Ouders over. de hulpverlening in de Bijzondere Jeugdbijstand. - verslaggeving - onthaalbrochures - rechten van gebruikers -...



Vergelijkbare documenten
Ouders over de hulpverleners

stemmen van ouders Of zoals een moeder het formuleerde: Hoe meer uitleg, hoe meer je iets verstaat. Hoe meer je begrijpt, hoe beter je kan meewerken.

Ouders over tevredenheidmetingen.

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

De stem van de ouders een plaats geven.

Rechten voor ouders: verwachtingen van ouders, zoals geformuleerd in getuigenissen.

jeugdbijstand en de consulenten jeugdrechtbank. (Oudergroep Geraardsbergen, februari 2007)

Intensieve Kortdurende Thuisbegeleiding. Onthaalbrochure voor jongeren. Deze brochure is van:

de Mee-ander thuisbegeleidingsdienst

Omschrijving Roppov-ouderwerking. Inleiding

Hulpverlening in de Bijzondere Jeugdbijstand: de ervaring aan de andere kant

Ervaringen van ouders binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Over samenwerken en overleggen met ouders.

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005

Intensieve Kortdurende Thuisbegeleiding. Onthaalbrochure voor ouders

Kinderrechtswinkels, vzw, Hoogstraat 81, 9000 Gent - Karin Maes

Problemen met je kind en problemen met de hulpverlening.

Contextbegeleiding kortdurend intensief. Onthaalbrochure - 12 jarigen. Dit boekje is van:

Tips voor bekendmaking van Roppov-oudergroepen

Vzw Roppov Martelaarslaan Gent tel 09/ web

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

Waar gaan we het over hebben?

scheiding Ouders blijven ouders Recht van spreken

Iedereen heeft een verhaal

Voorbereiding gesprek zorginspectie

Vzw Roppov Martelaarslaan Gent tel 09/ web

Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft

Iedereen heeft een eigen verhaal

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Vragenlijst PAja! Utrecht 2013 :

Karine Moykens Secretaris-generaal Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

scheiding Ouders blijven ouders Hoorrecht

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

Wat kan de orthopedagoog of psycholoog voor jou doen?

INHOUD. Wat is een signaal

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Samenwerken met ouders; uitwisseling tussen voorzieningen en verwijzers.

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

INFORMATIE OVER JE RECHTEN ALS MINDERJARIGE IN DE JEUGDHULP

Contextbegeleiding breedsporig. Onthaalbrochure voor ouders

Goede gesprekken bekeken door de bril van kwetsbare ouders

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Contextbegeleiding kortdurend intensief. Onthaalbrochure voor ouders

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

Contextbegeleiding laagintensief. Onthaalbrochure voor jongeren

Infobrochure de Zwier - Multi Functioneel Centrum Sporen

PLEEGKINDEREN INFORMATIE VOOR

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Dit boekje is van... Mijn naam is: Mijn gezinsvoogd heet: Het telefoonnummer van de gezinsvoogd is:

Dialoogdag op 21 april 2015

vooruitkomen OUDERS & OPVOEDERS

25/04/2014. Zorgzaam omgaan met kinderen in de media Balanceren tussen beschermen en participeren. Kinderen en media: vele gezichten

Verwerking tevredenheidsenquête WZC Cantershof 2017

Cliëntoverleg Integrale Jeugdhulp (IJH) Gedragscode voor deelnemers aan het cliëntoverleg ALGEMENE BEPALINGEN: WIE HEEFT BEROEPSGEHEIM?

ONTHAALBROCHURE. Cluster Het Klavier contextbegeleiding

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

Wat is OTS? (Onder ToezichtStelling)

Gedragscode. Gewoon goed doen

Wat vinden wij belangrijk? Er zijn een aantal zaken die wij erg belangrijk vinden in Van Celsthuis.

Ondersteuning bij SEIN: woonzorg en dagbesteding

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Contextbegeleiding i.f.v. positieve heroriëntering

Leven in een groep. Hoe gaat dat en wat vinden jongeren?

Begeleidingstehuis De Kiezel

Zijn onze doelen jullie

Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen

Informatie voor ouders

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

Versie mei 2015 Sociaal onderzoek WEGWIJS IN. het sociaal onderzoek van het OCMW

Suggesties van ouders, uit de tekst:

Meld. seksueel misbruik. aan de commissie-samson

INFORMATIE VOOR JONGEREN 1 ONDER TOEZICHT GESTELD WAT BETEKENT DAT?

Informatie en advies voor ouders

uitgave december 2011 beroepsgeheim

INFOBROCHURE MFC TRAJECT

De draad weer oppakken

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Vzw Roppov Martelaarslaan Gent tel 09/ fax 09/ web VERSLAG

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

Ik wil die mensen niet lastigvallen Behoeften, drempels en deuren voor jongeren als slachtoffer van geweld

De werking van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Oost- Vlaanderen. Kristel Bovijn

Als u klachten heeft...


RECHTEN & PLICHTEN. Inspraak. Verblijf

Focusgroepsgesprekken

Uw kind gaat in een pleeggezin wonen. Deze folder gaat over pleegzorg. Over hoe dat geregeld is en hoe wij dat zien. INFORMATIE VOOR OUDERS

Soms kunnen kinderen niet bij hun papa en mama wonen, bijvoorbeeld als er teveel problemen zijn thuis.

Gescheiden als partner, verbonden als ouder

GBS 'Alt-Hoeselt' schoolwerkplan deel 3 : pedagogisch - didactische aspecten 1

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Dit is een verhaal in woord en beeld om uit te leggen hoe de Pas met jou en jouw gezin wil samenwerken

Een kind opgeven kan niet.

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

Inknippen van je tongriempje

Presentatie Tranzo Zorgsalon 29 november 2012 Christine Kliphuis

D/2006/3241/145. REALISATIE Kinderrechtswinkels, vzw Hoogstraat 81, 9000 Gent

Waarde-volle zorg is ook nog JONG!

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Als je ouders uit elkaar gaan

Als u klachten heeft...

Transcriptie:

Regionaal OverlegPlatform Participatie Oost-Vlaanderen Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89 e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Ouders over - verslaggeving - onthaalbrochures - rechten van gebruikers -... de hulpverlening in de Bijzondere Jeugdbijstand

Inhoudstafel Inleiding 3 Ouders over - Verslaggeving (jan. 2003) 7 - Voorstel tot decreet rechtsbescherming en inspraak van gebruikers van welzijnsvoorzieningen (mei-juni 2003) 8 - Samenwerking met sociale dienst Jeugdrechtbank en de Jeugdrechtbank (jan. 2004) 11 - Onthaalbrochures (feb. 2004) 13 - Imago-campagne over de Bijzondere Jeugdbijstand (okt. 2004) 15 - Project voor weggelopen jongeren (maart 2005) 18 - Hulpverleners (april 2005) Luisteren / nood aan een jongerengroep à la Roppov samenwerken de houding van hulpverleners - Nood aan informatie en inspraak (april 2005) Het belang van een voorzieningsgebonden oudergroep Het belang van eerlijkheid Het belang van inspraak 19 23 - Tevredenheidsmetingen (mei 2005) 25 - Inspraak en erkenning van de deskundigheid van ouders (januari 2006) Ouders vragen erkenning Ouders vragen ondersteuning losgekoppeld van de diensten 28 - Groot versus klein in de social profit (januari 2006) 32 - Rechtstreeks toegankelijke hulp (januari 2006) 34 - Visieteksten over cliëntparticipatie (januari 2006) 35 Getuigenissen - Het belang van de Roppov-oudergroep getuigenis van een ouder (november 2004) 39 - Het belang van de Roppov-oudergroep getuigenis van een hulpverlener (nov. 2004) 40 - Roppov-oudergroep Gent-Meetjesland - ervaring van een ouder (mei 2005) 41 - In de Roppov-oudergroep Gent-Meetjesland als hulpverlener (mei 2005) 42 Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 2

Inleiding De Ropov-ouderwerking wil de hulpverlening in de Bijzondere Jeugdbijstand helpen verbeteren door de stem en de ervaringen van ouders zichtbaar te maken. En door de dialoog tussen ouders, diensten en beleid te stimuleren. Dit gebeurt mede door het organiseren van regionale oudergroepen en het stimuleren van regionaal overleg. Het doel van de Roppov-ouderwerking wordt weergegeven door het Roppov-logo dat door een vader werd ontworpen die er de volgende symboliek aan gaf: - de rode driehoek staat voor de soms als hoekig ervaren communicatie met het beleid en de diensten op het vlak van inspraak; - het groene @ dat de driehoek doorbreekt, staat voor de hoop dat communicatie dit kan doorbreken. De belangrijkste wijze waarop Roppov dit doel wil realiseren, is door de organisatie van oudergroepen in samenwerking met verschillende Oost-Vlaamse diensten Bijzondere Jeugdbijstand. De bedoeling van deze oudergroepen is aan ouders van jongeren die begeleid worden in de Bijzondere Jeugdbijstand een plaats te bieden waar ze los van de diensten hun visie op de hulpverlening kunnen verwoorden. In de oudergroepen vertellen ouders hun ervaringen, daaruit halen we gemeenschappelijke punten die we in een tekst verwerken. De teksten die gemaakt zijn, worden verspreid naar alle Oost-Vlaamse diensten Bijzondere Jeugdbijstand en naar de overheid. Op die manier proberen we aan de diensten en het beleid een beeld te geven van de verwachtingen van de ouders die deelnemen aan de Roppov-oudergroepen. Sedert september 2002 zijn er maandelijkse bijeenkomsten met ouders van jongeren die begeleid worden in de Bijzondere Jeugdbijstand. Een kort overzicht van wat we al realiseerden: een eigen logo teksten over informatie rond verslaggeving onthaalbrochures de relatie ouders hulpverleners met als deelthema s luisteren, samenwerken en de houding van hulpverleners de nood aan inspraak en informatie inspraak en erkenning van de deskundigheid van ouders informatie-uitwisseling over kwaliteitshandboek integrale jeugdhulp samenwerking met andere oudergroepen klachtenprocedure en tevredenheidsmeting voorstel van decreet voor rechtsbescherming en inspraak van gebruikers van welzijnsvoorzieningen Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 3

open activiteiten informatie-avond over een voorstel van decreet voor gebruikers van welzijnsvoorzieningen voorstelling van de oudergroep op de Roppovdag 2005 deelname van een ouder en Roppov-medewerker aan het Overleg OuderGroepen (OOG) deelname van een ouders en Roppov-medewerker aan de redactie van het tijdschrift SchOuders, een tijdschrift voor en door ouders reacties op vragen bespreking van onthaalbrochures van diensten tekst en gesprek over de samenwerking met de sociale dienst jeugdrechtbank en de jeugdrechtbank Gent deelname aan een eindwerk over verwachtingen van ouders betreffende de verslaggeving in de bijzondere jeugdbijstand reacties op voorbereidende tekst voor de Imago-campagne van het OSBJ (OndersteuningsStructuur Bijzondere Jeugdbijstand) reacties op voorbereidende tekst van het RUNG project (voor weggelopen jongeren) reactie op een tevredenheidsmeting van een dienst herschrijven brief aan ouders over de Roppov-oudergroepen getuigenissen over de Roppov-oudergroep voor de Roppovdag 2005 boekje stemmen van ouders samenstellen: bundeling van korte getuigenissen van ouders bevraging van de ouders in het kader van de evaluatie van het experimenteel project Rechtstreeks Toegankelijke Hulp -thuisbegeleiding, binnen Integrale Jeugdhulp Oost- Vlaanderen bevraging van de ouders in kader van hun inbreng op de studiedag DEBAT GROOT versus KLEIN in de social profit 23 februari 2006 van het PPJ (pluralistisch platform jeugdzorg) bespreking en reactie op tekst groeitekst basisvisie cliëntparticipatie van een voorziening. In deze bundel brengen we de teksten uit de oudergroepen samen. Alle teksten uit de oudergroepen zijn bedoeld als aanzet tot communicatie tussen de diensten, beleid en ouders. We hadden dan ook graag reacties en hopen dat de bemerkingen een hulp kunnen zijn en een aanzet tot dialoog. We zijn steeds bereid tot verdere toelichting en zijn benieuwd te vernemen op welke manier in de praktijk rekening kan worden gehouden met de aangebrachte punten. Meer informatie over de Roppov-ouderwerking kan U terugvinden op de website www.roppov.be. Met vriendelijke groeten, Ingrid Crabbe, coördinator Ann De Maesschalck, projectmedewerker Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 4

Ouders over - verslaggeving - onthaalbrochures - rechten van gebruikers -... de hulpverlening in de Bijzondere Jeugdbijstand Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 5

Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 6

Ouders over verslaggeving (Oudergroep Gent, januari 2003) We haalden twee belangrijke conclusies uit de gesprekken: 1. Ouders willen geïnformeerd zijn over welke verslagen naar buiten gaan; - waarover handelen deze verslagen? - voor wie zijn ze bestemd? - naar wie worden ze doorgegeven? 2. Ouders willen graag weten wat in die verslagen staat en de kans hebben deze bij te sturen (deze die bedoeld zijn voor mensen buiten de instelling) De manier waarop ouders te weten komen wat in deze verslagen staat, daarover bestaan er verschillende standpunten: - de begeleider kan dit zelf bepalen; hij hoeft niet verplicht te worden tot open verslaggeving (dit kan leiden tot scherpe conflicten) - via open verslaggeving (maar met duidelijkheid rond wie welke stukken te zien krijgt) vb. moeders lezen enkel het stuk over henzelf en de jongere / vaders lezen enkel het stuk over henzelf en de jongere / ouders lezen niet het stuk over elkaar / jongere leest niet de stukken over de ouders..tenzij deze mensen de toestemming daarvoor gaven - via lezen van deze verslagen (de stukken die over henzelf handelen, de stukken die over de jongere handelen) - ook jongeren zouden vanaf een bepaalde leeftijd de stukken over henzelf mogen inkijken en de kans moeten krijgen om zaken toe te voegen of te wijzigen ( de betrokkenheid van de jongere zal groter zijn als deze de verslagen mag lezen en aanvullen; wanneer men dit afschermt gaan de jongeren toch zelf op zoek ) Er moet een principieel recht op aanvullingen in het verslag zijn. Ouders moeten ook de stukken die over hun privé leven handelen kunnen beschermen tegenover hun kinderen. Alle ouders zijn het er mee eens dat het dossier op het Comité Bijzondere Jeugdbijstand (CBJ) open moet zijn voor inzage en dat de consulenten de ouders hierop moeten wijzen. De ouders moeten op de hoogte gebracht worden van alles wat verslaggeving betreft; en dit liefst niet enkel bij de start, omdat men op dat moment te emotioneel en overdonderd is door alle veranderingen. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 7

Synthese van bemerkingen van ouders op tekst en info-avond over het voorstel tot decreet 'rechtsbescherming en inspraak van gebruikers van welzijnsvoorzieningen (Oudergroep Gent, mei-juni 2003) Verloop van de avond: - Voorstelling van de aanwezigen - Korte voorstelling van de ouderwerking van Roppov: ontstaan, doel, voorbije werkjaar - Doel van de avond : dialoog over voorstel van decreet tussen ouders, hulpverleners en beleid - Inleiding van het decreet door dhr. Jan Roegiers: schrijvers, bedoeling, context - Debat Doel van het decreet: - Rechten geven aan mensen die via de hulpverlening vaak in een afhankelijkheidspositie terecht komen - Rechten geven aan individuele personen, tegenover de diensten die vaak groter en bureaucratiser worden - Men kiest in dit decreet voor een directe bescherming, niet via de voorziening, wel een recht dat mensen zelf in handen kunnen nemen - Via dit decreet wordt het recht omschreven omtrent het aanpakken van geschillen, hoe inspraak verzekeren voor gebruikers, en een klachtensysteem Over het decreet zelf - Het decreet handelt over mensen die in contact komen met de hulpverlening - Het recht geldt van zogauw je in het systeem zit; het recht op hulpverlening kan op voorhand dus niet afgedwongen worden.bij een eerste vraag kun je dus niet op deze rechten terugvallen Over het begrip gebruiker - Wie is de gebruiker in de Bijzondere Jeugdbijstand? Worden daar ook de ouders mee bedoeld? - Hoe kan je oudere minderjarigen hun rechten waarborgen? Het kan niet zijn dat jongeren van bv. 17 steeds op hun ouders moeten terugvallen om hun rechten te verdedigen. Voor de bijzondere jeugdbijstand is het decreet op dit punt een stap terug. Jongeren moeten hun recht zelf in handen kunnen nemen. Over keuzevrijheid - De keuzevrijheid is op dit moment niet te realiseren doordat er geen plaatsen zijn en de wachttijden alleen maar oplopen. - Een keuze kan je maar echt maken als je de voorzieningen ook écht kent en kan vergelijken. Momenteel krijg je maar telkens een beperkt aanbod dat te nemen of te laten is. - Kan er niet gedacht worden aan een noodopvang in afwachting dat er een plaats vrijkomt die je zelf gekozen hebt? - Kunnen de plaatsende instanties geen folders meegeven aan de mensen zodat je werkelijk een keuze kan maken? - Kan men als gebruiker volgens dit decreet weigeren om deel t nemen aan religieuze diensten of rituelen? - Is de keuze voor een welzijnsvoorziening niet regiogebonden en dus bijgevolg beperkt tot de provincie? Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 8

Over het risico van niet-hulpverlening - Kan een welzijnsvoorziening werkelijk inschatten wat de risico s van niet-hulpverlening zijn, welk de voorziene termijn van de hulp zal zijn of wat de (beschikbare) alternatieven zijn voor hun aanbod? Men gaat hier echt uit van een oorzaak-gevolg-denken. - Werkt men het schuldgevoel bij de ouders niet in de hand door expliciet de risico s van niethulpverlening op te sommen? - Als je bij één dienst weigert, kom je dan niet automatisch op de wachtlijst terecht? Waar blijft dan je recht op hulpverlening en je keuzevrijheid? Over het recht om bezoek te ontvangen - Het recht om bezoek te ontvangen: hoe ver reikt dit? Over het recht op inzage in persoonsgegevens in het dossier van een voorziening - Het is beter dit te beperken tot de gegevens over de eigen persoon. In hulpverlening zijn er verschillende betrokkenen, verschillende gebruikers, de informatie over al deze mensen valt onder de wet op de privacy hun privacy tegenover andere betrokkenen moet beschermd kunnen worden. Over het weigeren van hulpverlening - Een weigering en de eventuele gevolgen daarvan moet onderwerp van overleg zijn tussen alle betrokkenen (jongeren, ouders, diensten). Als de jongere weigert, blijven de ouders in de kou staan.ook de ouders hebben recht op steun, recht op hulpverlening. - Het weigeren van hulpverlening kan inhouden dat je daarna lang moet wachten op een andere mogelijkheid - Hoe kan de ouder zijn recht op hulpverlening hard maken wanneer de jongere weigert? - Het zou goed zijn om ook de rechten van de betrokkenen te bepalen, en niet enkel van de gebruiker. - Het is een beetje cynisch om te lezen dat je recht op weigeren van hulp hebt, terwijl je recht om wel hulp te krijgen niet gegarandeerd is. Over een klachtencommissie - Het zou goed zijn dat klachtencommissies los staan van de diensten. - Het zou goed zijn dat een klachtencommissie gebruik kan maken van een ervaringsdeskundige als schakel tussen de mensen en de leden van de commissie. - De termijnen rond de klachtafhandeling worden vrij lang gehouden Dit is niet bemoedigend voor de mensen, bovendien is het vaak zo dat een begeleiding in de Bijzondere Jeugdbijstand al afgesloten kan zijn na 1 jaar. Over een gebruikersraad - Wat betreft de gebruikersraad: het zou goed zijn dat voor de Bijzondere Jeugdbijstand de vraag kan gesteld worden of ouders en kinderen betrokken kunnen worden in de gebruikersraad? - Betere formulering: de gebruiker en zijn directe leefomgeving - Dit valt weer terug op de vraag wie de gebruiker van de Bijzondere Jeugdbijstand eigenlijk is. Over een afvaardiging van de gebruikersraad - Dit artikel regelt dat er een afgevaardigde van de gebruikersraad uitgenodigd wordt op vergaderingen van beheersorganen. Moet niet sterker gezegd worden: dat er een afgevaardigde moet aanwezig zijn? Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 9

Over het kiezen van een vertrouwenspersoon voor jongeren - Het valt op dat de jongeren niet rechtstreeks een vertrouwenspersoon kunnen kiezen om op te komen voor hun rechten. Hij kan dat maar regelen via zijn ouders of zijn wettelijke vertegenwoordiger. Het zou beter zijn dat jongeren ook rechtstreeks een vertrouwenspersoon kunnen kiezen. - Misschien moet er een leeftijd voorzien worden vanaf wanneer kinderen daarin zelfstandig kunnen kiezen. Synthese van algemene bemerkingen - Het recht op hulpverlening is een goede zaak doch vrij theoretisch wegens de vele wachtlijsten. - Recht om te kiezen kan niet gerealiseerd worden omdat het aanbod beperkt is. - Een keuze kan je maar maken als er goede informatie is over wat je kan kiezen. - Anderzijds worden mensen die een hulpvraag hebben en dus in nood zitten, bij de start al vaak overstelpt met informatie (die de diensten verplicht zijn te geven) waardoor het op zo n moment vaak verloren gaat - Ook informatie over het recht op. dreigt verloren te gaan tussen het pak papier als het enkel meegegeven wordt bij de start. Het feit dat ouders rechten hebben moet zijn concrete vertaling krijgen in de omgang tussen de diensten en de ouders. Zoniet blijft het enkel een theoretisch nobel streven. - Om de rechten van gebruikers effectief te laten gelden en te respecteren, dient er een mentaliteitsverandering plaats te hebben bij sommige hulpverlenende diensten. Daarvoor heb je iets decretaals nodig maar ook de middelen moeten zichtbaar worden voor gebruikers. - Veel is misschien bij wet geregeld, dat is goed. De rechten afdwingbaar maken is een andere zaak bv. het recht op hulpverlening: hoe maak je dat afdwingbaar? - Het zal belangrijk zijn dat voorzieningen het respecteren van cliëntrechten zo aantoonbaar mogelijk maken. - Idem wanneer jongeren geplaatst worden; via een thuisbegeleiding kan je als ouder ook terecht bij de hulpverlening, doch bij plaatsing valt die hulp weg. De contacten die je dan nog hebt zijn te weinig om een steun te zijn. Deze zijn niet voldoende om een eventuele terugkeer van de jongere goed voor te bereiden. Jongeren zijn geen alleenstaande mensen, die hangen vast aan hun gezin. Hulpverlening moet het hele gezin kunnen ondersteunen. Ook de ouders hebben in de bijzondere jeugdbijstand recht op hulpverlening. - Scholen en OCMW vallen niet onder dit decreet, terwijl deze instellingen vaak een belangrijke rol spelen tegenover de jongeren en de ouders. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 10

Vragen en bedenkingen van ouders over samenwerking met sociale dienst jeugdrechtbank en de jeugdrechtbank (Oudergroep Gent, januari 2004) Omtrent informatie Algemene informatie is nodig voor de ouders. Ook voor er geplaatst wordt. Is het mogelijk van de verschillende diensten op voorhand brochures in te zien? Ouders stellen ook de vraag naar informatie omtrent waarom een plaatsing noodzakelijk is. In het kader van nazorg wordt de vraag gesteld of het mogelijk is, zowel naar ouders als naar jongeren, de nodige stappen te ondernemen en/of informatie te verschaffen omtrent diensten waar ze nadien terechtkunnen met hun vragen. Als vader word je vaak vergeten wanneer je gescheiden bent van de moeder. Steun en informatie gaat naar de moeder. Welke rechten heb je? Er heerste onduidelijkheid rond inspraak. Vooral wanneer er nog een pleeggezin tussen zit. Omtrent de werking Soms worden ouders te laat verwittigd voor een zitting of een voorleiding en kan men er nooit op tijd zijn. Er werd gemeld dat de afwezigheid ook nog als een teken van gebrek aan interesse voor het kind genomen werd. De traagheid van het gerecht werd aangehaald. Er wordt gevraagd naar een betere opvolging wanneer het dossier bij Jeugdrechtbank afloopt. - Een betere voorbereiding van de overgang Jeugdrechtbank/comité. - Als het dossier toch nog open blijft, graag nog opvolging met contact met de ouders of een goede doorverwijzing. - Ter voorbereiding van de meerderjarigheid zou het goed zijn reeds afspraken te maken voor de effectieve meerderjarigheid, m.a.w. samen met alle betrokkenen aan tafel zitten (of minstens met alle betrokken partijen contact te nemen) en afspraken maken waar zowel de jongere als de ouders ook voor de toekomst mee geholpen zijn. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 11

Werd ook nog gesignaleerd: De jeugdrechtbanken zijn soms ongemeen streng als het over spijbelen gaat, maar zeggen ook dat er geen plaats is als een jongere een zwaarder misdrijf gepleegd heeft. Ouders zien de logica daarvan niet goed. Er werd gesignaleerd dat in het bijzijn van een kind zeer negatief gesproken werd over dit kind. De maatschappelijk werker sprak erg veroordelend, zonder enige achtergrond te schetsen. Ouders zouden liever horen dat men spreekt over het gedrag, geen veroordeling van de persoon. De ouders vinden het belangrijk dat ze rechtstreeks aangesproken worden. In overlegmomenten de mening van de ouders bevragen is even belangrijk als deze van de hulpverlener en de jongere. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 12

Algemene opmerkingen... Bemerkingen omtrent onthaalbrochures (Oudergroep Gent, februari 2004) De brochures die we tot hiertoe ontvingen zijn erg dik. Ze worden daardoor vaak niet gelezen. Er is een spanningsveld tussen wat noodzakelijk is dat de ouders op voorhand weten en zo volledig mogelijk willen zijn. Men heeft de indruk dat er vaak veel woorden gebruikt worden waar men de dingen eenvoudiger kan zeggen. Positief zijn de vermeldingen (met duidelijke termijnen) wanneer met de jongere en met de ouders afspraken gemaakt worden en waarover. Het is goed dat men als ouder weet waaraan gewerkt wordt, wanneer en op welke manier men daarbij betrokken wordt. Wat ook als positief vermeld wordt, is duidelijkheid rond verslaggeving. Afspraken rond hoe ouders en jongeren hun inbreng kunnen doen (bv. verslagen inzien of ondertekenen alvorens ze naar CBJ of naar sdjrb gestuurd worden.). Over het algemeen vindt men de brochures volledig, maar dit is dan misschien wel in het nadeel van de leesbaarheid. We verzamelden dan ook wat de ouders van belang vinden dat zeker in de brochure vermeld wordt. Daarnaast kwamen er een aantal tips. Tips 1. Het zou goed zijn de ouders op voorhand, voor het eerste gesprek, een brochure te bezorgen. Misschien kunnen een aantal exemplaren ter beschikking gesteld worden van CBJ en sociale dienst Jeugdrechtbank. 2. Misschien kan men twee soorten brochures hanteren. Een praktische bundel met belangrijke informatie omtrent regels en afspraken die voor ouders belangrijk zijn. Naast een uitgebreidere infomap die ook de achtergrondvisie en informatie over de algemene werking van de dienst bevat. De dunnere praktische bundel kan dan ter beschikking gesteld worden van sd JRB en CBJ. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 13

Volgende zaken moeten zeker in een onthaalbrochure aanwezig zijn 1. Omtrent regels en afspraken: Welke regels worden gehanteerd in het huis? En wat gebeurt er bij niet naleving? Welke regels worden gehanteerd naar de jongeren? En wat gebeurt er bij niet naleving? Welke afspraken zijn er omtrent bezoek? Wanneer kan een ouder op bezoek? 2. Over klachten: Wat te doen bij klachten? Wat kan men verwachten nadat men een klacht indiende? 3. Omtrent de begeleiding: Hoe ziet het verloop van een begeleiding er uit. Welke stappen worden gezet, wat doet men effectief met de jongeren en de ouders? Hoe worden de ouders bij de begeleiding betrokken? 4. Hoe verloopt de schoolkeuze? Wat zijn de afspraken omtrent oudercontacten met de school? Omtrent vervoer naar de school? 5. Hoe is de dienst bereikbaar? Kan men op een dienst beroep doen als men minder mobiel is (bv. een telefoonnummer van belbus, vrijwilliger vervoerdienst)? Bij wie kan je wanneer terecht met vragen omtrent regels en afspraken, met vragen omtrent de jongere: naam en telefoonnummers? 6. Kledij en andere spullen Wat gebeurt er met de spullen die een jongere meebracht bij het binnenkomen (vb. kledij)? Wat gebeurt er met deze die tijdens het verblijf van het zakgeld gekocht worden? Wat krijgen ze mee naar huis? Hoe wordt het terug naar huis gaan voorbereid? Kan er voor de aankoop van kledij en andere spullen (vb bril) geen vast moment zijn vb. een moment waar ouders ook bij betrokken worden? 7. Omtrent financies: Hoeveel zakgeld krijgt de jongere? Wat dient met de zakgeld gekocht en wat niet? Hoe wordt het zakgeld verdeeld over de verschillende posten (kledij, vervoer..)? Afspraken rond aankoop kledij? Afspraken rond medische kosten? Welke kampen en reizen zijn er; welke regeling is er omtrent de kosten die dit meebrengt? Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 14

Reacties op de Imago-campagne over de Bijzondere Jeugdbijstand vanuit de ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdbijstand (OSBJ) (Oudergroep Gent, oktober 2004) Bij de bevraging van de kennis omtrent de sector bleek dat er een goede kennis was uit ervaring. Tijdens deze bevraging, waar ook hulpverleners bij aanwezig waren, vielen ons een aantal zaken op omtrent de communicatie over de sector en de typische ziektes van vakjargon. Daarom deze tips en bemerkingen: Tips over taalgebruik Gebruik geen afkortingen (daardoor wordt alles minder herkenbaar) Vermijd de woorden die hulpverleners gebruiken (de vaktaal) Het is belangrijk dat naar de buitenwereld een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen wat voor het comité voor Bijzondere Jeugdbijstand is en wat voor de jeugdrechtbank is. De jongeren mogen wel door elkaar heen zitten in een home. Mensen (buren bij voorbeeld) maken ook een duidelijk onderscheid. Als het via jeugdrechtbank is zeggen ze bij voorbeeld: De kinderen zijn afgepakt! Een tussenkomst door JRB weegt zwaarder door in de perceptie van buitenstaanders. Het feit dat de Bijzondere Jeugdbijstand met beiden te maken heeft (verwijzing door JRB en door CBJ) bepaalt sterk het imago naar buiten. Ook voor mensen die te maken krijgen met BJB moet het onderscheid erg duidelijk zijn. Er wordt namelijk een groot verschil ervaren tussen Jeugdrechtbank en Comité voor Bijzondere Jeugdbijstand: het eerste is opgelegd, je mag niet kiezen, het tweede is voor ouders die zelf hulp zoeken! Soms is het niet meer duidelijk wat wel en wat niet Bijzondere Jeugdbijstand is: de verwijzers ( de rechter of het comité) kunnen er wel naar verwijzen en toch behoort het niet tot de Bijzondere Jeugdbijstand (bij voorbeeld internaten). Soms worden woorden verschillend gebruikt: voor onze ouder is een instelling alleen op vraag van de jeugdrechter, een home voor vrijwillige plaatsingen via het comité. Ga dus goed na hoe mensen de woorden verstaan. Er is een verschil tussen aan de éne kant (gemeenschaps)instellingen en een jeugdgevangenis (Everberg) en aan de andere kant een home. Hoe moeten mensen geïnformeerd worden? Informatie geven in de klassen voor alle kinderen. Als je dit in het lessenpakket zet dan bereik je alle kinderen. Info-avonden voor ouders op school. Via Ter Zake Affiches hangen in ziekenhuizen, folders leggen bij de dokters. Belangrijk is dan dat de dokters zelf ook goed geïnformeerd zijn en juiste informatie geven. Spotjes uitzenden op TV, bij voorbeeld na het nieuws op VRT. Open-deurdagen organiseren in de voorzieningen Bijzondere Jeugdbijstand. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 15

Gevoelens ten opzichte van de sector Door de ouders aangeduid als reactie op een vragenlijst met aan te duiden keuzemogelijkheden: De Bijzondere Jeugdbijstand is voor mij Bekend Kansenscheppend Ervaren of niet hangt er van af wie je hebt (verschilt van persoon tot persoon) Soms ondersteunend, soms niet (hangt er weer van af ) Gemakkelijk bereikbaar: ze geven een antwoord Iets dat mij vooruit helpt. Ik ben blij dat mijn kind geholpen wordt in de Bijzondere Jeugdbijstand omdat Ik zie dat het mijn kind helpt Het helpt mij en mijn gezin Omdat ze goede oplossingen aanbieden NIET omdat ze mij met rust laten, dat kan je verkeerd interpreteren NIET omdat ze het probleem bij de oorzaak aanpakken, want een probleem heeft meer dan één oorzaak Niet omdat de problemen niet groter worden, want ze kunnen niet alles tegenhouden, maar wel iets het rust biedt voor ons gezin en ons kind. Ik ben niet blij dat mijn kind geholpen wordt in de Bijzondere Jeugdbijstand omdat Ik hulp zoek, ik zie dat mijn kind door een ander moet opgevangen worden. Ik zou het liever anders zien, maar door omstandigheden zocht je hulp en het is goed dat die er is. Mensen nu denken/vinden dat ik mijn kind niet kan opvoeden Eén kind neemt het mij soms kwalijk dat het geplaatst is, maar daarom vind ik het nog niet slecht dat wij hulp vragen. Ik me er niet goed bij voel Ik het gevoel heb dat mijn kind niet geholpen wordt Ik het gevoel heb dat het nog steeds verder achteruit gaat met mijn kind Mensen mij veroordelen. De hulp die ik krijg van de BJB Helpt me vooruit en is positief Het is wat ik nodig heb, maar het is lastig Het is de eerste hulp die ik krijg Een antwoord op mijn vraag NIET: beschamend, dat is cru en onaanvaardbaar uitgedrukt. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 16

Ik zou liever hebben dat De ideale instelling voor mijn kind waar ze zijn problemen kunnen opvangen bestaat helaas niet (ADHD-kind). Er zijn nochtans genoeg ADHD-kinderen in deze tijd. Denk daar eens over na we minder veroordeeld en negatief bekeken worden: dit gebeurt soms door de maatschappij en soms ook door hulpverleners (aan personen gebonden) we meer geïnformeerd worden we meer betrokken worden de sector toegankelijker wordt voor mensen die hem niet kennen mijn kind vlugger geholpen wordt: het duurt soms veel te lang we minder van de ene dienst naar de andere gestuurd worden. er meer hulpverleners komen, meer consulenten, meer begeleiders in het weekend. De groepen zijn soms veel te groot, ook het aantal gezinnen per consulent. Als ik directeur was van een voorziening dan zou ik Meer aandacht aan de ouders schenken Als het mogelijk is alles nog meer overleggen met de jongeren/ouders, maar dan in groep. In het algemeen: meer luisteren naar de jongeren en hun gezin Meer samenwerken met andere diensten Meer informatie hoeft niet, informatie is OK. Zorgen dat medewerkers meer inspanningen doen om jongeren los te krijgen. Meer tijd maken en nieuwe technieken gebruiken om in dialoog te gaan met jongeren en ouders Zorgen dat mijn personeel veel vorming krijgt. Als ik minister was dan zou ik Meer geld besteden aan bijscholing van het personeel Meer mensen voorzien zodat de mensen minder dossiers moeten opvolgen Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 17

Reacties bij de voorbereiding van een project voor weggelopen jongeren (Oudergroep Gent, 21 maart 2005) De oudergroep van Gent-Meetjesland heeft meegewerkt tijdens de voorbereiding van een project voor weggelopen jongeren. Situering van het project Het RUNG-project is een nieuw project dat laagdrempelige hulp biedt aan weggelopen jongeren en hun context. Het richt zich op jongeren die begeleid worden in de Bijzondere Jeugdbijstand en die thuis of uit een instelling weglopen. Dit project wil in eerste instantie een veilige en neutrale plek zijn waar weglopers terechtkunnen en waar een terugkeer voorbereid wordt. Nu zijn er al te vaak politietussenkomsten nodig, terwijl dit misschien ook anders kan opgelost worden. Reacties van ouders De mensen van dit project vroegen tijdens de voorbereiding van het project aan de oudergroep het volgende: Als zoiets zou bestaan, waaraan moet er dan eerst gedacht worden?. De ouders antwoordden de volgende zaken: er moet eerst en vooral begrip zijn voor de weglopers er moet geluisterd worden opletten dat je het weglopen niet goedkeurt door het te begrijpen de ouders moeten direct op de hoogte gebracht worden wanneer de jongere terecht is ook de consulenten moeten het weten (dit is wel afhankelijk van de relatie die de ouders met hun consulente hebben) De ouders uit de oudergroep hadden zelf ook een aantal vragen: hoe gaan ze de jongeren vinden? Hoe wordt er samengewerkt met de politie? is het geen groot risico als er niet direct politie ingeschakeld wordt? wat als het kind niet meer wil terugkeren? Dat er gesprekken zijn en dat er aandacht is voor het conflict, is wel een goede zaak. Het belangrijkste is evenwel dat de ouders op die manier weten waar de weggelopen jongere is en dat die veilig is!!!!!! Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 18

Ouders over de hulpverleners (Oudergroep Gent, april 2005) - Over luisteren naar ouders - Hulpverlening is grotendeels praten. Ouders hebben vaak het gevoel dat hulpverleners niet luisteren. Ze voelen zich soms weinig begrepen of gesteund. Uit voorbeelden blijkt dat ouders vaak geen uitleg krijgen over de stappen die een hulpverlener zet, waarom de hulpverlener iets wel doet of iets niet doet. Een ander voorbeeld betreft beloftes die niet nagekomen worden zonder uitleg. Als ouders een uitleg krijgen over waarom sommige zaken niet mogelijk zijn, voelen ze zich meer au sérieux genomen. Andere voorbeelden gaan over hulpverleners die niet zien hoe belangrijk iets is of hoe zwaar een bepaalde zaak weegt op de gevoelens van de ouders. Het is van groot belang tijd te nemen om ouders goed te informeren. Wanneer dit van bij de start fout zit, is het nog moeilijk in vertrouwen samen te werken met de hulpverleners. Een voorbeeld: Een kind werd vrij plots opgehaald omdat op dat moment plaats vrij was in een instelling. Het eerste contact met de hulpverleners gebeurde via school, zonder de moeder. Daarna pas werd de moeder betrokken. Het moment van de effectieve plaatsing kwam vrij plots en moeder voelde zich niet voorbereid en was overweldigd. Daardoor kreeg ze niet de kans haar zoon goed te informeren. Het kind vroeg een uitleg die zijn moeder niet kon geven. De moeder voelde zich machteloos. De moeder voelt zich heel schuldig dat ze haar kind geen antwoorden kon geven. Ze vraagt zich ook af hoe met zo n start er ooit een samenwerkende, positieve relatie met de hulpverleners kan zijn. Ze heeft het gevoel dat de hulpverleners de manier waarop en de tijdsplanning voorbereid hadden zonder dat zij echt betrokken was. Zowel kind als moeder bleven in de kou staan en waren niet goed voorbereid. Het was een ingreep die wonden sloeg in hun leven. Enkel wantrouwen bleef over, bij iedereen. Luisteren is meer dan woorden uitspreken of woorden horen. Luisteren en begrijpen is ook nagaan of de zaken duidelijk zijn. Stap voor stap overlopen tot de hulpverlener weet dat de ouder écht alles begrijpt. Ook over pijnlijke of negatieve zaken. Ook de gevoelens die er achterliggen horen. Of zoals een moeder het formuleerde: Hoe meer uitleg, hoe meer je iets verstaat. Hoe meer je begrijpt, hoe beter je kan meewerken. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 19

Het zou goed zijn dat er zoals de oudergroep van Roppov, ook een jongerengroep bestaat. Ook de jongeren hebben begrip en verwerking nodig. Ook hun mening en ervaring is belangrijk voor een betere hulpverlening. Ouders zijn bezorgd over hoe hun kind een plaatsing aanvoelt. Het is vaak moeilijk er rechtstreeks over te praten. Er is nood aan duidelijkheid en ondersteuning zowel voor ouders, voor jongeren en bij de relatie tussen ouder en kind. Aandacht voor het verwerkingsproces en hoe een kind dit alles ervaart is belangrijk. Bovendien heeft dit een grote invloed op de relatie tussen ouder en kind en op het vertrouwen dat de hulpverlener van iedereen krijgt. Zowel jongeren als ouders weten dat deze zaken in de verslagen van de hulpverleners staan. Het zou goed zijn dat ook jongeren daarover kunnen praten met elkaar. Misschien los van de eigen leefgroep. De ouders stellen een project jongerengroepen voor, opdat ook jongeren hun verhaal kwijt kunnen (vb. op woensdagnamiddag). Over de samenwerking: Soms hebben ouders de indruk dat men informatie niet doorgeeft. Of dat er te weinig aandacht is om ouders op de hoogte te houden omtrent hun kinderen. vb. problemen met school, een ongeval, lichamelijke klachten. Bij serieuze voorvallen willen de ouders verwittigd worden; vb. over een aanrijding of een conflict op school. Sommige hulpverleners weten heel goed wat ouders belangrijk vinden en waar de gevoeligheden liggen. Dan voelt men zich ook begrepen. Men merkt heel goed wie de mensen kent en wie oppervlakkig omgaat met de informatie. Wanneer je belt naar een dienst krijg je vaak verschillende mensen aan de telefoon. Het komt heel raar over als men de naam van de persoon niet zegt, maar enkel de naam van de dienst of de afdeling. Ouders weten graag met wie ze spreken. Wat betreft schoolwerk is het moeilijk voor een ouder, wanneer een kind geplaatst is, om dit op te volgen. Daarom is het belangrijk dat er een goed systeem is waardoor ouders toch op de hoogte blijven. Men heeft de indruk dat de opvolging van schoolwerk afhankelijk is van de begeleider. De ouders vinden dat men schoolwerk goed moet opvolgen en controleren. Begeleiders noteren best in de agenda wanneer bv. iemand zijn boeken niet mee had voor huistaken. Zo weet iedereen dat het opgevolgd wordt. Ouders dienen als eerste te horen als zich iets ernstig voordoet. Maar ook positieve dingen graag! Een voorbeeld: bij een kind dat bedplast ook eens melden dat het een hele week droog was. Er zijn vragen over bepaalde afspraken die bij de start gemaakt worden. Sommige zijn duidelijk, van andere vragen ouders zich af waarom ze nodig zijn. Deze afspraken komen vaak ook in de vorm van een papier dat ouders moeten ondertekenen: te nemen of te laten. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 20

Een voorbeeld: Ouders die Jehova-getuigen zijn, moesten een papier ondertekenen om toch bloed te laten geven aan hun kind in geval van nood. Dit werd voorgelegd in een instelling, alvorens het daar mocht verblijven. Men vraagt zich af of de instelling dit wel kan beslissen. Bloed geven gebeurt immers niet daar, wel in een hospitaal.bovendien bestaan er medisch aanvaarde alternatieven. Moeten voorzieningen zich eerst niet beter informeren alvorens ze zulke eisen stellen? Ouders verwachten van een voorziening dat men hun religie respecteert. De medische kwestie is een zaak van dokters en hospitalen en ouders. Over de houding van de hulpverleners: Wanneer men ouders vraagt wat een goede hulpverlener is, krijgen we volgende antwoorden: Ze doen moeite om ouders te leren kennen, op alle vlakken. Ze tonen belangstelling voor de kant van de ouders, voor wat de ouders bezighoudt. Ze vragen na of ze goed begrijpen wat de ouders zeggen. Ze zeggen niet van kinderen dat ze moeilijk of lastig zijn, ook al zeggen de ouders dat misschien zelf van hun kinderen. Ze zoeken naar hetgeen goed loopt. Uit handen geven van de opvoeding is een teken ten einde raad te zijn. Daarom is het belangrijk terug positieve dingen te zien. Ze geven voorstellen die aansluiten en passen bij de situatie van de ouders. Ze vragen aan de ouders wat die zelf al probeerden om de problemen op te lossen. Het gevoel krijgen dat je fouten mag maken, dat is heel belangrijk, want fouten maken is niet erg als je er maar iets probeert uit te leren. Hulpverleners hoeven niet altijd ja te knikken, ze moeten confronteren als het nodig is, maar wel met respect en de goede uitleg. Hulpverleners moeten geduld hebben en zich goed kunnen inleven. Geduld is de dingen desnoods 10 keer uitleggen tot men zeker weet dat ouders mee zijn. Geduld is blijven luisteren, ook als mensen regelmatig hetzelfde zeggen. Het is ook tijd geven aan ouders om hun verhaal te brengen, en blijven luisteren terwijl de mensen zelf al sprekend hun gedachten nog aan het vormen zijn. Hulpverleners zijn mensen. Ze horen veel problemen. Ze kwetsen soms ongewild. Reden te meer om het gesprek open te houden. Hij/zij moet rust en vertrouwen uitstralen Maar ze mogen niet in slaap vallen! Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 21

Hulpverleners zijn ook mensen. Ze maken fouten net zoals de ouders, maar ze moeten dat durven toegeven en daarna met de ouders de draad weer opnemen en het vertrouwen herstellen. Ouders mogen respect verwachten maar ook omgekeerd verdienen hulpverleners een respectvolle behandeling. Men kan niet zomaar alles verwachten. Het is belangrijk dat ouders weten wat de rol is van een hulpverlener. Vooral als de jeugdrechtbank je kind plaatste. Hier moet men erg duidelijk zijn om te vermijden dat de ouders de hulpverleners als vijand beschouwen. Een vertrouwensrelatie heeft tijd nodig om te groeien. De ouders vinden dat ze recht hebben op een andere begeleider als ze er niet uitgeraken met hun begeleider. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 22

Ouders over de nood aan informatie en inspraak (Oudergroep Ronse, april 2005) 1. Het belang van een voorzieningsgebonden oudergroep Verschillende mensen komen maandelijks samen in een oudergroep. Deze oudergroep wordt al enkele jaren georganiseerd door de voorziening.de ondersteuning die men daar krijgt, vinden ze heel positief om verschillende redenen: - om van elkaar te leren - hier krijgen we tips in verband met de kinderen - het is goed met elkaar te praten - je kan ervaring uitwisselen - je leert je eigen kijk relativeren en dat maakt de problemen draaglijk - je zoekt samen oplossingen - je beseft dat je niet alleen staat - als de begeleiding stopt, sta je er weer alleen voor. Toch mogen we nog naar de oudergroep komen. Dat is goed. Als je er alleen voorstaat kun je die steun gebruiken. - buiten deze groep geloven anderen moeilijk wat je doormaakt - anderen geloven je verhaal vaak niet. Als je het zelf niet meemaakt, kan je het moeilijk begrijpen. Het is belangrijk dat je kan praten met mensen die dit begrijpen. De oudergroep en de begeleiders van diensten zijn een steun. Maar toch hebben ouders soms het gevoel te weinig informatie te krijgen. Ook inspraak is erg belangrijk. Vroeger was het vaak: zo is het, en jij moet je er bij neerleggen. Nu is het wel iets soepeler. Men houdt al meer rekening met ons, bijvoorbeeld om een afspraak te maken. Toch blijft er een algemeen gevoel niet ingelicht te worden en daardoor geen kans te krijgen op inspraak. 2. Het belang van eerlijkheid. Ouders hebben soms het gevoel dat er over het hoofd of achter de rug dingen besproken worden. Bovendien wordt hun verhaal soms niet serieus genomen: Mensen geloven je niet. Of zitten met U te lachen. Ouders voelen zich vaak onder druk gezet. Het lijkt soms een strijd voor beter weten. Ze voelen zich soms bekeken als slechte ouder. Een voorbeeld: Een moeder meldt dat haar kind vrij onverwacht meegenomen werd. Alles was geregeld via school en CLB. De ophaling van het kind gebeurde met verschillende combi s en politiewagens. Het was een opvallende zaak. Dit werd gedaan na een verklaring van vermoeden van mishandeling van de arts die op school kwam. De jongen had zich volgens de moeder bezeerd met de brommer die viel. De beschuldigingen werden via getuigen tegengesproken. Moeder kreeg nooit excuses voor dit foute oordeel. Moeder voelt zich geviseerd, ouders krijgen altijd ongelijk. Als de start zo is kan je onmogelijk nog verwachten dat ouders meewerken! Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 23

Dit verhaal staat voor de ouders in schril contrast met een aangehaalde situatie waar niets ondernomen wordt en waar wel terecht klachten zijn, mét getuigen. Andere aandachtspunten gaan over een gebrek aan goede contacten, begrijpbare informatie en de nood aan een respectvolle behandeling. Ouders hebben soms het gevoel er voor spek en bonen bij te zitten. Dreigen wordt vaak en vlug gebruikt. Vooral de jeugdrechtbank luistert niet naar de ouders. Eens het kind in de hulpverlening zit lijkt het een strijd om het kind terug thuis te krijgen. Men vraagt zich af hoe je een kind weer uit de hulpverlening kan krijgen. Kinderen krijgen meer en meer rechten en als ouder sta je nergens. 3. Het belang van inspraak. Oordelen zijn vlug gemaakt. Woorden en situaties gaan voorbij. Ook de reacties. Maar het gevoel dat het aan de ouders gaf, dat blijft. Zeker als je je gepasseerd voelt. Enkele voorbeelden: - Een kind loopt weg uit een home. De consulente, noch de moeder weten van iets. Moeder heeft het gevoel dat dit met niemand van het home kan besproken worden. De moeder weet niet naar wie zich te richten. Ze kreeg geen informatieboekje bij de start. Ze is niet op de hoogte van een klachtenprocedure. Er werd niet direct verwittigd toen het kind weg was. - Een moeder vertelt dat de ex-partner haar onder druk zette om een plaatsing in het internaat te stoppen. Het kind woont niet bij de vader, wel bij de moeder. Moeder zit weer met de spanningen thuis. Vader en consulent ontkennen het probleem. - Tijdens besprekingen gaan vader en consulent met elkaar om als vrienden. Ze praten over koetjes en kalfjes, maar niet over de zaak. Moeder heeft het gevoel dat de beslissingen buiten haar om genomen worden. Er wordt op de bespreking zelf niet naar haar mening gevraagd. Algemeen is er een gevoel van wantrouwen tegenover hulpverleners en consulenten die zaken achter de rug doen. De kwaadheid wordt nog groter wanneer de kinderen er bij betrokken worden. Door bijvoorbeeld bepaalde zaken enkel met de kinderen te bespreken verliest men het vertrouwen en de medewerking van de ouders. Een moeder formuleerde het als volgt: Wij hebben hulp gezocht en dat was voor mij persoonlijk een heel grote stap. Moeten toegeven dat je het niet kunt! Je begint met de hulpverlener te vertrouwen. Maar al vlug krijg je het gevoel gecontroleerd te worden. Al die vragen geven je het gevoel dat je een slechte moeder bent. Hulpverlening wordt een soort afstraffing voor alles wat je misschien niet zo goed deed (volgens de boekskes). Maar in vele gezinnen gaat het wel eens mis en deze die geen hulp vragen worden nooit gecontroleerd! Boeken en theorieën gebruiken alleen, werkt niet. Opvoeden doe je door rond te kijken naar de mensen die er bij betrokken zijn. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 24

Reacties over tevredenheidsmetingen (oudergroep Gent, mei 2005) In de oudergroep zijn we de bespreking gestart met de vraag wat voor de ouders belangrijke vragen zijn. Dit gaf aanleiding tot het formuleren van een aantal eigen vragen (zie schuingedrukte woorden/vragen). Deze vragen handelen rond thema s die in bestaande vragenlijsten misschien wel voorkomen maar veel te vaag. Daarna werd een bestaande tevredenheidsmeting met de oudergroep besproken. De genummerde vragen zijn vragen uit deze tevredenheidsmeting. 1. Krijgt u uitleg over de werking? ja neen te weinig voldoende - teveel Ouders vinden dit een goede vraag. Ouders moeten informatie krijgen, maar hebben soms het gevoel te veel te horen enerzijds, en over andere zaken die voor hen belangrijker zijn, dan weer soms te weinig. 2. Vindt u de infobrochure bruikbaar? Ouders vinden dit een goede vraag. 3. Bieden wij u duidelijkheid over onze huisregels? ja neen te weinig voldoende - teveel Ouders vinden dit een goede vraag. De vraag mag gerust nog meer vragen bij krijgen die over hetzelfde onderwerp gaan. Het reilen en zeilen in de voorziening is een thema dat belangrijk is voor de ouders. Vermits het kind niet bij hen woont is er veel bezorgdheid rond hoe het kind het maakt in het dagdagelijks leven waar men als ouder geen kijk meer op heeft. Vragen die ouders zouden toevoegen: - Was je goed op de hoogte rond de afspraken met de jongere? - Was je op de hoogte of de jongere zich er aan hield? - Was je op de hoogte rond bepaalde vrijheden? - Waren de regels en veranderingen die eventueel doorgevoerd werden in het voordeel van de jongeren? - Als iets niet goed liep heb je dan je mening kunnen zeggen? 4. Had U voldoende mogelijkheden tot contact met uw zoon? Ja min of meer niet 5. Nemen de begeleiders voldoende contact met u op? Ja min of meer niet Ouders willen dat de ondersteuning en de contacten serieus genomen worden. Hoeveel maal namen begeleider contact op? 1 maal per week 1 maal per twee weken 1 maal per maand Wil je liever meer contacten? Ja neen Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 25

Kwaliteit van de contacten met de begeleiding De kwaliteit van de contacten is een belangrijk aandachtspunt voor ouders. Bij vragen over de begeleiding of het contact met de begeleiding kunnen we veel aandachtspunten van ouders toevoegen. Ze zijn allen veel concreter. Men heeft het gevoel dat hierover te weinig bevraagd en gesproken wordt. Door de klemtoon die hierop wordt gelegd, is duidelijk dat de afstand tussen ouders en kinderen tijdens een verblijf vele bezorgdheden oproept. Tevens houdt een verblijf in een instelling bepaalde risico s in die dan weer goed moeten opgevolgd worden. Bij dit thema zouden ouders de volgende vragen formuleren: - Had je het gevoel dat je met de begeleiders op dezelfde golflengte zat? ja - voldoende - te weinig neen - Had je het gevoel dat ze je begrijpen? ja - voldoende - te weinig neen - Had je het gevoel dat ze naar hetzelfde doel werken? ja - voldoende - te weinig neen - Heb je effect (resultaat) gezien van de begeleiding? ja - voldoende - te weinig neen - Zijn de verschillende hulpverleners onder elkaar op hetzelfde afgestemd? ja - voldoende - te weinig neen - Houden ze rekening met afspraken die gemaakt zijn? ja - voldoende - te weinig neen - Houden ze rekening met verwachtingen van de ouders? ja - voldoende - te weinig neen - Zijn er duidelijke en goede afspraken gemaakt met de ouders over ja - voldoende - te weinig neen - Heb je je au serieux genomen gevoeld? ja - voldoende - te weinig neen - Hebben ze rekening gehouden met bepaalde bezorgdheden rond: religie / relaties en seksualiteit / drugs / roken / ja - voldoende - te weinig neen - Heb je het gevoel dat je kind goed gevolgd wordt? ja - voldoende - te weinig neen - Zijn begeleiders alert genoeg voor bepaalde risico s? ja - voldoende - te weinig neen 6. Zijn de leefgroepbegeleiders voldoende bereikbaar? ja - voldoende - te weinig neen 7. Zijn de gezinsbegeleiders voldoende bereikbaar? ja - voldoende - te weinig neen Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 26

8. Hoe wordt u onthaald? Aan de telefoon zeer vriendelijk vriendelijk afstandelijk - onbeleefd Bij een bezoek zeer vriendelijk vriendelijk afstandelijk - onbeleefd Goed vraag. 9. Kruis aan wat volgens u het best past bij onze zorg voor : Concrete zaken bevragen, misschien via voorbeelden. Wat zeker moet worden bevraagd: VEILIGHEID. 10. Bespreken wij met u het handelingsplan en andere verslagen? ja - voldoende - te weinig neen Goede vraag, maar het bespreken op zich is slechts een start. Belangrijkst is de kwaliteit van de bespreking, de steun en het begrip die er van uitgaat. Ouders zouden ook de volgende vragen toevoegen: - Doen we dit op de juiste manier? Ja neen - Kon u aanvullingen en opmerkingen geven? Ja voldoende te weinig - neen - Wat zou nog beter kunnen? 11. Houden we u voldoende op de hoogte van onze activiteiten? ja - voldoende - te weinig neen 12. Klachten? - Weet U bij wie je terecht kan met je klachten? ja - voldoende - te weinig neen - Bent U tevreden over wat met de klachten gebeurt? ja - voldoende - te weinig neen 13. Vindt u dat het verblijf van uw zoon/dochter verandering brengt in de probleemsituatie? Goede vraag. Doch dit mag nog concreter. - Heb je effect (resultaat) gezien van het verblijf? ja - voldoende - te weinig neen 14. Waarover bent u het minst tevreden? Ouders vinden dit een goede vraag. 15. Waarover bent u het meest tevreden? Ouders vinden dit een goede vraag. 16. Wat zou volgens U moeten veranderen? Deze vraag zouden ouders zeker toevoegen. Roppov, Ouders over de hulpverlening in de bijzondere jeugdbijstand, maart 2006 27