Financieel. Crisisplan. Stichting Pensioenfonds Cindu International

Vergelijkbare documenten
Financieel crisisplan. van de

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan. van de

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Financieel crisisplan

CRISISPLAN - SAMENVATTING

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen

DNB Crisisplan. Stichting Pensioenfonds Honeywell 21 September Pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

Appendix F. Financieel crisisplan. 1. Inleiding

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan

1 INLEIDING ELEMENTEN VAN HET CRISISPLAN CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS SCILDON... 6

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Stichting Pensioenfonds Xerox

HOOFDLIJNEN HERSTELPLAN PGB MAART 2009 PENSIOENFONDS VOOR DE GRAFISCHE BEDRIJVEN

Dit plan geeft de te hanteren kritische ondergrenzen, de te nemen maatregelen en de te volgen besluitvormingsprocessen en communicatietrajecten aan.

Uw pensioen in onzekere tijden

Financieel Crisisplan Stichting Norit Pensioenfonds

Financieel Crisisplan

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel crisisplan

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Bijlage 3. Crisisplan

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de door de. toekomst volledige toeslagen te kunnen geven (momenteel circa 126%).

Financieel Crisisplan

10. Het Financieel Crisisplan

FINANCIEEL CRISISPLAN

Bijlage V Financieel Crisisplan

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. 9 Financieel crisisplan. 9.1 Inleiding. 9.2 Beschrijving crisissituatie

Stichting CRH Pensioenfonds. 20 februari 2013 Utrecht-De Meern

Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan Bijlage 5 bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel crisisplan

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Herstelplan ultimo 2016

Q & A bij brief en persbericht d.d. 6 januari

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Extra informatie pensioenverlaging

Financieel crisisplan PDN

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Verklaring beleggingsresultaten en verlaging pensioenen

Financieel crisisplan

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Crisisplan. van. Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

Financieel crisisplan

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Q&A s bij presentatie herstelplan 31 maart 2009

Financieel crisisplan Progress 2016 Pagina 1 van 9 1. Aanleiding, kader en looptijd financieel crisisplan Progress

Bijlage 5 Financieel crisisplan

Financieel crisisplan NN CDC Pensioenfonds

Financieel crisisplan

Financieel Crisisplan PMA

1.1 Beschrijving crisissituatie Kring Progress verkeert in een crisissituatie als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110%.

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Stabiliteit Hoofdstukindeling

FINANCIEEL CRISISPLAN. 1 maart 2018

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Brief S.P.O.A. januari 2012 korting per 1 april 2012

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

1.1 Naam: T.W.F. Hillen 1.2 Telefoonnummer: 1.3 adres: F.C.L. Terpstra

Extra nieuwsbrief. De positie van het pensioenfonds. Mei Waarom een extra nieuwsbrief?

Financieel Crisisplan Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019

Stichting Pensioenfonds SABIC

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

INFOSESSIES PENSIOENEN - 20, 22 en 26 november Infosessies PENSIOENEN en 26 november door Peter Boonen en Jan Lodewijks

Regie nemen en Koers houden

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Financieel crisisplan. d.d. 24 september 2017

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

Het bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen.

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM

Bijlage 1: Financieel crisisplan

Herstelplan ultimo 2017

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen

Financieel crisisplan

Hulpdocument voor het opstellen van een Financieel crisisplan door pensioenfondsen

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

3e kwartaal 2015 Den Haag, 19 oktober 2015

Verkort Jaarverslag 2013

Transcriptie:

Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds Cindu International versie: Goedgekeurd tijdens bestuursvergadering van 29 januari 2018 1

Inhoudsopgave FINANCIEEL CRISISPLAN... 3 Hoofdstuk 1: Inleiding... 3 Hoofdstuk 2: Algemeen... 3 Hoofdstuk 3: Maatregelen... 4 2

Financieel crisisplan Hoofdstuk 1: Inleiding Op grond van artikel 145 van de Pensioenwet zijn pensioenfondsen verplicht om een crisisplan te hebben. Het bestuur heeft op 17 april 2012 het crisisplan vastgesteld. Het Crisisplan bestaat uit een negental onderdelen. Sinds de vaststelling van het crisisplan in 2012 heeft zich er nog geen crisis voorgedaan bij het pensioenfonds. Hoofdstuk 2: Algemeen 2.1. Wanneer is er sprake van een crisis Er is sprake van een crisis als de statutaire doelstelling tot uitkering van nominaal toegezegde pensioenen in gevaar komt. Daarvan is sprake: indien de dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2 procent dan wel indien de dekkingsgraad met meer dan tien procent-punt daalt binnen een periode van één maand. In dit geval komt het bestuur voor overleg binnen één week bijeen, in afwijking van de statutaire periode voor het vaststellen van een vergadering. De doelstelling van het fonds omvat het zo mogelijk toekennen van verhogingen aan (ex-) deelnemers. Deze toekenning is voorwaardelijk, afhankelijk van de middelen van het fonds en van de economische vooruitzichten; het bestuur is van mening dat er niet sprake is van een crisis indien geen of slechts gedeeltelijke toeslagen kunnen worden toegekend. 2.2 Bij welke ondergrens qua dekkingsgraad kan het fonds nog herstellen zonder korten Het fonds moet kunnen aantonen dat met inachtneming van een redelijk rendement en met maximaal gebruikmaking van de voorgeschreven parameters, het fonds tijdig kan herstellen. Onder tijdig wordt verstaan binnen de termijn van een herstelplan, zijnde tien jaar. Tevens dient het fonds binnen vijf jaar ten minste te beschikken over het MVEV niveau, ofwel 104,0%, zonder dat hiervoor kortingen benodigd zijn. Het bestuur stelt in een crisissituatie regelmatig de zogenaamde herstelbare dekkingsgraad vast, dat is de dekkingsgraad waarvandaan natuurlijk herstel mogelijk is zonder aanvullende maatregelen. Deze is afhankelijk van de nog resterende hersteltermijn en van het verwachte meerrendement boven de te hanteren rekenrente. 2.3 Communicatie Aansluitend aan de onderstaande verkenning van mogelijke crisismaatregelen wordt beschreven op welke wijze het bestuur met belanghebbenden communiceert wanneer zich een crisissituatie heeft voorgedaan of dreigt voor te doen. 2.4 Actueel houden van dit crisisplan Dit crisisplan is voor de eerste keer vastgesteld in de bestuursvergadering van 17 april 2012. Jaarlijks in de maand maart of april, zal dit plan in een bestuursvergadering worden beoordeeld of bijstelling 3

noodzakelijk is, gegeven gewijzigde omstandigheden, voorschriften of inzichten. In de daarop volgende vergadering zal de bijgestelde versie worden vastgesteld. Hoofdstuk 3: Maatregelen 3. Welke maatregelen heeft het pensioenfonds in theorie ter beschikking in geval van een crisis? In theorie zijn de volgende herstelmaatregelen denkbaar (in willekeurige volgorde): Premieverhoging zonder verbetering van de pensioentoezegging Bijstorten werkgever Beperken of niet toekennen van de (voorwaardelijke) toeslagen Toepassen korting op pensioenaanspraken en -rechten Versoberen pensioentoezegging zonder premieverlaging Aanpassen van het beleggingsbeleid Kiezen van een andere uitvoeringsvorm Achtergestelde lening Ad 1. Premieverhoging De totale jaarlijks door het fonds te ontvangen pensioenpremie bedraagt circa 0,4% van de pensioenverplichtingen. Dit komt doordat op een bestand van circa 1.450 inactieve deelnemers (slapers en pensioentrekkenden, stand 2017) er slechts circa 65 actieve deelnemers zijn. Een premieverhoging heeft daardoor een verwaarloosbare invloed op de dekkingsgraad. Hoewel de premie een voor het fonds geringe grootheid is, is deze voor de aangesloten onderneming met circa 0,6 miljoen een belangrijke post, te verdelen over werkgever en deelnemer in verhouding 2/3 e respectievelijk 1/3 e. CONCLUSIE: Het bestuur ziet een premieverhoging als niet effectief, niet opwegend tegen de gevolgen voor betrokken werkgever en werknemers, niet in evenwicht met een dergelijke ontbrekende bijdrage van slapers en gepensioneerden en met een verwaarloosbaar effect op de continuïteit van het fonds. Het bestuur is daarom geen voorstander van deze mogelijke crisismaatregel. Ad 2. Bijstorten door werkgever Teneinde de dekkingsgraad met één procentpunt te verhogen, is een bijstorting nodig van circa 1,4 miljoen (stand 2017). Dat zou een zeer zware last zijn voor de aangesloten onderneming, neerkomend op circa 22.000 per werknemer. Het effect daarvan is voor het fonds gering, gelet ook op de onder ad 1 vermelde verhoudingen. CONCLUSIE: Het bestuur ziet een bijstorting niet als niet effectief, niet opwegend tegen de gevolgen voor betrokken werkgever, niet in evenwicht met een dergelijke ontbrekende bijdrage van slapers en gepensioneerden en met een verwaarloosbaar effect op de continuïteit van het fonds. Het bestuur ziet daarom een bijstorting door de werkgever niet als een mogelijk crisismaatregel. Ad 3. Beperken of niet toekennen van toeslagen Gezien de definitie als vermeld in de aanhef van crisis, is er per definitie al geen sprake van toekenning van toeslagen in een crisissituatie, omdat bij een dekkingsgraad van minder dan 104,0% geen toeslagen worden toegekend. Wel is het mogelijk dat de dekkingsgraad boven 104,0% ligt, maar er sprake is van een daling van meer dan 10 procentpunt; de formulering van de voorwaarden voor toeslagtoekenning bevat reeds een slecht economisch vooruitzicht als extra aanleiding voor het niet of gedeeltelijk toekennen 4

van toeslagen. Daarom hoeft deze reeds bestaande regel niet nog eens aanvullend in een crisisplan te worden opgenomen. CONCLUSIE: Het bestuur ziet daarom beperking of niet toekennen van toeslagen niet als mogelijk onderdeel van een mogelijke maatregel binnen het kader van dit crisisplan. Ad 4. Toepassen van kortingen op pensioenaanspraken en rechten Dit ziet het bestuur als een mogelijke crisismaatregel. Het bestuur onderkent dat binnen de wettelijke kaders betreffende het herstelplan, een periode wordt toegestaan waarin nog niet tot korting wordt overgegaan, ondanks een dekkingsgraad beneden de wettelijk minimaal vereiste dekkingsgraad. Het bestuur heeft overwogen dat het fonds een zeer rijp fonds is, met relatief zeer veel gepensioneerde deelnemers. Per jaar wordt ruim 5% van de verplichting uitbetaald. Als het fonds een dekkingsgraad duidelijk beneden 100% zou hebben, betekent dit dat bij volledige ongekorte uitbetaling van pensioenen, daarvan een versnellend neerwaarts effect op de dekkingsgraad uit gaat. Bij bijvoorbeeld 90% dekkingsgraad is dit 0,5%-punt per jaar extra. Daarom is het bestuur van mening dat afhankelijk van hoe laag de dekkingsgraad is, niet zo lang moet worden gewacht met korten van de pensioenaanspraken en -rechten, als volgens de regelgeving is toegestaan. Een korting ziet toe op twee situaties: Een jaarlijkse korting, zodanig dat het fonds binnen 10 jaar het niveau van het VEV bereikt bij jaarlijkse toepassing van die korting. Een éénmalige korting tot het niveau van het MVEV, indien het fonds vijf jaareinden achtereen een dekkingsgraad heeft die lager is dan het MVEV. Het bestuur acht het niet verantwoord om bij een dekkingsgraad gelegen onder het MVEV niveau vijf jaren te wachten voordat een korting wordt doorgevoerd. Indien de dekkingsgraad derhalve onder het niveau van het MVEV zakt, zal het fonds na uiterlijk 3 jaar de MVEV-korting doorvoeren. Ten aanzien van de hersteltermijn van 10 jaar, wenst het fonds geen aanpassingen door te voeren. CONCLUSIE: het bestuur ziet korting op pensioenaanspraken en -rechten als effectieve maatregel in het kader van dit crisisplan. Ad 5. Versoberen pensioentoezegging aan actieve deelnemers zonder premieverlaging Het bestuur heeft overwogen dat en dergelijke maatregel vergelijkbaar is met een maatregel als onder punt 1: premieverhoging zonder verhoging van de pensioentoezegging. De onder punt 1 vermelde overwegingen en conclusie zijn in dezelfde mate van toepassing als bij dit punt 5 met dien verstande dat er voor de werkgever geen wijzigingen optreden. CONCLUSIE: Het bestuur ziet daarom een verlaging van de pensioentoezegging zonder verlaging van de premie als niet effectief, niet opwegend tegen de gevolgen voor betrokken deelnemers, niet in evenwicht met een dergelijke ontbrekende bijdrage van slapers en gepensioneerden en met een verwaarloosbaar effect op de continuïteit van het fonds. Het bestuur is daarom geen voorstander van deze mogelijke crisismaatregel. 5

Ad 6. Aanpassen van het beleggingsbeleid Het bestuur heeft overwogen dat het belangrijkste doel van het pensioenfonds het zoveel mogelijk veilig stellen van de nominaal toegezegde pensioenen is. Er is sprake van een crisis indien de dekkingsgraad beneden het minimaal vereiste komt, dan wel wanneer binnen een maand de dekkingsgraad met meer dan 10 procentpunt daalt. Met name in het tweede geval zal dit gepaard gaan met een sterke terugval op effectenbeurzen en met een sterke rentedaling. In een dergelijke omstandigheid kan het verstandig zijn de gehele aandelenportefeuille af te stoten om verdere ontwaarding te voorkomen; het bestuur is zich bewust dat andere marktpartijen en met name pensioenfondsen hetzelfde willen doen, met een zelf versterkend effect tot gevolg. Daarom is zeer snel beslissen en handelen op dat moment geboden. Bij een dalende rentestand is een hoge mate van afdekking van het renterisico gewenst en zal de opbrengst van de aandelenportefeuille deels moeten worden aangewend om dit te bekostigen. Het bestuur is zich ervan bewust dat de aandelen direct vastgoed Altera Vastgoed niet kunnen worden af gestoten, omdat Altera Vastgoed niet met vreemd vermogen mag werken. Het bestuur ziet dit niet als een belemmering, omdat de waardeontwikkeling van vastgoed doorgaans een faseverschil met de conjuncturele ontwikkeling laat zien en voorts omdat de omvang van de portefeuille direct vastgoed bescheiden is, circa 6% van de beleggingen. Opgemerkt zij dat een groot deel van de beleggingen Robeco fondsen betreft; Robeco voert binnen deze fondsen een actief en goed onderbouwd beleid. Dat betekent dat ook zonder bestuursbesluiten betreffende beleggingen, al binnen de overeengekomen bandbreedte, aanpassingen in de portefeuille plaatsvinden op basis van economische vooruitzichten. Ten aanzien van de portefeuille High Yield obligaties bij Pimco zij opgemerkt dat deze naar verwachting aan het begin van een neergang in de economie sterk in waarde kan dalen, mede doordat de renteniveaus van bestaande stukken binnen het fonds beneden een sterk stijgende marktwaarde komen te liggen, door hoge risico opslagen in de rente. Bij zeer sterk neergaande conjunctuur zal het bestuur de portefeuille binnen enkele dagen liquideren, maar uitsluitend dan na ingewonnen advies van een externe deskundige. CONCLUSIE: Bij zeer sterk neergaande conjunctuur (beurskrach) met meer dan tien procent-punt binnen een maand en verder voortgaande daling van de dekkingsgraad, kan het bestuur besluiten de volledige aandelenportefeuille en de portefeuille High Yield obligaties binnen enkele dagen af te stoten om verder verlies te voorkomen. De verkoopkosten wegen onder deze omstandigheden naar verwachting niet op tegen het snelle verdere verlies. De liquiditeiten dienen binnen korte tijd te worden belegd in staatsobligaties, mede om schade door eventueel faillissement van banken te vermijden. 6

Ad 7: Kiezen van een andere uitvoeringsvorm Het is het bestuur bekend dat in de afgelopen jaren vrij veel fondsen hun verplichtingen hebben overgebracht naar een verzekeringsmaatschappij. Daarbij bleek het vaak mogelijk om bij een dekkingsgraad van iets onder 100% toch de volledige rechten te verzekeren. Achterliggende reden was dat verzekeraars doorgaans een wat hogere rekenrente gebruikten. Het bestuur realiseert zich ook dat er bij verzekeraars een faillissementsrisico bestaat. Het bestuur realiseert zich ook dat de eisen die aan verzekeraars worden gesteld in het kader van de EU richtlijn Solvency II, tot gevolg hebben dat verzekeraars met bij benadering dezelfde rekenrente rekenen als pensioenfondsen. Daarbij vervalt naar verwachting geheel of in belangrijke mate de mogelijkheid om een (deel van een eventueel nodige) afstempeling van pensioenrechten te voorkomen door deze onder te brengen bij een verzekeraar. Overbrengen naar een verzekeraar zonder gunstige gevolgen voor de pensioenrechten, betekent dat deze rechten aan een niet geheel ondenkbaar faillissementsrisico worden blootgesteld. Daarnaast gaat overbrengen naar ervaring doorgaans gepaard met zeer veel administratieve problemen en de volledige afwikkeling blijkt doorgaans een proces van enkele jaren. Het pensioenfonds is ten tijde van het schrijven van dit document bezig met uitgebreid onderzoek naar de toekomstige uitvoeringsvorm. Vooralsnog lijkt het onderbrengen bij een algemeen pensioenfonds (APF) de voorkeur te genieten. CONCLUSIE: het bestuur ziet onderbrengen van rechten bij een verzekeringsmaatschappij niet als een middel om rechten op een beter niveau te handhaven dan in eigen beheer het geval zou kunnen zijn. Wel overweegt het pensioenfonds haar verplichtingen onder te brengen bij een APF. Ad 8: Achtergestelde lening Het bestuur verstaat onder een achtergestelde lening een lening van de aangesloten werkgever. Deze lening is achtergesteld bij alle andere crediteuren van het pensioenfonds. Het bestuur heeft overwogen dat het fonds op een bestand van circa 1.450 inactieve deelnemers (slapers en gepensioneerden) maar circa 65 actieve deelnemers kent. Voor de verhoging met één procent-punt dekkingsgraad is circa 1,4 miljoen nodig. Dit is voor het fonds een zeer bescheiden verbetering maar voor de ondernemingen niet te realiseren. CONCLUSIE: Het bestuur ziet daarom een achtergestelde lening van toereikende omvang als niet haalbaar en indien een achtergesteld lening bedrag van bescheiden omvang al haalbaar zou zijn, is dit niet effectief, niet opwegend tegen de gevolgen voor betrokken werkgever en niet in evenwicht. Het bestuur beschouwt deze in theorie denkbare crisismaatregel als onrealistisch. Hoofdstuk 4: Conclusie inzake crisismaatregelen Gelet op bovenstaande concludeert het bestuur dat van theoretisch mogelijke crisismaatregelen alleen aanpassingen van het beleggingsbeleid en zeer tijdig neerwaarts aanpassen van de pensioenrechten realistische middelen zijn. Als er sprake is van een crisissituatie, is naast deze maatregelen in een eerder stadium al geen indexatie toegekend. 7

4.1 Communicatie Ook onder omstandigheden waarin geen sprake is van een crisis, worden deelnemers en gepensioneerden over de financiële stand van zaken van het pensioenfonds reeds als volgt geïnformeerd (dit naast de andere informatie zoals pensioenbrochure, UPO s, e.d.) : deelnemers en gepensioneerden ontvangen een jaarlijkse mededeling over al dan niet, dan wel gedeeltelijke indexatie, met een toelichting over de achtergronden, waaronder de financiële positie van het fonds. deelnemers en gepensioneerden ontvangen een nieuwsbrief. Aanvullend op bovenstaande is onderstaande richtinggevend voor de communicatie bij een crisis: 1) Zodra het vermoeden bij het bestuur ontstaat dat de ontwikkelingen zodanig zijn dat in de nabije toekomst crisismaatregelen waarschijnlijk zijn, zal het bestuur per brief alle deelnemers en exdeelnemers informeren dat bij voortgang van de actuele ontwikkelingen crisismaatregelen noodzakelijk kunnen worden. Daarbij worden de mogelijke maatregelen zeer beknopt vermeld. 2) Zodra het fonds zich onder een kritische dekkingsgraad bevindt en wordt voorzien dat slechts door crisismaatregelen het fonds weer zal terugkomen op het herstelpad, dienen maatregelen op termijn te worden aangekondigd. Per brief worden deelnemers en ex- deelnemers daarover geïnformeerd, waarbij de omvang van de voorziene maatregel wordt vermeld, evenals de mogelijkheid dat uiteindelijk bij meevallende ontwikkelingen de maatregel kan worden opgeschort. 3) Zodra het bestuur tot uitvoeren van crisismaatregelen heeft besloten, worden per brief alle deelnemers en ex-deelnemers daarover geïnformeerd, met inbegrip van de datum van inwerkingtreden. In een bijlage wordt een toelichting op de te nemen en niet te nemen maatregelen gegeven. Voor actieve deelnemers worden voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. In de brief aan ex- deelnemers (met name slapers, gepensioneerden) wordt aangeboden dat zij per bijgevoegde antwoordstrook intekenen op te organiseren voorlichtingsbijeenkomsten, waarvoor enkele data worden genoemd. In de brieven wordt ook vermeld dat de onderhavige crisismaatregel bedoeld is om op het herstelpad te komen, maar dat aanvullende maatregelen niet kunnen worden uitgesloten. 4) Bij een verdere verslechtering na een genomen crisismaatregel worden bovenstaande punten 1 t/m 3 opnieuw afgewikkeld. 5) Over een eventueel herstel van het fonds worden de deelnemers schriftelijk geïnformeerd. Als maatstaf wordt genomen het weer passeren van de grens van 100 procent dekkingsgraad en het moment waarop een herstelplan is beëindigd. Bij deze laatste brief wordt ook beschreven onder welke omstandigheden maatregelen aan de orde zijn om vermindering van rechten (gedeeltelijk) ongedaan te maken. Daarover wordt in dit crisisplan niets vermeld omdat dit afhankelijk is van de dan geldende regelgeving en de dan geldende vereiste dekkingsgraad. 8