EFFECTEN VAN INTERVENTIES TEN AANZIEN VAN SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN ONDERZOCHT Een systematische literatuurstudie

Vergelijkbare documenten
SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil?

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

HOE VAAK SPIJBELEN LEERLINGEN? Een vergelijkend onderzoek tussen geregistreerde en zelfgerapporteerde afwezigheden

UITDAGINGEN VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN EFFECTIEF SPIJBELBELEID Een onderzoekende houding ten aanzien van registratiegegevens als casestudy

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

UITDAGINGEN VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN EFFECTIEF SPIJBELBELEID Een onderzoekende houding ten aanzien van registratiegegevens als casestudy

CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick

EQUITY FUNDING OF SCHOOLS: WHAT DO WE LEARN FROM THE LITERATURE ABOUT ITS EFFECTIVENESS? Emilie Franck & Ides Nicaise

EFFECTEN VAN INTERVENTIES TEN AANZIEN VAN SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN ONDERZOCHT Een systematische literatuurstudie

DATA OVER SPIJBELEN: WAT IS ER? WAAR VIND IK HET? HOE GA IK ER MEE OM?

OCCASIONEEL SPIJBELEN IN VLAANDEREN. Gil Keppens Onderzoeksgroep TOR (Vrije Universiteit Brussel)

10/12/2015. Uit evaluaties en klachten: nog nood aan tips voor communicatie en voor mogelijke interventies nog heel wat misverstanden.

COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS?

Intervisie Thema: betrekken scholen & leerkrachten

Samen tegen schooluitval!

Beleid rond vroegtijdig schoolverlaten is de investering waard

Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

Het Geïntegreerd Breed Onthaal. Een beschrijvend en evaluerend onderzoek

EFFECTIVENESS OF MATH LEARNING IN THE FIRST YEARS OF SPECIAL PRIMARY EDUCATION a Propensity Score Matching Approach

(Problematisch) spijbelen in Vlaanderen. Bram Spruyt Onderzoeksgroep TOR (VUB)

DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

Onderwijsonderzoek: Vlaamse beleidsontwikkelingen voor de toekomst. Dirk Van Damme Kabinetschef onderwijs

PROVINCIAAL SPIJBELACTIEPLAN ANTWERPEN

PROVINCIAAL SPIJBELACTIEPLAN ANTWERPEN. Fabienne Fell CMP/AOB Els Dupon netwerk STS

NETWERK SAMEN TEGEN SCHOOLUITVAL WEST-VLAANDEREN. Nota positionering CLB binnen de leerplichtbegeleiding 1/8

Verslag over de ronde tafel de meerwaarde van het Aanmoedigingsfonds van 25 maart 2013

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

HOOFD RUSTHUISSECRETARIAAT

Screening bij dementie Vroegtijdige zorgplanning bij dementie Nachtelijke onrust bij dementie

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van de vrije lagere school Virgo Maria te Merksem

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

ZORGDAG UCLL 29 mei VOORWOORD GELEERDE LESSEN NA 30 JAAR WERKEN PRESENTATIE MAGDA DECKERS. Welkom

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot

Agentschap Integratie en Inburgering Oost-Vlaanderen

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Slotwoord Lea Maes, PhD Maatschappelijke gezondheidkunde, UGent

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ( )

Visie op taal en geïntegreerde zorg verankeren op beleidsniveau: Good practices en succesfactoren van implementatieprocessen in diverse VO-sectoren.

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie

Leerrecht Limburg. Samenwerking tussen CLB, scholen, netwerkpartners en provincie Limburg. VCLB Limburg

Titel samenkomst 18 november Kwaliteitsontwikkeling. RAPS verwerkt in het zelfevaluatieinstrument Welbevinden personeel 2016

Governance. Informatiemanagement. Architectuur. Gemeenschappelijk

LEERLINGEN BEGELEIDING

Een conceptueel kader voor de implementatie van praktijkgericht onderzoek in de opleiding van studenten farmaceutische wetenschappen aan de K.U.

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

(Problematisch) spijbelen in Vlaanderen

Probleemstelling. Persoonlijk / maatschappelijk Symptoom Leerplicht ontduiken = misdrijf (vr ouders) Snelle opvolging is noodzakelijk

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie

VERANDERFORUM GENT OOST. 26 februari 2018

Samen aan de slag met theorie en praktijkervaringen om uw implementatie een stap verder te krijgen

Workshop: ontwikkeling en evaluatie van sociaalwerkpraktijken binnen het Geïntegreerd Breed Onthaal. Didier Boost UAntwerpen - Master Sociaal Werk

LEEN DE CONINCK ARTEVELDEHOGESCHOOL GENT ACHG KULEUVEN PROJECT VALNET UZLEUVEN

Een academische omgeving voor het basisonderwijs NRO-Congres 4 november 2015

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van het te Aalter

Kwetsbare jongeren versterken door onderwijs. Christiane Timmerman CeMIS USAB 22 februari 2016

National Resources. Source Short description Link

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van Vrije Gemengde Lagere School College van Melle te Melle

SONAR - 24 april 2008 Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk met succes? E. Omey & W. Van Trier

Mechelen PrOS-project

Coördinator buitenschoolse kinderopvang

TIJDSPAD actieplan netwerk Samen tegen Schooluitval Vlaams-Brabant (versie 18/03/2017)

M E T A P L U S T R A I N I N G A D V I E S C O A C H I NG

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Van bevraging naar actieplan. 10 juni 2011 Affligem. Even opfrissen. Kwaliteitsniveau. Normen. Tijd

Inhoud. 21 oktober PSR verwerkt in een bevraging 'welbevinden op school' Studiedag 21 oktober Kader voor welbevinden in onderwijs

Werken aan zorg binnen duurzaam onderwijs. Kris Van den Branden

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP

Ouders over aan- en afwezigheden op school

conceptnota Samen tegen Schooluitval

SAMEN TOT AAN DE MEET: Boekenpodium Antwerpen 10 oktober 2012 Goedroen Juchtmans Eva Franck Johan Huybrechts

Functieomschrijving ankerpersonen en contactpersonen gezondheidsbeleid. onderwijs. van de Vlaamse Gemeenschap

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

De verbinding van onderwijs en jeugd in de Liemers

Inhoud. Steunpunt Diversiteit en Leren 17/03/2010. Brede School in Vlaanderen en Brussel

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven

In Vlaanderen bestaat er nog geen leerlijn programmeren! Hierdoor baseren wij ons op de leerlijn die men in Nederland toepast voor basisscholen.

Kwaliteitszorg en/of het beleidsvoerend vermogen van scholen!? Jan Vanhoof SOK-studiedag 10 december 2010

Emotionele ontwikkeling van personen met een verstandelijke beperking

Samen voorbij de schoolpoort

Duurzaam duurzamer produceren ( ) Jac Christis en Gejo Nanninga

1. SITUERING 2. KLEINSCHALIGE WOONEENHEDEN Situering

decreet leerlingenbegeleiding november 2018

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie )

29 oktober Samenlevingsopbouw bouwt met partners aan zorgnetwerken als schakel in het antwoord op onderbescherming

Ijkingstoets voor toekomstige

In vogelvlucht. De Project- (ver)leider in vogelvlucht

Transcriptie:

EFFECTEN VAN INTERVENTIES TEN AANZIEN VAN SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN ONDERZOCHT Een systematische literatuurstudie Gil Keppens & Bram Spruyt

EFFECTEN VAN INTERVENTIES TEN AANZIEN VAN SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN ONDERZOCHT Een systematische literatuurstudie Gil Keppens & Bram Spruyt Promotor: Bram Spruyt Research paper SONO/2017.OL1.2/2 Brussel, 31/12/2017 2

Het Steunpunt Onderwijsonderzoek is een samenwerkingsverband van UGent, KU Leuven, VUB, UA en ArteveldeHogeschool. Gelieve naar deze publicatie te verwijzen als volgt: Keppens G. & Spruyt B. (2017), Effecten van interventies ten aanzien van spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten onderzocht Een systematische literatuurstudie. Steunpunt Onderwijsonderzoek, Brussel. Voor meer informatie over deze publicatie gil.keppens@vub.ac.be Deze publicatie kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap, Ministerie voor Onderwijs en Vorming. In deze publicatie wordt de mening van de auteur weergegeven en niet die van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de opgenomen gegevens. typ het jaartal STEUNPUNT ONDERWIJSONDERZOEK p.a. Coördinatie Steunpunt Onderwijsonderzoek UGent Vakgroep Onderwijskunde Henri Dunantlaan 2, BE 9000 Gent Deze publicatie is ook beschikbaar via www.steunpuntsono.be 3

Beleidssamenvatting Dit rapport vormt het eerste deel van een bredere onderzoeksluik waarin we op zoek gaan naar de randvoorwaarden voor het opzetten, implementeren en uitvoeren van een geïntegreerd zorgbeleid rond spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten. Een eerste stap in dat proces bestaat uit een analyse van de interventies en programma's die in andere landen en regio's worden toegepast. Vooral het beantwoorden van de vraag welke interventies een effect uitoefenen op spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten en waarom deze een effect uitoefenen is in die context belangrijk. Op beide vragen werd in dit rapport een antwoord gezocht. Het belang dat schoolbinding speelt in het voorkomen en tegengaan van spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten is goed gekend en blijkt ook uit de bevindingen in dit rapport. De literatuurreview toont dat heel wat interventies die op het schoolbindingsperspectief steunen, gunstige effecten opleveren. De meerwaarde van het schoolbindingsperspectief is dat het niet enkel een antwoord biedt op de vraag waarom bepaalde interventies wel werken, maar ook dat het meer zicht levert op de mogelijke verklaringen waarom bepaalde interventies niet werken. Als uit de literatuurreview een zaak blijkt, dan is het wel dat interventies die uitsluitend bouwen op het belonen en bestraffen van leerlingen (en hun ouders) niet of contraproductief werken. Terwijl een tijdelijke schorsing voor de eerste keer zorgt voor een afname van spijbelen, blijkt bij het herhalen van die sanctie het spijbelgedrag net toe te nemen. Vanuit het schoolbindingsperspectief bekeken, valt die bevinding te verwachten omwille van twee redenen. Sanctioneringsmaatregelen worden, ten eerste, efficiënter naarmate leerlingen een sterke band hebben met de school. Naarmate de leerling spijbelt, en het schoolonthechtingsproces zich voltrekt, daalt de positieve invloed die sancties kunnen uitoefenen. Dat komt omdat niet zozeer de sancties op zich, maar vooral de angst om betrapt te worden leerlingen ervan weerhoudt te spijbelen (Keppens & Spruyt, 2017a). Op het ogenblijk dat de angst om betrapt te worden verzwakt door veel te spijbelen, en het sanctioneringsmechanisme in veel geëvalueerde interventieprogramma's in werking treedt, maakt het leerlingen nog weinig uit of ze betrapt worden. De mate van schoolbinding is in dergelijke gevallen al zodanig verzwakt dat sancties leerlingen nog meer richting de uitgang drijven. Ook in Vlaanderen kennen we het sanctioneringsmechanisme waarbij we leerlingen die in twee opeenvolgende jaren 30 B-codes verzamelen, financieel bestraffen. Vanuit dezelfde redenering is het weinig waarschijnlijk dat deze maatregel tot positieve gedragsuitkomsten leidt. Omdat men ook hier leerlingen sanctioneert die vaak elke vorm van binding met de school hebben verloren, bestaat de kans dat deze sancties zelf contraproductief werken. Men sanctioneert bovendien enkel diegene die een studiebeurs ontvingen, en dus niet alle leerlingen met 30 B-codes (Cantillon & Van Lancker, 2012). Er is nog een tweede verklaring waarom maatregelen die uitsluitend steunen op het belonen en/of bestraffen van (de ouders van) spijbelende leerlingen weinig effectief zijn. Dergelijke 6

maatregelen steunen doorgaans op drie ideeën. Ten eerste, het idee dat leerlingen moeten worden afgeschrikt om een herhaling van het spijbelgedrag te vermijden. Ten tweede, tracht men ook steeds het belang te benadrukken dat spijbelen ontoelaatbaar is. Ten derde, legt men de verantwoordelijkheid voor het spijbelen vrijwel exclusief bij de spijbelende leerlingen en de ouders van deze leerlingen. Het ontbreekt hierbij echter aan een duidelijke structuur om ook de achterliggende redenen en oorzaken van spijbelen te achterhalen en er een gepaste begeleiding aan te koppelen. Dat laatste vormt een fundamentele voorwaarde om een interventie tegenover spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten te doen slagen (Reid, 2014; Rumberger, 2011) en is een van de redenen waarom interventies voortbouwend op het schoolbindingsperspectief efficiënter zijn. Interventies die gebouwd zijn op het schoolbindingsperspectief zetten in de eerste plaats in op het versterken van de interpersoonlijke relaties tussen de leerling en school gebonden actoren. Die relationele aanpak leidt naar een aanpak waarbij de aandacht niet zozeer gericht wordt op het spijbelen zelf, maar op de oorzaken van het spijbelen. Men kan immers pas een vertrouwensrelatie met een spijbelende leerling genereren door dieper in te gaan op de achterliggende oorzaken van het spijbelen. In die context weten we dat vooral het opbouwen van een vertrouwensrelatie in combinatie met het motiveren en uitdagen van de leerling tot succesvolle gedragsuitkomsten leidt (Keppens & Spruyt, 2017b). Tegen die achtergrond leert onze literatuurreview dat het essentieel is om een programma te implementeren op verschillende niveaus. Die stelling steunt op verschillende argumenten. Ten eerste, zien we dat programma's die enkel op het individuele niveau geïmplementeerd worden, zoals bijvoorbeeld de implementatie van mentoring op school, onvoldoende zijn om spijbelen een halt toe te roepen (Converse & Lignugaris/Kraft, 2009). Veel effectiever zijn interventies die maatregelen op het individuele niveau koppelen aan maatregelen op het niveau van de school. Het is immers cruciaal dat een beleid of maatregel tegen spijbelen gedragen worden door alle betrokken actoren op school. Het implementeren van een mentoring programma heeft bijvoorbeeld weinig zin indien er op de school geen gedragen detectie- en registratiebeleid bestaat om spijbelaars te identificeren. Maatregelen vertrekkende vanuit het bindingsperspectief zullen ook enkel tot positieve gedragsuitkomsten leiden indien het bindingsprincipe gedragen wordt door alle betrokken actoren. Dit laatste geldt niet enkel voor de actoren op school, maar evengoed voor buitenschoolse begeleidingsvormen waar spijbelende leerlingen mee in aanraking komen. Het is met betrekking tot dit laatste dat ook de implementatie van samenwerkingsverbanden op het niveau van de lokale gemeenschap belangrijk zijn. Bij veel van de onderzochte programma's bestaat deze samenwerking uit de aanstelling van een of meerdere coördinatoren. Deze coördinator verhoogt de slaagkansen van het programma door het bewaken van de voortgang van het project en het aanbieden van ondersteuning vanuit een vogelperspectief. Het is met betrekking tot twee punten dat de rol van de coördinator een meerwaarde vormt voor een project. Ten eerste, zorgt de coördinator voor het aan elkaar verankeren van de belangrijkste schakels in het systeem door bijvoorbeeld acties gericht op preventie en interventie optimaal op elkaar af te stemmen. Het is de coördinator die het overzicht behoudt op de begeleidingstrajecten van de jongeren en erop toeziet dat een leerling bij het veranderen van school of het overstappen naar de volgende fase van begeleiding niet door de mazen van het net valt. Een tweede punt waarop de coördinator 7

een bijdrage levert bestaat uit het bewaken van de samenwerking van de verschillende actoren in een project. Het is de coördinator die ervoor zorgt dat alle betrokken partijen in hetzelfde spreekwoordelijke bad worden getrokken en ervoor zorgt dat de samenwerking ook op de lange termijn verankerd blijft. Dat is belangrijk, omdat de literatuur toont dat het ongeveer zes jaar duurt alvorens een programma ten volle tot zijn recht komt. Met betrekking tot dit laatste stellen we een opmerkelijke paradox vast in de literatuur. Terwijl er een uitgebreide literatuur beschikbaar is over maatregelen en interventies in het voorkomen en bestrijden van spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten, is empirisch onderzoek naar de factoren die van belang zijn in het vertalen van die maatregelen naar de lokale context schaars. Er is inderdaad nood aan meer onderzoek naar factoren die het gemak van implementatie beïnvloeden. Om die reden gaan we in het vervolg van ons onderzoek aan de hand van een concrete casestudie de Vlaamse context situeren en specifiek voor Vlaanderen de uitdagingen en knelpunten die zich op dat vlak voordoen trachten te identificeren. Samengevat, leidt dit rapport tot drie algemene conclusies. Ten eerste, stellen we vast dat naast de inhoud van een interventie of programma ook de manier waarop dat programma wordt geïmplementeerd, cruciaal is. Ten tweede, zijn er twee belangrijke voorwaarden om een interventie ten aanzien van spijbelen of vroegtijdig schoolverlaten te doen slagen: (1) het implementeren van de maatregel op verschillende niveaus en (2) ervoor zorgen dat de verschillende fases in een programma op structurele wijze op elkaar inhaken. Programma's die niet vanuit een vogelperspectief worden opgevolgd werken vaak niet. Er is, ten derde eigenlijk te weinig kwaliteitsvol experimenteel onderzoek om de impact van een interventie of programma na te gaan. Enkele zeer relevante vragen blijven daardoor onbeantwoord. Zo weten we op basis van de beschikbare wetenschappelijke literatuur niet welke factoren cruciaal zijn bij de implementatie van een programma. We weten ook niet hoe men risicovolle leerlingen het best kan identificeren gedurende de verschillende fases in het begeleidingsproces. Het was ook niet de bedoeling dat we in dit rapport op al deze vragen een antwoord zouden vinden. Wel helpen de bevindingen in dit rapport ons op de juiste weg en tot het stellen van de juiste vragen. In een volgende stap trachten we deze vragen te beantwoorden door middel van een kwalitatieve bevraging van enkele experts. 8