STAD DEINZE VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP MOLENS VAN DEINZE Juni 2008 FOTO UAPS
Inhoudstafel 1. Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer 2. Beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan 2.1. Situering van het plangebied 2.2. Beslissing tot opmaak 2.3. Motivering tot opmaak 2.4. In uitvoering van GRS 2.5. In uitvoering van het stadsvernieuwingsproject 2.6. Gehanteerde ruimtelijke concepten 2.7. Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-mer-plicht 3. In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben 4. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma 4.1. op de gezondheid en de veiligheid van de mens 4.2. op de ruimtelijke ordening 4.3. op de biodiversiteit, de fauna en de flora 4.4. op de energie- en grondstoffenvoorraden 4.5. op de bodem 4.6. op het water 4.7. op de atmosfeer en de klimatologische factoren 4.8. op het geluid 4.9. op het licht 4.10. op de stoffelijke goederen 4.11. op het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed 4.12. op het landschap 4.13. op de mobiliteit 4.14. op de samenhang tussen de genoemde factoren 5. Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, 1, 5 van het DABM 6. Verzoek om uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot raadpleging het advies over te maken door betekening of tegen ontvangstbewijs aan de initiatiefnemer
1. Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer Initiatiefnemer: Stad Deinze Markt 21 9800 Deinze Opdrachthouder: Peter Coppens Markt 21 9800 Deinze 2. Beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan 2.1. Situering van het plangebied Het plangebied is gelegen tussen de Tolpoortstraat, de belangrijkste winkelas van Deinze, en de Leie. De site ligt binnen het centrum van Deinze. Het plangebied wordt begrensd door: in het noorden: de Leie in het oosten: de terreinen van het SHZMinstituut in het zuiden: de perceelsgrenzen van de bebouwing in de Tolpoortstraat in het westen: de Tolpoortstraat Het grootste gedeelte van het plangebied is het terrein en de bebouwing van het bedrijf Dossche Mills NV, het overige gedeelte betreft de bebouwing van het eerste gedeelte van de Tolpoortstraat met de aanhorige tuinzone. Deze gebouwen hebben een woonfunctie, handelsfunctie of een combinatie van de twee. De Tolpoortstraat vormt samen met de Markt en de Stationsstraat een kleinhandelslint. Mede hierdoor is de Tolpoortstraat essentieel Kaart situering plangebied voor het functioneren van de kern Deinze met 75% van alle handelsactiviteiten in Deinze. Het betreft zaken gericht op dagelijkse voorzieningen, shopping en detailhandel. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt 3,84 ha.
2.2. Beslissing tot opmaak Bij gemeenteraadsbeslissing dd. 26/01/2006 werd het principe tot opmaak van het BPA Molens van Deinze goedgekeurd en werd Peter Coppens, gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar, aangesteld als ontwerper van het BPA Molens van Deinze. Aangezien in tussentijd het GRS goedgekeurd werd zal de procedure voor de opmaak van het BPA verder gezet worden als opmaak van een RUP. 2.3. Motivering tot opmaak De aanleidingen tot opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is de herlocalisatie van het bedrijf Dossche Mills NV van hun huidige site in het centrum van Deinze naar het bedrijventerrein Dossche aan de rand van de stad ter hoogte van de Tweebruggenlaan en het Schipdonkkanaal. Het doel van dit Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) bestaat erin het terrein van De Molens van Deinze en de aanliggende terreinen langs de Leie een kwalitatieve herbestemming te geven na de stopzetting van de bedrijvigheid, met respect voor de historische context en de ligging aan de Leie. De ontwikkeling van het binnengebied moet stimulerend optreden voor de kernversterking van Deinze door een kwalitatieve invulling, geënt op de fysieke context van het industrieel erfgoed. Daarbij wordt gestreefd naar een gezonde mix van een gedifferentieerd woningaanbod, aangevuld met lokale winkels, diensten, horeca en gemeenschapsfuncties. Het RUP moet een meerwaarde creëren voor de site met respect voor de ruimtelijke draagkracht (bereikbaarheid, verkeer, enz). 2.4. In uitvoering van GRS 2.4.1. Algemeen De opmaak van het RUP Molens van Deinze kadert binnen het GRS, goedgekeurd door de Bestendige Deputatie dd. 20/03/2008.
2.4.2. Gewenste ruimtelijke structuur kleinstedelijk gebied De gewenste ruimtelijke structuur, zoals beschreven in het voorontwerp van het GRS, is een gevolg van volgende uitgangspunten: Het fysisch systeem als basis voor verdere ontwikkeling. Bundelen van activiteiten en ontwikkelingen in het stedelijk gebied en in de woonkernen. De open ruimte vrijwaren voor essentiële functies. Streven naar gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit. Aandacht voor de verschijningsvorm van de ruimte. Het structuurplan definieert Deinze als een stad die zich verder ontwikkeld als kleinstedelijk centrum. Het plangebied maakt deel uit van het deelgebied Kleinstedelijk gebied ; het beleid in dit gebied is gericht op het stedelijk kernbeleid, waar door middel van inbreiding, herlocalisatie van bedrijven en sanering van verlaten bedrijfsterreinen ruimte vrijkomt voor nieuwe functies, in het bijzonder wonen. Kernversterking hangt er samen met de inrichting van het openbaar domein en de uitbouw van een duidelijke verkeersstructuur. De ruimtelijke concepten voor de stedelijke kern zijn: Deinze als regionaal centrum. Deinze stedelijk gebied met aantrekkingskracht Aanbieden van een gedifferentieerd aanbod aan woningen. Authenticiteit laten doorleven door het behouden en versterken van de beeldbepalende elementen ( gebouwen, bomen, plekken ). Versterken van de stedelijke identiteit. Ontwikkelen van nieuwe gebieden voor stedelijke versterking. Leie als aanknopingspunt voor aantrekkelijk wonen langs het water Leie als aanknopingspunten voor groen en water in de stad. Afdwingen van het wonen boven de winkel 2.5. In uitvoering van het stadsvernieuwingsproject De opmaak van het RUP is het ruimtelijke instrument voor de uitwerking van het stadsvernieuwingsproject Molens van Deinze dat kadert binnen het stadsvernieuwingsproject voor de stadskern van Deinze waarvoor een strategisch stedenbouwkundig plan in opmaak is in samenspraak met het team stedenbeleid van de Vlaamse regering. Dit plan zorgt voor de samenhang van alle initiatieven en projecten inzake stadskernvernieuwing die genomen zullen worden de komende jaren. De motor van het stadsvernieuwingsproject is de herbestemming van de site van de Molens van Deinze. De gebouwen en het terrein worden herbestemd met respect voor de historische context en de ligging aan de Leie, dit houdt in dat de architecturaal en historisch interessante gebouwen behouden blijven en aangevuld worden met nieuwbouw op schaal van de omgeving in een publiek domein dat de toegankelijkheid naar de Leie toe accentueert.
Binnen de site wordt een gezonde mix van een gedifferentieerd woningaanbod geboden gaande van stadswoningen, appartementen met één, twee, of drie slaapkamers en lofts. Het bijkomende woningaanbod wordt ingeschat op ongeveer 200 wooneenheden. Als publieke functie wordt in de oude molen de oprichting van een streekbezoekerscentrum voorzien. Langsheen de Leie wordt een fiets- en wandelverbinding aangelegd die de stadskern en de projectsite toegankelijk maakt voor de centrumbewoners en voorbijgangers. De bestaande loskade wordt omgevormd tot een aanmeersteiger voor watertoerisme en vormt de toegangspoort voor Deinze voor het watertoerisme in de Leiestreek. Als overgangsgebied van het stedelijke naar de openheid van de Leie wordt een stadspark aangelegd. 2.6. Gehanteerde Ruimtelijke concepten. Bij de uitwerking van het RUP worden de volgende ruimtelijke concepten gehanteerd : - Stedelijke beeldvorming. Door de inrichting en herinrichting van het publiek domein en de herbestemming van de site Molens van Deinze, vormt het project het stedelijk beeld van Deinze in de toekomst met als beelddragers de Leie en de Molens van Deinze. - Kwalitatief stedelijk wonen Binnen de stedelijke kern wordt door de herbestemming van de site Molens van Deinze een gedifferentieerd woningaanbod voorzien in de nabijheid van alle voorzieningen en op wandelafstand van het openbaar vervoer. - Cultureel en industrieel erfgoed. Door de herbestemming en het behoud van de architecturaal interessante gebouwen op de site van de Molens van Deinze wordt het industrieel erfgoed in de kern van de Stad behouden en vormen ze een getuige van het industriële verleden in de stad. - Doorwaadbaarheid gebied. De Leie vormt de ruggengraat van de aanwezige open ruimten. Om de relatie met het water te versterken dient een aantrekkelijk publiek domein uitgewerkt te worden dat geënt is op de waterloop. Het binnengebied wordt vanaf de Leie op diverse plaatsen toegankelijk - Stedelijk groen : Binnen het plangebied wordt door de aanleg van wijkparken in relatie met de Leie een groene ademruimte gevormd binnen de stedelijke kern, in functie van het stedelijk wonen, ontspannen en werken. - Kwalitatieve stedelijke gebruikersruimte. Door de aanleg van de wandelboulevards langsheen de beide zijden van de Leie als een kwalitatieve omgeving wordt voor de inwoners van de stedelijke kern een omgeving gecreëerd waar het aangenaam wandelen en vertoeven is.
- Recreatieve / toeristische waarde Leie. Door de herbestemming van het oude molengebouw naar een streekbezoekerscentrum gecombineerd met de aanleg van een aanlegsteiger aan de bestaande kade van de bedrijvensite wordt een recreatief verbindingspunt gevormd tussen de Stad en de Leiestreek. Horeca en een goede aansluiting op het fietsknooppuntennetwerk ondersteunen dat. 2.7. Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-mer-plicht Fase 1: Definitie van plan of programma De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1 decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld; 2 het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld; 3 het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld. Het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening schrijft de opmaak en de vaststelling voor van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het RUP wordt opgemaakt op initiatief van de stad Deinze. Een gemeentelijk RUP wordt vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie. Het RUP Molens van Deinze valt onder de definitie van plan of programma. Fase 2: Toepassingsgebied Het betrokken plan of programma valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M. Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma s opgesplitst: - plannen of programma s, of de wijziging ervan, die het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project; - plannen of programma s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter, 3, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Het RUP vormt het kader op basis waarvan stedenbouwkundig vergunningen (bijvoorbeeld voor de gebouwen) zullen worden toegekend, zodoende is aan deze voorwaarde voldaan.
Fase 3: Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Bij plannen en programma s die van rechtswege onderworpen zijn aan de plan-merplicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma s: a) plannen en programma s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd - een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten - niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden - betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, 2, 1 D.A.B.M.); b) plannen en programma s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.). Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-mer-plicht want het vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-12-2004, het regelt niet het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau (totale oppervlakte RUP is ca 3,84 ha waarvan ca 1,35 ha nog niet ontwikkeld is als woongebied) en het heeft betrekking op de ruimtelijke ordening. In de buurt van het plangebied bevinden zich geen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden zodat er geen passende beoordeling vereist is. : Het RUP valt onder de screeningsplicht. 3. In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben De uitvoering van het RUP betreft de omvorming van een bedrijvensite tot een kwalitatief stedelijk woonproject. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van 3,84 ha. Waarvan in de huidige context 1,35 ha de bestemming van ambachtelijke zone heeft. Er zullen in totaal ongeveer 200 wooneenheden gerealiseerd worden. Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden.
4. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op: de gezondheid en veiligheid van de mens de ruimtelijke ordening de biodiversiteit de fauna en flora de energie- en grondstoffenvoorraden de bodem het water de atmosfeer de klimatologische factoren het geluid het licht de stoffelijke goederen het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed het landschap de mobiliteit de samenhang tussen de genoemde factoren Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffectenschema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder meer in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet significant zijn worden minder diep ingegaan.
Ingreepeffectenschema Ingreep Omvang in tijd Lucht Geluid en trillingen Licht, warmte bodem Water Geur Opp (m²) Duur Aanlegfase Aanleg wegenis, Tijdelijk T/N* T/N* N P/N* P/N* N nutsvoorzieningen en openbare ruimte Bouwen en Tijdelijk T/N* T/N* N P/N* P/N* N verbouwen gebouwen Exploitatiefase Bijkomende Permanent S S N N N N mobiliteit Afvoer hemelwater Permanent N N N S S N Afvoer afvalwater Permanent N N N N N* N Verwarming gebouwen Permanent S N N N N N N: niet significant effect N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect S: (waarschijnlijk) significant effect T: tijdelijk effect P: permanent effect O: positief effect V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag
4.1. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de gezondheid en de veiligheid van de mens Het doel van het RUP is om een actieve bedrijvensite die deels gelegen is in de woonzone en deels gelegen is in een ambachtelijke bedrijvenzone te herbestemmen in een zone waarbinnen een kwalitatief stedelijk woonproject gecombineerd met een aantrekkelijk publiek domein en publieke functies gerealiseerd kan worden. Op de site is een industrieel bedrijf dat bloem vervaardigd actief. Langsheen de Tolpoortstraat zijn woningen gecombineerd met handel en diensten aanwezig. Kaart:gewestplan (agiv) Beschrijving effect De bedrijfsactiviteit van de molens van Deinze wordt stopgezet en vervangen door voornamelijk wooneenheden. Beperkt worden er publieke functies voorzien ( horeca, diensten ). Er zullen geen nieuwe bedrijven toegelaten worden. Door de uitvoering van het RUP verdwijnen alle risico s die verbonden zijn aan het bestaande bedrijf, de nieuwe bestemmingen zal nauwelijks risico s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren.
4.2. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de ruimtelijke ordening Het plangebied situeert zich in de kern van de stad Deinze aan de Leie. Op de bedrijfssite, die een binnengebied vormt, zijn een aantal grootschalige gebouwen aanwezig. Het terrein is praktisch volledig verhard. De Tolpoortstraat is de winkelstraat van de kern van Deinze, de bebouwing bestaat uit een menging van gebouwen met 2 bouwlagen en een dak met nieuwbouw gebouwen met 5 bouwlagen. Het gemeentelijk RUP geeft uitvoering aan het GRS en staat onderaan de hiërarchie van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het RUP heeft enkel betrekking op (een deel van) het grondgebied van de stad Deinze. Zie ook onder 2.4. Beschrijving effect Door de herbestemming wordt een kwalitatief stedelijk woonproject gerealiseerd dat afgestemd is op de omgeving. Geen aanzienlijk effect
4.3. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de biodiversiteit, de fauna en de flora Binnen het plangebied van onderhavig GRUP zijn geen biologisch waardevolle gebieden gelegen. De oude Leiearm aan het Martinuspark is opgenomen op de biologische waarderingskaart. Er bevinden zich geen ecologische impulsgebieden en geen habitat- of vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Kaart: Biologische waarderingskaart (agiv) In het plangebied bevinden zich geen waardevolle fauna of flora die verloren dreigen te gaan bij de herbestemming. De waardevolle elementen in de oude Leiearm zullen geen negatieve effecten ondervinden van de herbestemming van de bedrijfssite.
4.4. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de energie- en grondstoffenvoorraden Aanwezigheid van een aantal historische industriële gebouwen die als beeldbepalend voor de kern van Deinze beschouwd worden. Effect Bij de bouw van de gebouwen en de verbouwing van de te behouden gebouwen zal er verbruik van energie en grondstoffen zijn. Milderende maatregelen EPB-regelgeving Behouden van een gedeelte van de bestaande gebouwen Er zal niet meer energie- en grondstoffen verbruikt worden dan noodzakelijk. Geen aanzienlijk effect.
4.5. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de bodem Bodemkaart: De reeds bestaande bebouwing heeft een antropogene ondergrond. GAS-kaart: Het plangebied behoort niet tot de gewenste agrarische structuur VLAREBO-activiteiten: Er zijn VLAREBO-activiteiten gekend in het plangebied. De bedrijfssite is praktisch over zijn volledige oppervlakte verhard. Beschrijving van het effect Kaart: bodemkaart (agiv ) Door de herbestemming en de realisatie van het project zullen de aanwezige verontreinigingsbronnen verwijderd worden. Door de aanleg van een buurtpark in het publieke domein zal een gedeelte van de bestaande verharding verdwijnen, waardoor er terug meer hemelwater in de bodem kan dringen. Op het gebied van de bebouwing wordt geen effect verwacht aangezien er een gedeelte van de bebouwing behouden blijft en een gedeelte na sloping herbouwd wordt zonder een noemenswaardige wijziging in bezetting. Milderende maatregelen De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. Er zal een stadsdeel ontwikkeld worden waar voornamelijk gewoond wordt. Er zullen geen bedrijven (met eventuele nieuwe VLAREBO-activiteiten) toegelaten worden.
Het effect in positieve zin is aanzienlijk door het wegnemen van de bedrijfsactiviteit. De nieuwe bestemmingen hebben geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van milderende maatregelen. 4.6. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op het water Watertoetskaarten: Het RUP is niet gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied. Het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier. Beschrijving effect Er zal afvalwater geloosd worden, afkomstig van de woningen en publieke functies. Door de vermindering van de verharde oppervlakte zal er terug meer water in de bodem sijpelen. Milderende maatregelen Kaart: overstromingsgevoelige gebieden (agiv) Er zal een gescheiden riolering aangelegd te worden op de site voor de afvoer van het huishoudelijke afvalwater. De te voorziene afvalwaterriool dient aangesloten te worden op de bestaande afvalwaterriool in de Tolpoortstraat. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van milderende maatregelen.
4.7. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de atmosfeer en de klimatologische factoren Luchtverontreiniging ten gevolge van de bedrijfsactiviteit : - productieproces - wagens werknemers ( 110 WN waarvan 90% met de wagen komt = 198 bewegingen per dag ) - vrachtwagens ( 80 tot 90 leveringen en afvoeringen per dag = 160 tot 180 bewegingen per dag ) - wagens bezoekers ( 20 bezoekers per dag = 40 bewegingen per dag ) - intern verkeer tussen sites ( 3 keer 20 bewegingen per dag =60 bewegingen per dag ) Beschrijving effect Tijdelijke stofhinder bij de aanleg van het publiek domein (gebouwen, wegenis, nutsvoorzieningen, ed.) Tijdelijke stofhinder bij de bouw en verbouwing van de gebouwen Luchtverontreiniging door verwarming van de gebouwen. Verdwijnen luchtverontreiniging ten gevolge van de bedrijfsactiviteit : - productieproces - wagens werknemers - vrachtwagens - intern verkeer tussen sites Luchtverontreiniging door de wagens van de bewoners en gebruikers: Aantal woonentiteiten = 200 tot max. 230 Geraamd aantal auto s = 552 tot max. 635 bewegingen (2,76 auto s per wooneenheid) na modal split 455 tot max. 523 auto s ( 82,52 % van de verplaatsing per auto Milderende maatregelen EPB-regelgeving Wettelijke voorschriften onderhoud verwarmingsinstallaties Promoten van duurzame technieken inzake verwarming Het effect in de positieve zin is groot het negatieve effect is eerder kleinschalig.
4.8. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op het geluid Geluidshinder ten gevolge van de bedrijfsactiviteit : - productieproces - wagens werknemers ( 110 WN waarvan 90% met de wagen komt = 198 bewegingen per dag ) - vrachtwagens ( 80 tot 90 leveringen en afvoeringen per dag = 160 tot 180 bewegingen per dag ) - wagens bezoekers ( 20 bezoekers per dag = 40 bewegingen per dag ) - intern verkeer tussen sites ( 3 keer 20 bewegingen per dag =60 bewegingen per dag ) Beschrijving effect Tijdelijke geluidshinder bij de aanleg van het publiek domein (gebouwen, wegenis, nutsvoorzieningen, ed.) Tijdelijke geluidshinder bij de bouw van de woningen Verdwijnen geluidshinder ten gevolge van de bedrijfsactiviteit : - productieproces - wagens werknemers ( 110 WN waarvan 90% met de wagen komt = 198 bewegingen per dag ) - vrachtwagens ( 80 tot 90 leveringen en afvoeringen per dag = 160 tot 180 bewegingen per dag ) - wagens bezoekers ( 20 bezoekers per dag = 40 bewegingen per dag ) - intern verkeer tussen sites ( 3 keer 20 bewegingen per dag =60 bewegingen per dag ) Geluidshinder door de wagens van de bewoners en gebruikers: Aantal woonentiteiten = 200 tot max. 230 Geraamd aantal auto s = 552 tot max. 635 bewegingen (2,76 auto s per wooneenheid) na modal split 455 tot max. 523 auto s ( 82,52 % van de verplaatsing per auto ) Het effect in de positieve zin is groot het negatieve effect is eerder kleinschalig.
4.9. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op het licht Het bedrijfsterrein wordt verlicht in functie van de bedrijfsvoering s nachts. Beschrijving effect Lichthinder door straatverlichting als gevolg vervanging terreinverlichting. Bijkomende lichthinder door verlichting woningen en publieke functies Milderende maatregelen Keuze goede armaturen straatverlichting Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvelden, serrebedrijven en winkels met lichtreclame en verlichte terreinen. Geen aanzienlijk effect 4.10. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de stoffelijke goederen Geen aanzienlijk effect
4.11. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde monumenten gelegen. Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde landschappen gelegen. Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde dorpsgezichten gelegen. Geen aanzienlijke effecten 4.12. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op het landschap In het plangebied zijn geen ankerplaatsen. In het plangebied zijn geen relictzones Het plangebied ligt in de kern van de stad. Geen aanzienlijke effecten Kaart: Ankerplaatsen en relictzones
4.13. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de mobiliteit Bestaande ontsluitingwegen : Het plangebied wordt ontsloten door de Tolpoortstraat. Deze weg betreft een éénrichtingsweg die voldoende breed is. De Tolpoortstraat is een goed uitgeruste centrumstraat. Bestaande verkeersintensiteiten: - wagens werknemers : 110 WN waarvan 90% met de wagen komt = 198 bewegingen per dag - vrachtwagens : 80 tot 90 leveringen en afvoeringen per dag = 160 tot 180 bewegingen per dag - wagens bezoekers : 20 bezoekers per dag = 40 bewegingen per dag - zakelijk verkeer tussen sites : 3 keer 20 bewegingen per dag =60 bewegingen per dag Beschrijving effect Wegvallen van de bestaande verkeersbewegingen van de bedrijfsvoering. Nieuwe verkeersbewegingen Aantal woonentiteiten = 200 tot max. 230 Geraamd aantal auto s = 552 tot max. 635 bewegingen (2,76 bewegingen per wooneenheid) na modal split 455 tot max. 523 auto s ( 82,52 % van de verplaatsing per auto ) De balans tussen de nieuwe verkeersstroom ten opzichte van de bestaande verkeersstroom is positief door het wegvallen van het zwaar vrachtverkeer, de autobewegingen kunnen niet als een aanzienlijk effect beschouwd worden. 4.14. Een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma op de samenhang tussen de genoemde factoren Geen aanzienlijk effect
5. Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, 1, 5 van het DABM Het RUP betreft in hoofdzaak de herbestemming van een bedrijfssite naar een kwalitatief stedelijk project met als hoofdbestemming de woonfunctie. Door het wegvallen van de bedrijfsactiviteit binnen de stadskern zijn de te verwachten effecten positief. Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke negatieve effecten, moeten verwacht worden. 6. Verzoek om uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot raadpleging het advies over te maken door betekening of tegen ontvangstbewijs aan de initiatiefnemer