelen uit te keren, krijgt de bezitten van zo'n aandeel het gedeelte dat niet uitbetaald is een van de volgende jaren alsnog uitbetaald. De uitkering bij liquidatie van de NV: Wanneer een NV failliet gaat moeten eerst de schulden betaald worden. Indien er daarna nog iets overblijft wordt dit verdeeld onder de aandeelhouders. Preferente aandeelhouders hebben dan voorrang. De zeggenschap: Hierbij worden prioriteitsaandelen uitgedeeld. Hiermee mogen houders de directie en de Raad van Commissarissen benoemen. Er zijn ook oprichtersbewijzen. Deze geven recht op een aandeel in de nettowinst. Aandelen aan toonder zijn aandelen zonder naam. Hoofdstuk 2 Het maatschappelijk kapitaal/aandelenvermogen is het nominale bedrag waarvoor maximaal aandelen uitgegeven kunnen worden. Het geplaatste kapitaal/aandelenvermogen is het nominale bedrag dat in werkelijkheid aan aandelen is uitgegeven. Wanneer aandelen nog niet geplaatst zijn, spreek je van aandelen in portefeuille. Het in portefeuille nemen van aandelen noem je het creëren van aandelen. Indien aandelen tegen een koers geplaatst worden die gelijk is aan de nominale waarde van het aandeel, noem je dat een aandelenemissie a pari. Indien aandelen tegen een koers geplaatst worden die hoger is dan de nominale waarde van het aandeel, noem je dat een aandelenemissie boven pari. Het meerdere noem je agio en vind je op de balans terug onder de post agioreserve. Is de uitgiftekoers lager dan de nominale, noem je dat een aandelenemissie beneden pari. Het maatschappelijk kapitaal verandert nooit. Bij wie komt de winst terecht? Het personeel: Het aandeel van het personeel in de winst wordt tantièmes genoemd. De tantièmes behoren tot de kosten en verlagen dus het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening. De fiscus: Over de nettowinst van een NV of BV moet maximaal 25% vennootschapsbelasting worden betaald. Als je deze vennootschapsbelasting in mindering brengt op het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening dan vind je de nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening na belasting. De aandeelhouders: Het deel van de nettowinst dat beschikbaar is voor de aandeelhouders heet het dividend. Het dividend is in de eerste plaats een vergoeding voor de niet gekregen interestopbrengst. Daarnaast krijgen de aandeelhouders dit dividend omdat ze risico lopen, wanneer de winst tegenvalt krijgen ze namelijk helemaal geen dividend. De NV of BV is verplicht 15% dividendbelasting in te houden op het dividend. Nettodividend= brutodividend dividendbelasting. Dividendpercentage= brutodividend per aandeel/nominale waarde van een aandeel x 100% OF dividendpercentage= totale brutodividend/nominaal geplaatst aandelenkapitaal x 100%. Wanneer een deel van de winst ter beschikking wordt gesteld aan de aandeelhouders in de vorm van dividend, krijgt de nv een schuld op de korte termijn aan de aandeelhouders voor het bedrag van het nettodividend en een schuld op de korte termijn aan de fiscus voor het bedrag van de ingehouden dividendbelasting. De NV of BV zelf: De nettowinst die niet wordt uitgekeerd blijft in de onderneming en leidt daardoor tot een vergroting van het EV. In de statuten van de NV wordt meestal vastgelegd dat een deel van de winst gereserveerd moet worden, deze in de statuten vastgelegde winstreserve wordt daarom de statutaire reserve genoemd. Reserveren is van belang omdat er dan extra vermogen vrijkomt waarmee je weer kan investeren. Zie schema blz 31. Er is een cashdividend en een stockdividend. De reden waarom een NV overgaat tot het beschikbaar stellen van stockdividend is vaak een gebrek aan liquide middelen. Door stockdividend raakt de NV alleen maar aandelen in portefeuille kwijt. Een keuzedividend is een keuze tussen deze 2 vormen. Wanneer een NV overgaat tot het beschikbaar stellen van dividend in de vorm van aandelen zal ze ook altijd cashdividend beschikbaar stellen, dat https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 4 van 12

komt omdat over stockdividend ook dividendbelasting verschuldigd is. De dividendbelasting over het stock- en het cashdividend moet volledig in mindering gebracht worden op het cashdividend. Zie schema blz 33. Het EV van de NV verandert door de uitreiking van het stockdividend niet, omdat door de uitreiking enerzijds het EV toeneemt door de toename van het geplaatste aandelenkapitaal, maar anderzijds afneemt doordat een gedeelte van de winst ter beschikking wordt gesteld aan de aandeelhouders. Door de uitreiking van het stockdividend zal er een negatieve werking uitgaan op de beurswaarde van de aandelen. Immers onder gelijkblijvende omstandigheden moet een even groot totaal dividend verdeeld worden over een groter aantal aandelen met als gevolg dat het dividend per aandeel zal dalen en het aandeel dus minder aantrekkelijker wordt. Een NV kan om 4 redenen een deel van de winst reserveren: Het financieren van de expansie van de nv: Indien een NV geen winst reserveert kan ze alleen haar EV vergroten door een emissie van aandelen. Een aandelenemissie heeft echter nadelen in vergelijking met een winstreservering. Ten eerste kost een aandelenemissie veel geld. Ten tweede komen er nieuwe aandeelhouders bij en dus nieuwe stemgerechtigden. Daarnaast kan er op de beurs een flauwe stemming heersen waardoor er weinig vraag is. Ten slotte kan in de toekomst het dividend per aandeel afnemen omdat het geplaatste aandelenkapitaal toeneemt. Interne financiering: Een onderneming financiert zijn expansie doormiddel van winstreservering. Externe financiering: Een onderneming financiert zijn expansie doormiddel van financiële bronnen buiten de onderneming. De aflossing van vreemd vermogen: Het vervangen van vreemd vermogen door EV. De NV bewerkstelligt hiermee dat de verhouding EV/VV verbetert terwijl bovendien de interestkosten zullen afnemen waardoor de winst kan verbeteren. Vergroting van het weerstandsvermogen: Door een groter EV krijgt de onderneming meer weerstand en is ze beter in staat om eventuele verliezen op te vangen. Dividendstabilisatie: Om er voor te zorgen dat de aandeelhouders vertrouwen in het beleid en de continuïteit van de NV krijgen en dat de aandeelhouders een vast dividendinkomen krijgen, probeert de NV het uit te keren dividend per aandeel zoveel mogelijk te stabiliseren. Dit is de dividendreserve. Het aanwenden van winstreserves: Het gebruiken van de gereserveerde liquide winst voor het aflossen van vreemd vermogen of het aanschaffen van activa. Je kan de winstreserve op 3 manieren aanwenden: Investeren: Er worden kapitaalgoederen aangeschaft met als doel productie van goederen en diensten. Alleen het geld van de winstrekening dat zich in de kas of op de bank bevindt wordt aangewend. Beleggen: Een onderneming koopt activa met als doel het behalen van een waardestijging. Het voordeel van beleggen van winstreserves is dat de onderneming weer vrij snel over haar geld kan beschikken indien ze dat wil. Geld dat belegd is in actieve aandelen of obligaties wordt tot het liquide kapitaal gerekend. Er vindt door beleggen alleen een verandering plaats in de bezittingen van de onderneming. Aflossen van vreemd vermogen Het geld van de agiosreserve kan op dezelfde manieren worden aangewend. Wettelijke reserves kenmerken zich doordat ze in beginsel niet voor uitkering aan de aandeelhouders in aanmerking komen. Reserve geactiveerde kosten: Kosten worden gemaakt voor opbrengsten in de toekomst en volgens het matching-beginsel moet je deze kosten pas opvoeren wanneer je de opbrengsten realiseert. Voorbeelden: Oprichtingskosten, kosten die een NV maakt indien ze overgaat tot een emissie van aandelen. De herwaarderingsreserve: Dit ontstaat doordat de ondernemer rekening houdt met de prijsstijging van activa. Dit wordt gedaan door de boekwaarde van het activum aan te passen aan de prijsstijging. Deze herwaarderingsreserve behoort net zoals alle andere reserves tot het EV. Als door een daling van de actuele waarde de herwaarderingsreserve afneemt kan het soms gebeuren dat de waardedaling groter is dan de herwaarderingsreserve. In zo'n geval zal eerst de reserve teruggebracht worden tot nul en wordt het restant van de waardedaling opgevoerd als kosten op de resultatenrekening. https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 5 van 12

De herwaardering van vaste activa is gebaseerd op de zogenaamde vervangingswaardetheorie. Wanneer de Va gewaardeerd worden tegen de vervangingswaarde komt de vervanging van de activa op het eind van de levensduur niet in gevaar. Het probleem is echter dat men de vervangingswaarde op het eind van de levensduur niet weet omdat de vervanging plaats vindt in de toekomst. De vervangingswaarde schat men daarom door de actuele waarde van een activum te nemen, dat is de prijs die de ondernemer kwijt zou zijn indien hij het activum nu zou aanschaffen. De prijs die de ondernemer destijds betaalde voor een activum noem je de historische aanschafprijs. Een ondernemer die zijn activa waardeert volgens de vervangingswaardetheorie, moet van tijd tot tijd de boekwaarde van zijn activa aanpassen aan de nieuwe aanschafprijs. Daartoe gaat hij over tot herwaardering. Zodra de waarde van een machine wordt aangepast aan de vervangingswaarde dienen de resterende afschrijvingen ook gebaseerd te worden op de nieuwe vervangingswaarde. Zie schema blz 44. EV voor de winstverdeling: EV na de winstverdeling: Wanneer de winst wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders in de vorm van dividend dan neemt het EV af. Hoofdstuk 3 Lang vreemd vermogen: Hypothecaire lening Onderhandse lening: Voor ondernemingen is deze vorm ideaal omdat men omvang en voorwaarden precies kan afstemmen op de vermogensbehoefte van de onderneming. De achtergestelde lening: Een lening die bij liquidatie van een onderneming pas wordt terugbetaald nadat alle andere schuldeisers hun geld hebben ontvangen. Kort vreemd vermogen: Het rekening-courantkrediet Het leverancierskrediet Het afnemerskrediet Aflossing van een langlopende schuld binnen 1 jaar Schulden wegens belastingen en premies sociale verzekeringen Koop op afbetaling Huurkoop Voorzieningen zijn bijzonder omdat ze geen schulden zijn. Voorzieningen zijn toekomstige uitgaven waarvan de omvang en het tijdstip onbekend zijn. Door het treffen van een voorziening worden toekomstige uitgaven naar voren gehaald waardoor de huidige kosten toenemen. Het moment waarop je dus werkelijk het geld uitgeeft, wordt niet als kosten gezien. Reserve= EV en voorziening= VV. De voorziening vennootschapsbelasting heeft geen invloed op de omvang van de winst, omdat het ontstaan van deze voorziening een gevolg is van de winstverdeling. De andere voorzieningen hebben wel invloed op de winst. Er zijn voorzieningen die behoren tot het KVV en het LVV. https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 6 van 12

Obligaties zijn schuldbewijzen van een NV. Het belangrijkste verschil tussen obligaties en aandelen is dat aandelen eigendomsbewijzen zijn en obligaties schuldbewijzen. Bij aandelen wordt er dividend uitgekeerd als er winst is en als aandeelhouder neem je dus risico-->risicodragend kapitaal. Bij obligaties krijgt de obligatiehouder een vaste interestvergoeding die berekent wordt over de nominale waarde met behulp van het op de obligatie vermelde interestpercentage--> Risicomijdend kapitaal, want de houder krijgt altijd zijn vergoeding. De koersen van obligaties zijn niet zo sterk aan schommelingen onderhevig als die van aandelen. De obligatiehouders krijgen na het verstrijken van de looptijd tegen inlevering van de obligatie hun uitgeleende geld weer terug. Aandelen zijn alleen verhandelbaar op de beurs, en dus volledig afhankelijk van vraag en aanbod. Een obligatie behoort tot het LVV. Het voordeel van obligaties is dat de interestvergoeding aan de obligatiehouders als kosten mogen worden opgevoerd. Het creëren van obligaties gebeurt net zoals bij aandelen door het in portefeuille nemen van de obligaties. Het verkopen van obligaties heet emitteren, uitgeven of plaatsen van obligaties. Het plaatsen van een obligatie a pari betekent dat de obligaties verkocht worden tegen een koers die gelijk is aan de nominale waarde van de obligaties. De uitgiftekoers is afhankelijk van: de looptijd, de aflossingsvoorwaarden en het verschil tussen de nominale interestvoet en de interestvoet op de kapitaalmarkt. Indien de nominale interestvoet hoger is dan de interestvoet op de kapitaalmarkt kunnen de obligaties boven pari geplaatst worden/ Als de uitgiftekoers hoger is dan de nominale waarde. Wanneer een NV obligaties plaatst tegen een uitgiftekoers die lager is dan de nominale waarde, is er sprake van een plaatsing beneden pari/ Als de nominale interestvoet lager is dan de interestvoet op de kapitaalmarkt. Het bedrag dat de NV minder ontvangt dan de nominale waarde wordt disagio genoemd. Converteerbare obligaties zijn obligaties die onder bepaalde voorwaarden kunnen worden omgewisseld in aandelen van de desbetreffende NV. De houders van deze obligaties krijgen dus een voorkeursbehandeling. Converteerbare obligaties geven recht op een vaste interestvergoeding, die meestal lager is dan bij gewone obligaties. Een NV geeft converteerbare obligaties uit indien de uitgifte van aandelen onaantrekkelijk is door bv een te lage aandelenkoers. Het doel van de onderneming is dus eigenlijk het aantrekken van EV. Hoofdstuk 4 Je hebt materiële vaste activa en immateriële vaste activa. Immateriële vaste activa zijn vaak kosten die voor meerdere jaren gemaakt worden. Dit zijn ook wel geactiveerde kosten, omdat je ze aan de activakant van de balans zet. Voorbeelden: Goodwill, concessies, vergunningen. Bij de overname van een onderneming wordt vaak meer betaald dan de eigenlijke waarde van de onderneming volgens de balans-->goodwill. Een concessie is het recht om bv olie uit de grond te halen. geld op de lange termijn uitleent aan een ander bedrijf. Wanneer een bedrijf aandelen van een ander bedrijf heeft, kan zij daar twee bedoelingen mee hebben: Beleggen, met als doel het verkrijgen van dividenduitkeringen en het maken van koerswinsten Het verkrijgen van zeggenschap in een ander bedrijf-->deelneming --> Financiële VA. Als een onderneming een ander bedrijf overneemt wordt die meestal de moedermaatschappij genoemd. Het https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 7 van 12

overgenomen bedrijf is de dochtermaatschappij. Een fusie is een samensmelting van twee ondernemingen tot een nieuwe zelfstandige onderneming. Indien hierbij een nieuwe onderneming wordt opgericht, spreek je van een houdstermaatschappij/holding company. Zelfstandige opererende ondernemingen die economisch een eenheid vormen, noemt men een groepsmaatschappij/concern. Een groepsmaatschappij bestaat uit ondernemingen met een eigen balans en een eigen verlies- en winstrekening. Er wordt vaak een geconsolideerde jaarrekening, balans en W&V-rekening, gemaakt om inzicht de krijgen in het vermogen en de resultaten van het concern. Een overlopende/transitorische activa is een activa waar bedragen bijvoorbeeld nog ontvangen of vooruitbetaald moeten worden. De voorraden eindproduct noem je ook wel gereed product. De kosten die gemaakt zijn voor eindproducten die nog niet gereed zijn, worden onderhanden werk genoemd en behoren tot de VLA. Als een bedrijf overtollig kasgeld belegd heeft in effecten met als doel het verkrijgen van koerswinsten en dividenden dan reken je deze effecten tot de VLA. Hoofdstuk 6 Kengetallen/ratio's zijn verhoudingsgetallen die een kernachtige beschrijving geven van een bepaald verschijnsel. Met behulp van een ratio kan je vaststellen hoe een onderneming ervoor staat. Wanneer de financiële ratio's van één onderneming in de tijd worden vergeleken, spreek je van interne bedrijfsvergelijking. Wanneer de gegevens vergeleken worden met andere bedrijven, spreek je van externe bedrijfsvergelijking. Een onderneming is liquide wanneer ze haar verplichtingen die ze op korte termijn heeft, op tijd kan voldoen. Voor de beoordeling van de liquiditeit van een onderneming moet je een liquiditeitsbalans maken. De current ratio geeft aan in welke mate een onderneming in staat is haar KVV af te lossen uit de liquide en VLA: Current ratio= (LA + VLA) / KVV. Wanneer de current ratio groter of gelijk is aan 1 dan is een onderneming liquide. Het werkkapitaal bestaat uit de liquide middelen die een onderneming kan gebruiken zonder dat de liquiditeit wordt aangetast: Werkkapitaal= LA + VLA KVV. Wanneer het werkkapitaal groter of gelijk is aan 0 dan is een onderneming liquide. Working capital ratio= (LA + VLA KVV) / KVV. Een onderneming is liquide wanneer de ratio groter of gelijk is aan 0. De working capital ratio is altijd 1 kleiner dan de current ratio: WCR= (LA + VLA KVV) / KVV = (LA + VLA) / KVV KVV / KVV = CR 1. Om vast te stellen of een onderneming binnen bv 2 weken al haar KVV kan betalen, worden de voorraden buiten beschouwing gelaten. Quick ratio= (LA + VLA Voorraden) / KVV. Een onderneming is liquide wanneer de quick ratio groter of gelijk is aan 1. https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 8 van 12

Het meten van de liquiditeit met deze ratio's heeft als nadeel dat het een momentopname is. Om dit probleem op te lossen maken bedrijven vaak een liquiditeitsbegroting waarmee ze de ontwikkeling van de liquiditeit in een toekomstige periode kunnen volgen. Een ander nadeel is dat de getallen makkelijk te manipuleren zijn. Een onderneming is solvabel wanneer ze aan al haar verplichtingen kan voldoen bij liquidatie van de onderneming. Solvabiliteitsratio = TV / VV. Wanneer de solvabiliteitsratio 1 is, kan de onderneming al haar VV betalen. Het geld dat overblijft nadat al het VV betaald is, is het EV. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe beter het is. Een onderneming die insolvabel is, zal meestal failliet verklaard worden. Solvabiliteitsratio is ook: EV / VV. Bij deze ratio zijn de antwoorden steeds 1 lager dan bij de andere ratio. Dit komt doordat: TV / VV = (EV + VV) / VV = EV / VV + VV / VV = EV / VV + 1. Om een goed beeld van de solvabiliteit te krijgen, moet er eigenlijk een balans worden gemaakt waarop de liquidatiewaarde van de bezittingen staat. Zo'n balans waarop de geschatte verkoopopbrengst van de bezittingen bij een echte liquidatie staat, wordt een liquiditeitsbalans genoemd. De solvabiliteit neemt toe wanneer het EV toeneemt en/of het VV afneemt. Het EV kan toenemen door het plaatsen van aandelen, het reserveren van nettowinst en het herwaarderen van de VA. De rentabiliteit is de verhouding tussen een bepaald inkomen enerzijds en het vermogen dat dit inkomen heeft voortgebracht anderzijds. Dit is een maatstaf voor de winstgevendheid van een onderneming. De rentabiliteit van het EV is de verhouding die er in een bepaald jaar bestaat tussen enerzijds de beloning die de verschaffers van het EV kunnen krijgen en anderzijds het door hen gemiddeld beschikbaar gestelde EV. Beloning verschaffers EV / Gemiddeld EV x 100%. Bij een NV wordt het EV volledig beschikbaar gesteld door de aandeelhouders en vormt de nettowinst voor aftrek van de vennootschapsbelasting de beloning hiervoor. Rentabiliteit EV vb = Nettowinst vb / Gemiddeld EV x 100%. Gemiddeld EV = (EV beginbalans + EV eindbalans) / 2. Een rentabiliteit van het EV van 10% betekent, dat elke euro die de eigenaren in de onderneming hebben gestopt 10 cent oplevert. Met behulp van de rentabiliteit van het EV kan de aandeelhouder vaststellen of het wel zin heeft om aandelen van een bepaalde NV aan te houden. Rentabiliteit EV nb = Nettowinst nb / Gemiddeld EV x 100%. De rentabiliteit van het TV is de verhouding die er in een bepaald jaar bestaat tussen enerzijds de beloning die de https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 9 van 12

verschaffers van zowel het EV als het VV kunnen krijgen en anderzijds het door hen gemiddeld beschikbaar gestelde EV en VV: Beloning verschaffers EV en VV / Gemiddeld TV x 100%. De rente behoort voor de onderneming tot de kosten maar voor degenen die geld uitlenen aan de onderneming vormt de interest een beloning: Rentabiliteit totaal vermogen vb= (Nettowinst vb + interestkosten) / Gemiddeld TV x 100% Gemiddeld TV = (TV beginbalans + TV eindbalans) / 2. Een rentabiliteit van het TV van 10% betekend, dat de verschaffers van het VV en EV voor elke euro die ze in het bedrijf gestoken hebben, gemiddeld 10 cent beloning kunnen krijgen. Rentabiliteit TV nb = (Nettowinst nv + interestkosten) / Gemiddeld TV x 100%. Zie formules p. 92 Indien je de gegevens uit één balans moet halen en je dus geen gemiddeld vermogen kunt bepalen, wordt het gemiddeld vermogen meestal benaderd door eht vermogen van die ene balans. Formule: REVvb = (NWvb / GEV) x 100%, RTVvb= ((NWvb + IK) / TV) x100%, IVV= (IK / VV) x 100%. Indien de nettowinst op de balans staat vermeld, dan wordt er meestal vanuit gegaan dat deze nettowinst gelijkmatig het afgelopen jaar is ontstaan. De gemiddelde winst vind je door het winstbedrag op de balans door 2 te delen. Met behulp van de rentabiliteit van het totale vermogen kan een NV bepalen wat de maximale beloning is die de onderneming kan betalen aan de verschaffers van het VV. Geeft de NV de kredietverschaffers meer dan deze rentabiliteit dan gaat dat ten koste van de beloning die de aandeelhouders krijgen. Betaalt een NV minder rente aan de verschaffers van het VV dan de rentabiliteit van het TV dan verdienen de aandeelhouders op elke geleende euro, met als gevolg dat zij zelf meer krijgen dan de rentabiliteit van het TV. Als een onderneming verdient op het VV, dan neemt de REV toe wanneer de onderneming meer VV aantrekt. Omdat de verdiensten op het VV worden overgeheveld naar de verschaffers van het EV spreek je van het hefboomeffect. Hefboomformule: REVvb = RTVvb + (RTVvb IVV) VV/EV. (RTVvb IVV) = interestmarge VV/EV= Hefboomfactor (RTVvb IVV) VV/EV = REVvb RTVvb = Hefboomeffect. Als RTVvb > IVV --> REVvb > RTVvb > Positief hefboomeffect. De verdiensten op het VV worden overgeheveld naar de verschaffer van het EV. Dit effect is groter naarmate de hefboomfactor groter is en de interestmarge positiever is. Als RTVvb < IVV --> Negatief hefboomeffect. De onderneming moet bijleggen op elke euro VV, want deze kost meer https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 10 van 12

dan hij opbrengt. ----------------------------------------------------------------- Bij een positief hefboomeffect lijkt het zeer voordelig om nieuwe activiteiten te financieren met VV, maar: Zijn deze nieuwe activiteiten net zo winstgevend als oude activiteiten? Als je alleen naar de interestkosten kijkt, dan hebben deze een negatief effect op de nettowinst. Hoe meer er geleend wordt, hoe meer er betaald moet worden aan rente en aflossing: gaat ten koste van de liquiditeit. Als er meer geleend wordt, dan gaat dat ten koste van de solvabiliteit. Als de rente op de vermogensmarkt stijgt, dan kan op den duur een positief hefboomeffect omslaan in een negatief effect. Afschrijven met een vast % van de boekwaarde: Eerste jaren hoge afschrijvingskosten en later lage afschrijvingskosten--> Eerste jaren nettowinst kleiner en latere jaren nettowinst groter. Cashflow: Bestaat uit de aan de aandeelhouders toekomende nettowinst na belasting + de afschrijvingen --> Maatstaf voor het winstvermogen van een onderneming. Cashflow = bruto dividend + ingehouden winst + afschrijvingen De afschrijvingsmethode heeft geen invloed op de cashflow. Indien de afschrijvingskosten met een bepaald bedrag worden verhoogd, daalt de voor de aandeelhouders beschikbare nettowinst met hetzelfde bedrag. Met de cashflow kan je ook de liquiditeitsontwikkeling van een onderneming beoordelen. Zowel de nettowinst als de afschrijvingen leiden tot een toename van de liquide middelen. Door de verkoop van producten wordt geld ontvangen waarvan een deel betrekking heef top de nettowinst en een deel op de afschrijvingen, want de afschrijvingskosten worden doorberekend in de verkoopprijs. Dividendrendement: Om te kijken of de belegging in aandelen genoeg oplevert: Dividendrendement = (brutodividend per aandeel / beurskoers per aandeel) x 100%. Dividendpercentage= (brutodividend per aandeel / nominale waarde van 1 aandeel) x 100% = (brutodividend / nominaal geplaatst aandelenkapitaal) x 100%. Verschil in financiële analyse tussen eenmanszaak & VOF en NV: De wijze waarop het EV ontstaat. Bij een eenmanszaak ontstaat het EV door een storting van de eigenaar. Bij de NV of BV ontstaat het EV door een emissie van aandelen. Het EV kan toenemen als er winst wordt gereserveerd of door herwaardering van activa. Bij de NV of BV is er een extra financieringsbron: de obligatielening. Verdeling van de winst. Bij een NV of BV wordt de nettowinst na belasting uitgekeerd aan aandeelhouders of gereserveerd. Bij een eenmanszaak komt winst tot stand door het beschikbaar stellen van EV en doordat de eigenaar arbeid verricht in zijn eigen onderneming--> Beloning voor beschikbaar stellen van het EV en beloning voor de arbeid. De rentabiliteit van het EV bestaat dus uit de verhouding tussen de beloning voor het beschikbaar stellen en het gemiddeld EV. Om de beloning voor het beschikbaar stellen van het EV te bepalen, moet je de winst verminderen met de beloning die de eigenaar krijgt voor het beschikbaar stellen van arbeid. Bij het vaststellen van deze laatste beloning kijkt men wat de ondernemer zou verdienen wanneer hij hetzelfde werk zou doen als werknemer--> gewaardeerd loon/ondernemersloon. Het bedrag wat hierna overblijft is de beloning voor het beschikbaar stellen. Bij een NV is dus geen ondernemersloon, alleen bij een EMZ. REV = ((nettowinst ondernemersloon) / GEV) x 100%. https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 11 van 12

RTV = ((nettowinst ondernemersloon + interestkosten) / GTV) x100% Niet-commerciële organisaties hanteren vaak het kasstelsel bij de administratie omdat dit eenvoudig te hanteren is. Bij dit stelsel draait alles om ontvangen en uitgaven en niet om opbrengsten en kosten en dus kan men de winst niet vaststellen. Met behulp van het periodetoerekeningsstelsel kan men bij een niet commerciële organisatie het financiële resultaat en daarmee de verandering in het EV wel vaststellen. Commerciële organisaties hebben hun administratie gericht op de vaststelling van de verandering in het EV--> Streven naar een zo hoog mogelijke winst. Liquiditeit en solvabiliteit is wel belangrijk voor niet-commerciële organisaties, rentabiliteit niet. https://www.scholieren.com/verslag/109589 Pagina 12 van 12