Elementaire meettechniek (6)

Vergelijkbare documenten
Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (4)

Historische autotechniek (3)

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 6

MegaSquirt motormanagement-simulatie Hoofdstuk: Inleiding

Elementaire meettechniek (3)

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 3

Hybride voertuigen (2)

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN

Historische autotechniek (4)

Beschrijving 2. Plaatsing componenten. 2-polige stelmotor. A = Luchtstroom. 1. Aansluitingen 2. Huis 3. Permanente magneet 4. Anker 5.

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2)

Directe benzine-inspuiting

Elementare elektronica schakelingen in de motorvoertuigentechniek (3)

Elementaire meettechniek (7)

In- en uitgangssignalen van microprocessoren

Digitale Ontstekingssystemen. BSA Technische Dag A.J. Galama

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 9

E. Gernaat (ISBN ), uitgave Overzicht meest toegepaste CR-hogedrukpompen

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 4

EAT-141 Meten met de scoop

Elementaire meettechniek (1)

Veiligheid,comfort en communicatie (1)

EVMT 11 Meten met de Scoop

Transmissietechniek in motorvoertuigen (4)

III Sensoren en actuatoren

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 5

AT-242 Benzinemotormanagement. Ontsteking. Zelfstudie en huiswerk 10-08

Historische autotechniek (2)

Examen VMBO-GL. voertuigentechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 Mechanisch geregelde hogedrukinspuitpompen

Dis ontsteking niveau 3

Handleiding Motronic diagnose apparaat MDD

Lambdasondes. Beschrijving

De AT90CAN microprocessor van ATMEL in de motorvoertuigentechniek (3)

Transmissietechniek in motorvoertuigen (5)

De Arduino-microcontroller in de motorvoertuigentechniek (3)

Meetinstrumenten. PEKLY 33, Rue Boussingault _ Paris. Werkboekje behorende bij de software. Naam : Klas: 3, 15, 30, 150, 450 1,5 2

Toerental-/positiesensoren: inductie-sensoren. Beschrijving. Afgegeven signaal

STUDEREN AAN DE HARLEY-DAVIDSON UNIVERSITY Specialisten in opleiding

Ontstekingstijdstip controleren

Dieselmanagement (5) E. Gernaat (ISBN ) 1 Unit-injectoren en unitpompen

MegaSquirt SMD. MegaSquirt V3.57 SMD Main Board

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (3)

Historische autotechniek (2)

Dieselmanagement (3) E. Gernaat (ISBN ) 1 Elektronisch geregelde verdeelpompen. 2 EPIC-pomp van Lucas

Dieselmanagement (2) E. Gernaat (ISBN ) 1 Direct en indirect ingespoten motoren 2 Overzicht

Praktijkvoorbeeld van het diagnosticeren van een motormanagementstoring. 1 Gegevens. 2 Klacht. 3 Historie voor het aanbieden bij autodiagnose.

Rijdynamica van motorvoertuigen (3)

Rem- en slipgedrag (6)

Deelsystemen. E. Gernaat, ISBN Deelsystemen

Regeltechniek van het motormanagementsysteem

We willen dat de magnetische inductie in het punt K gelijk aan rul zou worden. Daartoe moet men door de draad AB een stroom sturen die gelijk is aan

LABO 2 : Opgave oscilloscoopmetingen DC

LABO 8 / 9: Toepassingen X-Y werking / externe triggering

STROOMSENSOR BT21i Gebruikershandleiding

X C D X C D. voertuigentechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

Motor- en voertuigprestatie (1)

Regeltechniek van het motormanagementsysteem

*HEUXLN YDQ GH RVFLOORVFRRS LQ GH ZDJHQ scoop_n.fm

Besturing. 200W eindtrap. 28V Voeding db MHz db 2: MHz db db 4: MHz db. 3:

- Dé internetsite voor de Automotive Professional

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 1

Practicumopdracht: handleiding Fluke123

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (1)

Elektrische techniek

E. Gernaat (ISBN , uitgave 2012)

Tractor Rapid-kit inbouw instructies. Handleiding voor het inbouwen en aansluiten van: Rapid KT-LPT-07. Tuning-kit voor Tractoren

Labo. Elektriciteit. OPGAVE: De oscilloscoop. .../.../... Datum van afgifte: .../.../... Sub Totaal :.../100 Totaal :.../20

DIFFERENTIËLE SPANNINGSENSOR 0212I GEBRUIKERSHANDLEIDING

De dynamo. Student booklet

EAT-242 Diagnose Laad- en startsystemen

Figuur 1: De plaats van de gloeistiften. Links: voorkamer, midden: wervelkamer, rechts: directe inspuiting (MOT)

Labo. Elektriciteit OPGAVE: De driefasetransformator. Sub Totaal :.../90 Totaal :.../20

Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen

Ontstekingssignaalgevers

Practicum complexe stromen

Bij een inductieve ontsteking, zoals toegepast op MG, wordt de energie die nodig is voor een vonk opgebouwd in de bobine.

TENTAMEN MEETTECHNIEK (EE1320) Woensdag 3 juli 2013, 9:00u 12:00u

Labo. Elektriciteit OPGAVE: Metingen op driefasige gelijkrichters. Sub Totaal :.../70 Totaal :.../20

De ontsteking is van alle 6 cilinder Hercules benzinemotoren hetzelfde zowel 126/314/324 en 328 dus ook volledig uitwisselbaar.

elektrotechniek CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 8

Praktische opdracht Natuurkunde Gelijkrichting

Historische autotechniek (2)

- Kenmerken benzinemotor

SYSTEMEN 11/3/2009. Deze toets bestaat uit 3 opgaven (28 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

1.3 Transformator Werking van een dynamo

VOLT POT 1K R 220. OPEN FOR 60 Hz STAB. Spanningsregelaars R 220. Installatie en onderhoud

Leereenheid 1. Diagnostische toets: Soorten spanningen. Let op!

Multi Purpose Converter 20A

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Gebruikershandleiding. robotcar.nl

Motor start niet. Startmotor defect Batterij leeg Elektrische aansluiting(en) defect. Startinrichting werkt niet

Elementaire meettechniek (5)

Bijlage frequentieregeling Frequentieregeling

Service Manual. Comfort System

Back to basics: V4-meting bij dutycycle

Onderzoek werking T-verter.

Transcriptie:

Elementaire meettechniek (6) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-5-6) 1 Autotechnische signalen In dit hoofdstuk laten we een aantal met de oscilloscoop opgenomen autotechnische signalen zien 1. Bij elk signaal geven we een korte beschrijving. De bekendste signalen zijn: het injectorsignaal; het (primaire) ontstekingssignaal; signaal stationaire regelklep; het krukaspositie(toerental)signaal; het nokkenassignaal; het lambdasignaal; signaal dynamospanningsregeling; de dynamorimpel; het startsignaal (startpuls); signaal gaskleppotentiometer; signaal klopsensor. 2 Het injectorsignaal De eindtransistor van de motormanagement-computer legt de injectorspoel voor de inspuiting aan de massa. De laagtijd is dan gelijk aan de inspuittijd. Bij het sluiten ontstaat een sterke inductiespanning die door de piek wordt weergegeven (fig. 1). 3 Het primaire ontstekingssignaal Het primaire ontstekingssignaal wordt opgenomen van pin 1 van de bobine. Bij moderne ontstekingssystemen waarbij de bobine rechtstreeks op de bougie wordt geplaatst kan deze meting niet meer worden uitgevoerd. Fig. 2 geeft het spanningsverloop weer. De betekenis van de spanningsveranderingen worden in de figuur weergegeven. 1. Op dit werk is de Creative Commons Licentie van toepassing 1

injectorsignaal 0 Volt/div 10 V Triggerspanning 10 V Time/div 1 ms Figuur 1: Oscilloscoopbeeld van het injectorsignaal van een mengselmotor Figuur 2: Oscilloscoopbeeld van het primaire ontstekingssignaal 2

4 Signaal stationaire regelklep Regelkleppen voor het stationair draaien staan parallel aan de gasklep geschakeld. Momenteel zien we dat voor het stabiliseren van het stationaire motortoerental rechtstreeks de gasklep wordt aangestuurd. Hoewel men als by-passklep ook een stappenmotor kan toepassen gaat het toch in de meeste gevallen om een klep die d.m.v. pulsbreedtemodulatie wordt aangestuurd. Fig. 3 geeft het opgenomen signaal weer van een dergelijke klep. Figuur 3: Oscilloscoopbeeld van de aansturing van een stationaire regelklep van het by-pass type 5 Krukaspositie(toerental)signaal Het krukaspositiesignaal wordt meestal verkregen door een inductieimpulsgever boven de tanden van het vliegwiel of pulswiel te plaatsen. Een ontbrekende tand laat dan het referentiepunt zien. Zie fig. 4. 6 Het nokkenassignaal Het nokkenassignaal wordt gebuikt voor de herkenning van de individuele cilinders. Het signaal kan voor diverse toepassingen worden gebruikt. Te denken valt aan een ontstekingstijdstip dat per cilinder wordt geregeld of een sequentiëel geregelde inspuiting. Ook de regeling van de kleptiming door middel van nokkenasverdraaiing maakt gebruik van een nokkenassignaal. In veel gevallen wordt er gebruik gemaakt van Hall-sensoren waardoor een bloksignaal ontstaat (fig. 5). 3

Figuur 4: Oscilloscoopbeeld van het krukaspositiesignaal nokkenas signaal Volt/div 5 V DC Time/div 10 ms Figuur 5: Oscilloscoopbeeld van een nokkenaspositiesignaal 4

7 Het lambdasignaal Het lambdasignaal geeft aan of het mengsel rijk of arm is. Het signaal beweegt zich tussen 200 mv (arm) en 800 mv (rijk). Verrijking en verarming van het mengsel is bij mengselmotoren nodig voor de goede werking van de driewegkatalysator. Zie fig. 6. Figuur 6: Oscilloscoopbeeld van het lambdasensor-signaal 8 Signaal dynamospanningsregeling Om de dynamospanning constant te houden wordt de grootte van de stroom door de dynamo-rotor geregeld. Een grotere rotorstroom compenseert het optredende spanningsverlies t.g.v. een grotere dynamostroom. De spanningsregelaar legt hiervoor de rotor gedurende langere of kortere tijd aan de massa. Wanneer de rotor lang aan de massa wordt gelegd is de dynamo relatief zwaar belast. In feite gaat het hier om pulsbreedte modulatie. Fig. 7 laat het verloop van de rotorstroom zien van een betrekkelijk zwaar belaste dynamo. 9 De dynamorimpel De rimpel van de dynamo wordt veroorzaakt door de gelijkrichting van de wisselspanning. De rimpel mag niet groter zijn dan 500 mv. De ontstoringsfilters van de auto-computer houden hier rekening mee. Dynamo-defecten kunnen de 5

Figuur 7: Het verloop van de rotorstroom van een belaste dynamo rimpel vergroten. De ingangskoppeling van de oscilloscoop staat ingesteld op AC om geen last te hebben van de gelijkspanningscomponent (fig.8). 10 Het startsignaal De oscilloscoop wordt hier over de batterij aangesloten en ingesteld op single shot. De triggerspanning wordt ingesteld op de neergaande flank en iets onder de batterijspanning. Wanneer de auto gestart wordt ontstaat een spanningsverloop overeenkomstig fig. 9. In de figuur kan men de starttijd, het compressieverloop, de batterij- en de dynamospanning onderscheiden. 11 Signaal gaskleppotentiometer De gaskleppotentiometer betreft een analoog-signaal. Bij het verdraaien van de gasklep variëert de spanning in de meeste gevallen tussen de 0 en 5 V. Veelal wordt niet het gehele bereik van de potentiometer gebruikt. Dit is gedaan om storingen te kunnen detecteren. Een spanningbereik tussen de 0,5 V en 4,5 V is gebruikelijk. Wanneer we de oscilloscoop aansluiten en instellen op een langzame tijd en een triggerspanning van bijv. 0,5 V dan zullen we wanneer we de gasklep verdraaien de bij de gasklepstand behorende spanning registreren (fig. 10). 6

Figuur 8: Oscilloscoopbeeld van de spanningsrimpel van de dynamo Figuur 9: Oscilloscoopbeeld van de batterij-spanning tijdens het starten 7

gaspedaal signaal 0 Volt/div 1 V DC Time/div 500 ms Figuur 10: Oscilloscoopbeeld van spanningsverloop van de gaskleppotentiometer 12 Signaal klopsensor De klopsensor is een piëzo-element. Het piëzo-element zet de trilling van het motorblok om in een spanning. Wanneer de motor pingelt nemen de trillingen sterk toe. Deze toename wordt door de motormanagementcomputer herkend waarna het ontstekingstijdstip wordt verlaat. Met behulp van een oscilloscoop kunnen de trillingen worden gemeten. Het oscilloscoopbeeld van fig. 11 is kunstmatig verkregen door met een hamer op de hijshaak van het motorblok te slaan. Figuur 11: Weergave van de motorbloktrillingen die door de klopsensor zijn geregistreerd. 8

13 Vragen en opgaven Zie boek 9