Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge Initiatiefnemer: Electrabel NV Exploitatiezone West Herpelgem 18 9690 Kluisbergen 2 april 2007 PRMER-0208-GK
1. Inleiding De centrale Langerbrugge is een aardgasgestookte warmtekrachtcentrale bestaande uit twee eenheden (groep20 en groep 30). De WKK bestaat uit een gasturbine met alternator, een recuperatiestoomketel en een tegendrukstoomturbine. De WKK heeft een warmtevermogen van 230 MWth en levert maximaal 61 MW elektriciteit en 133 ton hogedrukstoom per uur. De stoom wordt geleverd aan de omliggende bedrijven. De milieuvergunning voor de site Langerbrugge vervalt op 24 september 2007. Dit MER wordt opgemaakt ten behoeve van de hervergunningsaanvraag. De centrale Langerbrugge is gelegen aan de linkeroever van het kanaal Gent-Terneuzen en is volgens het gewestplan gelegen in een gebied voor zeehaven en watergebonden bedrijven. Het voorliggende MER werd opgemaakt met het oog op de aanvraag tot hervergunning voor deze installaties. Het project valt onder toepassing van de milieueffectrapportage volgens rubriek 3a van bijlage I van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 met name: Industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom of warm water met uitzondering van kernenergiecentrales, met een warmtevermogen van 100 tot 300 megawatt. Een aanvraag tot ontheffing van de MER-plicht werd ingediend 31 maart 2006. Met een schrijven van 5 juli 2006 werd de ontheffingsaanvraag geweigerd door de dienst MER. De initiatiefnemer is Electrabel NV, Exploitatiezone West, Herpelgem 18, 9690 Kluisbergen. Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-,Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 3 augustus 2006. De terinzagelegging liep van 22 augustus 2006 tot en met 20 september 2006 in de stad Gent. Parallel hieraan werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De richtlijnen werden betekend op 23 oktober 2006. Tijdens de milieueffectrapportage werd overleg gepleegd: een eerste vergadering op 16 oktober 2006 voor de vastlegging van de richtlijnen en een tweede als ontwerptekstbespreking op 14 december 2006. Het kennisgevingsdossier en het ontwerprapport werden naar de verschillende administraties en openbare besturen rondgestuurd voor adviezen en opmerkingen. Een eerste versie van het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 23 januari 2007 en afgekeurd op 15 februari 2007. Een aangepaste versie van dit defintief milieueffectrapport werd ontvangen op 27 maart 2007. Een beslissing hieromtrent zal genomen worden uiterlijk op 26 april 2007. Aan de hand van de criteria die vooropgesteld werden in de eerder betekende richtlijnen werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel 4.3.5 2 april 2007 2
1 van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld en aan de opmerkingen van het afkeuringsverslag (PRMER-0208-AK).. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. 2. Vorm en presentatie Het voorliggende milieueffectenrapport is naar presentatie en lay-out een verzorgd document en is vlot leesbaar. Het rapport bevat een duidelijke inhoudsopgave, lijsten met figuren en tabellen, een verklarende woordenlijst en een literatuurlijst. De figuren, kaartmateriaal en bijgevoegde schema s zijn van goede kwaliteit. Alle relevante kaarten zijn aanwezig in het rapport of in bijlage opgenomen. Het rapport geeft op een heldere manier het concrete doel van dit milieueffectrapport aan. Het rapport bevat een goed overzicht van de te volgen mer-procedure. 3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7. 1,1, a en b Het milieueffectrapport werd opgesteld om bij de milieuvergunningsaanvraag gevoegd te worden. Het betreft de verdere exploitatie van een elektriciteitscentrale door Electrabel NV te Langerbrugge. Dit wordt herhaalde malen in het rapport goed aangegeven. 4. Voorgenomen project en alternatieven art.4.3.7. 1,1,c, d en e Het MER heeft op een voldoende wijze het voorgenomen project beschreven. Zowel de historiek als de algemene werking van de elektriciteitscentrale wordt uitgebreid beschreven. De centrale produceert zowel elektriciteit voor algemeen gebruik als processtoom voor een aantal omliggende bedrijven. De werking van de warmtekrachtkoppeling wordt enerzijds duidelijk schematisch weergegeven in een figuur anderzijds wordt deze figuur goed beschreven in de bijhorende tekst. 5. Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7. 1,f 2 april 2007 3
De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden duidelijk uitgewerkt in een matrix waarbij een volledig overzicht gegeven wordt van de relevante wetgeving en beleidsplannen, dit met inbegrip van een korte beschrijving, aangeven van de mogelijke relevantie en vermelding van de plaats in het MER waar de randvoorwaarde wordt behandeld. 6. Algemene methodologische aspecten Het ingreep-effectenschema is een overzichtelijk schema waarbij de impact van de verschillende ingrepen op de te behandelen disciplines wordt aangegeven. Effectgroepen worden in grote lijnen vermeld. De methodologie met betrekking tot de effectvoorspelling en beoordeling wordt per discipline behandeld. Enkel voor de disciplines lucht en water wordt een expliciet, kwantitatief significantiekader vermeld. De disciplinespecifieke stukken zijn vrij gelijklopend qua indeling. Op het einde van elk hoofdstuk worden de nodige milderende maatregelen vermeld waar relevant. 7. Bestaande toestand en milieueffecten art.4.3.7. 1,1, g ; 1,2, a, b, c Bij de bespreking per discipline wordt een duidelijke beschrijving gegeven van de bestaande toestand. Waar nodig werd dit geïllustreerd met figuren en kaartmateriaal. Als referentiesituatie wordt de huidige toestand van het bedrijfsterrein en de omgeving beschreven. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten zijn. In wat volgt wordt per discipline nagegaan in hoeverre door de opstellers van het MER gevolg werd gegeven aan de opmerkingen, geformuleerd tijdens de ontwerp-mer bespreking en vermeld in het verslag van deze vergadering. Bij de discipline lucht werd in het MER aangegeven waarom er maar twee meetdagen zijn. In het MER werd voldoende getoetst aan het NEC reductieprogramma en de toepassing van de Miliebeleidsovereenkomst die werd afgesloten tussen de overheid en o. Electrabel. De BBT-bespreking aangaande SCR/SNCR werd eveneens opgenomen in de milderende maatregelen. In de discipline geluid werd de gevraagde verwijzing naar figuren en tabellen doorgevoerd. De meetpunten werd juist gelocaliseerd en Broekstraat werd overal vervangen door Beukenstraat. Verder werd in de discipline geluid duidelijk aangegeven dat er veel geluidsklachten aanwezig zijn in de gemeente Evergem maar dat er echter geen directe link bestaat met de centrale Langerbrugge. Het MER verduidelijkt waarom het geluid van groep 30 niet als tonaal geluid beschouwd wordt en dat het met een correctie met 2 db(a) nog niet kritisch wordt. Tevens zou de belevingswaarde niet wijzigen door het wegnemen van tonale componenten. Ook de kleinere gevraagde correcties werden uitgevoerd. 2 april 2007 4
In de discipline water werd de cyclische werking tussen het kanaal en de waterlopen die er in uitmonden correct aangegeven. Eveneens geeft het MER aan dat het kanaal volgens het decreet Integraal Waterbeleid als rivier is gedefinieerd en dus moet voldoen aan de kwaliteitsdoelstellingen voor zoet water. Het MER nuanceert hier terecht het nuanceverschil dat er bestaat tussen de werkelijkheid en de wettelijke situatie. In het MER wordt nu ook aangegeven dat het economisch niet rendabel is de nodige aanpassingen te doen om het hemelwater te herbruiken in de sanitare installaties. Evenmin kan het hemelwater gebruikt worden voor procesdoeleinden. Wat betreft de discipline bodem- en grondwater werd tijdens de bespreking geoordeeld dat deze voldeed aan de bepalingen uit de kennisgeving en de richtlijnen. Deze discipline vroeg geen aanpassingen. In de discipline fauna en flora en Monumenten en Landschappen wordt er nu in het MER wel verwezen naar figuren en tabellen. Onduidelijke figuren werden aangepast. Wat betreft de discipline mens werd tijdens de bespreking geoordeeld dat deze voldeed aan de bepalingen uit de kennisgeving en de richtlijnen. Deze discipline vroeg geen aanpassingen. 7.1. Vergelijking van de alternatieven art.4.3.7. 1,2, e Een vergelijking van mogelijke uitvoeringsalternatieven werd gemaakt aan de hand van de BBT voor stookinstallaties en stationaire motoren en het BREF-document LCP. Hieruit blijkt dat voor de emissies naar lucht wordt voldaan aan de beschikbare BBT-referentiewaarden. 8. Leemten in de kennis art.4.3.7. 1,4 De voornaamste leemtes in de kennis worden opgesomd en hun belang voor de effectinschatting wordt voldoende beschreven. 2 april 2007 5
9. Monitoring en evaluatie art.4.3.7. 1,2, d Een aantal bestaande monitoringsmaatregelen, reeds toegepast door Electrabel, worden opgelijst. Verder geeft dit hoofdstuk aan dat er geen specifieke aanvullende opvolgingsmaatregelen nodig worden geacht. 10. Integratie en eindsynthese art.4.3.7. 1,2, e Dit hoofdstuk vat de significante effecten samen. De conclusies bereikt in de disciplinespecifieke delen worden samengevat en de milderende maatregelen worden opgelijst. Een eindconclusie over het gehele project wordt geformuleerd. De totaliteit aan effecten wordt hierin als beperkt negatief tot verwaarloosbaar omschreven. Een transparante, kwantitatieve methode om de verschillende significante effecten tot een eindscore/eindbesluit om te zetten wordt hierbij niet gebruikt. De eindconclusie is, zoals de conclusie in de meeste disciplinespecifieke hoofdstukken, veeleer gebaseerd op expertenoordeel. 11. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art.4.3.7. 5,3 Aangezien het project en hervegunning van een bestaande installatie betreft, zijn er geen grote investeringen gepland. De twerkstelling blijfet eveneens op het zelfde peil. Ook de gebruikte materialen zijn geen noemenswaardige veranderingen te melden. 12. Niet-technische samenvatting art.4.3.7. 1,5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat hier de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst is begrijpelijk voor een gemiddelde lezer. Relevante figuren, kaarten of tekeningen worden deels opgenomen. 2 april 2007 6
13. Besluit Gelet op wat voorafgaat, voldoet het voorliggende MER aan de algemene en specifieke richtlijnen zoals geformuleerd in het kader van dit project en werd voldoende invulling gegeven aan de opmerkingen die in dit kader werden geformuleerd tijdens de ontwerp-mer bespreking en in het afkeuringsverslag (PRMER-0208-AK) van de eerste versie van dit MER.. Het project-mer, ingediend door Electrabel NV op 27 maart 2007 wordt dientengevolge goedgekeurd. 2 april 2007, Het afdelingshoofd, ir. Koen De Smet 2 april 2007 7