Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Markt 33 6461 EC Betreft: art. 38 RvO vragen inzake het Zorgbudget, 26 mei 2016 Geacht College, De decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten, ging gepaard met forse bezuinigingen. Toch blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en de NOS dat de meeste gemeenten in Nederland, vorig jaar geld over hebben gehouden op het zorgbudget. Het gaat naar schatting om zeker 310 miljoen euro in totaal. Negen op de tien gemeenten hielden geld over op het gebied van dagbesteding, begeleiding en ondersteuning. En zes op de tien gemeenten hadden eind vorig jaar nog geld op de plank liggen voor huishoudelijke hulp. Aan de enquête deed bijna een derde van de gemeenten, 126 van de 390, mee. Ruim de helft daarvan had op de post Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) zelfs een overschot van 15 procent of meer. Opvallend, want juist op die post kregen gemeenten een fikse bezuiniging van 32 procent te verwerken.
Desondanks houden de gemeenten kennelijk op deze post geld over, zo geeft het onderzoek weer. Zo noteren zes op de tien gemeenten een overschot; bij een kwart was dat zelfs meer dan 15 procent. De Ouderenpartij hecht er grote waarde aan dat gelden bestemd voor de zorg, ook daadwerkelijk worden besteed aan de zorg. Het voorgaande brengt de Ouderenpartij tot de onderstaande vragen. 1. Bent u bekend met het genoemde onderzoek en geeft het ook voor een herkenbaar beeld? 2. Is er ook in een overschot op het zorgbudget te verwachten? 3. Zo ja, wat gebeurt er met deze budgetten? 4. Heeft u, voor het geval er ondanks de forse bezuinigingen sprake is van een overschot op het zorgbudget, hier een verklaring voor? 5. Klopt het dat ook in fors minder is uitgegeven aan dagbesteding, begeleiding en ondersteuning? Worden de effecten daarvan gemonitord? 6. Kunt u het verschil in aantallen indicaties voor en na de transities aangeven? Zijn er veel bezwaren/klachten ingekomen? Ik zie uw beantwoording met belangstelling tegemoet. Met vriendelijke groet, Jo Paas Fractievoorzitter Ouderenpartij
Gemeente A I E Seri» Sector Maatschappelijke Zorg Bezoekadres: Markt 33 Ambtenaar F.G.E. Scheuerman Telefoonnummer 14 045 Telefax 045-5676395 Zaaknummer Ouderenpartij t.a.v. dhr. J. Paas Bernard Pothastraat 25 6464 HD Uw brief van 26 mei 2016 Onderwerp Uw kenmerk Ons kenmerk ibücclq Datum il'oìo-'iio Art. 38 vragen inzake Bijlage(n) 0 "Zorgbudget" Geachte heer Paas, In uw schrijven van 26 mei 2016, heeft u vragen gericht aan ons college inzake het zorgbudget. Onderstaand treft u de beantwoording aan. 1. Bent u bekend met het genoemde onderzoek en geeft het ook voor een herkenbaar beeld? Ja, de gemeente is bekend met het genoemde onderzoek. In is voor de nieuwe taken van de Wmo in 201 5 ook sprake van een overschot, echter dit overschot is minimaal ten opzichte van de genoemde percentages uit het onderzoek. 2. Is er ook in een overschot op het zorgbudget te verwachten? Voor de nieuwe taken Wmo, waaronder begeleiding en dagbesteding heeft de gemeente in 2015 C10,4 mij ontvangen. Van deze gelden is C 625.915 niet besteed. Dat betreft een overschot van 67o. De prognose gaat van het volgende uit, voor wat betreft de nieuwe taken Wmo: 2016: C 10,0 mij 2017: C 9,3 mij Het overschot uit 2015 is mede gelet op bovenstaande niet structureel, zelfs een tekort op de uitvoering van de Wmo taken wordt niet uitgesloten in de volgende jaren. MIX verantwoordeherkomst Papiervan 3. Zo ja, wat gebeurt er met deze budgetten? De gemeenteraad heeft besloten dat overschotten op de Participatiewet, de Jeugdwet en/of de Wmo 201 5 in de Reserve Sociaal Domein gestort moeten worden. Tekorten op één of meerdere van deze wetten moeten ook aangevuld worden vanuit deze Reserve. Het overschot is conform de opdracht van de gemeenteraad gestort in de Reserve Sociaal Domein. Postbus 600 6460 AP E-mail gemeentehuis@kerkrade.nl Telefoon 045-567 67 67 IB AN NL49 BNCH 0285 0044 84 «5 Telefax 045-567 63 95 BIC BNCHNL2C Parkstad Limburg
2 Gemeente 4. Heeft u, voor het geval er ondanks de forse bezuinigingen sprake is van een overschot op het zorgbudget, hier een verklaring voor? Uit het onderzoek zijn er landelijk vier verklaringen voor de onderbenutting van het Wmo budget genoemd: 1. Conservatief begroten; 2. Onvolledige en incomplete cliëntgegevens vanuit de rijksoverheid; 3. Gemeenten zijn (te) zuinig geweest; 4. Administratief inregelen van de nieuwe taken kwam te laat op gang. Voor geldt met name het tweede punt, de onvolledige en incomplete cliëntgegevens vanuit de rijksoverheid. Bij het opstellen van de begroting 2015 is uitgegaan van 1100 cliënten voor de nieuwe taken Wmo. Daadwerkelijk bleken dit er in totaal 835 cliënten te zijn. Met name het aantal cliënten met een persoonsgebonden budget (PGB) bleek niet te kloppen. 5. Klopt het dat ook in fors minder is uitgegeven aan dagbesteding, begeleiding en ondersteuning? Worden de effecten daarvan gemonitord? Er is inderdaad minder uitgegeven voor de nieuwe taken Wmo zoals bij vraag 2 nader toegelicht. De reden hiervoor, zoals bij vraag 4 reeds nader toegelicht, ligt met name in de afwijking qua cliëntaantallen versus het oorspronkelijke verwachte aantal. Er is uiteraard in 2015 niet getornd aan de aard en omvang van de ondersteuning voor de cliënten met overgangsrecht. Voor nieuwe cliënten in 2015 is samen met de aanbieders en het Platform maatschappelijke ondersteuning gezocht naar een efficiëntere inzet van ondersteuning en de daarvoor beschikbare gelden zonder daarbij te tornen aan de noodzaak van professionele inzet. Het effect van deze vernieuwde inzet wordt regelmatig gemonitord en geëvalueerd. 6. Kunt u het verschil in aantallen indicaties voor en na de transities aangeven? Zijn er veel bezwaren/klachten ingekomen? In totaal zijn er 835 cliënten in 2015 gestart (onder de nieuwe taken Wmo), waarvan 635 cliënten een zorg in natura (ZIN) indicatie en 220 cliënten een PGB indicatie. In de praktijk kan het voorkomen dat iemand zowel een indicatie voor ZIN als PGB heeft. Begin 2016 zijn dit in totaal 775 cliënten, waarvan 635 cliënten met een ZIN indicatie en 144 cliënten met een PGB indicatie. Uit intern onderzoek is gebleken dat deze vermindering/verschuiving in cliëntaantallen een aantal oorzaken kent: Er zijn diverse indicaties PGB overgegaan naar ZIN; Een aantal cliënten is in 201 5 overgegaan naar de Wet langdurige zorg (Wlz); Indicaties zijn beëindigd vanwege verhuizen of overlijden; Een aantal indicaties is in de loop van 2015 niet verlengd daar er niet langer noodzaak voor ondersteuning was op basis van de Wmo. J3 MIX Papiervan verantwoordeherkomst Parkstad Limburg
3 Gemeente In totaal zijn er 14 bezwaarschriften ontvangen over 2015 en 2016, waarbij er 2 bezwaren niet ontvankelijk zijn verklaard, 2 bezwaren zijn ingetrokken, 4 bezwaren zijn ingetrokken na herziening en 4 bezwaren zijn geagendeerd voor juni/juli. We vertrouwen erop dat uw vragen voldoende zijn beantwoord. Het college, D 1 1 H.J.M. Coumans MPM. V «5 Pa 'kstaá Limburg