Energie Efficiency Plan 2013-2016. Verzamelrapport. Pagina 1 uit 34



Vergelijkbare documenten
Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv Versie 3.0 (Summary)

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager

HAN DUURZAAM. Focus bedrijfsvoering Accent EnergieEfficientyPlan EEP. Presentatie 31januari 2013 voor Surf door Wim van Pelt

MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs. Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven

nergiebesparing in de ICT

Energiebeoordelingsverslag 2016

nearly Zero Energy Buildings

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

Inhoud. Pagina 2 van 7

Van Herk Groep B.V. Doelstelling CO₂-reductie

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

31/03/ :32:39 Hanzehogeschool Groningen

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Tweede halfjaar 2013

Ja Nee Nvt Maatregel Foto. Installaties & regelingen. Zijn de binnen- en buitensensoren op een representatieve locatie geïnstalleerd?

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

CO2 reductie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg EA Loon op Zand

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in % CO 2 -reductie in 2016 ten

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

Opzet werksessies Energiebesparing in de Zorg

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductieplan Kuurman

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

Energiezorgplan Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 4.0

F (zie toelichting in bijlage)

RI&E 3 ADVIES rapport: Energiemaatregelen. Van Elst Grafisch Afwerker BV

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv Versie 2.0 (summary)

CO2-reductiedoelstellingen

ENERGIEBEOORDELING 2012 H1

Review CO2 reductiedoelstellingenvoestalpine WBN. Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.1

CO 2 prestatieladder Icopal. energiemanagement actieplan (EMAP) Version: 0.5. Date: 19 juni W.J. van den Berg

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

Managementsamenvatting. Routekaart UMC s

MJA-Sectorrapport 2013 Hoger beroepsonderwijs

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Nieuwsbrief CO2-Prestatieladder. Q1, Q2 en Q3 2017

CO 2 -reductiedoelstelling

ENERGIERAPPORTAGE ENERGIE mrt

CO2-reductiedoelstellingen

Energie beoordelingsverslag februari 2017

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

Resultaten energiescan Golfclub Zwolle

CO2-reductieplan 2015

CO 2 Reductie doelstellingen

Energiezorgplan Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 1.0

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017

edup 2015 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn januari 2016

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

CO2-reductieplan 2015

Werkgroep energiemanagement ION

Pilot verduurzaming commercieel vastgoed Nijmegen Aanpak klimaatneutraal maken van (winkel)panden: het klimaatgerust programma

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

SPECIMEN. E (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw. Dit gebouw. Standaard energiegebruik voor dit gebouw. 968,3 MJ/m 2

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3

CO 2 footprint tussenrapportage e half jaar

Energie beoordelingsverslag 2016

PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF

De module MJA voegt aan uw Erbis-versie de volgende mogelijkheden toe:

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

CARBON FOOTPRINT 2015 Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016

Energie-efficiëntieverbetering bij koffiebranders

Stichting Administratiekantoor Boer Meerkerk Holding B.V. Energiebeoordeling

Management review Coolmark B.V. Mei 2013

Energielabel. SKG-IKOB gecertificeerd BRL & BRL

JAARRAPPORTAGE ENERGIE-EFFICIENCY 2013

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Helmonds Energieconvenant

CO2- en energiereductieplan feb CO2- en ENERGIEREDUCTIEPLAN

Besparen op uw maandelijkse energiekosten is uw eerste winst!

Portfolio CO 2 -prestatieladder

Tussenevaluatie Zutphen energieneutraal anno 2012 Forum 23 april 2012

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Energiebeoordeling. Batenburg Energietechniek 1 januari 2018 t/m 31 december 2018

Reductie doelstellingen (B: Reductie)

CO 2-reductiedoelen en CO 2-reductiemaatregelen

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

GRIP OP ENERGIE. Practice what you preach 6 oktober :30 Robin Sommers (Van Beek Ingenieurs)

Milieubarometerrapport 2016

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies Eerste halfjaar 2012

Ketenanalyse Duo-label retail advies

De bakens verzetten. Verduurzamen van commercieel vastgoed. Machiel Karels - consultant

Energie beoordelingsverslag

Milieubarometerrapport 2017

Transcriptie:

Energie Efficiency Plan 2013-2016 Verzamelrapport Pagina 1 uit 34

Titelblad: Algemene gegevens van de organisatie: Bedrijfsnaam : Vrije Universiteit Amsterdam Naam locatie : VU Postadres : Van der Boechorststraat 1 Postcode : 1081 HV Plaats : Amsterdam Bezoekadres : Van der Boechorststraat 1 Contactpersoon : De heer S.W.M. Aerts Functie : Energiecoördinator Telefoonnummer : 020-5989026 Fax : 020-5989031 E-mail : s.aerts@vu.nl MJA-sector : Universiteiten Datum plan : september 2012 Geldigheidsduur : 2013-2016 Referentiejaar : 2005 Versie nr. en status : V06_Indiening e-mjv Voor akkoord : Naam : De heer Robert van der Pas Functie : Manager Projectbureau Plaats : Amsterdam Datum : Handtekening : X Gegevens adviseur: Adviseur : Van Beek Ingenieurs Postadres : Postbus 1001 Postcode en Plaats : 6801 BA Arnhem Bezoekadres : Utrechtsestraat 59, Arnhem Contactpersoon : E. Deliege Functie : Manager Energie Advies Telefoonnummer : 026 3777 311 Fax : 026 3515 117 E-mail : Erik.deliege@vanbeek.com Projectnummer : E2448 Verzamelrapport 2

2 Managementsamenvatting 2.1 Mate van actualisatie Dit rapport is een update van het EEP 2009 2012, dus een actualisatie in mindere mate. 2.2 Vooruitblik Energiezorg 2013-2016 Energiezorg is primair belegd bij de facilitaire campus organisatie (FCO) van de Vrije Universiteit. FCO is verantwoordelijk voor zowel de bouw als het onderhoud van de gebouwen. Ook het energiecentrum VU/VUmc valt onder de verantwoordelijkheid van FCO. Een interne verzelfstandiging van het energiecentrum VU/VUmc naar een bv binnen de holdingstructuur is in voorbereiding Ter ondersteuning is een energiecoördinator beschikbaar bij de dienst Arbo en Milieu (AMD). De energiecoördinator ondersteunt zowel VU als VUmc in het verbeteren van de energiezorg en het adviseren in energiegerelateerde zaken. De AMD heeft naast een adviserende rol ook een controlerende rol in het kader van het meerjaren programma duurzaamheid. 2.3 Geplande maatregelen Onderstaande tabellen bevatten alle geplande maatregelen (zijnde zekere en voorwaardelijke maatregelen), de daar aan gekoppelde besparingsdoelstellingen, het percentage energie-efficiencyverbetering en de vermeden CO 2 -emissie ten opzichte van het basisjaar 2011. De lettercode in de nummering van de maatregel geeft aan welk pand het betreft: AC = ACTA IN = Initium HG = Hoofdgebouw MF = Medische Faculteit TR = Transitorium WN = Wis- en Natuurkunde OZW = Opleiding Zorg en Welzijn EC = Energiebedrijf (alleen kantoordeel) Categorie: PE staat voor procesefficiency, KE voor ketenefficiency. zeker Nr Cat. Maatregel Uitvoering Energiebesparing Financiële beoordeling Primair Bijdrage Vermeden Investering Besparing T.v.t. EEV CO2-emissie GJprim. % ton/jaar jaar ALG02 PE Aanpassen energiebeheer desktop computers 2013 1.825 0,4% 136 1.040 22.000 0 jr ALG03 PE Onderzoek voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen 2013 6.500 n.v.t. ALG05 KE Vervanging gasmotoren energiebedrijf VU/Vumc 2014 54.806 10,7% 3.889 n.v.t. ALG08 PE Afsluiten labvoorzieningen na verhuizing laboratoria 2016 n.v.t. HG04 PE Vervangen armaturen in gangen. 2014 3.244 0,6% 242 39.000 HG05 PE Vervangen verlichting in liften. 2013 56 0,0% 4 28.765 670 0,7 jr HG08 PE LED verlichting publieke ruimten 2015 1.055 0,2% 79 13.000 MF01 PE Isoleren appendages 2015 1.453 0,3% 82 47.164 21.000 2,2 jr MF02 PE Isoleren TSA warm tapwater 2015 122 0,0% 7 4.874 1.800 2,7 jr MF05 PE Optimaliseren kloktijden luchtbehandeling 2016 1.625 0,3% 111 3.200 21.000 0,2 jr MF08 PE Voorkomen luchtlekkage mortuarium 2013 800 n.v.t. MF10 PE Toepassen aanwezigheidsschakeling verlichting 2015 136 0,0% 10 830 1.600 0,5 jr MF11 PE Verbetering isolatie mortuarium 2013 23 0,0% 1 669 300 2,2 jr TR01 PE Isoleren appendages technische ruimten 2015 154 0,0% 9 4.601 2.300 2 jr TR05 PE Optimaliseren stooklijn luchtbehandelingskasten 2013 19 0,0% 1 285 510 0,6 jr OZW01 PE Isoleren appendages 2015 152 0,0% 7.875 2.200 3,6 jr OZW04 PE Bedrijfstijden LBK's optimaliseren 2014 440 0,1% 23 3.402 5.600 0,6 jr OZW05 PE Daglichtregeling verlichting centrale hal. 2015 158 0,0% 12 1.450 1.900 0,8 jr IN2 PE Toepassen CO2 regeling LBK collegezaal 2013-2016 569 0,1% 40 1.292 7.000 0,2 jr Totaal Procesefficiency 11.030 2,2% 757-112.747 139.880 Totaal Duurzame energie Totaal Ketenefficiency 54.806 10,7% 3.889 Tabel 1: Zekere maatregelen Verzamelrapport 3

voorwaardelijk Nr Cat. Maatregel Uitvoering Energiebesparing Financiële beoordeling Primair Bijdrage Vermeden Investering Besparing T.v.t. EEV CO2-emissie GJprim. % ton/jaar jaar ALG09 PE Good housekeeping 2014 92 0,02% 5 1.300 n.t.b. HG01 PE Collegezalen ventilatie regelen op CO2. 2014 730 0,1% 47 51.600 13.000 4 jr HG02 PE Ventilatie onderwijszalen regelen op CO2. 2014 1.212 0,9% 40 32.000 n.t.b. HG07 PE Perslucht lokaal i.p.v. decentraal opwekken 2014 708 0,1% 53 6.250 8.500 0,7 jr HG09 PE Aula en auditorium ventilatie regelen op CO2. 2015 2.196 0,4% 141 37.800 40.000 0,9 jr MF03 PE Verwarming stallen bouwdeel J en H aanpassen 2015 501 0,1% 28 10.700 7.400 1,4 jr MF07 PE Optimaliseren stooklijn Luchtbehandeling 2013 218 0,0% 16 1.560 2.600 0,6 jr TR02 PE Isoleren TSA warm tapwater 2015 42 0,0% 2 1.712 620 2,8 jr TR04 PE LBK's buiten kantoortijd uitschakelen 2014 2.060 0,4% 128 1.980 28.000 0,1 jr TR07 PE Koeling serverruimten via apart koelsysteem 2014 342 0,1% 25 14.260 5.300 2,7 jr WN01 PE Collegezalen uitrusten met CO2 detectie 2015 586 0,1% 40 7.560 7.500 1 jr WN07 PE Verhogen setpoint luchttemperatuur in de serverruimtes 2013 320 n.v.t. WN08 PE LED verlichting in groeikassen 2014 n.v.t. EC1 PE Toepassen spiegeloptieken TL armaturen werkplaats 2014 9 0,0% 1 295 100 3 jr EC2 PE Toepassen spiegeloptieken TL armaturen koudehal 2014 31 0,0% 2 1.098 380 2,9 jr OZW03 PE Optimalisatie regeling koeling en verwarming Open Leer Centrum (OLC) 2013 133 0,0% 2.000 2.000 1 jr OZW06 PE Powermanagement functie computers inschakelen 2013 81 0,0% 6 3.200 970 3,3 jr AC2 PE Naregelingen optimaliseren 2013-2016 627 0,1% 40 5.480 12.000 0,5 jr AC3 PE Standby verbruik perslucht, vaccuum en hydrofoors beperken 2013-2016 762 0,1% 57 5.480 9.100 0,6 jr AC4 PE Branduren verlichting beperken 2013 52 0,0% 4 4.460 620 7,2 jr IN4 PE Optimaliseren cv regeling 2013 110 0,0% 6 4.200 1.500 2,8 jr IN5 PE Temperatuur serverruimten verhogen 2013 49 0,0% 4 228 590 0,4 jr Totaal Procesefficiency 10.541 2,7% 646-160.183 173.480 Totaal Duurzame energie Totaal Ketenefficiency Tabel 2: Voorwaardelijke maatregelen 2.4 Ambitieniveau Optelling van het te verwachten resultaat van de zekere en de voorwaardelijke maatregelen per gebouw levert op campusniveau een totaal effect van 8,5% efficiencyverbetering. Dit komt niet overeen met de MJA-doelstelling van 2% per jaar. In deze berekening is echter geen rekening gehouden met de impact die de geplande nieuwbouw heeft op de energieprestatie. De impact van nieuwbouw is aanzienlijk groter dan de impact van proces efficiëntie maatregelen, er is echter geen methode beschikbaar om deze impact eenduidig te bereken. Verzamelrapport 4

3 Inhoudsopgave 2 Managementsamenvatting 3 2.1 Mate van actualisatie 3 2.2 Vooruitblik Energiezorg 2013-2016 3 2.3 Geplande maatregelen 3 2.4 Ambitieniveau 4 3 Inhoudsopgave 5 4 Context EEP 6 5 Energiezorg 8 5.1 Relatie energiezorg met andere zorgsystemen 8 5.2 Korte omschrijving energiezorg 8 5.3 Relatie planning maatregelen met veranderende bedrijfsomstandigheden 9 6 Beschrijving & analyse van activiteiten en diensten 11 6.1 Beschrijving belangrijkste activiteiten VU 11 6.2 Belangrijkste energiegebruikers 14 6.3 Energiebalans 14 6.4 Overige relevante aspecten 16 7 Beschrijving & analyse van de keten 18 7.1 Beschrijving van de keten 18 7.2 Energieverbruik in de keten 18 8 Visie op duurzame energie 20 9 Vertaalslag vanuit voorstudie / routekaart 21 9.1 Toekomstlijnen 21 10 Energiebesparende maatregelen 22 10.1 Afwegingskader 22 10.2 Impact van de nieuwbouw 22 10.3 Actualisatie maatregellijst 23 10.4 Inventarisatiemethode 23 10.5 Bepaling rentabiliteit 24 10.6 Parameters rentabiliteit 24 11 Geplande maatregelen 25 11.1 Totaaloverzicht 25 11.2 Energie efficiencyverbetering 26 12 Overige activiteiten 27 Bijlage 1: Toelichting algemene maatregelen 28 Verzamelrapport 5

4 Context EEP Wettelijk kader De Vrije Universiteit is gebonden aan diverse convenanten en wettelijke verplichtingen. De belangrijkste zijn de omgevingsvergunning, het activiteitenbesluit, de deelname aan de emissiehandel en de verplichte EMJV, inclusief E-PRTR rapportages. Omdat het energiebedrijf van VU en VUmc op het terrein van de VU is opgesteld, is de VU gebonden aan de emissiehandel (ETS). Hierdoor is dit energie-efficiencyplan niet verplicht vanuit de emissiehandel. Het energie-efficiencyplan is opgesteld vanuit het MJA- 3 convenant en vanuit de eigen visie van de VU op het gebied van energie. De Vrije Universiteit is een onderwijsinstelling en vanuit die hoedanigheid niet verplicht om een energielabel te publiceren. Op moment van mutatie, verkoop of verhuur, kan de nieuwe gebruiker of eigenaar een energielabel vragen. Gezien de lage mutatiegraad is de behoefte aan het energielabel niet acuut. Visie op de nieuwe VU campus Het College van Bestuur heeft de kaders voor de ontwikkeling van de nieuwe campus opgesteld. In deze visie wordt uitgegaan van een optimale duurzame ontwikkeling van de campus en de gebouwen waarbij het energieverbruik geminimaliseerd is en ook de onderhoudskosten laag zijn. Energiebeleid De organisatie heeft in samenwerking met het VUmc een eigen visie ontwikkelt op energie. Als onderdeel van de visieontwikkeling is eerst de energiebehoefte op korte, middellange en lange termijn in kaart gebracht (dynamisch model). De organisatieontwikkelingen, die in beide organisaties plaatsvinden, zijn in dit onderzoek meegenomen. De energievisie is opgesteld aan de hand van de 3 stappen van de Trias Energetica. 1 e stap: voorkomen van energieverbruik Het voorkomen of reduceren van de energiebehoefte door het nemen van energiebesparende maatregelen conform de regels van het convenant energiebesparing 3 universiteiten die met de rijksoverheid is afgesloten. 2 e stap: gebruik duurzame energie De VU heeft een stuurgroep toekomstige energievoorziening opgericht die onderzoekt wat de mogelijkheden op de campus zijn om energie duurzaam op te wekken en onderzoekt in de nabije omgeving naar dezelfde mogelijkheden. De doelstelling is om de campus 7,5% van het energieverbruik duurzaam op te wekken. Voor duurzame energieopwekking op de campus wordt gedacht aan het installeren van zonnepanelen en in de nabije omgeving, in samenwerking met derden, het gebruik van geothermie. 3 e stap: efficiënt opwekking van energie met behulp van eindige grondstoffen In het Energiecentrum wordt bijna alle energie ten behoeve van VU en VUmc opgewekt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een WKK met als primaire brandstof aardgas. De beheersraad Energiecentrum, bestaande uit vertegenwoordigers van beide organisaties, Verzamelrapport 6

neemt gezamenlijk besluiten over (energetische) verbeteringen van de installaties. Een project dat, na jarenlange voorbereiding, wordt uitgevoerd is de vervanging van drie gasmotoren door twee gasturbines. Het rendement van deze nieuwe installatie is beduidend hoger dan de huidige en deze voldoet aan de IPPC-richtlijn Beste Bestaande Techniek. De omgeving De Vrije Universiteit is gelegen in het zogenaamde kenniskwartier en dit is onderdeel van de Zuidas. De Gemeente Amsterdam heeft de doelstelling dit gebied duurzaam te ontwikkelen. Voor 2030 moet de Zuidas behoren tot de top-10 van duurzame stedelijke centra in Europa. Voor gebieds- en gebouwontwikkeling hanteert de Zuidas de duurzaamheidambitie op het niveau van BREEAM Excellent. Voor het energieverbruik en CO 2 -emissie geldt een minimalisatie verplichting en deze moet uiteindelijk resulteren in een CO 2 -neutrale omgeving. De VU heeft deze ambitie overgenomen. Verzamelrapport 7

5 Energiezorg 5.1 Relatie energiezorg met andere zorgsystemen De VU als geheel heeft geen kwaliteitssysteem. Toch zijn er enkele lokale kwaliteitssystemen die direct gerelateerd zijn aan het energiebeheer, of die mogelijkheden bieden om het energiezorgsysteem indirect te verbeteren. Hierbij valt met name te denken aan de IPPC, het monitoringsprotocol in het kader van de emissiehandel en het NIAZ systeem. Het NIAZ systeem is een kwaliteitssysteem voor de ziekenhuissector. Zowel de AMD als het energiebedrijf werken voor een belangrijk deel onder de invloed van dit kwaliteitssysteem. De IPPC toets heeft betrekking op de toepassing van best practices aan de productiezijde, dus het energiebedrijf. Toegepaste technieken en vraag van de organisatie zijn echter sterk gekoppeld. De monitoring in het kader van de emissiehandel kent haar eigen kwaliteitsprocedures en audits. Het monitoringsysteem is gericht op het bepalen van de emissie van de grote stookinstallaties binnen de organisatie. Omdat de installaties in het energiebedrijf verantwoordelijk zijn voor vrijwel het gehele energieverbruik heeft het protocol betrekking op de activiteiten van het energiebedrijf. 5.2 Korte omschrijving energiezorg Energiezorg vindt plaats op diverse niveaus binnen de organisatie. Namens het College van Bestuur heeft de AMD een toetsende en coördinerende rol bij de realisatie/implementatie van projecten uit het meerjarenprogramma duurzaamheid 2010 2015. Het programma heeft drie hoofdthema s, namelijk: duurzaam bouw en verbouw duurzaam inkopen implementatie energiezorg De invulling van de thema s is vormgegeven door een tiental projecten. Verbetering van de energiezorg is direct gericht op de vermindering van het energieverbruik in de dagelijkse bedrijfsvoering. De universiteit zal altijd voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving rond het thema energie. De andere punten zijn ook van belang maar zijn gericht op de verbredingthema s (duurzaam inkopen en - bouwen). Het speerpunt verbetering van de energiezorg is belegd bij de Facilitaire Campus Organisatie (FCO) en bewaakt de volgende punten: Uitvoeren van maatregelen Verbeteren van energiemonitoring Inrichten van energiezorgsysteem De directeur FCO is hoofdelijk verantwoordelijk voor het verbeteren van energiezorg en Verzamelrapport 8

heeft de projecten ondergebracht bij de verschillende afdelingen, ondermeer het Energiebedrijf en het projectenbureau FCO. De energiecoördinator heeft een coördinerende en toetsende rol. De energiecoördinator heeft regelmatig contact met betrokkenen van binnen en buiten de organisatie. Hierbij valt te denken aan medewerkers en directie van het energiebedrijf, medewerkers van de dienst huisvesting en met beheerders van het GBS. Buiten de organisatie vindt overleg plaats met collega energiecoördinatoren en worden beurzen en symposia bezocht om op de hoogte te blijven van de laatste stand van de techniek. Daarnaast wordt er formeel en informeel overlegd met gemeente en AgentschapNL het gebied van MJA afspraken en lokaal klimaatbeleid. Doordat de energiecoördinator zowel voor de VU als VUmc werkt is er sprake van voortdurende afstemming. Naast de energiecoördinator is een van de GBS beheerders voor een half fte vrijgemaakt voor het optimaliseren van GBS, monitoring en targeting. 5.3 Relatie planning maatregelen met veranderende bedrijfsomstandigheden De VU stelt zich ten doel een nieuwe campus te realiseren waar voldoende ruimte is voor studie en onderzoek. Naast deze activiteiten moet de campus gelegenheid bieden voor ontspanning en ontmoetingen. Tot slot komen er ook woningen en kantoren op de campus. De combinatie van deze verschillende functies maakt de nieuwe campus tot een afwisselende omgeving waar zeer uiteenlopende activiteiten plaatsvinden. De herinrichting en nieuwbouw van de campus betekent de sloop van een groot deel van de huidige bebouwing. Daarnaast zal de campus zich uitbreiden richting de A10 (overzijde van de De Boelelaan). Bij iedere investering zal de VU afwegen of de terugverdientijd van de maatregel korter is als de levensduur van het gebouw, of de afschrijftermijn van de installatie. Waarom werkt de VU aan een nieuwe campus? De VU is sterk gegroeid en komt ruimte tekort. Ruimere en betere huisvesting voor onderwijs en onderzoek is noodzakelijk. De VU zoekt aansluiting bij de samenleving en haar omgeving (de Zuidas). Met het ontwerp van de nieuwe campus wil de VU vooral een open en levendige omgeving creëren met ruimere en betere huisvesting. In de jaren zeventig is de campus voor circa 12.000 studenten gebouwd. Nu, in 2012 wordt de campus door 19.000 studenten en 4.000 medewerkers bevolkt. De huidige VUgebouwen zijn hard aan vernieuwing toe en dienen te worden aangepast aan de eisen van deze tijd. Wijziging organisatie Het VU Instellingsplan is de bestuurlijke leidraad van de VU voor de periode 2011-2015. Het omschrijft de ambities, doelstellingen en beleidsmaatregelen van de VU op het gebied van onderzoek, bacheloronderwijs, masteronderwijs, bedrijfsvoering en huisvesting. Het College van Bestuur heeft voortvloeiend uit het Instellingsplan het voornemen het onderwijs en onderzoek anders in te richten. Een aantal faculteiten zullen worden Verzamelrapport 9

samengevoegd. Ook de bedrijfsvoering wordt versoberd. Het aantal diensten zal afnemen door samenvoeging van gerelateerde diensten. Ze zullen op een andere wijze ondersteuning geven aan het primaire proces. De methodiek die binnen de organisatie geïmplementeerd wordt, heeft als managementtool Operational Excellence. Kansen op de Zuidas De Zuidas ontwikkelt zich tot hét internationale zakencentrum van Nederland. Door de nieuwe campus onderdeel te laten zijn van de Zuidas, kan de VU een gebied ontwikkelen waar zakenleven en wetenschap elkaar ontmoeten. Dit zal leiden tot nieuwe initiatieven en samenwerking. Betrokken bij de maatschappij Op het nieuwe campusterrein komen in de toekomst niet alleen onderwijs- en onderzoek gebouwen, maar ook kantoren, horeca, sportfaciliteiten, uitgaansgelegenheden en culturele voorzieningen. Zo wordt de VU-campus onderdeel van een levendige stadswijk, waar 24 uur per dag iets te beleven valt. Verzamelrapport 10

6 Beschrijving & analyse van activiteiten en diensten 6.1 Beschrijving belangrijkste activiteiten VU De primaire taak van de VU is het geven van onderwijs en het uitvoeren van onderzoek. De VU heeft een bruto functioneel oppervlak (BFO) van circa 320.000 m2. De gebouwen zijn rond een binnenterrein gegroepeerd. In de afgelopen jaren zijn 2 nieuwe gebouwen gerealiseerd op en rondom de campus, te weten ACTA en Initium. Het ACTA-gebouw bevindt zich naast de polikliniek VUmc en het Initium bevindt zich tussen het Hoofdgebouw en het W&N-gebouw. VU is verder kijken Al sinds de oprichting in 1880 staat de VU voor een onderscheidende manier van wetenschap toepassen. De VU is een open organisatie, die sterk verbonden is met mens en maatschappij. Het gaat niet alleen om verdieping van kennis, maar ook om verbreding. We vragen van onze studenten, onderzoekers, promovendi en medewerkers dat ze verder kijken: verder dan het eigen belang, het eigen vakgebied, verder dan het bekende, verder dan het hier en nu. VU Instellingsplan 2011-2015 VU is verder kijken verbindt de oorsprong van de VU met de ambities voor de toekomst en de inhoud van het VU Instellingsplan 2011-2015 (IP). In het IP zijn de ambities, doelstellingen en beleidsmaatregelen voor de komende vijf jaar vastgelegd. Uitgangspunt van het IP is de Visie VU 2025, waarin is weergegeven waar de VU in 2025 wil staan. Vrijheid in verantwoordelijkheid: drie kernwaarden De VU is ambitieus in wetenschappelijk onderzoek en onderwijs en stimuleert de vrije en open communicatie van ideeën. De VU staat voor universele universitaire waarden als academische vrijheid en onafhankelijkheid. In onze naam komt deze onafhankelijkheid tot uitdrukking: vrij van kerk, staat en commercie. De basisfilosofie van de VU uit zich in drie kernwaarden, die als richtsnoer gelden voor het werken en handelen van medewerkers en studenten. Deze waarden zijn onlosmakelijk verbonden met de wijze waarop de VU excellent onderzoek en onderwijs vormgeeft. De kernwaarden van de VU zijn: verantwoordelijk open persoonlijk Verzamelrapport 11

Figuur 1: Overzicht campus VU Het gebouw Metropolitan en het campuscafé The Basket zijn geen onderdeel van dit EEP. Het Metropolitan is een huur pand waardoor de VU invloed op het nemen van energiebesparende maatregelen beperkt is. Het campuscafé is wel eigendom van de VU maar is verhuurd aan een derde partij. Gebouw BVO (m 2 ) Totaal Hoofdgebouw (inclusief filosofenhof en Bellevue) 96.504 Medische faculteit (inclusief kinderdagverblijf) 45.727 OZW 20.074 Initium 9.683 Transitorium (inclusief Energiebedrijf) 19.071 Wis en Natuurkundegebouw (inclusief Tentamenhal) 103.901 ACTA 25.096 Totaal 320.056 Tabel 3: BVO van panden VU Verzamelrapport 12

In oppervlak gezien is het Wis- en Natuurkundegebouw het grootst, gevolgd door het Hoofdgebouw. Het technisch beheer van de gebouwen vindt plaats vanuit de afdeling Onderhoudsmanagement van de Facilitaire Campus Organisatie. Er is technisch personeel dat met het beheer en onderhoud van een specifiek gebouw is belast. Zo vindt het instellen van kloktijden van technische installaties en onderhoud vanuit de afdeling Onderhoudsmanagement plaats. Algemene informatie De VU heeft 12 faculteiten en 14 onderzoeksinstituten. Daarnaast zijn er een aantal ondersteunende diensten en een bestuursstaf. College van Bestuur Het dagelijks bestuur van de universiteit is in handen van het College van Bestuur. Figuur 2: Organisatiestructuur VU-vereniging Diensten Er zijn verschillende diensten actief bij de Vrije Universiteit. Voor dit EEP zijn het Energiebedrijf en de Facilitaire campus Organisatie het meest relevant. De dienst Arbo en Milieu heeft daarnaast een ondersteunende rol. Momenteel wordt gewerkt aan de totstandkoming van een Campus Facilitaire Organisatie die zowel het energiebedrijf, beheer en onderhoud, VU-kwartier als facilitaire organisatie omhelst (zie figuur 3) Verzamelrapport 13

Figuur 3: Organisatiestructuur Facilitaire Campus Organisatie 6.2 Belangrijkste energiegebruikers Voor het jaar 2012 zijn de jaarlijkse energieverbruiken van de VU toegeschreven aan de verschillende panden van de campus. In de EEP s per pand wordt een specificatie op gebouwniveau gegeven van het energieverbruik voor utilities, processen en gebouwen. Alle energie wordt ingekocht door het energiebedrijf van VU en VUmc. De ingekochte energiestromen worden omgezet naar secundaire energiestromen zoals warmte, koude en perslucht. Energie wordt door het energiebedrijf vooral geleverd aan VU en VUmc. Daarnaast vindt in beperkte mate energielevering aan derden, en terug levering aan het warmte- en elektriciteitsnet plaats. Onderin de energiebalans is de verdeling van energie te zien, berekend met referentiewaarden voor de inkoop van energie. 6.3 Energiebalans Alle energie wordt ingekocht door het energiebedrijf van VU en VUmc. De ingekochte energiestromen worden omgezet naar secundaire energiestromen zoals warmte, koude en perslucht. Energie wordt door het energiebedrijf vooral geleverd aan VU en VUmc. Daarnaast vindt in beperkte mate energielevering aan derden, en terug levering aan het warmte- en elektriciteitsnet plaats. Onderin de energiebalans is de verdeling van energie Verzamelrapport 14

te zien, berekend met referentiewaarden voor de inkoop van energie. Omdat een WKK een belangrijke procesefficiëntie maatregel is, is in onderstaande energiebalans de inkoop en verkoop van primaire energie in beeld gebracht voor het referentiejaar 2005 en het afgelopen kalenderjaar 2011. Vanwege afrondingsverschillen en kleine verschillen in toerekening van niet bemeterd energiestromen wijken de verbruiken in onderstaande figuur enigszins af van de verbruiken in de energiebalansen. Op basis van de primaire energiebalans is het energetisch effect van het energiecentrum vastgesteld, deze kan worden uitgedrukt in een absolute besparing en een efficiëntie. Vraag en aanbod fluctueren in de tijd, het energiebedrijf probeert voortdurend vraag en aanbod te optimaliseren, bij extreem weer lukt dit lastiger dan bij normale weersomstandigheden. Ook de beschikbaarheid van apparatuur (storingen) is van invloed op de effectiviteit. De effectiviteit kan dus ook per jaar verschillen, zo was de effectiviteit in 2005 6%, en in 2011 9%, dit is ook ongeveer de bandbreedte waarin het rendement fluctueert. Met betrekking tot de MJA monitoring rapporteert VU volgens het gedachtegoed uit de handreiking MJA monitoring. Hierin is gesteld dat een WKK installatie, gedeeld door twee MJA partijen, moet worden gerapporteerd als zijnde WKK buiten de poort voor beide partijen. Het primaire energieverbruik wordt vervolgens berekend m.b.v. vervangingsrendementen. De verdeelsleutel wordt niet expliciet voorgeschreven in de handreiking maar wij hebben gekozen voor een verdeling op basis van primaire energie. De bovenstaande denkwijze met betrekking tot de WKK is uitgebreid naar de levering vanuit de koude door het energiecentrum. Hierin voorziet de handreiking oorspronkelijk niet. Zowel koude, warmte als elektriciteit worden als een geheel gezien i.v.m. hun onderlinge interactie. In onderstaande tabel wordt de energieverdeling over de verschillende panden van de VU weergegeven. Wis- en Natuurkunde, Hoofdgebouw en Medische Faculteit zijn verreweg de grootste verbruikers, met respectievelijk 47%, 32% en 19% van de totale energiekosten. Er is een restpost als gevolg van kleine verschillen tussen de gemeten energiestromen op inkoopniveau enerzijds en de gesommeerde energiestromen op gebouwniveau anderzijds. Het energieverbruik van het kantoordeel van het Energiebedrijf is niet in de balans opgenomen, omdat dit verbruik niet gemonitord wordt en zeer klein is vergeleken met de verbruiken van de andere panden. jaar: 2011 Elektriciteit Aardgas LT net HT net Restwarmte Gekoeld water Perslucht Gebouw kwh m3 kwh kwh kwh kwh kg Hoofdgebouw 8.135.845 10.698.115 0 4.702.256 Medische faculteit 5.392.630 7.423.240 670.900 4.229.237 1.794.383 492.367 OZW 1.480.045 1.366.586 Energiebedrijf Transitorium 936.151 1.189.697 575.663 278.088 Wis- en natuurkunde 13.406.499 43.033 16.403.314 1.626.264 4.791.428 ACTA (nieuw in EEP) 3.693.000 2.671.944 2.661.111 Initium (nieuw in EEP) 384.000 791.667 totaal 33.428.170 43.033 40.544.563 2.297.164 4.804.900 14.227.266 492.367 Tabel 4: energieverdeling over de verschillende panden van de VU Verzamelrapport 15

6.4 Overige relevante aspecten Rendement energieomzetting De rendementen voor van het energiebedrijf zijn weergegeven in onderstaande tabel. Rendementen Thermisch Elektrisch Ketels 85 - % Gasmotoren 35 40 % STEG 53 32 % Koelmachines 2,18 COP Perslucht 0,10 kwh/kg Tabel 5: Rendementen energiebedrijf Voor het monitoren van het energiegebruik wordt door het energiecentrum gebruik gemaakt van het programma Erbis. De meeste energiestromen worden per dag gemeten, het is daardoor niet mogelijk om grafieken te produceren die onderscheid maken tussen basis en nullast. Wel is het mogelijk om vele andere analyses te maken. De rapportages zijn toegankelijk via het energiecentrum of via de energiecoördinator, gezien de geringe toegevoegde waarde voor dit plan zijn de grafieken hier niet opgenomen. Energieverbruik naar functie Op verzoek van Agentschap hier een taartpunt met de totale energiebalans naar deelfunctie invoegen Het energieverbruik van de Vrije Universiteit wordt o.a. beïnvloed door de volgende factoren: openingsuren van de diverse panden; bezetting, met name aantal studenten en medewerkers ; graaddagen (verwarming); koelgraaddagen (gebouwkoeling); automatiseringsgraad; aard en omvang van onderzoek; nieuwe onderwijsconcepten en onderzoeksmethoden De komende jaren gaan er twee nieuwe gebouwen gerealiseerd worden. Hierdoor neemt het aantal vierkante meters en daardoor ook het energiegebruik toe. De omvang van de productie in termen van studenten of onderzoekers laat zich lastig voorspellen maar de verwachting is dat de groei in energiegebruik de komende jaren zal doorzetten. De belangrijkste invloedsfactoren zijn openingsuren van de panden en het buitenklimaat (graaddagen en koelgraaddagen). Verschillende maatregelen zijn er op gericht om het gebruik van klimaatinstallaties, verlichting e.d. beter af te stemmen op de daadwerkelijke bezetting van een pand. Ook het toenemend gebruik van elektronische apparatuur (ipads, computers is van invloed op het energieverbruik. Deze technieken leveren vervolgens weer zeer veel datastromen op die digitaal verwerkt en opgeslagen moeten worden. Overige emissies Er zijn geen bijzonderheden te melden voor de overige emissies. Daar waar de relevante Verzamelrapport 16

drempelwaarden worden overschreden worden de relevante emissies gerapporteerd in het E-mjv. Meterplan In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de relevante meters. Het meterplan heeft betrekking op het totale energieverbruik vanuit het Energiebedrijf, dit is dus inclusief VU en enkele externe afnemers.. Verzamelrapport 17

7 Beschrijving & analyse van de keten 7.1 Beschrijving van de keten De keten voor een hoger onderwijsinstelling is anders dan een productieomgeving. In een productieomgeving wordt energie gebruikt om materiaal te transformeren. In essentie vindt er bij een universiteit geen materiële transformatie plaats maar worden studenten en medewerkers van huis verplaatst naar de Universiteit. Na een dag werk en onderwijs verplaatsen zij zich weer terug naar huis. De mobiliteit van medewerkers en studenten is het grootste keteneffect van een universiteit. Studenten worden door de OV jaarkaart al aangespoord om gebruik te maken van het openbaar vervoer. In het meerjarenprogramma duurzaamheid 2010 2015 is een project opgenomen over het verduurzamen van het decentrale bestel- / inkoopproces. Bij iedere faculteit en dienst zijn decentrale bestellers actief die nog niet altijd duurzaamheid meewegen in een bestel of aankoopbeslissing. Dit project is nog niet opgestart ten tijde van het opstellen van dit EEP. Nieuw- en verbouw In de komende periode vinden er veel nieuw- en renovatieactiviteiten op de campus plaats. Bij nieuwbouw is de ambitie van de VU op het gebied van duurzaamheid om BREEAM excellent score te halen. Dit is het op één na hoogst haalbare niveau. Voor panden die gerenoveerd worden zal een soortgelijk niveau worden nagestreefd. Door te kiezen voor deze ambitie zullen architecten, constructeurs en installatieadviseurs gebouwen/of renovatieconcepten moeten ontwikkelen die duurzaam zijn. De markt wordt op deze manier geprikkeld om duurzame concepten te ontwikkelen. 7.2 Energieverbruik in de keten Woon-werkverkeer In 2008 is de vergoedingsregeling van het woon-werkverkeer voor medewerkers aangepast. In principe is de kilometervergoeding voor het autogebruik afgeschaft en vergoedt de VU nu 70% van de kosten van een OV-abonnement. Het aantal OVabonnementen is in de afgelopen periode met ongeveer 50% toegenomen tot 1250 stuks. Medewerkers, die volgens de KOV-norm recht hebben op een parkeerpas voor de campus, krijgen die. Medewerkers die toch besluiten met de auto naar de universiteit te komen, betalen een marktconform tarief voor het parkeren. Sinds datzelfde jaar is iedere medewerker in het bezit van een NS-businesscard. Als gevolg hiervan is de regeling woon-werkverkeer aangepast. Zonder geldige reden is het voor een medewerker niet meer toegestaan met eigen vervoer binnen Nederland te reizen maar is men verplicht gebruik te maken van de ter beschikking gestelde kaart. Het is nog te vroeg om de effecten van deze maatregel te bepalen. Verzamelrapport 18

Duurzaam inkopen Het ondertekenen door het college van het convenant duurzaam inkopen hoger onderwijs is een grote stimulans om duurzaam inkopen strategisch te borgen in de bedrijfsvoering. In dit convenant is vastgelegd dat de VU in 2012 de helft (budgettair) van het inkoopvolume duurzaam zal inkopen conform de richtlijnen van AgentschapNL De afdeling Inkoopmanagement neemt bij vrijwel bij iedere Europese aanbesteding duurzaamheideisen op. Deze eisen zijn afkomstig uit de duurzaamheidcriteria documenten van AgentschapNL, die op de website van PIANOo.nl zijn opgenomen. In 2010 heeft KPMG een tweejaarlijkse quick scan uitgevoerd op duurzaam inkopen. Het resultaat was dat de Vrije Universiteit budgettair 52% duurzaam had ingekocht of aanbesteed. Verzamelrapport 19

8 Visie op duurzame energie Het energiebedrijf VU/VUmc koopt in principe alle elektriciteit groen in. De inkoop van elektriciteit vindt plaats middels een collectieve inkoop organisatie. Het streven van de inkooporganisatie is om groene stroom af te dwingen tegen concurrerende ( grijze ) tarieven. Op basis van de inkoopkracht lukt dit in de huidige markt. In het kader van de energievisie VU/VUmc heeft Ecofys een scan uitgevoerd op het gebied van duurzame energie opties in de gebouwde omgeving. De beschrijving van deze opties en hun mogelijkheden zijn opgenomen in de bijlage 3 van dit rapport. De onderzochte technieken zijn: Zonnecollectoren (warmte uit de zon) PV cellen (elektriciteit uit de zon) Urban (kleine) windturbines Warmte koude opslag (WKO) Diepe geothermie Naast de factsheet is een beschrijvende rapport opgesteld waarin de samenhang tussen de verschillende concepten nader is uitgewerkt. Tevens komt hierin een plan van aanpak aan de orde. Duurzame koude uit de nieuwe meer (NUON) Momenteel wordt de polikliniek en gebouw ACTA van koud levering vanuit de Nieuwe Meer voorzien. Deze koud levering is aanzienlijker dan de conventionele opwekking van koude. Voor en deel is de geleverde koude conventioneel opgewekt. De basislast wordt gewonnen uit de diepere lagen van het Nieuwe Meer en is daarom duurzaam van aard. Door de aard van de koud winning wordt gespaard op de inzet van elektriciteit. De bespaarde energie (en daardoor ook CO2 emissie wordt jaarlijks gerapporteerd via het e- mjv. In gebouw OZW wordt gebruik gemaakt van een Warmte Koude Opslag (WKO). Deze installatie bevind zich na een moeizame inregelfase en een aantal wijzigingen in het installatieconcept in een stabiele productie. Een actueel beeld van de gemoeide productiehoeveelheden van deze installatie is door de recente wijzigingen nog niet te geven Verzamelrapport 20