Maak een overzicht van de oplossingsmethoden die Bob toepast. Opdracht Kogel I: Je hebt de som al gelezen?

Vergelijkbare documenten
Natuurkundeles 8 januari 2007, 6 e uur ( uur), klas 2a2 (2 vwo) 1 e les. 2a2, 26 leerlingen, 15 meisjes en 11 jongens.

Noordhoff Uitgevers bv

Inleiding tot de natuurkunde

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Voorkennis. 66 Noordhoff Uitgevers bv 11 0, en y = = ,33 = y = 4x(x 2) y = 19x(1 2x) y = 3x( x + 5) y = 4x(4x + 1)

Inleiding tot de natuurkunde

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Noordhoff Uitgevers bv

Significante cijfers en meetonzekerheid

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Antwoordmodel - Kwadraten en wortels

Les 2 werkplaats (uitgewerkt Flits-verslag)

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

Docentenversie. Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief. snelheid (m/s)

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

Noordhoff Uitgevers bv

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Willem van Ravenstein

Significante cijfers en meetonzekerheid

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden

wiskunde B pilot vwo 2017-II

opdracht 1 opdracht 2. opdracht 3 1 Parabolen herkennen Algebra Anders Parabolen uitwerkingen 1 Versie DD 2014 x y toename

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

Vragen over algebraïsche vaardigheden aan het eind van klas 3 havo/vwo

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein Den Haag

Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Is er afstemming tussen economie en wiskunde?

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

PROEFTOETS 11HB WISKUNDE

KEN IK U NIET ERGENS VAN. Dialoog tussen een man en een vrouw. Tim Gladdines September Een café-situatie. V: Ken ik u niet ergens van?

Examen VWO. wiskunde B1 (nieuwe stijl)

NATUURKUNDE. Bepaal de frequentie van deze toon. (En laat heel duidelijk in je berekening zien hoe je dat gedaan hebt, uiteraard!)

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

wiskunde C pilot vwo 2017-I

2. (regulier vraag 3) 10-6 vergeten bij opzoeken ρ: eerste bolletje weg. bij werken met de dichtheid kan de berekening nog wel worden gecompleteerd.

Raakvlakken wi-, sk-, na-, biodidactiek

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 13 OMTREK EN OPPERVLAKTE

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2004-I

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Deze toets bestaat uit 3 opgaven (30 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante,

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

PRACTICUM SPRINGEN, KRACHT EN VERSNELLING

Examen VWO. Wiskunde B Profi

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Tussenhoofdstuk - oplossen tweedegraads vergelijkingen

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Dan komt Pat op het bed terecht. Maar het gaat niet helemaal goed. Ho, buur, roept Pat, dit gaat mis!

0.25x. Het buitengebied - vanuit elk punt kun je twee raaklijnen tekenen - bevat twee oplossingen. De parabool zelf staat voor één oplossing.

Voorbeeldtentamen Wiskunde B

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Oplossing zoeken kwadratisch verband vmbo-kgt34

Examen VMBO-GL en TL 2008 wiskunde CSE GL en TL tijdvak 1 donderdag 22 mei uur

Examen HAVO. Wiskunde B1,2

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2002-I

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

Samenvatting verslag kringbijeenkomsten NaSk1 mei 2010 GL_TL

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2002-I

Je ziet een pagina uit een reclamefolder van een bank uit Hierin kun je zien welke waarde 25 euro had in verschillende situaties.

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken Plaats bepalen Negatieve getallen Rekenen 100

Extra opdrachten bewegen klas 2 HAVO

bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde deel VWO Hoofdstuk 2

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo I

wiskunde B vwo 2017-II

vwo A deel 4 13 Mathematische statistiek 14 Algebraïsche vaardigheden 15 Toetsen van hypothesen 16 Toepassingen van de differentiaalrekening

Wiskundige functies. x is het argument of de (onafhankelijke) variabele

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

wiskunde B havo 2016-I

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Los de volgende vergelijkingen op. Rond eventueel af op 2 decimalen.

Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen

T o e t s p r o g r a m m a w i s k u n d e e e r s t e f a s e s c h o o l j a a r

Het gestolen schilderij. door Nellie de Kok

Examen HAVO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

exclusief 19% BTW. Bereken de prijs van de kandelaar inclusief 19% BTW. Schrijf je berekening op.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

Examen VWO. wiskunde B1

Eindexamen wiskunde B havo 2001-I (oude stijl)

Fase 2: De waarnemingen Fase 3: De resultaten... 4

Transcriptie:

Bijlage A: Opdracht tijdens college vakdidactiek wiskunde Hieronder zie je de opdracht Kogel. Deze opdracht is in het onderzoek van Roorda (2012) gebruikt om inzicht te krijgen in het denkproces van leerlingen. Daaronder zie je het hard-op denk protocol van een leerling, Bob. Bob is een leerling en VWO 5. Hij heeft aan deze opdracht gewerkt tijdens een hardopdenk sessie in november. Drie weken voor dit moment heeft hij de toets gehad over het hoofdstuk afgeleide functies uit Getal en Ruimte NG/NT deel 4 (editie 1999) Maak een overzicht van de oplossingsmethoden die Bob toepast. Bij een practicum voor natuurkunde laten twee leerlingen een kogel van een hoogte van 90 cm vallen. Ze gebruiken een opstelling waardoor er geen wrijving optreedt. Tijdens de val maken ze een stroboscopische foto van de kogel. De stroboscoop geeft 25 flitsen per seconde. De leerlingen hebben hun metingen eerst in een tabel, en vervolgens in een grafiek weergegeven. Je ziet de tabel en de grafiek hieronder. De leerlingen hebben ontdekt dat de grafiek een deel van een parabool is. Daarom is het hun gelukt om een formule op te stellen voor de hoogte (m) van de kogel afhankelijk van de tijd (sec), namelijk. Bij één van de punten staat een pijl. In het practicumverslag beschrijven de leerlingen hoe ze op dat moment de snelheid van de kogel kunnen berekenen. Hoe kunnen ze die snelheid berekenen? Figuur 4.2 De opdracht Kogel Opdracht Kogel I: Je hebt de som al gelezen? B: Ja en een punt is zeg maar. het tweede punt is op 0,04 [wijst naar het punt in de grafiek] oh ja dat staat er sorry [leest, denkt na] nou volgens mij kan ik gewoon[denkt na] volgens mij moet ik dat doen met een raaklijn [met de potloodpunt een raaklijn tekenen, nou in ieder geval dat principe zeg maar. En eh ja volgens mij wiskunde kon je een afgeleide formule doen, alleen wat was dat ook al weer. B: [ denkt na] ik zal eerst even opschrijven wat hij [denkt na, telt in grafiek] 1 2 3 4 5 6 7 punten [schrijft] 0,24 seconden en dat is 62cm. Eh goed[denkt na].

I: Je kunt ook gewoon een manier doen waarvan je denkt zo werkt het wel goed en dan kan je de andere manier gebruiken om het te controleren? Want je noemt eigenlijk twee dingen. B: Ja[denkt na] alleen ja. B: [denkt na] Ik ben aan het nadenken wat die afgeleide formule bedoeld was. I: Maar waarom denk je dat je dat kan gebruiken? B: Nou volgens mij was dat als je hoogte en tijd, of een een afstand tijd grafiek en dan kon je de snelheid in de afgeleide formule vinden. B: [denkt na] dus dan eh [leest, denkt na] nou dat je kan sowieso volgens mij de..de raaklijn maken van dit punt en dan heb ik ook eh, zeg maar de steilheid in dat punt en de oppervlakte onder de grafiek is dan de snelheid. Volgens mij. [tekent de raaklijn aan de grafiek] dus dan kan ik eh. B: [denkt na en leest] nou heb ik een raaklijn gemaakt. [tekent in grafiek een driehoek eraan vast.] Als ik die nou zo hier stop en dan en hem nog iets verder door trek. dus dan doe ik hem zo en dan heb ik dit punt. Kan ik gebruiken denk ik. Al ik hem nou zo [meet in grafiek] of dat ik zeg maar dit..en nou kan ik de oppervlakte in. Nee klopt dit nou trouwens? Ja volgens mij klopte die. Nou nou kan ik de oppervlakte onder deze grafiek doen en dan deed ik namelijk, en dan moet ik even een, oh nee hier heeft hij[rekent].. nou heb ik eigenlijk. Ik kan in ieder geval deze tijd gebruiken. B: 1 2 3 4 5 [ hij telt de getekende punten] I: Die kan je zo uit de tabel ophalen.

B: [schrijft] Die is 0,16[dat is de linkerkant van de driehoek die B aan de raaklijn heeft getekend. en eh dan kan ik deze er weer niet uithalen, het is wel een hele vervelende schaal verdeling zeg maar. I: Ja het komt niet op de mm, dus eh. B: [rekent] Ik heb geen geo. I: Ik heb wel een geo. Ik had een geo. Dat is het risico als je hem uitleent aan een ander. Oh kijk eens [geef geo]. B: fantastisch, [rekent] dus nu kan ik eh. B: [denkt na] Nou ik denk dat dit ongeveer, 0,3 dan is het hier ongeveer 0,35 ik denk ongeveer nou 0,34 [Bob meet de waarden van het rechterpunt van de driehoek], [schrijft op 0,34 0,16 en 80 40. I: Ja nou zo nauwkeurig? Het is prima zo, nauwkeuriger hoeft het niet. B: Dus dan heb ik deze was 0,16 en die was 0,34. Dus heb ik die zijde zeg maar[schrijft] Dat is dan 0,34 0,16 en dat is 0,18. B: En dan die hoogte nog even [leest en denkt na], dit punt dat weet ik dan dat was {Bob berekent nu de oppervlakte onder de raaklijn}.is de hoogte is 40 [leest en denkt na]en de hoogte hier die is dan nou ik weet het[denkt na] wat een gekke schaalverdeling zeg.[denkt na] 0,75 toch?, dit is 0,3 dus dat is anderhalf of is het 0,3 tussen het hele ding, op de helft is het dan 0,015. Nee 0,15 ja en dat is dus 0,75, maakt het op de helft, dit is een stukje.. het komt niet super nauwkeurig., het gaat meer om de methodes. B: En 0,8 hoogte is dan 80 cm[schrijft] dan hou ik 40 cm over. Dan kan ik de oppervlakte van dit ding is dan een half x 40 x 0,18[rekent] is 3,6, oh dat was in cm natuurlijk[schrijft] dus dat is 3,6 cm/s, en ik had het in cm gedaan, en dat is dan. Dat is wel een heel rare snelheid trouwens. I: Waarom? B: Dan heeft hij dus eh dan moet ik dit nog delen door 100 zeg maar, dus dan krijg ik 0,036 m/s. I: Ja? B: Ja daar kan ik mij wel en beetje door laten afleiden zeg maar. I: Want dat vind je een raar getal? B: Ja[denkt na] dan eh is de snelheid zeg maar bijna helemaal niks? [denkt na] I: Misschien weet je een manier? Je hebt een methode bedacht om het te controleren of het klopt? Of een manier om globaal te controleren of het klopt? B: [denkt na]nou volgens mij [denkt na] Ja ik kan nog wel iets doen volgens mij [leest]. En dan moet ik even natuurkunde doen zeg maar. B: [leest] Want eh. de hoogte van het hele ding was[schrijft] ga ik toch even in meters doen 0,90 m. B: [leest]de hoogte van dit punt is.eh wat was het ook al weer?[leest]

I: Daar had je hem al opgeschreven. B: Had ik wel de goeie dan?[denkt na] dat is dus [schrijft] 0,62 en hier is die zeg maar hoogte energie alleen maar en door de wet van behoud van energie moet je hier helemaal 0 zijn en hier in dat stuk heeft hij dan een gedeelte omgezet in bewegings energie. En dan krijg je[schrijft] en dan krijg je m x g x h is gelijk aan een half mv kwadraat[denkt na] nou die massa kan er uit want je doet hier beiden zeg maar keer dezelfde factor. B: Dus dan krijg ik [schrijft en denkt na]dus dan moet ik zeg maar het hoogste verschil tussen die twee dingen en zoveel heeft hij dan omgezet in kinetische energie. Dus dan heb ik [schrijft] 9,81 x 0,28 dat is een half v kwadraat dus eh [rekent] dan heb je[denkt na] en dan doe ik het liefst zeg maar zo rechtstreeks mogelijk. I: Ja doe maar. B: [schrijft] Dus dan doe ik hem v is de wortel van. Is hem dit keer dit is een half[rekent en denkt na] dus dit x 2 is een v kwadraat in totaal 9,81 x 0,28 x 2 en daar moet je dan de wortel van doen. B: [rekent dit uit op de rekenmachine, schrijft] Heb ik weer iets heel anders. I: Dat is altijd zo flauw he? B: Maar dit vind ik wel logischer denk ik. B: 5m/s dat slaat ergens op zeg maar. I: Ik snap wat je bedoelt. B: [schrijft]de significantie is vooruit {schrijft] maak ik er significantie 2 van[schrijft] zo 5,5. Of moest ik niet met significantie doen? I: Het is natuurlijk een opdracht waarbij dat wel zo hoort lijkt mij. B: Ja nou dan heb ik dit nu gedaan denk ik..tenzij ik nog weer een afgeleide wil gaan doen, maar dat weet ik niet meer wat dat was. je hebt twee opties gehad je benoemt nog de afgeleide. Kun je mij vertellen waarom je daar aan denkt? En hoe dat naar jou idee ongeveer zat dan? Waarom? B: Ik weet gewoon nog dat afstand tijd en de afgeleide van zo een grafiek van zo een formule was dan de snelheid-tijd grafiek en dat stond gewoon in een wiskunde boek zeg maar. I: Ja zou dat hier toepasselijk zijn? Zou je dat hier kunnen gebruiken? B: Dat denk ik wel want hij legt zeg maar de afstand af[leest] in die hoogte dus. Ik denk wel dat je dat kunt gebruiken. Volgens mij. I: Hoe zou dat dan moeten? Is het dan een optie om te kijken of die goed is? Probeer maar. B: Volgens mij[schrijft] je hebt dan die [schrijft op 0,8-4,9t^2] en dan moest je de macht die komt er dan voor volgens mij dus dan krijg je [schrijft] 0,9 4,9 x 2t denk ik maar goed dat weet ik dus niet helemaal zeker. En dan kon je zeg maar als je de macht 1 doen en dan Moest je de macht er voor zetten.en dan krijg je de

tijd is 0,24 seconden[ rekent, mompelt] dat slaat helemaal nergens op. Nee nou kom ik tot een negatieve snelheid dus ik ga er vanuit dat ik toch niet het goeie. I: Denk je dan dat het toch niet zo zou mogen of denk je dan zal er wel een rekenfout inzitten? B: Ja nou ik. I: Twijfel je nou of dit nou wel kan zo? B: Ja nou er waren volgens mij meerdere afgeleides manieren zeg maar om iets af te leiden. Alleen ik weet deze dan nog ongeveer. I: Ja. B: Ja deze weet ik nog deze was alleen met x en erin zeg maar, volgens mij. I: Dat snap ik niet? B: Er was nog een andere die gebruikten ze in het boek steeds op een praktische manier zeg maar en deze gebruikten ze volgens mij. I: Met x en? B:Theoretisch.. dus alleen maar met parabolen van niet bestaande verschijnselen zeg maar. I:O.K. er was ook een manier van afgeleides met praktische manier zeg maar? B: Die weet ik dan niet meer geloof ik? I: Nou bedankt voor al de denktijd alweer voor sommetje een, zullen we naar sommmetje twee? (18 minuten)