TOELICHTING MONITOR 2017 Onderdeel Kwaliteit Thema/onderdeel 1. Basis versterken Toelichting a. Het resultaat van het meest recente IGZonderzoek is voldoende Als voldoende wordt beschouwd dat de zorgaanbieder aan minimaal 50% van de normen voldoet en geen voldoet niet scoort op een norm. b. Het resultaat van het door het zorgkantoor meest recent uitgevoerde dossieronderzoek is minimaal voldoende 2. Ervaren kwaliteit van leven in de GZ 1 De score wordt gebaseerd op het meest recente IGZ-rapport (maximaal 2 jaar oud) betrekking hebbend op een (verblijfs)locatie binnen de regio. Uit het rapport van het zorgkantoor moet blijken dat het totaaloordeel over de inhoud van het dossier minimaal voldoende is. De score wordt gebaseerd op het meest recente dossieronderzoek, indien deze in 2016 (of 2015) is uitgevoerd. a. De aanbieder scoort op alle van de geselecteerde vragen van pijler 1 een ja b. Op pijler 2a voor de dimensie 'Zorgafspraken en ondersteuningsplan' is de score minimaal 99% 'groen' De selectie van de vragen is gelijk aan eerdere jaren. Het gaat daarbij om vragen die: - Niet wettelijk of in de WMG-overeenkomst zijn vastgelegd; - Voor alle zorgaanbieders gelden (wanneer een vraag niet van toepassing is voor een aanbieder wordt deze niet meegeteld); - Geen betrekking hebben op enkel de bedrijfsvoering van de zorgaanbieder; - Zijn voorzien van een normering en zijn opgenomen in het openbare 1 Zorgaanbieders die deelnemen aan de proeftuinen vernieuwd kwaliteitskader gehandicaptenzorg zijn vrijgesteld van pijler 1, 2a en 2b. Met deze aanbieders wordt in dialoog bekeken of en op welke wijze de uitkomsten van de proeftuin meegewogen kan worden. 1
databestand. Onderdeel b weegt twee keer mee in de monitor. c. In 2016 is aantoonbaar gebruik gemaakt van een instrument uit de waaier voor pijler 2b d. De informatie uit pijler 2a wordt op regioniveau met het zorgkantoor gedeeld e. In samenspraak met de cliëntenraad zijn verbeterplannen opgesteld f. De cliëntenraad beoordeelt de ervaren kwaliteit van de zorginstelling als bovengemiddeld g. Het gebruik van Zorgkaart Nederland wordt gestimuleerd 2. Ervaren kwaliteit van leven in de VV Op de onderdelen 2a en 2b is het mogelijk om verbeterafspraken te maken. Vanaf 2014 zijn de zorgaanbieders verplicht om cliëntervaring met een instrument uit de waaier te meten. De zorgaanbieder dient een keuze gemaakt te hebben voor een instrument uit de waaier voor pijler 2b. Het zorgkantoor hecht er waarde aan dat de uitkomsten uit pijler 2a op regioniveau gedeeld worden met het zorgkantoor. Zorgaanbieders die de informatie gedeeld hebben (of gaan delen) scoren een ja op dit onderdeel. De aanbieder dient aan te kunnen tonen dat uitkomsten van kwaliteitsonderzoeken met de cliëntenraad worden besproken en dat in samenspraak met hen tot één of meer verbetertrajecten wordt gekomen. Het zorgkantoor heeft de cliëntenraad een enquête verstuurd, waarin o.a. gevraagd wordt naar de ervaren kwaliteit van zorg. Deze score zal door het zorgkantoor vergeleken worden met de gemiddelde score regionaal. Over de uitkomsten treedt het zorgkantoor met de zorgaanbieder in overleg. De aanbieder heeft minimaal het aantal beoordelingen op Zorgkaart Nederland staan dat gelijk staat aan 10% van het aantal cliënten dat in 2015 in zorg (Wlz) is geweest. a. Alle organisatorische eenheden (OE s), gesplitst naar PG en VV, in de regio van de aanbieder scoren minimaal gemiddeld b. Minimaal 50% van de OE s, gesplitst naar PG en VV, in de regio van de aanbieder scoort bovengemiddeld Het zorgkantoor toetst dit aan de hand van het meest recente CQ-onderzoek dat is uitgevoerd (2015 of 2014). Als landelijke gemiddelde score worden de (landelijke) uitkomsten uit 2014 gehanteerd (gepubliceerd medio 2015). Onderdeel a weegt twee keer mee in de monitor. Op de onderdelen 2a en 2b is het mogelijk om verbeterafspraken te maken. c. In samenspraak met de cliëntenraad zijn De aanbieder dient aan te kunnen tonen dat uitkomsten van kwaliteitsonderzoeken 2
verbeterplannen opgesteld d. De cliëntenraad beoordeelt de ervaren kwaliteit van de zorginstelling als bovengemiddeld e. Het gebruik van Zorgkaart Nederland wordt gestimuleerd 2. Ervaren kwaliteit van leven in de GGZ met de cliëntenraad worden besproken en dat in samenspraak met hen tot één of meer verbetertrajecten wordt gekomen. Het zorgkantoor heeft de cliëntenraad een enquête verstuurd, waarin o.a. gevraagd wordt naar de ervaren kwaliteit van zorg. Deze score zal door het zorgkantoor vergeleken worden met de gemiddelde score regionaal. Over de uitkomsten treedt het zorgkantoor met de zorgaanbieder in overleg. De aanbieder heeft minimaal het aantal beoordelingen op Zorgkaart Nederland staan dat gelijk staat aan 10% van het aantal cliënten dat in 2015 in zorg (Wlz) is geweest. a. De score op de meest recente cliënttevredenheidsmeting is minimaal gemiddeld b. De score op de meest recente cliënttevredenheidsmeting is minimaal bovengemiddeld c. In samenspraak met de cliëntenraad zijn verbeterplannen opgesteld d. In samenspraak met de cliëntenraad zijn verbeterplannen opgesteld e. Het gebruik van Zorgkaart Nederland wordt gestimuleerd 3. Bejegening Het zorgkantoor toetst dit op basis van de door de aanbieder beschikbaar gestelde rapportage. Onderdeel a weegt twee keer mee in de monitor. Op de onderdelen 2a en 2b is het mogelijk om verbeterafspraken te maken. De aanbieder dient aan te kunnen tonen dat uitkomsten van kwaliteitsonderzoeken met de cliëntenraad worden besproken en dat in samenspraak met de cliëntenraad tot één of meer verbetertrajecten wordt gekomen. De aanbieder dient aan te kunnen tonen dat uitkomsten van kwaliteitsonderzoeken met de cliëntenraad worden besproken en dat in samenspraak met hen tot één of meer verbetertrajecten wordt gekomen. De aanbieder heeft minimaal het aantal beoordelingen op Zorgkaart Nederland staan dat gelijk staat aan 10% van het aantal cliënten dat in 2015 in zorg (Wlz) is geweest. a. Op het thema 'bejegening' in het meest recente cliënttevredenheidsonderzoek wordt bovengemiddeld gescoord De aanbieder dient ten opzichte van het landelijk branchegemiddelde bovengemiddeld te scoren op bejegening. 3
Het zorgkantoor toetst dit aan de hand van de meest recente cliënttevredenheidsmeting. Indien het thema niet terugkomt in de cliënttevredenheidsmeting, dient de aanbieder dit op een andere wijze aan te tonen. b. De aanbieder scoort op of boven het (branche)gemiddelde in de meest recente medewerkerstevredenheidsonderzoek. 4. Informele zorg Op dit onderdeel is het mogelijk om verbeterafspraken te maken. Het medewerkerstevredenheidsonderzoek dient minimaal één keer per twee jaar te worden uitgevoerd door een externe organisatie. Het zorgkantoor toetst dit aan de hand van het jaarverslag 2015. a. De aanbieder heeft afspraken gemaakt met de cliënt in het kader van mantelzorgers en vrijwilligers. b. De aanbieder zet aantoonbaar in op (nieuwe) vormen van vrijwilligerswerk: vrijwilligers die cliënten hulp bieden bij hun dagelijkse levensbehoeften. De score wordt gebaseerd op het meest recente dossieronderzoek indien deze in 2016 (of 2015) is uitgevoerd en/of de signalen die het zorgkantoor in 2016 ontvangen heeft. Op dit onderdeel is het mogelijk om verbeterafspraken te maken. 5. Eigen regie a Er wordt zoveel mogelijk naar gestreefd aan te sluiten bij de wensen van de cliënt b. Cliënten worden ontspanningsactiviteiten, beweegprogramma's, voldoende variatie in de dagbesteding en geestelijke verzorging aangeboden De zorg aan de cliënt moet ondersteunend zijn aan het leven dat de cliënt nastreeft en moet de zelfredzaamheid vergroten. De score wordt gebaseerd op het meest recente dossieronderzoek indien deze in 2015 (of 2014) is uitgevoerd en/of de signalen die het zorgkantoor in 2015 ontvangen heeft. Op beide onderdelen is het mogelijk om verbeterafspraken te maken. 4
Onderdeel Lokaal maatwerk Thema/onderdeel 1. Lokaal maatwerk Toelichting a. De aanbieder beschikt over een overeenkomst 2016 maatwerk begeleiding (Wmo) en/of wijkverpleging (Zvw) en/of jeugdzorg (Jeugdwet) b. Periodiek afstemming te zoeken met andere betrokken partijen rondom de cliënt. Om de continuïteit aan de cliënt te waarborgen hecht het zorgkantoor er waarde aan dat de aanbieder een overeenkomst heeft in gerelateerde domeinen. De aanbieder dient te beschikken over een overeenkomst wijkverpleging met een zorgverzekeraar en/of een overeenkomst maatwerk begeleiding of Jeugdwet met een van de acht gemeenten in de regio WSD. Deze periodieke afstemming kan zowel schriftelijk (bijv. via verslaglegging, zorgplan), als mondeling (bijv. wijkverpleging, huisarts, wijkteam, etc.) plaatsvinden; c. Actief bij te dragen en/of deel te nemen aan een lokaal / regionaal georganiseerde netwerk- en informatie-/themabijeenkomsten. d. Deel te nemen aan voor de cliënt relevante geformaliseerde ketens; De score wordt gebaseerd op het meest recente dossieronderzoek indien deze in 2016 (of 2015) is uitgevoerd en/of de signalen die het zorgkantoor in 2016 ontvangen heeft. Het betreft hier onder meer bijeenkomsten inzake langer zelfstandig thuis wonen, ketenzorg dementie, GGZ, cliëntenraadpleging, etc. De score wordt gebaseerd op documentatie en signalen over ketensamenwerking (overeenkomsten, deelname regionale/lokale stuur- en werkgroepen) of voldoende afstemming plaatsvindt met andere partijen ten einde expertise te ontwikkelen en een beter zorgaanbod te realiseren. 5
Onderdeel Organisatie Thema/onderdeel 1. Administratie Toelichting a. Het AZR- berichtenverkeer is in 2016 adequaat De toetsing vindt plaats op basis van de administratie van het zorgkantoor over de eerste zes maanden van 2016. b. De declaratieberichten zijn tijdig aangeleverd De declaratie is tijdig ingediend indien de declaratie voor het eind van de maand volgend op de maand waarin de zorg is geleverd, is ingediend. De toetsing vindt plaats op basis van administratie van het zorgkantoor over de zorgperiode januari tot en met mei 2015. c. De declaratieberichten zijn juist aangeleverd Declaratieberichten zijn juist aangeleverd indien minder dan 5% is afgekeurd. d. De nacalculatie 2015 en het jaarverslag 2015 zijn tijdig aangeleverd De toetsing vindt plaats op basis van administratie van het zorgkantoor over de zorgperiode januari tot en met mei 2015. De aanbieder heeft de nacalculatie uiterlijk 31 mei 2016 volledig aangeleverd bij het zorgkantoor. De nacalculatie wordt als onvolledig beschouwd wanneer ten minste één van de volgende onderdelen niet tijdig aangeleverd was: - definitieve opgave van de gerealiseerde productie; - kapitaallasten 2015; - overige nacalculeerbare onderdelen van 2015; - controleverklaring van de accountant. Daarnaast heeft de aanbieder het jaarverslag vóór 1 juni 2015 volledig gepubliceerd op jaarverslagenzorg.nl. Het jaarverslag wordt als onvolledig beschouwd wanneer ten minste één van de volgende onderdelen niet tijdig gepubliceerd was: - maatschappelijk verslag; - jaarrekening; - accountantsverklaring. 6
2. Nacalculatie Eventuele bezwaren zullen in elk geval worden afgewezen indien overschrijding van de deadline niet tijdig aan het zorgkantoor is gemeld. a. De nacalculatie (over het volledige volume) wijkt minder dan 1% of met een bedrag lager dan 100.000 af van de realisatie in de productiemonitor b. De onderbesteding in geld (over het volledige volume) bij de nacalculatie 2015 bedraagt minder dan 1% of betreft het een bedrag lager dan 100.000 3. Informatieverstrekking Er moet voldoende aansluiting zijn tussen de realisatie in de productiemonitor en de feitelijk goedgekeurde productie zoals weergegeven in de nacalculatie. Het zorgkantoor toetst dit door de realisatie in de productiemonitor 2015 te vergelijken met de nacalculatie 2015. Er moet voldoende aansluiting zijn tussen de laatst gemaakte productieafspraak en de nacalculatie. Het zorgkantoor toetst dit aan de hand van het nacalculatieformulier 2015. a. De informatie die wordt verstrekt aan de cliënt is duidelijk, volledig en actueel. Dat betekent dat de cliënt in ieder geval geïnformeerd wordt over het zorgaanbod, de financiële aspecten van de zorg (eigen bijdrage, tarieven voor aanvullende diensten), de klachtenprocedure, de wachttijden en de uitkomsten van cliënttevredenheidsonderzoeken 4. Medewerkers De informatie is voor iedereen beschikbaar, ongeacht of hieraan een specifieke zorgvraag vooraf gaat. De informatie bevat in ieder geval: - het zorgaanbod; - de kwaliteit van zorg; - de financiële aspecten van de zorg (eigen bijdrage); - de aanvullende diensten (en bijbehorende tarieven); - de klachtenprocedure; - de wachttijden. De toetsing vindt in juni 2016 plaats aan de hand van de website van de aanbieder. a. Het percentage ziekteverzuim (excl. zwangerschapsverlof) van de aanbieder is lager dan of gelijk aan het landelijke gemiddelde 5. Transparantie Het zorgkantoor baseert de score op het jaarverslag 2015. Het landelijk gemiddelde wordt gebaseerd op de Vernet-cijfer. 7
a. Het zorgkantoor wordt goed op de hoogte gehouden van ontwikkelingen Het zorgkantoor hecht veel waarde aan het samenwerken met aanbieders. Transparantie is daar een belangrijk onderdeel van. Voorbeelden van ontwikkelingen waar het zorgkantoor pro-actief en volledig over geïnformeerd wil worden zijn: - samenwerkingsafspraken; - plannen in de capaciteit / het vastgoed; - kwaliteitsmetingen en/of Inspectie-onderzoeken; - etc. 8