LES 34. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Steile wand klimmen - De leerling klimt vlot met behulp van het touw tot bovenaan de berg. Stoeicircuit: - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd. Hoepel verwisselen: - De leerling wisselt van hoepel als deze eerst oogcontact met een andere speler gemaakt heeft. Groep 5/6: Steile wand klimmen - De leerling klimt vlot met behulp van het touw tot bovenaan de mat die verticaal staat. Stoeicircuit: - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd. Lijnbal: - De leerling kan de bal vangen die door een leerling van het andere team over het net gegooid wordt. Groep 7/8: Steile wand klimmen - De leerling klimt vlot met behulp van het touw tot bovenaan de mat die verticaal staat. Stoeicircuit: - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd. Hoepel verwisselen: - De leerling kan de bal geplaatst over het net heen gooien.
LES 34. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4: Inleiding: - Hoepels Vak 1: - Schuin wandrek - Dikke mat - Dik touwen - 2 matjes Vak 2: - Kastkop - 2 Turnmatjes - 2 Pionnen - Hoepel - Stok Vak 3: - 7 hoepels Afsluiting: - Geen Groep 5 t/m 8: Inleiding: - Hoepels Vak 1: - Wandrek - Dikke mat - Dik touwen - 2 matjes Vak 2: - Kastkop - 2 Turnmatjes - 2 Pionnen - Hoepel - Stok Vak 3: - 2 korfbalpalen - Elastiek - Bal - Pionnen om 2 veldjes te maken. - Bank Afsluiting: - Geen
LES 34. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4: STOEICIRCUIT Hoepel verwisselen Steile wand klimmen Groep 5 t/m 8: STOEICIRCUIT Lijnbal Steile wand klimmen
LES 34. GROEP: 3/4 INLEIDING: Dierentuin spel - Speel in het vak van hoepel verwisselen. - Er zijn 2 tikkers. Als je getikt wordt dan ga je in 1 van de hoepels staan. - Je mag weer meedoen als alle hoepels vol zijn en er weer iemand getikt wordt. Deze leerling neemt dan jouw plek in. - Je mag ook weer meedoen wanneer je, vanuit jouw hoepel, 1 van de andere leerlingen kan tikken. Deze leerling neemt dan jouw plek in. Maak het moeilijker door met meer tikkers te spelen. VAK 1. Steile wand klimmen. - Per touw kan er 1 leerling omhoog klimmen. - De leerling klimt omhoog tegen de mat op. - Is de leerling boven, dan klimt de leerling ook weer naar beneden. - Omlaag klimmen kan op 2 manieren: Via het wandrek naar beneden. Via het touw naar beneden. Klimmen, niet aan het touw glijden dan krijg je brandblaren - Niet naar beneden glijden. 1 leerling tegelijk op het touw Makkelijker/ Moeilijker zet het wandrek schuiner of minder schuin. VAK 2. Stoeien. Er wordt hier gewerkt met tweetallen. Er zijn 5 verschillende opdrachten; 1. Armpje drukken op de kastkop. Beide leerlingen zitten op hun knieën, elleboog op de kast. 2. Ga tegenover elkaar staan in ligsteun, zoals je moet opdrukken, met de neuzen naar elkaar toe. Probeer nu de andere op zijn buik te krijgen door bij de pols te pakken en deze arm onder de persoon uit te trekken. Ligt iemand op zijn buik, dan heeft de ander gewonnen. (turnmatje) 3. Pak elkaars polsen vast en ga rond de hoepel staan. Probeer de ander in de hoepel te trekken. Stapt iemand in de hoepel, dan heeft de ander gewonnen. 4. Doe het lintje als staart in je broek. Ga tegenover elkaar zitten met je voeten tegen die van de ander aan. Probeer de staart van de ander te pakken. 5. Pak beiden de stok vast. Handen om en om. Probeer naar achteren te lopen, zodat je je eigen pion aan kan tikken. Lukt dat? Gewonnen. Laat iemand de stok los, dan heeft de ander gewonnen. Bespreek voor de uitleg de regels wat betreft stoeien. We gaan voorzichtig met elkaar om en doen niemand pijn. Als dit per ongeluk toch gebeurt dan stop je meteen. Laat leerlingen hier ook over nadenken. Werk met tweetallen die even sterk zijn. VAK 3. Hoepel verwisselen (9 min) - Alle leerlingen (op 1 na) staan in een hoepel. - De leerling zonder hoepel telt tot 3 en dan moet iedereen van hoepel wisselen. - De leerling zonder hoepel probeert dan een hoepel te bemachtigen. Er mag maar 1 leerling in een hoepel staan. De eerste heeft recht op de hoepel. Het tellen weglaten (op eigen initiatief wisselen). AFSLUITING. Praatjesmakers. - De leerlingen staan in de kring met 1 leerling in het midden (de praatjesmaker). - De praatjesmaker noemt allemaal dieren op. - Als de praatjesmaker een woord met de P zegt, rent iedereen snel weg, want de praatjesmaker mag nu gaan tikken. - Drie leerlingen getikt, is wisselen van praatjesmaker
LES 34. GROEP: 5/6 INLEIDING: Hoepeltikkertje - Leg een aantal hoepels neer. - Er zijn 2 tikkers. Als je getikt wordt dan ga je in 1 van de hoepels staan. - Je mag weer meedoen als alle hoepels vol zijn en er weer iemand getikt wordt. Deze leerling neemt dan jouw plek in. - Je mag ook weer meedoen wanneer je, vanuit jouw hoepel, 1 van de andere leerlingen kan tikken. Deze leerling neemt dan jouw plek in. Maak het moeilijker door met meer tikkers te spelen. VAK 1. Steile wand klimmen. - Per touw kan er 1 leerling omhoog klimmen. - De leerling klimt omhoog tegen de mat op. - Is de leerling boven, dan klimt de leerling ook weer naar beneden. - Omlaag klimmen kan op 2 manieren: Via het wandrek naar beneden. Via het touw naar beneden. Klimmen, niet aan het touw glijden dan krijg je brandblaren - Niet naar beneden glijden. Makkelijker Zet het wandrek schuin. VAK 2. Stoeien. Er wordt hier gewerkt met tweetallen. Er zijn 5 verschillende opdrachten; 6. Armpje drukken op de kastkop. Beide leerlingen zitten op hun knieën, elleboog op de kast. 7. Ga tegenover elkaar staan in ligsteun, zoals je moet opdrukken, met de neuzen naar elkaar toe. Probeer nu de andere op zijn buik te krijgen door bij de pols te pakken en deze arm onder de persoon uit te trekken. Ligt iemand op zijn buik, dan heeft de ander gewonnen. (turnmatje) 8. Pak elkaars polsen vast en ga rond de hoepel staan. Probeer de ander in de hoepel te trekken. Stapt iemand in de hoepel, dan heeft de ander gewonnen. 9. Doe het lintje als staart in je broek. Ga tegenover elkaar zitten met je voeten tegen die van de ander aan. Probeer de staart van de ander te pakken. 10. Pak beiden de stok vast. Handen om en om. Probeer naar achteren te lopen, zodat je je eigen pion aan kan tikken. Lukt dat? Gewonnen. Laat iemand de stok los, dan heeft de ander gewonnen. Bespreek voor de uitleg de regels wat betreft stoeien. We gaan voorzichtig met elkaar om en doen niemand pijn. Als dit per ongeluk toch gebeurt dan stop je meteen. Laat leerlingen hier ook over nadenken. Werk met tweetallen die even sterk zijn. VAK 3. Lijnbal - Er wordt 2 tegen 2 gespeeld. - Probeer de bal, over het touw bij het andere tweetal op de grond te krijgen. - Je mag de bal vangen, maar je mag de bal ook spelen zoals bij volleybal. Gooi je de bal uit, of raak je het net aan dan is het een punt voor het andere team. Spreek vooraf met welke lijnen er gespeeld wordt. AFSLUITING. Kom mee! - De leerlingen staan in 4 rijtjes met de gezichten naar elkaar (als een +), behalve 1 leerling. - Deze leerling loopt in een cirkel met de klok mee rond de rijtjes. - Hij tikt bij 1 rijtje de achterste leerling aan en zegt:,, kom mee! - Dit is het teken voor alle leerlingen in het rijtje om zo snel mogelijk een rondje met de klok mee rond de groepjes te rennen en weer in rij te gaan staan. - De leerling die het laatste is, wordt dan de leerling die een rijtje mag aantikken.
LES 34. GROEP: 7/8 INLEIDING: Hoepeltikkertje - Leg een aantal hoepels neer. - Er zijn 2 tikkers. Als je getikt wordt dan ga je in 1 van de hoepels staan. - Je mag weer meedoen als alle hoepels vol zijn en er weer iemand getikt wordt. Deze leerling neemt dan jouw plek in. - Je mag ook weer meedoen wanneer je, vanuit jouw hoepel, 1 van de andere leerlingen kan tikken. Deze leerling neemt dan jouw plek in. Maak het moeilijker door met meer tikkers te spelen. VAK 1. Steile wand klimmen. - Per touw kan er 1 leerling omhoog klimmen. - De leerling klimt omhoog tegen de mat op. - Is de leerling boven, dan klimt de leerling ook weer naar beneden. - Omlaag klimmen kan op 2 manieren: Via het wandrek naar beneden. Via het touw naar beneden. Klimmen, niet aan het touw glijden dan krijg je brandblaren Moeilijker zwaai met het touw van de trapezoïde naar de mat en klim dan omhoog. VAK 2. Stoeien. Er wordt hier gewerkt met tweetallen. Er zijn 5 verschillende opdrachten; 1. Armpje drukken op de kastkop. Beide leerlingen zitten op hun knieën, elleboog op de kast. 2. Ga tegenover elkaar staan in ligsteun, zoals je moet opdrukken, met de neuzen naar elkaar toe. Probeer nu de andere op zijn buik te krijgen door bij de pols te pakken en deze arm onder de persoon uit te trekken. Ligt iemand op zijn buik, dan heeft de ander gewonnen. (turnmatje) 3. Pak elkaars polsen vast en ga rond de hoepel staan. Probeer de ander in de hoepel te trekken. Stapt iemand in de hoepel, dan heeft de ander gewonnen. 4. Doe het lintje als staart in je broek. Ga tegenover elkaar zitten met je voeten tegen die van de ander aan. Probeer de staart van de ander te pakken. 5. Pak beiden de stok vast. Handen om en om. Probeer naar achteren te lopen, zodat je je eigen pion aan kan tikken. Lukt dat? Gewonnen. Laat iemand de stok los, dan heeft de ander gewonnen. Bespreek voor de uitleg de regels wat betreft stoeien. We gaan voorzichtig met elkaar om en doen niemand pijn. Als dit per ongeluk toch gebeurt dan stop je meteen. Laat leerlingen hier ook over nadenken. Werk met tweetallen die even sterk zijn. VAK 3. Lijnbal - Er wordt gespeeld in 2 teams. - Probeer de bal, over het touw bij het andere team op de grond te krijgen. - Je mag de bal vangen, maar je mag de bal ook spelen zoals bij volleybal. Gooi je de bal uit, of raak je het net aan dan is het een punt voor het andere team. Spreek vooraf met welke lijnen er gespeeld wordt. AFSLUITING. Kom mee! - De leerlingen staan in 4 rijtjes met de gezichten naar elkaar (als een +), behalve 1 leerling. - Deze leerling loopt in een cirkel met de klok mee rond de rijtjes. - Hij tikt bij 1 rijtje de achterste leerling aan en zegt: kom mee! - Dit is het teken voor alle leerlingen in het rijtje om zo snel mogelijk een rondje met de klok mee rond de groepjes te rennen en weer in rij te gaan staan. - De leerling die het laatste is, wordt dan de leerling die een rijtje mag aantikken.