Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

16 JANUARI 2014 F.12.0044.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0044.N L V, eiser, met als raadsman mr. Johan Durnez, advocaat bij de balie te Leuven, met kantoor te 3050 Oud-Heverlee, Waversebaan 134A, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt de rekenplichtige van het btw-ontvangkantoor Tienen, met kantoor te 3300 Tienen, Goossensvest 3, verweerder, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent, Drie Koningenstraat 3, waar de verweerder woonplaats kiest.

16 JANUARI 2014 F.12.0044.N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 15 september 2011. Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft op 25 juni 2013 een schriftelijke conclusie neergelegd. Raadsheer Beatrijs Deconinck heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDELEN De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling 1. Artikel 3, 1, van het K.B. nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling van de belasting over de toegevoegde waarde, bepaalt: Om zijn recht op aftrek te kunnen uitoefenen moet de belastingplichtige: 1 ten aanzien van de belasting geheven van de aan hem geleverde goederen en verleende diensten, in het bezit zijn van een factuur uitgereikt overeenkomstig de artikelen 53, 2 en 53octies, van het Wetboek waarop de vermeldingen voorkomen bedoeld in artikel 5, 1, van het koninklijk besluit nr. 1 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde. Artikel 5 van het K.B. nr. 1 van 29 december 1992 over de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, zoals hier van toepassing, bepaalt dat de hiervoor bepaalde factuur de datum van levering van het goed moet vermelden. 2. Voormelde bepalingen maken geen onderscheid naargelang de btw-plichtige te goeder trouw is of niet.

16 JANUARI 2014 F.12.0044.N/3 3. In zoverre het middel ervan uitgaat dat het recht op aftrek alleen kan geweigerd worden als de btw-plichtige te kwader trouw is, faalt het naar recht. 4. In zijn arrest C-123 en 330/87 van 14 juli 1988, Jeunehomme en EGI, heeft het Hof van Justitie beslist dat de artikelen 18, lid 1, sub a, en 22, lid 3, sub a en b, van de Zesde Richtlijn (77/388) van de Raad van 17 mei 1977 de lidstaten toestaan om de uitoefening van het recht op aftrek afhankelijk te stellen van het bezit van een factuur met een aantal verplichte vermeldingen die nodig zijn om de inning van de belasting over de toegevoegde waarde en de controle daarvan door de belastingadministratie te verzekeren. Die vermeldingen mogen niet zo talrijk of technisch zijn dat zij de uitoefening van het recht op aftrek nagenoeg onmogelijk of overdreven moeilijk maken. Het komt aan de nationale rechter toe om te oordelen of de door de lidstaten opgelegde vermeldingen aan de genoemde criteria voldoen. 5. Door te oordelen dat de vermelding van de datum van levering van de goederen nodig is om de inning van de belasting en de controle daarop door de administratie mogelijk te maken en dat de verweerder bijgevolg terecht het recht op aftrek met betrekking tot de facturen waarop de leveringsdatum niet is vermeld heeft verworpen, verantwoorden de appelrechters hun beslissing naar recht. In zoverre kan het middel niet worden aangenomen. Tweede middel 6. Het middel voert in zijn diverse onderdelen grieven aan, maar wijst voor elk van de grieven afzonderlijk niet aan welke wettelijke bepalingen geschonden zouden zijn. Het middel is bij gebrek aan nauwkeurigheid niet ontvankelijk. Derde middel Eerste onderdeel 7. Het middel voert diverse grieven aan, maar wijst voor elk van de grieven afzonderlijk niet aan welke wettelijke bepalingen geschonden zouden zijn.

16 JANUARI 2014 F.12.0044.N/4 Het onderdeel is bij gebrek aan nauwkeurigheid niet ontvankelijk. Tweede onderdeel 8. Het onderdeel voert uitsluitend schending aan van artikel 2 Strafwetboek. Die bepaling is niet van toepassing op administratieve sancties die geen straffen zijn in de zin van het Strafwetboek. Het onderdeel faalt naar recht. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiser tot de kosten. Bepaalt de kosten voor de eiser op 210,41 euro en voor de verweerder op 342,11 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit raadsheer Beatrijs Deconinck, als voorzitter, en de raadsheren Alain Smetryns, Geert Jocqué, Filip Van Volsem en Bart Wylleman, en in openbare rechtszitting van 16 januari 2014 uitgesproken door raadsheer Beatrijs Deconinck, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche.

16 JANUARI 2014 F.12.0044.N/5 K. Vanden Bossche B. Wylleman F. Van Volsem G. Jocqué A. Smetryns B. Deconinck