Oplegging gedoogplicht

Vergelijkbare documenten
Nr JORI Houten, 23 mei 2000

Procedures tegen nieuwe 380 kv-hoogspanningsverbindingen van TenneT

Belemmeringenwet Privaatrecht De actuele praktijk

Aan de commissie VROM

HANDBOEK BELEMMERINGENWET PRIVAATRECHT C.A. DEEL B: BIJLAGEN

Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006

Gedoogplichten in de Omgevingswet

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

Aan de commissie VROM

Belemmeringenwet Privaatrecht in vogelvlucht 13 mei 1927 tot?

2005. Nr. : Planschadeverzoek de heer Van Groen. Leiden, 6 december 2005.

TenneT TSO B.V. Postbus AS ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: /15uit04866 Behorend bij:

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

Omgevingsvergunning aanleg hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380 kv, mast 3 nummer

De commissie adviseert de bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren en het bestreden raadsbesluit van 18 maart 2003 in stand te laten.

ONTWERP BESCHIKKING OMGEVINGS(DEEL-)VERGUNNING

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt :

Jaargang Nummer. planschadeverzoek van de heer Van Liere en mevrouw Kasius.

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Onderwerp Aanvraag om bouwvergunning voor het oprichten (vervangende nieuwbouw) van twee mestsilo's op het perceel Peesterweg 8 te Zuidvelde.

Wijziging bestemmingsplan t.b.v. verandering bouwvlak Oosterseweg 1, Elshout

Omgevingsvergunning aanleg hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380 kv, onderdeel ondergronds kabeltracé 150 kv richting Zevenaar nummer 2015.

Het gebruik van gedoogplichten in de energietransitie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Made, 13 mei Raadsvergadering 3 juli 2003 Aan de Raad. Agendapunt 8. Onderwerp. Voorstel. Financiële gevolgen

OplegvelRaadsvoorstel inzake uerzoek om toekenning planschadevergoeding

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie.

Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel.

Wet van 13 mei 1927, tot opheffing van privaatrechtelijke belemmeringen

C. Evers 3678

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder

gemeente Eindhoven OplegvelRaadsvoorstel inzake het verzoek van Pisa Beheer B.V.,

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Bestemmingsplan Vaarselstraat ong. tussen 48 en 54, Ruimte voor Ruimte woning

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gemeente Eindhoven RaadsbijlageAdvies over de bezwaren van de heer M. Renders, van de erven J. van Dooren en van mevrouw ).

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

Onteigening in de gemeente Utrecht

"Administratieve herziening Hoogspanningsleiding"

ONTWERPBESLUIT WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ALPHEN-CHAAM, WIJZIGING DASSEMUSSESTRAAT 7

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

RAADSVOORSTEL. ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz

REGULIERE BOUWVERGUNNING EN VRIJSTELLING EX ARTIKEL WRO

Vestiging voorkeursrecht plangebied "Ten noorden van de Nieuwe Maasdijk" in Heusden

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam.

gemeente Eindhoven Doelstelling Door de bestemmingsplanherziening wordt de legale en bestaande situatie planologisch juist opgenomen.

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp)

Advies op een bezwaarschrift tegen het toekennen van schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsinformatiebrief. De gemeenteraad van Albrandswaard. Betreft: Mandatering afdoening planschade Buijtenland aan provincie. Geachte raadsleden,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

NOTA ZIENSWIJZE(N) BESTEMMINGSPLAN HAREN DORP WEST

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

ONTWERPBESLUIT. aan de aanvraag planologische medewerking kan worden verleend middels het nemen van een projectbesluit;

tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht (aanwijzing bovengrondse elektriciteitsleiding als vergunningvrij bouwwerk)

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Gemeente Bergen op Zoom

Ambtelijke bijstand: Janke Bolt 1

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Keizersdijk 2

Uitspraak /1/R1

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden.

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Artikel 45 Woningwet en artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet en 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet EZ-subsidies,

Wat en hoe. druk: Huisdrukkerij gemeente Smallingerland

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein. Informerende Commissie. Bespreken.

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Wij willen u erop attenderen dat het hier gaat om een ontwerp weigering omgevingsvergunning.

Oplegnotitie (Vaststelling bestemmingsplan Landgoed Brunssheim.) Gemeenteblad nr. 2010/71

wijziging bestemming Hoofdweg 34 Geachte heer en mevrouw,

Onderwerp: Wijzging bestemmingsplan - Nieuwkuijksestraat 25 & 27

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen

gemeente eijsdervmargraten

Realisatie tijdelijke hoogspanningsverbinding (150kV deel) Omgevingsvergunning

RAADSVOORSTEL. Vergadering van : 29 september 2009 Agendanummer : 4

Beschikking omgevingsvergunning uitgebreide procedure

Anterieure exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening

BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager: NS Railinfrabeheer B.V. Postbus GA Utrecht

Week 15 Bekendmakingen en omgevingsvergunningen

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

TenneT TSO B.V. Utrechtseweg AR ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: Behorend bij: 14ink15151

beschikking omgevingsvergunning Registratienummer:

Raadsvoorstel Wonen en Ruimte A 6 onderwerp. Verzoek om planschadevergoeding van dhr. D. Buiter te Klazienaveen


nabij de Stelhoeve in Wemeldinge.

kv Noordring (Velsen - Vijfhuizen) Gezien het standpunt van Amsterdam Airport Schiphol tijdens het voortraject inzake 38 kv Noordring;

Omgevingsvergunning UV/

Aan de commissie VROM

TenneT TSO B.V. Utrechtseweg AR ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: Behorend bij: 14ink15152

Aan de raad AGENDAPUNT 7

VASTSTELLINGSOVEREENKOMST

* *

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch. Informerende Commissie. Bespreken.

De gemeente heeft hoger beroep ingesteld. Zo nodig kan bij de Raad van State meteen worden gezegd wat u zelf precies van de aanvraag vindt.

Transcriptie:

VW Oplegging gedoogplicht Rectificatie Beschikking van 18 februari 2003, kenmerk DNB/2003/1596 ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht, houdende oplegging van de plicht tot het gedogen van de aanleg en de instandhouding van een 150kV hoogspanningsverbinding Eindhoven Oost Helmond Zuid in de gemeenten Helmond en Mierlo. De Minister van Verkeer en Waterstaat; Gezien het verzoek van Essent Netwerk Brabant BV namens PNEM Leidingen B.V., statutair gevestigd te s-hertogenbosch, kantoorhoudende te Nederweert van 26 maart 2002 teneinde: A. ingevolge artikel 2, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht te beslissen dat een zestiental grondeigenaren, waaronder Landbouwbedrijf De Liverdonk BV, gevestigd te onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Helmond, sectie U, nummers 2349 en 2350, de heer J.C. van Gennip, wonende te Helmond, rechthebbende op de onroerende zaak, Helmond, sectie U, nummer 2359, de heer H.C.M. van Gennip, wonende te onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Helmond, sectie U, nummers 2354, 2355, 2356 en 2357,mevrouw E.C.M. van Gennip- Verdonschot, wonende te Helmond, rechthebbende op de onroerende zaak, kadastraal gemeente Helmond, sectie U, nummer 3396, de Stichting Pensioenfonds voor de Bouwnijverheid, rechthebbende op de gemeente Helmond, sectie U, nr. 3395 en de heer E. Leijten, wonende te gemeente Helmond, sectie U, nr. 2010, met wie voor de oplegging van de plicht het gedogen van de aanleg en de instandhouding van een 150kV hoogspanningsverbinding Eindhoven Oost Helmond Zuid, met bijbehorende werken in de gemeenten Helmond en Mierlo dan wel te gedogen dat in de verbinding verandering wordt gebracht geen overeenstemming is bereikt ter zake van het gebruik van deze onroerende zaken, behoudens recht op schadevergoeding, verplicht zijn de aanleg en instandhouding van die werken te gedogen overeenkomstig de stukken, welke ter inzage hebben gelegen ter secretarie van de gemeenten Helmond en Mierlo; Gezien de overgelegde stukken en de ingekomen ambtsberichten; Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant gehoord; Overwegende, dat het werk op grond van artikel 20, lid 1 van de Electriciteitswet 1998 voor de toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht is aangemerkt als een openbaar werk van algemeen nut; Overwegende voorts dat PNEM Netwerk B.V. er niet in is geslaagd met de hierboven genoemde rechthebbenden omtrent het gebruik van de onroerende zaken tot overeenstemming te geraken. Overwegende, dat met de overige niet met name genoemde rechthebbenden inmiddels minnelijke overeenstemming is bereikt. Uit het proces-verbaal van de ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht in de gemeente Helmond gehouden zitting blijkt dat bezwaren zijn verwoord door: 1. Van Gennip-Schrieks bedrijfsadviseurs namens De Liverdonk BV, J.C. van Gennip en H.C.M. van Gennip; 2.de heer A. van den Heuvel namens mevrouw E.C.M. van Gennip- Verdonschot. Overwegende ten aanzien van de bezwaren: Reclamant sub 1 heeft de volgende bezwaren. a. Reclamanten zijn van mening dat hen geen passende schadevergoeding wordt aangeboden. b. Reclamanten weten momenteel niet wie de partij is, waarmee onderhandeld moet worden, omdat de verzoeker om oplegging van de gedoogplicht mede namens de gemeente Helmond onderhandelt. c. Reclamanten stellen, dat het wonen dichtbij een hoogspanningsverbinding niet bevorderlijk voor de gezondheid is. d. Reclamanten stellen, dat de hoogspanningsverbinding een ander tracé volgt dan op de bij het bestemmingsplan Buitengebied behorende tekening is aangegeven, zodat het woonhuis van reclamant H.C.M. van Gennip Broekstraat 94 in de belemmerde strook komt te liggen. e. Reclamanten geven aan dat de hoogspanningsverbinding boven een gedeelte van de varkensstal van het bedrijf aan de Broekstraat 94 komt te staan. f. Reclamanten vragen zich af waarom de twee in het gebied aanwezige hoogspanningverbindingen niet kunnen worden gecombineerd. g. Reclamanten stellen, dat de vakantiewoning dient te verdwijnen, zodat reclamanten als de verplaatsing van de hoogspanningsverbinding niet doorgaat de vergoeding terug moeten betalen en met een woning zonder bestemming blijft zitten. h. Reclamanten betwijfelen dat de verplaatsing van de hoogspanningsverbinding in het algemeen belang noodzakelijk is. Zij zijn van oordeel dat de verplaatsing uitsluitend plaatsvindt uit financiële motieven ven de gemeente Helmond. i. Reclamanten zijn van mening, dat te vroeg met het starten van de gedoogplichtprocedure op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht is gestart, omdat de onderhandelingsfase nog niet is afgelopen en hierin nog geen zorgvuldigheid in acht is genomen om tot overeenstemming te komen. Met betrekking tot de ingediende bezwaren kan het volgende worden opgemerkt. Ad a. Met betrekking tot het betalen van schadevergoeding geldt, dat de wetsgeschiedenis van de Belemmeringenwet Privaatrecht geen Uit: Staatscourant 8 mei 2003, nr. 88 / pag. 13 1

steun biedt voor een beperkte opvatting van het recht op schadevergoeding. Rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken welke de aanleg en instandhouding duurzaam dienen te gedogen hebben recht op een volledige schadevergoeding. Deze vergoeding kan worden gevorderd voor zover als gevolg van de aanleg en instandhouding van de leiding van een concrete schade blijkt. Volledige schadevergoeding is derhalve wettelijk verzekerd. De vaststelling van de hoogte en de soort geschiedt evenwel ten overstaan van de daartoe bevoegde rechter, nadat, zoals reeds vermeld, van een concrete schade is gebleken. Gezien het vorenstaande zijn bezwaren van financiële aard voor de procedure ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht niet relevant. Ad b. De verzoeker om oplegging van de gedoogplicht heeft naast de vergoeding in het kader van de gedoogprocedure aan de eigenaren op verzoek van de gemeente Helmond ook een planschadevergoeding ex artikel 49 Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) aangeboden. Op basis van artikel 49 WRO kan de gemeenteraad van Helmond aan een belanghebbende die door een bestemmingsplanwijziging in een planologisch nadeliger positie is gekomen een vergoeding toekennen. Het betreft hier het bestemmingsplan Buitengebied 1997 van de gemeente Helmond. Bij de onderhandelingen speelt een rol dat de bedrijven van reclamanten op termijn moeten wijken voor woningbouw op de locatie Brandevoort. Reclamanten zijn van mening dat er eerst overeenstemming met de gemeente Helmond moet zijn over de aankoop van hun bedrijven alvorens zij akkoord gaan met de (vergoeding voor) de hoogspanningsverbinding c.q. met een art 49 WRO vergoeding. Daarom is na de hoorzitting besloten dat de gemeente Helmond de onderhandelingen ten behoeve van de aankoop zou versnellen. In die onderhandelingen zal de verplaatsing van de hoogspanningsverbinding worden meegenomen. De gemeente heeft inmiddels diverse gesprekken gehad, hetgeen geleid heeft tot overeenstemming op hoofdlijnen. Reclamanten blijven desondanks wat betreft de hoogspanningslijn op het standpunt dat zij pas medewerking verlenen als alle overeenkomsten die noodzakelijk zijn om hun bedrijven te verplaatsen, zijn getekend. Tot die tijd mag de hun eigendommen niet betreden.om die reden blijft ondanks het feit dat er overeenstemming is op hoofdlijnen een gedoogbesluit noodzakelijk. De verzoeker tot oplegging van de gedoogplicht blijft volledig verantwoordelijk voor de onderhandelingen met betrekking tot de gedoogplichtprocedure. Ad c. Op verzoek van de verzoeker is door de KEMA een onderzoek ingesteld naar de effecten van de aanwezigheid van de hoogspanningsverbinding op de gezondheid van de omwonenden. Het op 16 september 1996 onder kenmerk 64772- KES/MAD 96-3051 uitgebrachte rapport heeft deel uitgemaakt van de ter visie gelegen hebbende stukken. Dit rapport komt tot de volgende conclusie. Tussen Eindhoven en Helmond lopen twee hoogspanningsverbindingen. Dit zijn de 150 kv-verbinding tussen de koppelstations Eindhoven Oost en Helmond Zuid en de 380 kv-verbinding tussen Maasbracht en Eindhoven Oost. Ten noorden van Mierlo kruisen deze hoogspanningsverbindingen elkaar. In het gebied Brandevoort (gemeente Helmond) is woningbouw voorzien. De twee hoogspanningverbindingen doorkruisen dit gebied. Om meer ruimte voor de woningbouw te scheppen wordt bezien in hoeverre de twee hoogspanningsverbindingen naar elkaar toe gebracht kunnen worden. Een hoogspanningsverbinding veroorzaakt een magnetisch en een elektrisch veld. Aangezien onder het publiek vaak bezorgdheid bestaat ten aanzien van blootstelling aan deze velden zijn de magnetische veldsterkten nabij de hoogspanningsverbindingen voor enige situaties berekend en getoetst aan de in Nederland gehanteerde richtlijnen. Het elektrisch veld wordt door bouwmaterialen van woningen voor 90 tot 99 % afgeschermd en is mede daarom niet berekend. De door de International Radiation Protection Association (IRPA) voorgestelde grenswaarde voor continue blootstelling van de bevolking aan magnetische velden bedraagt 100µT. Door de Gezondheidsraad is geadviseerd deze grenswaarde ook voor Nederland te hanteren. Door de Minister van VROM is aangegeven dat de Nederlandse overheid dit advies heeft overgenomen. In geen enkele situatie en onder geen enkele omstandigheid wordt onder de hoogspanningsverbindingen tussen Eindhoven en Helmond deze grenswaarde bereikt. De hoogst berekende veldsterkte, boven de 150 kv-kabel binnen de zakelijkrechtstrook van de 380 kv-lijn, bedraagt minder dan 38 % van genoemde grenswaarde. Buiten de zakelijkrechtstrook van de hoogspanningsverbinding bedraagt bij een maximum stroomtransport de te verwachten magnetische veldsterkte maximaal 4,3 % van de grenswaarde. Deze veldsterkte zal slechts gedurende enkele uren per jaar optreden. De magnetische veldsterkte bij een gemiddeld stroomtransport zal op de grens van de zakeljkrechtstrook maximaal 1, 6 % bedragen van de grenswaarde. Ad d. Naar aanleiding van de opmerking van reclamanten dat uit de kaart van het bestemmingsplan Buitengebied 1997 blijkt dat het woonhuis van reclamant H.C.M. van Gennip Broekstraat 94 op het perceel Helmond, sectie U, nr. 2355 in de zakelijk recht strook ligt, heeft de verzoeker om oplegging van de gedoogplicht aan de gemeente Helmond gevraagd die situatie nog eens in het veld na te meten. Hieruit is gebleken dat de woning niet in de zakelijkrechtstrook ligt. De conclusie is dat de tracékaart waarop de woning terecht niet in de zakelijkrechtstrook is ingetekend correct is. Ad e.bij vorengenoemde inmeting is tevens vastgesteld dat op de tracékaart in de achtertuin van het woonhuis van reclamant H.C.M. van Gennip Broekstraat 94 een schuurtje op het perceel kadastraal bekend gemeente Helmond, sectie U, nr. 2354 niet op de tracékaart is ingetekend. Dit is inmiddels hersteld. Overigens heeft dit voor de gedoogprocedure verder geen gevolgen. Het schuurtje brengt geen wijziging in de voorgestelde vergoeding voor het zakelijk recht. Een deel van het schuurtje staat op de uiterste rand van de zakelijk recht strook op ruime afstand van de geleiders. De procedure in het kader van de Belemmeringenwet om een rechthebbende te ver- Uit: Staatscourant 8 mei 2003, nr. 88 / pag. 13 2

plichten opstallen te verwijderen. De Overigens zullen de bedrijven van reclamanten inclusief het schuurtje op termijn in het kader van de ontwikkeling van Brandevoort worden verplaatst. De verzoeker tot oplegging van de gedoogplicht en de gemeente Helmond zijn overeengekomen dat het schuurtje na verplaatsing wordt afgebroken. Ad f. De eigenaar/beheerder van de eveneens in het gebied aanwezige 380 kv masten geeft voor een combinatie van beide hoogspanningsverbindingen geen toestemming. Ook voor de verzoeker zou dit op bedrijfsvoeringstechnische bezwaren stuiten.het 150 kv net vormt de hoofdtransportader van Noord-Brabant. Het 380 kv net is de hoofdtransportader van Nederland. In geval van onderhoudswerkzaamheden aan een van beide netten zouden beide uitgeschakeld moeten worden. Dit zou verregaande consequenties hebben voor de bedrijfsvoering van het stroomnet en in het uiterste geval zelfs tot ernstige stroomstoringen kunnen leiden.dit laat zich moeilijk verenigen met de in de Elektriciteitswet vastgestelde taak van de verzoeker tot oplegging van de gedoogplicht, als netbeheerder om voor een ongestoorde stroomvoorziening zorg te dragen. Ad g. De vakantiewoning van Landbouwbedrijf De Liverdonk op het perceel kadastraal bekend gemeente Helmond, sectie U, nr. 2350 komt niet onder de geleiders te liggen, maar wel in de zakelijkrechtstrook. De procedure in het kader van de Belemmeringenwet om een rechthebbende te verplichten opstallen te verwijderen. De Overigens zal de woning in het kader van de verplaatsing van de bedrijven van reclamanten door de gemeente Helmond worden gekocht. De verzoeker om oplegging van de gedoogplicht en de gemeente Helmond hebben afgesproken dat de vakantiewoning na aankoop wordt afgebroken. Ad h. Het verzoek om een gedoogplicht op te leggen is gebaseerd op artikel 1 en voor zoveel nodig (daar waar de hoogspanningslijn alleen verplaatst wordt op het bestaande perceel, in casu niet van toepassing) op artikel 3 van de Belemmeringenwet Privaatrecht.In artikel 1 wordt voor zover hier van belang bepaald dat:het mogelijk is een gedoogplicht op te leggen wanneer ten behoeve van openbare werken van welke het nut uitdrukkelijk bij wet is erkend een werk nodig is.in artikel 20, lid 1 van de Elektriciteitswet is de erkenning van artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht nader uitgewerkt. Daar wordt namelijk bepaald dat een net dat door een netbeheerder is of wordt aangelegd, hersteld, vernieuwd of uitgebreid in het voor hem op grond van de artikel 31, eerste lid, onder deel d, en 36 vastgestelde gebied, voor de toepassing en van de Belemmeringenwet Privaatrecht wordt aangemerkt als openbaar werk van algemeen nut. Vastgesteld kan worden dat de verzoeker om oplegging van de gedoogplicht in de gemeente Helmond netbeheerder is en dat Brandevoort deel uitmaakt van het werkgebied van de netbeheerder ex artikel 31 en 36 van de Elektriciteitswet. Daarmee is formeel voldaan aan alle eisen van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Het bezwaar van reclamanten richt zich met name op het feit dat de oorzaak van de verplaatsing van de hoogspanningsverbinding gelegen is in het volkshuisvestingsbelang van de gemeente Helmond.De oorzaak van het verplaatsen van de hoogspanningsverbinding wordt volgens reclamanten niet gerechtvaardigd door het doel dat de Elektriciteitswet beoogt te dienen,namelijk een veilige en ongestoorde elektriciteitsvoorziening. In dit verband wordt opgemerkt, dat de bebouwing op de locatie Brandevoort in fasen wordt aangelegd. De eerste fase bestaat uit het gebied ten oosten van de onroerende zaak van reclamante. De woningbouw voor dit gebied is opgenomen in het onherroepelijk geworden bestemmingsplan Brandevoort 1. Als gevolg van de uitvoering van de eerste fase moet de hoogspanningsverbinding thans worden verplaatst. De tweede fase van de bebouwing ter plaatse van de onroerende zaak van reclamante zal in een later stadium worden uitgevoerd. Het nieuwe tracé van de hoogspanningsverbinding is ter plaatse van de onroerende zaak van reclamante opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 1997. De gemeente Helmond kan de verzoeker tot het opleggen van de gedoogplicht in de positie brengen dat de bestaande hoogspanningsverbinding feitelijk zonder recht of titel komt te liggen en de verzoeker tot oplegging van de gedoogplicht kunnen dwingen de hoogspanningsverbinding te verwijderen. Daarmee komt de iure en de facto een veilige en ongestoorde stroomvoorziening in gevaar. De verzoeker baseert zijn verzoek derhalve terecht op het belang dat de Elektriciteitswet beoogt te beschermen. Ad i. De verzoeker tot oplegging van de gedoogplicht heeft blijkens de ter inzage gelegde stukken voldoende doch vruchteloze pogingen ondernomen om minnelijke overeenstemming te bereiken. Op het moment van het ter inzage leggen van de stukken genoegzaam vast, dat met reclamanten niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming kon worden gekomen. De onderhandelingen met reclamanten zullen worden voortgezet. Dit overleg zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Reclamante sub 2 heeft de volgende bezwaren a. Reclamante kan niet instemmen met de verplaatsing van de bestaande hoogspanningsverbinding. De verbinding zou in de toekomstige situatie boven het perceel van reclamante komen te liggen. Bovendien is een mast ten behoeve van de te verplaatsen hoogspanningsverbinding gesitueerd op het perceel van reclamante b. Reclamante stelt, dat de pogingen om tot minnelijk overleg te komen geen tevredenstellend resultaat hebben opgeleverd. c. De verplaatsing van de hoogspanningsverbinding heeft ingrijpende consequenties voor de bedrijfsvoering van reclamante. Bovendien komen de uitbreidingsmogelijkheden in het gedrang en moeten zelfs bedrijfsgebouwen worden gesloopt, ondanks eerdere mededelingen van de verzoeker om oplegging van de gedoogplicht, dat uitbreiding mogelijk zou blijven.reclamante concludeert, dat zij meer belemmerd wordt in de bedrijfsvoering en de uitbreiding dan redelijkerwijs noodzakelijk is. d. Reclamante is van oordeel, dat Uit: Staatscourant 8 mei 2003, nr. 88 / pag. 13 3

gezocht moet worden naar een alternatief traject voor de hoogspanningsverbinding. e. Reclamante vraagt zich af of de voor een gedoogplichtbeschikking vereiste concessie alsmede een verklaring van openbaar belang is verkregen. Met betrekking tot de bezwaren van reclamante kan het volgende worden opgemerkt. Ad a. De hoogspanningsverbinding zal zodanig aangelegd worden dat het niet noodzakelijk is opstallen in de zakelijkrechtstrook te slopen. Concreet gaat het hier om een schuur die gedeeltelijk door reclamante wordt verhuurd voor de opslag van groenten.het bedrijf van reclamante (een champignonkwekerij) wordt uitgeoefend in een andere schuur op het perceel. Deze schuur zal niet in de zakelijkrechtstrook komen te staan. Ad b. Met betrekking tot het betalen van schadevergoeding geldt, dat de wetsgeschiedenis van de Belemmeringenwet Privaatrecht geen steun biedt voor een beperkte opvatting van het recht op schadevergoeding. Rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken welke de aanleg en instandhouding duurzaam dienen te gedogen hebben recht op een volledige schadevergoeding. Deze vergoeding kan worden gevorderd voor zover als gevolg van de aanleg en instandhouding van de leiding van een concrete schade blijkt.volledige schadevergoeding is derhalve wettelijk verzekerd. De vaststelling van de hoogte en de soort geschiedt evenwel ten overstaan van de daartoe bevoegde rechter, nadat, zoals reeds vermeld, van een concrete schade is gebleken. Gezien het vorenstaande zijn bezwaren van financiële aard voor de procedure tot oplegging van de gedoogplicht ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht niet relevant. De verzoeker tot oplegging van de gedoogplicht heeft blijkens de ter inzage gelegde stukken voldoende doch vruchteloze pogingen ondernomen om minnelijke overeenstemming te bereiken. Op het moment van het ter inzage leggen van de stukken stond genoegzaam vast, dat met reclamanten niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming kon worden gekomen. De onderhandelingen met reclamante zullen worden voortgezet. Dit overleg zal wellicht tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kunnen leiden. Ad c. De verzoeker om oplegging van de gedoogplicht heeft naast de vergoeding in het kader van de gedoogprocedure aan de eigenaren op verzoek van de gemeente Helmond ook een planschadevergoeding ex artikel 49 Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) aangeboden. Op basis van artikel 49 WRO kan de gemeenteraad van Helmond aan een belanghebbende die door een bestemmingsplanwijziging in een planologisch nadeliger positie is gekomen een vergoeding toekennen. Het betreft hier het bestemmingsplan Buitengebied 1997 van de gemeente Helmond. Bij de onderhandelingen speelt een rol dat het bedrijf van reclamante op termijn moet wijken voor woningbouw op de locatie Brandevoort. Reclamante is van mening dat er eerst overeenstemming met de gemeente Helmond moet zijn over de verkoop van haar bedrijf alvorens zij akkoord gaan met de (vergoeding voor) de hoogspanningsverbinding c.q. met een art 49 WRO vergoeding. Daarom is na de hoorzitting besloten dat de gemeente Helmond de onderhandelingen ten behoeve van de aankoop zou versnellen. In die onderhandelingen zou de verplaatsing van de hoogspanningsverbinding worden meegenomen. Met betrekking tot de bedrijfsvoeringstechnische belemmeringen voor het bedrijf van reclamanten geldt het volgende. De verhuurde schuur op het perceel Helmond, sectie U, nr. 2372 staat dicht bij de mast. De geleiders hangen dus op maximale hoogte. De schuur wordt gebruikt voor opslag van groenten. De procedure in het kader van de Belemmeringenwet om een rechthebbende te verplichten opstallen te verwijderen. De Overigens zal de schuur in het kader van de verplaatsing van het bedrijf van reclamante door de gemeente Helmond worden gekocht. De verzoeker om oplegging van de gedoogplicht en de gemeente Helmond hebben afgesproken dat de schuur na aankoop wordt afgebroken. De schuur met champignonkwekerij en het woonhuis van reclamante staan niet in de zakelijkrechtstrook en vallen dus buiten de gedoogprocedure.vastgesteld moet worden dat de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf van reclamante beperkt worden door twee oorzaken. Enerzijds heeft reclamante de gronden die haar huidige perceel omringen verkocht. Door deze actie zijn de fysieke mogelijkheden om het bedrijf uit te breiden behoorlijk ingeperkt.anderzijds blijkt uit het bestemmingsplan Buitengebied 1997 dat verdere bebouwing van het perceel niet is toegestaan. Daarmee is de vraag of de verzoeker tot oplegging van de gedoogplicht bebouwing in de zakelijkrechtstrook zou toestaan niet meer relevant. Ad d. De procedure tot vaststelling van het tracé staat buiten de beoordeling ingevolge de Belemmeringenwet Privaatrecht. Voor de uitvoering van het werk was op grond van de bestemmingsplannen, waardoor het tracé van de hoogspanningsverbinding loopt, aanlegvergunning van de gemeenten Helmond en Mierlo vereist. De aanlegvergunning in de gemeente Helmond is bij besluit van 14 februari 2001, kenmerk SO/BZ/2000-1286 door burgemeester en wethouders van Helmond verleend. De aanlegvergunning in de gemeente Mierlo is bij besluit van 10 juli 2001, kenmerk 20000169 door burgemeester en wethouders van Mierlo verleend.bezwaren met betrekking tot het tracé hadden in de procedure tot het verlenen van de bouwvergunningen aan de orde moeten komen.overigens heeft op verzoek van de verzoeker tot oplegging van de gedoogplicht een tracéonderzoek plaatsgevonden. Het terzake opgestelde rapport van Croonen adviseurs te Rosmalen van 8 februari 2002 heeft onderdeel uitgemaakt van de ter visie gelegen hebbende stukken. Ad e. Het verzoek om een gedoogplicht op te leggen is gebaseerd op artikel 1 en voor zoveel nodig (daar waar de hoogspanningslijn alleen verplaatst wordt op het bestaande perceel, in casu niet van toepassing) op artikel 3 van de Belemmeringenwet Privaatrecht. In artikel 1 wordt voor zover hier van belang bepaald dat de gedoogplicht kan worden opgelegd wanneer ten behoeve van openbare werken van welke het nut uitdrukkelijk bij wet is erkend een werk nodig is. In artikel 20, lid 1 van de Uit: Staatscourant 8 mei 2003, nr. 88 / pag. 13 4

Elektriciteitswet is de erkenning van artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht nader uitgewerkt. Daar wordt namelijk bepaald dat een net dat door een netbeheerder is of wordt aangelegd, hersteld, vernieuwd of uitgebreid in het voor hem op grond van de artikel 31, eerste lid, onder deel d, en 36 vastgestelde gebied, voor de toepassing en van de Belemmeringenwet Privaatrecht wordt aangemerkt als openbaar werk van algemeen nut. Vastgesteld kan worden dat de verzoeker om oplegging van de gedoogplicht in de gemeente Helmond netbeheerder is en dat Brandevoort deel uitmaakt van het werkgebied van de netbeheerder ex artikel 31 en 36 van de Elektriciteitswet. Daarmee is formeel voldaan aan alle eisen van de Belemmeringenwet Privaatrecht.Een concessie en een erkenning van openbaar belang zijn gezien het vorenstaande in dit geval niet nodig. Overwegende dat het om technische redenen aangewezen is de uitgevoerde werken met duurzame en tijdelijke gebruikmaking van de hiervoor vermelde onroerende zaak in stand te houden als is aangegeven op de stukken welke ter inzage hebben gelegen; dat de belangen van rechthebbenden redelijkerwijs onteigening niet vorderen en in het gebruik van de onroerende zaken niet meer belemmering wordt gebracht, dan redelijkerwijs voor de instandhouding van de werken noodzakelijk is; dat de rechtsvorderingen tot vergoeding van schade staan ter kennisneming van de rechter van het kanton, waarin de onroerende zaken zijn gelegen; dat de wettelijke formaliteiten in acht zijn genomen; Gelet op artikel 2, vijfde lid, alsmede artikel 4, zesde lid van de Belemmeringenwet Privaatrecht; Besluit: I. aan: 1. Landbouwbedrijf De Liverdonk BV, gevestigd te Helmond, rechthebbende op de onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Helmond, sectie U, nummers 2349 en 2350; 2. de heer J.C. van Gennip, wonende te gemeente Helmond, sectie U, nummer 2359; 3. de heer H.C.M. van Gennip, wonende te Helmond, rechthebbende op de onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Helmond, sectie U, nummers 2354, 2355, 2356 en 2357 4. mevrouw E.C.M. van Gennip- Verdonschot, wonende te Helmond, rechthebbende op de onroerende zaak, kadastraal gemeente Helmond, sectie U, nummer 3396 5. de Stichting Pensioenfonds voor de Bouwnijverheid, rechthebbende op de gemeente Helmond, sectie U, nr. 3395 6. de heer E. Leijten, wonende te gemeente Helmond, sectie U, nr. 2010 wordt, behoudens hun recht op schadevergoeding, de plicht opgelegd tot het gedogen van de aanleg en instandhouding van de in de aanhef van deze beschikking bedoelde werken dan wel te gedogen dat in vorengenoemde werken verandering wordt gebracht; II. deze beschikking wordt ingevolge artikel 8, tweede lid, van de aangehaalde wet op kosten van PNEM Leidingen B.V.(Essent Netwerk Brabant BV, Postbus 2713, 6030 AA Nederweert) bekend gemaakt in de Staatscourant. De Minister van Verkeer en Waterstaat, namens deze, de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Noord- Brabant, voor deze, het hoofd van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, drs. L.M. Pacilly. Mededelingen Ingevolge artikel 4, van de Belemmeringenwet Privaatrecht (Stb. 1927, 159) kan een ieder, die enig recht heeft ten aanzien van de onroerende zaak/zaken waarop de onder I gegeven gedoogplicht betrekking heeft, binnen een maand nadat een afschrift van deze beschikking ter gemeentesecretarie ter inzage is gelegd, aan het Gerechtshof binnen het gebied waar de onroerende zaak/zaken gelegen is/zijn vernietiging van die beslissing verzoeken. Het met redenen omklede verzoekschrift moet worden ingediend door een procureur. De ingevolge artikel 4, vijfde lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht door het betreffende Gerechtshof te nemen beschikking wordt in de Staatscourant bekend gemaakt. Deze bekendmaking geschiedt blijkens artikel 8, tweede lid, van de Belemmeringenwet Privaatrecht op kosten van de verzoeker tot vernietiging van de gedoogplichtbeschikking, behalve in het geval dat het Gerechtshof de gegeven gedoogplichtbeslissing vernietigt. Ingevolge het bepaalde in de hoofdstukken 6 en 7, van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1994, nr. 1) kan binnen een termijn van zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop een afschrift van de gedoogplichtbeschikking als vorenomschreven ter inzage is gelegd, tegen andere dan de in artikel 1 (slot) van de Belemmeringenwet Privaatrecht verwoorde toetsingscriteria een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat en ingediend bij de hoofdingenieur-directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat in de directie Noord-Brabant, Postbus 90157, 5200 MJ s- Hertogenbosch en dient de gronden van het bezwaar te bevatten. Bij het bezwaarschrift dienen zo mogelijk een afschrift van deze beschikking, alsmede overige op de zaak betrekking hebbende stukken te worden gevoegd. Uit: Staatscourant 8 mei 2003, nr. 88 / pag. 13 5